UIT BABA DAGBOEK MARIA ADELHEIDVAN NASSAU. WAAR EEN VROUW HET GROOTST IS. WANNEER HET LENTE WORDT. KIMT U MIJ OOK ZEGGEN. DE KABOUTERS ZATERDAG 12 MAART 1932 WEEK-1DYLLE 4 EEN GOEDE GEDACHTE VOOR ELKEN DAG. ZIJN JUWEELTJES VAN RECLAME KUNST n. (siot) MODEPRAATJE. „Het Huisgezin" schreef voor eenigen tijd een artikeltje onder bovenstaanden titel, dat menigeen uit het hart zal zijn gegre pen, en dat wij met warme instemming overnamen. Inderdaad, hoeveel bewondering wij kun nen hebben voor een vrouw, die van de haar geschonken rechten gebruik makend., een zegenrijke, met haar vrouwelijken aan leg strokende rol speelt in het openbare leven, toch blijft het on-omstootelijk waar: de grootste onder onze vrouwen zijn vaak diegenen, van wie de wereld weinig of zelfs in 't geheel niets hoort. 't Zijn onze moeders, onze katholieke moeders niet op de laatste plaats, die dag in dag uit, uur aan uur, zrich zelf geheel weggeven aan haar heerlijke taak voor hst kleine wereldje, dat Gods goedheid om haar schiep, aan het verheven levensdoel, aan een ecbtgenoote en moeder gesteld, en dat met een haast heldhaftige zelfverloo chening, die als T ware wordt tot een tweede natuur. Ze weten niet beter of het hoort zoo. En els bij bijzondere gelegenheden het hart van man of kind zich eens lucht geeft, als het er eens uit moet, hoe ontzettend dank baar zij zijn voor dat leven, dat geheel op gaat in hun heil, dan zit het edele slacht offer van die hulde er bij, als eene, die er werkelijk niets van begrijpt, tot wie het nooit is doorgedrongen en tot wie het ook op dat huldigingsmoment niet doordringt, dat zij toch wezenlijk iets bijzonders deed. En zij, die het geheel haar leven zóó druk had, dat zij werkelijk geen oogenblik tijd had om aan zich zelf te denken of er over te mijmeren, dat zij zich toch werkelijk wel verdienstelijk maakte, zij vraagt zich thans verwonderd af, waarover man of kind zieh toch druk maakt. Maar gelukkig is zij op dat oogenblik wel, want juist het volstrekt eenige, dat zij. voor zich zelf vraagt en dat nog niet uitdrukkelijk, maar geheel als van zelf en van nature dat is de liefde van man en kind. Dat is de eenige behoefte, die zij vaak nog onbewust, in zich draagt. En haar zoetste oogehbUkken beleeft zij bfj de terugkomst van man of kind, die na langer of korter afwezigheid zich in haar wijd geopende armen werpt op een wijze, dia haar beter zegt dan welk woord ook, dat zij innig gelukkig en blij zijn weer bij haar te wezen; dat de gelukkige oogenblik- kep van hun leven zijn de momenten van ■Aal weerzien van moeder of vrouw. Dan- genieU zij een oogenblik allerzaligst,- «h.;.; dan is ze weer weg om den nieuw aangekomene goed te doen: want dat genot, haar hoogste, haar eenigste, heeft zij al te lang moeten missen. Zijn er zulke vrouwen, zijn er zulke moeders nog Ja, we zeggen het met volle overtuiging, ze zijn er nog. Er zijn er onder onze Katho lieke moeders Goddanknog vele van dat bovenaardsch kaliber, die de kracht tot haar stil heldinneleven vinden in haar heilig geloof. Hoe bovennatuurlijk haar leven was, dat blijkt vaak het allerroerendst, wanneer rij ontijdig uit al het liefs, dat haar om- - gaf, waarvoor zij leefde en dat haar nog niet missen kan, worden weggeroepen, en de laatste aofce van een leven van zelfver loochening bestaat in een algeheels over gave aan Gods heiligen wil; het laatste sacrificie van een offerrijk leven, opgedra gen, evenals al de tallooze, die voorafgin gen, voor het heil van hen, die haar alles waren en voor wie zij ook alles was. En als we van zooiets getuige mochten zijn, dan slaat er, bij al het diep-tragische van zulk een soheiden, een jubel uit ons hart over de bovenmenschelijke kracht, die van ons heilig geloof uitgaat. Zoolang we zulke moeders, zulke vrou wen houden, behoeft de menschheid niet te wanhopen. Als zij zijn heengegaan blijft haar voor beeld spreken, onweerstaanbaar voor allen die baar kenden, en het werkt na, onder haar zegenbrengende voorbede uit den hemel. Maandag. „De lente aan de huisvrouw" mompelt de stofzuiger, en slikt nog eens zoo veel stof als anders Dinsdag. In 'n donker kasthoekje dommelt 'ngedragen winterhoedje; juist neemt me vrouwtje het elegante stroo-dopje ter hand. „Maar lk ben er ook nog jammert de vilt- hoed. „Neen liefje, jtj hebt afgedaanspot het kokette stroo-niemendalletje, „Jij bent erger dan dood jij bent „uit de mode" Woensdag. „Wat zijn kasrozen en seringen In vergelijking met de eerste zelf-geplukte sneeuwklokjes en sterrebloempjesdacht de kristallen vaas en drenkte teederltjk de sten gels dier simpele bloemkes. Donderdag. „Gelukkig, *t ls voorjaar dacht het gummiballetje, dat ver onder een groote kast verdwaald, den geheelen winter ge droomd had „de verlossing ls nabij, nu word lk bevrijd t" Vrijdag. „Al hen lk van hout, daarom be hoef ik nog niet zonder gevoel te zijn dacht de oude krakende bank ln het serlngenboschje. En welwillend lachte zij tegen het Jonge paar, dat zich in den eersten warmen zonneschijn kwam vermeien. Zaterdag. „Verloofd verloofd met de lente!" Juichte de doornstruik en begon stil- Iekens te weven aan het blanke bloesemkleed harer bruidsdagen. VRIJ NAAR SMADA. Abonnê Ph. G. B. J. te Amsterdam vraagt ons, waar in Amsterdam de door ons bedoelde pulletjes of verdampschaaltjes te bekomen zijn. Waarschijnlijk in de goede zaken voor huis houdelijke artikelen, of „Bijenkorf". Het zijn ronde schaaltjes met deksel, ln nikkelen uit voering. Het deksel is geheel ajour om de damp door te laten. Prijs 2 k 3 gulden. Te Rotterdam verkrijgbaar hij de firma Graamans, West-Nieuwland. Abonnê B. T. Beverwijk verzoekt ons om een middel, waarmede men grijs-uitgeslagen schoor steenmantels opknapt, en ze tevens weder mooi maakt. Het beste is, dat U het marmer geheel stof vrij maakt; neem het af met lauw water of terpentijn en zet het opnieuw ln de was. Het beste is zuivere bijenwas, waar U wat zwarte beits doormengt. Laat dit er een beetje opzitten en wrijf het later uit. Bij herhaling zal het marmer als nieuw gaan glanzen. Zijn de vlekken hardnekkig, wend U dan tot 'n vakman, die den schoorsteenmantel opnieuw polijsten kan. De complet-gedachte beheerscht de lente mode-, bij nagenoeg ieder kleed toch behoort een lichten mantel, een boléro, een jasje, een cape en somwijlen ook een halve of diie-kioart lange paletot. De lange mantel geraakt meer en meer op den achtergrond en komt slechts voor uitgesproken trotteur-doeleinden in aan merking. De sjieke en origineele poreuze stoffen schijnen onder de seizoen-materialen een voor aanstaande plaats te zullen innemen. Dikwijls ziet men met knoopen en noppen doorwerkte weefsels, meermalen ook stoffen, die met een kleurige streep doorschoten zijn. Bierdoor krijgen ze een zekere levendigheid, welke geheel in het kader van het voorjaar past. Over de kleuren behoeven we niet nog eens te spreken; reeds eenige malen hebben wij er op gewezen, dat het palet der mode dit maal zoo rjjk is, dat iedere dame in de ge legenheid is die kleur te kiezen, waaraan zij de voorkeur geeft. Bijzondere belangstelling genieten de blauwe tinten: de nuanceeringen liggen tusschen mat-gobelin en diep kobalt. Groen blijft modern; toch houdt men niet meer van de felle tonen, die gedurende het voorbije seizoen op het voorplan stonden. Ook geel gaat door voor actueel, zoowel het zwavelkleurige als het donkerder, dat naar oker zweemt. Tenslotte worden de schakee ringen in rose veel en gaarne gedragen. De snit der nieuwste voorjaarskleeding ls niet bijster gecompliceerd: ze is doelmatig en past zich aan den geest van den tijd aan. De bij deze voorjaarsdracht behoorende hoedjes zijn van zeer capricieusen vorm en verschillen opvallend veel met de bekende typen Wij noemen de kleine baret (le afb.), passend bij de helblauwe drie-kwarts paletot en het een mantel gelijkend kruis-kleed, met als eenigste versiering drie donker-blauwe „stralen". Bij een interessant, in het midden geknoopte boléro-costuum met lichte blouse is slechts het „hertshoedje", zooals dit laatste nouveauté heet, op z'n plaats. (Afb. 2). Zeer jeugdig staan de jasjes-complets met bont zadel, bobby-kraag en vleugeltjes over de schouders (midden fig-) Van de costuums, die ook als toilet draag baar zijn is de vierde silhouette een voor beeld. Bet is met een sjaal van modern patroon opgemaakt. Baar, die aan een zakelijkeaan de mode van d-en dag niet al te zeer onderworpen voorjaarsdracht voorkeur geven, kunnen wij het laatste model aanbevelen. Bet betreft een effen kleed met eigenaardig gedrapeerde revers en een half lange jas, die, naar de ervaring geleerd heeft, steeds goed kleedt. Maaksels van dit genre komen ook in aanmerking voor niet absoluut slanke figuren. Een hoedje van stroovilt, band of zijde, waarin Wagnermuts en baret zyn vereenigd, is het eenige-, dat met modellen ah deze vol komen harmonieert. B. .nr- Zondag. Als we het goede van deze wereld ln ons be zit krijgen, laten we dan het betere bedrog of waan gaan noemen. GOETHE. Maandag. Opdat het allergrootste werk voltooid worde, is tegen duizend handen slechts één geest noodzakelijk. GOETHE. Dinsdag. De eigen wil ls nimmer voldaan, zelfs niet wanneer hij alles kon krijgen, wat hij maar wilde, maar men is tevreden vanaf het oogen blik dat men er afstand van weet te doen. PASCAL. Woensdag. Woensdag. Onderhouden wU ons hart, dan hebben we warmte van stijl, gevoelsbeweging, gloed, 't geen stuwing geeft aan de gedachte. PERSIJN. Donderdag. -'Mrwmn* Met hoe groot.er oyergevlng en hartstocht voor het d-oel wij schrijven, des te hooger schoonheid zullen wij bereiken. Vrijdag. Iedere nieuwe phase van ontwikkeling kan (je menseh slechts binnentreden door de ne derigheid. D. COSTER. Zaterdag. En al was het langs paden, die een wolf zou vreezen, als hij uitgaat om een prooi te zoeken, de liefde zal haar weg vinden. BYRON. XIX. „Hanneke", zei mam van de week, „je bent een kleine wanhoop!" Ik wist wel waaróm ze dat zei! Oma zou een paar dagen komen. We hadden er ons samen vreeselijk op verheugd, Ik leerde naarstig alle soort kunstjes, ik leerde, mma zeggen wat „oma" bediedde, kortom, ik was zoo volmaafcterig, dat mams me plat knuf felde. Oma zou dus komen. Oma kent me uit m'n dagboek en brieven van mam van haver tot gort, wist dus, dat ik kan wuiven en dansen en dat ik.zindelijk ben. Toen gebeurde het eerste wanhopige. Den dag voordat oma kwam, werd ik, oim het nu maar eens netjes uit te drukken, neusverkou- dea. Nu, zooiets flatteert niet bepaald: M'n oogen werden met het uur wateriger, m n neus werd rood als van den sinaasappel-oom, die 's morgens door onze straat kart. Oma kwam. Toen de bel ging, deed mam nog eens een laatste poging om door middel van een groe ten zakdoek mijn neus een zoo voordeelig moge lijk aanzien te geven. Toen zette ze me in de box. Ik had een nieuwe Jurk aan, cadeau van paps, toen ik tien maanden werd. Hij staat me hemelsch-eigenwijs, zegt maan. Oma kwam dus binnen. Al had ik tien rooje neuzen gehad, was ik toch nog wel haar lieve kleine hartepitje geweest. Ik werd een flinke, lekkere meid bevonden. „En", zei oma toen, „wat heb ik gelezen! Dat je al zoo mooi zindelijk bent? Knappe medd!" „Ja", zei mam, ,,'t ls de laatste tijd reus achtig, geen enkel ongelukje meer. Boem! Daar lag m'n eerste ongelukje op oma's schoot. „Hanneke", zei mam. Ze schaamde zich diep. Oma lachte eens. „Zeg, je snijdt ln Je dagboek een beetje op, geloof ik", zei ze. „Och", zei mam, „dit moet u nu maar opvat ten als vreugdetranen. Verder is ze heusch het summum. Huilen doet ze ook haast nooit meer". Inmiddels had oma, om Iets ln haar koffer op te zoeken, een bril op haar neus gezet. Ik kan t niet helpen, maar lk ben als de dood voor gebrilde vrouwen, en organiseerde een zielige snikpartij. Alweer een figuur voor mam! Toen lk weer bedaard was, zette mams me ln de box en zei: „Hanneke, ga 'ns dansen!" Ik verdraaide 't. „Hanneke ga 'ns dansen", smeekte mam. Ik verdraaide 't ten eenemale. „Hoe doet het koetje?", vroeg mam toen. die me blijkbaar ln al m'n rollen wilde ver- toonen. Ik klemde m'n lippen op elkaar. M'n „boe" bleef uit. Verder verliep de dag vlot en gezel lig. Des middags kwam er nog visite en werd er veel notltiè van me genopien. Stel je voor, dat je dan na zoo'n innig-knus dagje ineens ln 't pikkedonker in bed wordt gestopt! Ik ging natuurlijk brullen. Krijschen! Ik heb een stem over me als lk boos ben als van een uil in doodsnood. Mam zegt als ik me nog eens zoo aanstel, gaat ze me "s avonds baden voor ik naar bed ga. Dat maakt slaperig en rustig. De tweede dag van oma's bierzij u was in zijn soort ook. zeer bijzonder. Mamma, die ge lijk 'inert mij verkouden was "géworden, Jiad plotseling' koorts en moest in bed blijven. Toen werd ik heelemaal aan oma's zorgen toever trouwd, wat ik zalig vond. Ik ben net een hondje, zegt mam. Als de menschen maar een nachtje bi] ons geslapen hebben, ben lk aan ze gewend. Oma is ook weer zoo'n echte zindelijkheids-oma, precies op de klok wordt er aan me gewerkt! Mam zal probeeren of ze die klok kan bemachtigen die in Duitschland uitgevonden is, en die leder uur „hallo, baby" roept. Dat zou haar geheu gen zoo gezellig te hulp komen. Ik sta nu overdag ln of naast de box of zit ln den stoel. Naast de box vind lk 't fijnste. Dan waggel ik van stoel tot stoel, kruip onder de tafel door, loop voorzichtig langs het buf fet, en gris zoo heel stiekumpjes de sleuteltjes mee, die lk dan ln een hoekje van de kamer ga zitten afkluiven. De laatste bijzonderheid van den Huize ls verder nog Ada, die een onverstaanbaar taal praat. Ik helb een „Sehnupfen bekom»®11 zegt ze. Verder ls ae erg lief tegen m®* "Wel zelden ls een regeerend vorst voor zulke noodlottige moeilijkheden en beproevln gen gestéld als de jonge groothertogin van Luxemburg in haar zoo korte regeeringsjaren heeft gekend. Amper twee jaren op den troon brak de wereldoorlog uit die het arme Luxemburg tot het eerste weerlooze slachtoffer zou maken. Wij allen herinneren ons nog den gruwzamen datum van 1 Augustus 1914, waarop de mach tige Duitsche legers overmoedig de Luxem- burgsche grenzen overschreden om Frankrijk binnen te rukken. Door deze daad schond Duitschland als medeonderteekenaar van het verdrag van Lon den, welk' verdrag Luxemburg, zelf een onge wapende neutraliteit oplegde, deze neutraliteit en hield het groothertogdom eigenmachtig mt litalr bezet gedurende den geheelen oorlog. Maria Adelheld protesteerde tegen deze schending van haar land met al de fierheid van haar onafhankelijk Nassaubloed, openlijk en bij herhaling. Gedurende al deze moeilijke Jaren heeft de jonge, zwaar beproefde groot hertogin zich volgens aller getuigenis correct neutraal gedragen, en heeft zij geprobeerd voor alle oorlogsslachtoffers zonder uitzondering een beschermster en toeverlaat te zijn. Toch zou Dultschlands' onrechtmatige daad en mede de haat van haar politieke tegenstan ders in eigen land, haar eens de kroon kosten. Want al spoedig werd zij naast de zorgelijke oorlogsverwikkelingen in eigen land bij het binnenlandsch bestuur voor groote beproevin gen gesteld. Ofschoon Luxemburg een overwegend katho. Hek land is. kenmerkte het zich in de eerste regeeringsjaren van Maria Adelheld door sterke anti-clericale stroomingen. En als altijd richtten deze allereerst haar aanvallen op het volksonderwijs. In een klein land als Luxem burg was de vorming van de toekomstige on derwijzers slechts aan één normaal- of kweek school toevertrouwd. Deze normaalschool had alUjd'onder de hoogste leiding van een pries- tav gestaan-. - Nu was "t doel der antl-clericale regeertngs- partijen om het heele godsdienstige onderwijs te treffen door den eersten stoot te wagen op deze normaalschool als het hart en de bron van het heele volksonderwijs. Daarom moest de geestelijke leider van deze kweekschool Plaats maken voor een leek, en wel voor een ritgeeproken vrijdenker. Maar volgens een bepaling van de grondwet had <]6 kroon het recht zich ds benoemingen van burgerlijke en militaire staatsambtenaren voor te behouden. De voorgenomen benoeming ■v«in den nieuwen directeur der kweekschool 7® WI> Principieel katholieke vorstin as aria Adelheid op een hardnekkig verzet. Ondanks alle intriges wilde Maria Adelheld van geen wijken of schipperen weten. Haar onwrikbare houding wekte de heftigste oppo sitie bij de inksche regeerlngspartijen en bij alles wat in den lande zich anti-clericaal voelde. Regeringscrisissen ontstonden en de linker- parttfen trachtten elk ministerie onmogelijk te maken als op deze benoemingskwestie niet werd toegegeven. Maria Adelheld liet *t aankomen op kamer ontbinding en nieuwe verkiezingen. Deze laat ste stelden de rechterzijde en de groothertogin in 't gelijk, maar haar politieke tegenstanders zouden haar deze moedige daad nooit vergeven. Van nu af ging de strijd tegen de groother togin persoonlijk. Openlijk werden brutale de- monstraties gehouden, die, gezien de moeilijke oorlogscomplicatie, waarin Luexemburg zdoh toch al bevond, naar men hoopte, zouden leiden tot revolutie. Een afschuwelijke campagne begon zloh stel. selmatlg tegen de jonge en edele vorstin die geen ander levensdoel kende dan het welzijn van haar land en volk, te ontketenen. Maria Adelheld werd openlijk ln haar eigen land beschuldigd de medeschuldige van Duitschland aan den wereldoorlog te zijn. De smadelijkste beleedlgingen en de grofste las teringen werden over haar persoon verspreid, en door de bnitenlandsche entente-pers öet graagte overgenomen én verder gedragen. Openlijk werd zij uitgekreten voor een ver raadster van haar volk, en bij herhaling werd geïnsinueerd, dat 't een onvriendschappelijke daad tegenover de entente zou zijn als Maria Adelheid op den troon zou worden gehand haafd. „Ja, tot zoover zelfs was tegen het einde van 1918 de verblinding gestegen", constateert Marie Schons in haar goed gedocumenteerd boek, „dat openlijk gedreigd werd, dat ieder, die bij heit op handen zijnde volksreferendum vóór Maria Adelheid zou stemmen, als Duitsch- gezind zou worden aangeklaagd. „Is het niet", vraagt de schrijfster, „of we hier de echo hoo- ren van de bedreiging eens in Palestina: „Als ge Dezen vrijlaat, zijt gij de vriend des keizers niet meer". In dit volksreferendum zou met toestemming van Maria Adelheid het volk de vraag worden voorgelegd, of het van de groothertogin en dynastie niet meer wilde weten, daar de lin kerpartijen steeds meer op een republiek aan drongen. 't Werden al moeilijker dagen voor het be narde Luxemburg, vooral In de dagen van den terugtocht der Duitsche troepen, onderwijl in Duitschland zelf alom het revolutievuur op laaide, dat als ln een weerslag ook ln Luxem burg de geesten begon te verhitten. Later heeft de ex-minister dr. Nic. Welter, die door de socialistische partij werd gedron gen uit de regeering terug te treden ln zijn merkwaardig gedenkboek over Maria Adelheid verklaard,,het land Luxemburg aan den rand van het noodlot ls als door een Wonder behouden geworden", v Wat Welter een wonder noemde, werd door Paus Benedictus XV nader verklaard, toen deze Paus na den oorlog tijdens een audiëntie tot een der leden van het Luxembftrgsch ka thedraal kapittel deze merkwaardige woorden sprak: „de groothertogin is 'n heilige. Zonder twijfel is zij door hare gebeden en haar offers de bliksemafleider geweest, die van het land Luxemburg de verschrikkelijkste gevaren af- Wm u Welkö h<st hebben bedreigd". Toch moest Maria Adelheid zich ten slotte voor haar land offeren, en zij heeft dat gedaan met heel de grootmoedigheid van haar hoog en edel karakter. De ministers Reuter en Welter hebben eerlijk nog alles ln "t werk gesteld om haar positie te rédden, zelfs Generaal Fooh is nog ais bemid delaar voor haar opgetreden, 't mocht alles niet baten. De voortdurende laster en ver- dachtmakingen hadden hun werk veirricht. De entente wilde niets meer van de persoon van Maria Adelheld weten. Wilde de dynastie in Luxemburg nog gered worden, dan moest Maria Adelheld ten behoeve van haar zuster prinses Charlotte van haar troon afstand doen. Dit was alles, wat haar getrouwen nog hebben kunnen bewerken. „De afstand van den troon" getuigt Maria Schous, „was wel een ontzaglijk zwaar offer voor Maria Adelheid. Zij' was zich geen enkele onrechtvaardigheid, tegenover haar volk be wust, en moest het wel als een bekentenis van een onbeganen misslag gevoelen om op bevei van het buitenland, gedwongen heen te gaan. Ten laatste bracht zij dit offer toch, ter liefde van haar volk". Zij volbracht deze zelfverloo chening", getuigt minister Welter, „overeen komstig haar geheels wezen: waardig en dap per, eenvoudig en God-overgegeven". In den nacht van 9 op 10 Januari 1919 on- derteekende de 24-jarige vorstin de oorkonde van troonsafstand in de heldhaftigste zielerus zij reikte den staatsminister, die in zich are onttoerlng met tranen in de oogen voor aar zat, de hand, en troostte met 'n lach op de lip pen, hem met de woorden: „Wanneer men zijn plicht heeft gedaan, mijnheer Reuter, en wel zooals wij ln deze geheele aangelegenheid, nletB dan zijn plicht, moet men volkomen gerust zijn, en mag men niet treuren Veertien dagen later verliet Maria Adelb® haar geliefd Luxemburg om er nooit terug te keeren. Zij had nu als haar ve levenstaak gekozen: te bidden en te voor haar geliefd volk. Zij deed vrijwillig afstand T^rcchten als vorstelijk vermogen en al hMr prlvaat hoofd van het huis NassamJ^ bezit en ook haar kleeren - daarna in te treden in de armste en strengste Orde der zusters Carmelitessen te Modena. Maar God zou Maria Adelheid nog zwaarder Jaar la hst klooster werd zij era- Stl*Aeb! het waz ook wel het schamelste, dat te had kunnen kiezen, dit klooster, arm, ver vallen, vochtig". „Haar gezondheid", schrijft Marie Schous, „toch al zoo geknauwd door de voortdurende psychischs schokken van den I"'-1'v** Een aardig hoedje Ja Het Is gemaakf uit visschubben. Een nieuw modegril letje. Voor dit niet onverdienstelijk modelletje werden niet minder dan 700 karperschubben gohruikt, die stuk voor stuk moesten ver» werkt. Natuurlijk een loto uit Amerika. Alweer een dag verder. Met mijn Sehnupfen gaat het veel béter. Maar mam mag voor oome Dok haar bed nog nieit uit. Oma blijft gelukkig nog een beetje. Soms zitten we samen knus bij mamma lk in den stoel, spelend met schoen- hoorn en lepel, en oma „spelend" met kapotte kousen en sokken! Nu moet lk uitschelden met schrijven, zegt oma. 't Licht moet uit, want mam moet gaan slapen. Ik zal. Boem. Alles donker. j BABY. j t PARIJS, 8 Maart 1983. Reeds voor weken hébben wij er op gewezen, dat wollen stoffen meer en meer op den voor grond kwamen en in een toenemende belang stelling zich mochten verheugen. De creaties voor het nieuwe seizoen bevestigen dit vol komen; aan dergelijke modellen is Inderdaad een ongewoon groote plaats ingeruimd.. Speciaal voor de aardige, eenvoudige petites robes, die men onder eiken mantel kan dragen en die tenslotte voor alle seizoens geschikt zijn, leenen zich die (stoffen uitstekend. Voor dit genre blijft de sobere en eenvoudige coupe gehandhaafd, die altijd zulk een aardig effect geeft. DécoupeS en knoopen vormen daarbij de meest ge zochte garneering. voor al wanneer het een toilet van een donkere nuance betreft. Een robe ln lichtere Tïuance kan' <ben vroolijken door een gar neering van levendige tint ln den vorm van oen van. die petites cravates van jersey-de- lain® toef veelkleurige strepen, die heel erg ln trek zijn en die aan het geheel een lichte en vnoolijke noot geven hij het gezicht. Hiernaast geven wij een voorbeeld van dit genre weer. Het is een tailleur-modeluitge voerd 'n beige wol, gegarneerd met eenis® découpes en knoopen, gekozen ln de nuanc® van de petlte-oravate. Deze ls heel origineel aangebracht en valt van voren onder de puntige découpe van het corsage. BoiS® ls een echte lente-kleur, die zich bovendien heel goed vereenigt met een don- keren mantel marine of zwart bijv. oorlog, door de onafgebroken J"g^^and gen en angsten voor haar volk eiland door het smartelijk zielelijden, v°° aal' ste vier jaren, kon de 531 Af doeningen, niet doorstaan. S hevig® koortsen, gepaard J ge ma* J uittreden; de wil harer «verste verwees haar mm,- een minder strenge levenswijze- Dat opnieuw JTT" °ffer" **Nu -Iv^vooT Maria Adelheid een ware Odys see beginen- Pas een weinig hersteld eloot zij zich aan bij de Petitea Soeurs des Pauvres te Rome, waar zij zich geheel wilde wijden aan de armen en gebrekkige»- 6011 Wskouden winterdag zagen mensche»- die haar kenden, haar door de straten van Rome een bundel hout dragen naar een arme vrouw, die niets om te warmen had. I» haar eenvoudig, afge dragen en verschoten hlauw kleed, zal wel nie mand de gewezen groothertogin van Luxem- burg en het hoofd van een deT rijkste vorsten huizen van Europa hebben vermoed. Zij was arm met de armsten. Voor haar Intrede in het klooster had ze van allee afstand gedaan, en nu weer l» wereld levend, wilde zij de heilig® armoede getrouw "blijven. Nooit was zy er te® te bewegen ook maar iets meer van haar moeder voor zich zelf aan te némen <jan het allernoodzakelijkste voor haar levens onderhoud. Haar voortdurende verzwakking dwong haar Rome weer te verlaten en naar Zwitserland te reizen, waar zij haar intrek nam bij de kloosterzusters van Maria Ein- sideln. Kort daarna vinden wij haar onder den naam van Maria in het Sint Franciscushospi- taal te Keulen-Ehrenfeld. Als God haar de krachten wilde laten, zou zij in de medicijnen gaan studeeren om zich dan als vrouwenarts aan de armsten en ongelukkigsten te gaan wij den.* Maar haar krachten verlieten haar meer en meer, en uitgeput bleef haar niets meer over dan tot haar moeder op het kasteel Ho- henburg ln Beieren terug te keeren. Dezelfde koortsen, waaraan rij ln Italië ge leden had, kreeg ze terug, en Maria Adelheid voelde, dat haar nu niets meer overbleef dan te sterven. Mgr. Nonmeeoh van Luxemburg getuigde van dezen tijd: „rij verheugde zich op haar aterfdag als op haar bruiloftsdag". In den middag van 24 Januari 1924 stierf 29 jaar oud Maria Adelheld groothertogin van Luxemburg en hoofd van Europa's oudst regeerend vor stenhuis. Een doodstrijd Is niet voorafgegaan, én ook na den dood trad niet de minste ver andering In. Op haar doodsbed lag ze als een sluimerende Engel. Bij haar leven ann, bij haar sterven arm, heeft zij zelfs In een dood geen eigen kleed gehad: haar doodskleed was het bruidskleed van haar zuster, kroonprinses Antonia. Haar Stoffelijk overschot -werd aan dé aarde toevertrouwd op den zelfden dag, dat zij vijf jaar te voren haar zoo Innig geliefd Luxemburg had verlaten. Het ondankbare Luxemburg rouwde om dé gestorven landsvrouwe, zooals er nog nooit een diepe volksrouw om ee$ dooden vorst heeft geheerseht. En het „Escher Tageblatt", een Luxem- burgsch sociaal-democratisch- dagblad, getuigda bij baar dood: „zjj wm nu eenmaal een scherp omlijnd® Persoonlijkheid. In dat slanke meis jeslichaam leefde een vurige heerschersziel, ia dat teere, fijne kopje woonde een wil, een in tellect. Wij moeten ons buigen voor de edele wijze, waarop zij haar noodlot op zich nam. Zij heeft geleefd, gestreefd en ze°T geleden. Deze haair martelaarsjaren zullen opgeteekend staan in a6 witte bladzijden der geschiedenis van haar huls en va» ®»s volk". En de aan grijpendste doodsklacht van Gregwlus VII werd de in den vreemde gestorven grootherto gin uit soclalistischen mond ate eerherstel toe-, geroepen: ,,GU hebt de rechtvaardigheid he., mind en het onrecht gehaat: daarom sterft gij in ballingschap" Het trouwe echte katholieke volk van Luxemburg vereert thans Maria Adelheid als een heilig®' en daarom zijn wij Marie Schous, dankbaar, dat zij ons, die ons door de Nassau's zoozeer a»n Luxemburg verwant voelen, dit naar officieels gegevens zoo juist gecomponeer de ontroerende levensverbaal heeft geschonken, dat m dezen modernen tijd ons zulk een stich tend levensbeeld geeft van een waarlijk katho Hek vorst. „Maria Adelheld van Nassau" dient ook ln Nederland gekend en geëerd te worden, et» daarom hevelen wij dit ontroerende mooie boe* van Maria Schous, ten zeerste ter lezing aan. JP. HYACINTH HERMAN*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6