7 sxr*die kr"""° w k»"°« Mgr. A. VER STRAFT,EN S. V.D. f STRESEMANNS memoires z r ess, «j*» DE ARBEID DER GEHUWDE VROUW BUITENSHUIS. Uit de nagelaten geschriften van den grooten staatsman. DONDERDAG 17 MAART 1932 Eondensche conferenties MIDDELEN TER BESTRIJDING. EEN PAUSELIJK GESCHENK. Voor het Nederlandsch College te Rome- DE BISSCHOPSWIJDING VAN MGR. LEMMENS. De groepen in den plechtigen stoet. HET DAWESPLAN. ,l|k 'rX»"*d°n, a 'frrrr* onderhandelen over III (Slot.) SewUd, zouSenTn^Si a"; dit vraagstuk aan de middelen terï,?^.Wanneer °°k euvel niet eenige aanda S nj mg van het schonken andacht zou worden ge- houden^mè^de^in rekraing moeten ruimte i,„» dagblad beschikbare We kun passeeren- in 2 h Tl60 die mi(Idelen onderscheiden overh .°ofdgroePen, n.l. de middelen van erneidswege en die van particuliere zijde. Men zou van overheidswege b.v. kunnen men tot een of meer der volgende mid delen: Ie. een algemeen verbod van den arbeid buitenshuis voor de gehuwde vrouw na tuurlijk met de noodzakelijke uitzonderin gen maar niet ontkend kan worden, dat hierbij eenigermate het gevaar dreigt van een groeiend aantal onwettige samenlevin gen, vooral onder de intellectueelen. Men zal echter, zoo meenen wij, goed doen dit ge baar niet al te zeer door een vergrootglas te zien; 2e- een veel sterker rekening houden met de gewichtige diensten, welke de groote ge zinnen inzonderheid aan de gemeenschap bewijzen, met betrekking tot de verschillen de soorten van belastingen, welke van over heidswege worden geheven- Daarbij zou als voorwaarde kunnen worden gesteld, dat de gesignaleerde voordeelen vervallen, wan neer de vrouw buitenshuis werkt; 3e- Invoering van het stelsel van kinder- toeslagen in de loonregelingen, zoowel van overheidswege als in het particulier bedrijf. an overheidswege geschiedt dit reeds, maar op veel te beperkte schaal. Het parti- cu ïer bedrijf schiet hier voor een groot deel te kort; zonder inmenging der Overheid (instelling van compensatiekassen) schijnt 4e een sterker rekening houden met de grootte van het gezin bij uitkeeringen 1 renten ingevolge de Sociale Verzekerd wetten. Verder is het toch eenigszm" SS' misstand, dat de buitenshuis arhe 6811 vrouw alle voordeelen van de 0eidende zekering - »„t nl Ziektewet geniet, terwijl de ns de thuis een hoogere roeping vervult die niet of slechts weinig profiteert- aarvan 5e. een woningpolitiek, welke èn ten aan Hmrpriiren èn ten "n J «'doend, rekening hoMl met de groote gezinnen; 6e. een politiek, welke in al haar geIedin. gen rekening houdt met de gezinnen. De man en de vrouw, op zich levende, de vrij gezellen dus, hebben recht op de hun toe komende plaats in de maatschappij, maar bet gezin i3 de levende en vruchtbare cel, denmaatS7happii to bet klein, waar de deug- groote men aansekweekt, zonder welke de afgod vandon°happii niet gediïen kan' 06 maar w9 m eeuw is het individualisme, den weg op Va n n los daarvan, we moeten zin en maatscha°rsanIsatie, gemeenschaps- weg komen w6 Ppeliiken opbouw. Op dien in aanraking. De°p7ciure£ld met het gezin voortdurend steune°itiek moet dit streven moet daarvan als het Iedar programpunt Het is wellicht niet 7|6 de uiting zijn. nog een3 te herinneren '1Splaatst om hier an betgeen Pius XI in de Encycliek „Casti connubii" zegt: „Daarom kunnen degenen, die de zorg voor het staatsbestuur en het algemeen welzijn dragen, zulke noodem van gehuwden en huisgezinnen niet achteloos voorbijgaan, zonder den Staat en het algemeen welzijn groote schade toe te brengen. Daarom moe ten zij bij het uitvaardigen van wetten en het vaststellen der begrooting, een zooda nige aandacht schenken aan het lenigen van den nood der behoeftige gezinnen, dat zij dit als een der voornaamste zorgen van hun ambt beschouwen". 7e. een betere regeling, zonder in over drijving te vervallen, van het burgerlijk recht der gehuwSs, niet arbeidende vrouw, die thans ten aanzien van de be schikking over haar inkomsten min of meer bij haar wel arbeidende zuster is achter gesteld. Z- H. Paus Pius XI raakt dat ook, zij het eemgszins van verre, aan, in zijn zooeven aangehaalde Encycliek, waar hij zegt: „Waai echter de sociale en economische plaats van de gehuwde vrouw, wegens ver- an ering van omgang en gebruiken onder e menschen, op een andere manier moet vvoi en gewijzigd, is het de taak van het openbaar gezag, de burgerlijke rechten van 8 echtgenoote aan de nooden en behoeften van dezen tijd aa,n te passen; maar daar- iJ moet het wel degelijk rekening houden met de eischen van het uiteraard verschil- end karakter van het vrouwelijk geslacht, met de eerbaarheid en het welzijn van het gezin, en het moet ook zóó gebeuren, dat de '"angorde, die tot het wezen van het huis gezin behoort, intact blijft". Hit punt is weliswaar in dit verband niet bet belangrijkste, maar voor de intellectueels kringen zou het toch beteekenis kunnen heb ben. Bemoeiingen van de Overheid zijn mooi, ia zelfs onmisbaar, maar wij moeten daar bij niet uit het oog verliezen, dat zij op zich zelf weinig zullen uithalen, wanneer zij niet gesteund worden door datgene, wat er leeft in het volk zelf. Wat baten wetten zonder zeden? zoo luidt een overoude verzuchting en daarom moeten wij ook hier trachten de zedelijke volksopinie dienstbaar te maken aan de gedachte, dat de gehuwde vrouw ui haar gezin thuis hoort. Wat in die richting kan worden gedaan, zullen wij-ook weer in het kort hier even memoreeren: le. het jonge meisje, de aanstaande vrouw en moeder, moet de noodzakelijke opvoeding voor den huishoudelijken arbeid ontvangen. Hiertegen wordt in den tegenwoordigen tijd nu honderden meisjes een wetenschappelijke vorming ontvangen, naar kantoor of atelier gaan enz., maar al te veel gezondigd- Waar die vorming ontbreekt, bestaat het gevaar dat de ambitie voor den huiselijken arbeid ook na het huwelijk zal blijven ontbreken. 2e. De meisjes, die van jongs-af, in den omgang met hun poppen, als het ware haar roeping voor het moederschap demonstreeren moeten in later jaren vooral door hun moeders zóó worden opgevoed, dat die roeping niet uit het kinderhart wordt ge rukt, doch integendeel versterkt. Onze om gang met meisjes op jeugdigen en rijperen leeftijd moet zóó zijn, dat de roeping tot het moederschap niet wordt vervaagd of weg genomen. Vrouwen, die deze roeping uit het oog ver liezen, zullen, vooral in de intellectueels kringen, er gemakkelijk toe komen een er satz voor die verloren roeping te zoeken in den arbeid buitenshuis; 3e. in den tegenwoordigen tijd is de be roepsarbeid voor 't jonge meisje vaak om tal van redenen onvermijdelijk. De tijdsomstan digheden zijn nu eenmaal geweldig gewijzigd en wij kunnen daartegenover geen struis vogel-politiek toepassen- Maar er is toch tweeërlei arbeid voor het jonge meisje; ééne soort, welke haar voor de altruïstische taak van huismoeder voorbereidt (verpleegster, arts, dienstbode, kinderjuffrouw, naaister, huishoudster, onderwijzeres enz.) en een an dere soort, welke haar daarvan eerder ver vreemdt (advocaat, ingenieur, kantoorbedien de, typiste, apothekers-assistente, fabrieksar beidster, winkelbediende, enz.) We spreken hier natuurlijk slechts in het algemeen. Bij de keuze van een beroep moet hieraan derhalve meer dan tot heden gedacht wor den. De meisjes moeten meer een beroep kie zen, dat met hun roeping van toekom stige huismoeders rekening houdt. 4e. allerlei Sociale en godsdienstige ver- eenigingen en organisaties voor de jeugd, alsmede de wijkverpleging, de consultatie- bureaux en de huishoudscholen kunnen wor den dienstbaar gemaakt om bij de gehuwde vrouw een afkeer van den arbeid buitenshuis te wekken, door helder de naieelen daarvan in het daglicht te stellen. Natuurlijk kan ook langs directen weg veel worden bereikt, wanneer in de collec tieve arbeidsovereenkomsten tusschen par tijen wordt overeengekomen, dat van werk geverszijde in de betrokken groep van be drijven geen gehuwde vrouwen in loondienst zullen worden genomen. Indien wij ons niet vergissen, komt deze bepaling reeds in en kele collectieve arbeidsovereenkomsten, o.a. in de Tilburgsche industrieën, voor. Dat is in de eerste plaats practisch werk. In de toekomst zullen in dit opzicht ongetwijfeld verder gaande resultaten kunnen worden bereikt, wanneer de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie er eenmaal zal zijn. Tenslotte spreken wij de hoop uit, dat aan den arbeid van de gehuwde vrouw buitens huis, welke door de cijfers van de Arbeids inspectie toch niet volledig wordt weerga, geven, spoedig de billijke uitzonderingen daargelaten een eind moge komen. De tegenwoordige tijdsomstandigheden, waaronder voor duizenden mannen geen emplooi is te vinden, vormen daarvoor een pleidooi te meer. Breda, A- B. MICHIELSEN. Men meldt ons uit Rome: De rector van het Nederlandsche college te Rome, Mgr. dr. B. Eras, mocht dezer dagen van den Heiligen Vader een prachtig portret van Z. H. voor het college ontvangen met het volgende eigenhandige onderschrift: Aan het Pauselijk Nederlandsche PiusooIleS® te Rome onder de bescherming en patronage van den H. Willibrordus, dat de kinderlijke toegenegenheid van het Nederlandsche episco paat a s gedenkteeken van Ons gouden pries- terjubilé gesticht heeft, verleenen Wij van ganscher harte Onzen zegen, opdat het tot bloei van de Katholieke zaak ln Holland, bloeie en groeie en de overvioedigste vruchten van uit gebreide kerkelijke opvoeding afwerpe. PIUS PP XI. De tijding van den dood, die Z. H. Exc. Mgr. A. Verstraelen op zoo tragische wijze, iu de kracht van zijn leven uit zijn missiewerk heeft weggerukt, gelijk wij gisteren reeds gemeld hebben, zal met groote ontroering worden veir- romien. Verleden jaar, na een verblijf in het Vader land, keerde Mgr. weer vol moed en blakenden missieijver terug naar zijn Vicariaat, om op nieuw den talloozen, levend in de kille don kerte van het heidendom te brengen het ver warmende, stralend licht van bet Heilig Ge loof. leven roept! Dat bewustzijn maakt ons voor zeker blij en dankbaar; maar niet minden* nederig, bezorgd en angstig soms. Immers zijn wij niet slechts dragers van Gods bevel? En moeten wij niet met Paul us herhalen: „Wee mij, als ik 't Evangelie niet verkondig?" Die plicht en die zorg zijn het, die ons voort durend doen zoeken naar medehelpers, om het uur van genade voor de ons toevertrouwde volken niet ongebruikt te laten voorbijgaan.. „DE ZWEEDSCHE LUCIFER". Het Nederlandsch-Indisch-Tooneel (direc teur: Cor Ruys), heeft zich het opvoerings- recbt verzekerd van „De Zweedsche lucifer", (Das Schwedisolie Zündholz"), het nieuwste blijspel van Ludwig Hinschfeld, schrijver o,a van „De Vrouw die ieder zoekt". Cor Ruys zal hierin de hoofdrol vervullen. Z. H. Exc. Mgr. A. Verstraelen f. We herinneren hier aan het afscheidswoord van Mgrdat hij vanaf den Atlantischen Oce aan 28 Maart 1931 zond aan de vrienden en weldoeners zijner missie en waarin Mgr. schreef „Bij mij zal straks die indruk weer met alle kracht herleven, wanneer wij met onze boot varen langs de uitgestrekte eilanden van on zen Oos'tindischen archipel Voorzeker is daar de bereidwilligheid voor het aanvaarden van de blijde boodschap niet In alle streken dezelfde. Maar ha,d Gods Kerk de vrije beschik king èn over een ruim aantal echt-apostolische mannen èn over de zoo noodige stoffelijke hulp middelen wat een heerlijk schouwspel zou het daar spoedig worden, van massa-bekeerin gen onder onze bruine broeders! Een schitte rende herhaling van het groote Pinkster-ge beuren te Jeruzalem of een vernieuwing, als Ge wilt ginds onder de eeuwige tropische zomerzon Gij allen, lezers, kent uit de Bijbelsche Ge schiedenis dat treffend visioen van den pro feet Ezechiël: een heerlijk beeld van 't mensoh. dom, voor een overgroot gedeelte dolend in on wetendheid, dood in den nacht van schuld en zonde Ziet den profeet daar staan voor dat onaf zienbaar doodenveld, met millioenen schedels en heenderen als overzaaid. Maar voel dan ook plotseling den Geest Gods over hem komen, met zijn bovenaardsohe macht en kracht, met zijn levenwekkende inspiratie! Hoor, hoe de groote man Gods 't groote be- vel uitspreekt tot verrijzenis en herleving, dat geweldig woord, waarnaar alles luistert dat alles thans in beweging brengt en de doode beenderen doet verrijzen tot een „ontzaglijke beer schaar"! Waarde vrienden, sinds jaren ben ik met mijn missionarissen op Flores nu reeds getuige van de aanhoudende verwezenlijking van dat visioen. Ja, meer nog. Wij missionarissen, voe len ons daar als degenen, door wier mond de machtige geest Gods de doode volkeren" ten „Do boot, die ons naar de Floresmissie terug brengt, volgt de dalende avondzon, die straks weer wegzinkt in de wateren der eindelooze zee Terwijl wij nog genieten van haar volle dag licht, bereiken haar eerste stralen reeds onze eilanden in de verte en wekken daar weer tot nieuw leven en werk. Moge zij ook voor den thans volgenden tijd, evenals voor de nu af geloop en missieperiode een symbool zijn van God® Geest, die vol kracht en macht, vol licht en liefde, vol koes terende warmte en vruchtbaarheid, de heer lijke taak vervult,waartoe Hij eens te Jeru zalem op het Pinksterfeest over de eerste Christenen is neergedaald De jubel bij den terugkeer van mgr. Is helaas heel kort daarna veranderd in droefe nis bij den dood van den geliefden bisschop wiens missiewerk zoo zichtbaar werd geze gend. Z. H. Exc. Mgr. Arnoldus Verstraelen S.V.D. werd 19 Juli 1882 als vijfde van een tiental kinder^p, geboren te Sevennm, waar zijn vader hoofd was der lagere school. Kinderen uit een gezin van echten godsdienstzin, krach tig geloof en blakende missiellefde kon het niet anders of de kleine Arnold moest die missieliefde wel van jongs af in zich gevoeld hebben en dat dit zoo was, bewees wel zijn groote belangstelling voor alles wat de missie betrof. Na zijn priesterwijding 2 Februari 1907, in „St. Gabriel" bij Weenen, vertrok Pater Ver straelen naar de negers van Togo in Afrika en als een aardige bijzonderheid vertelt het Udensche missietijdschrift, dat de oude, pro fetisch aangelegde broeder nit de linnenkamer in het missiehuis „St. Gabriel" den jongen vertrekkenden missionaris in zijn spiksplin ternieuwe uitrusting de voorspelling meegaf: „Dien pater zie ik nog eens bisschop worden". Vier jaar bleef pater Verstraelen in Togo werkzaam en toen Pater Noyen in 1912 als eerste missionaris naar de nieuwe missie van Steyl op Timor vertrok, vergezelde pater Ver straelen hem. In 1922 werd Pater Verstraelen naar Ndona op Flores geroepen ter bijwoning van een conferentie onder praesidium van den Gene- raal-Overste der Congregatie, die aldaar op visitatiereis was. Tijdens deze conferentie kwam het telegrafisch bericht, dat Pater Ver straelen benoemd was tot Apostolisch Vicaris, als opvolger van Mgr. Noyen, die in 1921 on verwacht te Steyl was overleden. Mgr. Verstraelen keerde naar Nederland terug en in October van hetzelfde jaar werd hij in Steyl door Z.H. Exc. Mgr. L. Schrijnen tot bisschop gewijd. In Maart 1923 vertrok hij weer naar Flores, waar hij de residentie van de vroegere hoofdstatie Larantoeka verlegde naar het in de onmiddellijke nabijheid van den bestuurszetel Endek gelegen Ndona. Onder zijn leiding kwam de Flores-missie tot grooten bloei. Bedroeg bij zijn komst in 1923 het aantal Katholieken 63.837, thans is dat ver over de 200.000. Het tijdstip van het be reiken van dat aantal viel bijna samen met het zilveren priesterfeest van den beminden bisschop. Ook het aantal medewerkers groeide gestadig en van 32 In 1922 steeg het getal missionarissen tot 63 in 1931; dat van de Broeders kwam van 13 op 27; van de Zusters van 38 op 49, van de catechisten van 70 op 1033 en van de inlandsche onderwijzers van 226 op 477. Bij zijn benoeming in 1922 telde het Aposto lisch Vicariaat der Kleine Soenda-Eilanden 32 Missionarissen, 13 Broeders, 18 Zuster» Franciscanessen van Heythuizen, 20 Zuster» Dienaressen van den H. Geest van Uden, 226 Inlandsche onderwijzers en 70 Katechisteo. Volgens de laatste opgave, welke den toestand weergeeft op 1 Juli 1931 waren er 63 Pries ters, 27 Broeders, 49 Zusters, 1033 Katechistea en 477 onderwijzers. Het getal geloovigen groeide van 63.000 tot 191.000. Van 1 Juli 1930 tot 1 Juli 1931 werden 26.675 doopsels toegediend waaronder 11.710 aan vol wassenen. In den zomer van 1930 bracht mgr, Verstraelen een bezoek aan het vaderland, om, na een verblijf van 14 maanden alhier, over Amerika weer naar zijn Vicariaat terug te keeren waar een zes nieuwe kerken op de plechtige wijding wachtten. In het bijzonder heeft Mgr. Verstraelen geijverd voor de vorming van een inheem sehen clerus voor zijn vicariaat. In 1926 werd een zevental studenten opgenomen in de ver laten pastorie te Sikka; toen dit gebouw te klein werd is te Toda Beloe een nieuw ge bouw voor seminarie opgericht, dat den 25en September 1929 door Mgr. plechtig ingewijd werd en geopend met 29 leerlingen. Bij de uitgestrektheid van zijn district, 't overgroot getal zijner Christenen en de „veelzijdigheid" van 't missie-bedrijf, was Mgr. bijna heel 't jaar op dienstreizen en. sinds de groote verkeersweg dwars door Flo res klaar was meest per auto. Aan die om standigheid en 't feit, dat, bij de gevaarlijke talrijke bochten temidden der bergen voorat, veiligheidsmaatregelen niet overal voldoende toegepast kunnen worden, is vermoedelijk te wijten, dat de ijverige en nooit-rustende Bis schop thans 't slachtoffer geworden is van een droevig ongeluk. Met recht kou van monseigneur worden ge tuigd: „Een ieder, die den inwendigen groei der missie maar eeuigszins van nabij kon vol gen, staat verwonderd over de kracht van het H. Geloof en Gods vruchtbare genade". Naar we vernemen zullen vam. den stoet, diie Mgr. dr. G. Lemimens in den morgein zijner bissohopswijdlimg ter kathedrale kerk zal bege leiden, drie groepen ter bijzondere opluistering pp dfan voorgrond treden. De eerste heeft betrekking op de Bisschop pen van andere bisdommen, dde ais consecrator of mede-consearatoren Bullen optreden of bij de wijding tegenwoordig auHen zijn- Deze groep bestaat uit sohiidlknaipeia, leerlingen van het Bisschoppelijk. College, dde de wapens dezer bisschoppen dragen. De tweede groep stolt voor een eenvoudig» hulde aan Z.H.Exc. Mgr. L. Schrijnen. Achter zijin wapen volgt een der mooiste groepen, welke op St. Servaaadag van 1914 den stoet opluisterden bij gelegenheid van de plechtige wijding van Z.H.Exc. Mgr. Schrijnen. Tusschen het wapen en de groep wordt ia groote versierde letters de wapenspreuk val Mgr. Schrijnen gedragen: „Blijf bij ons Heer", waarmede tevens uiting gegeven wordt aan den wensdh van he<t geheel© diocees, dat Mgr. Schrijnen nog lang gesipaard mag blijven. De darde groep heeft betrekking op de» hoogen wijdeling. Mgr. dr. Lemimens zeif en wordt gewarmd door een vijftigtal maagden, dde als inJeaddng een groote zespuntige eter diragen, de sterre der zee udt het wapen van den Bisschop met de spreuk Steflla duce. Na de vaandragende maagden volgen de draag sterns der schilden, waarop de beteekenis der wapenspreuk dn onze taai wordt aamgeduid.il „Door de Sterre gefledd". Het slotgedeelte dezer groep bestaat uit vier maagden, die op een met gnoen en bloemen versierde baar het beeld van O. L. Vrouw dragen» Tal van maagden zijn om deze beeStanl» lit ster-vorm gegroepeerd- De groote stoet sail door ruiter» geopend «3 .gesloten worpen. De laatste onderhandelingen. 16 Juli tot 16 Augustus 1924 werden J? Londen door de geallieerden onderhande lden gevoerd, welke gedeeltelijk door Stre- semann en de andere Duitsche gedelegeerden werden bijgewoond, ter bespreking van het plan Dawes. De nagelaten papieren van Strese- mano over deze confe renties bevatten niet veel, hetgeen niet 'reeds elders werd gepubli ceerd. Alleen is dat gene, wat hij daags na zijn aankomst in Ber lijn, den 18 Augustus, over de laatste onder- handelingsdagen neer schrijft, nog niet be kend. Aan deze aantee- "^hJ^Heenen wij het volgende: sprekin^gmorgen (168) werden eerst be- legatie ga met de Fransche en Belgische de- inzake ^v°erd. Overeen werd gekomen, dat Roergebteq kwestie der ontruiming van het minister-pf^ct schrijven van den Franschen dezen bevggy^ent aan den Rijkskanselier door wan dezen moest worden. Het ontwerp fca^en daarult ricf werd ons overgelegd. Wij -< dat in dezen, brief de opvatting Din8«n^>0lüeS" uiting kwam. dat de Roerbezetting ln over- ^crnming met den vrede van Versan es 3£ De heer von Schubert maakte de richt- genl\van het Duitsche antwoord bekend, vol- vasth *elk wij aau onze opvatting moesten seven 11 len wensch moesten te kennen vrÏÏ; dat de ontruiming van bet Roergebied Protes? PIaats «eest hebben, waartegen geen P™Cest Werd geuit brJr?' daelde daarop mee, dat hij nog een waarin v Rijkskanselier *ou schrijven, het vrijgeven van de *otu> van dag na a 2ou uiteenzetten, en wel op en plan—Daw d6finitieve onderteekenlng van het dit schrik Hij 'iet aan ons °Ver' u hetgeen wifD ^«tueel wilden beantwoorden, de er no?a0nzerz«ds beloofden. Herriot voeg- de natura. Met betrekking tot 7ini Van kleurstoffen bleken er groote meningsverschillen te bestaan. Dr. Luther verklaarde, dat de yhW van deze industrie te noodzakelijker was omdat het er voor de Duitsche productie en de Duitsche valuta zeer op aan kwam, dat deze industrie zich vrij en onbelemmerd zou kunnen ontwik kelen. Daartegenover wees Herriot erop, d&t de levering van kleurstoffen door Duitschland op verschillende plaatsen van hef. rapport ge- eischt werd. Het scheidsgerecht, waariD voor de helft Duitschers zaten en wiens voorzitter tot een neutrale mogendheid behoorde, zou er Toor gorgeu, dat «sen. subühjks eischen aaa ons zouden worden gesteld. Het zou kunnen zijn, dat de Fransche afnemer Iets zou eiscben, dat niet met de Duitsche industrieels belangen in overeenstemming was. Dan zou het scheids gerecht hem in het ongelijk stellen. Wat Frankrijk wilde, was, dat de chemische in dustrie de levering aan Frankrijk niet een voudig weigerde. De kwestie werd naar de deskundigen teruggewezen en de opmerking werd gemaakt, dat, met het oog op de voor bereidingen voor de sluiting der conferentie, bet 't beste zou zijn, dat de deskundigen net zoo lang met elkaar zouden overleggen, totdat zij het eens waren geworden. Wij trokken ons toen terug om het ant woord op de vragen te formuleeren, daar dit aog in den loop van den dag overhandigd moest worden. Graaf Adelman stelde voor aan don Franschen minister-president nog een brief te schrijven betreffende de handhaving der bezetting, nadat overeenstemming was bereikt, om zoo mogelijk van hem een ant woord te krijgen, waarop wij ons zouden kun nen beroepen. Een dergelijke brief werd hier- °ver dan ook opgesteld en door den Rijks kanselier in den loop van den dag aan Herriot Persoonlijk overhandigd. De sluitingszitting.Waarde volle brief van Mac Donald over de ontruiming der sanc tie-gebieden. Daar de besprekingen tot over drieën duur den en daarna nog een korte zitting van de mtnissie van Veertien plaats vond, die eenige besluiten registreerde, bleef er voor de s otzitting, J)© 0m half zeven bepaald was, s echts weinig tijd ter voorbereiding over. eze werd gebruikt om de pers inlichtingen e geven, hetgeen ik deed, en voorts om een mogelijke rede van den Rijkskanselier voor te ereiden. In deze rede zou ook de kwestie van de schuld aan den oorlog besproken wor- cn. In onderling overleg werd een passage aarover door ons vastgesteld. Wij gaven ech- er den Rijkskanselier dringend den raad zich over deze passage met Mac Donald in ver binding te stellen, opdat tenminste de presi dent der conferentie van deze bedoeling op de hoogte zou zijn. Vóór de groote conferentie om half zeven ban echter reeds een bijeenkomst der geal lieerden plaats gevonden, en toen wij onge veer een kwartier van tevoren in het Foreign Office aankwamen, bleek het onmogelijk om met Mac Donald nog in contact te komen. Aangaand» feetgeea Jn de groot» conferentie gebeuren zou, wisten wij alleen, dat Mac Donald een groote slultingsrede zou houden. Over deze rede had hij kort van tevoren met gesproken en in zijn kamer die verkla ringen voorgelezen, welke op Duitschland be trekking hadden. Hij vroeg mij, of ik van deze uitlatingen een goede uitwerking verwachtte, betgeen ik bevestigend beantwoordde. Ik her innerde hem eraan, dat hij ons beloofd had °ns een verklaring over de ontruiming der sanctiegehieden te geven. Over deze ontrui ming hadden wij ook met de Franschen en Belgen gesproken en zij hadden ons een ver- blaring gegeven, dat de ontruiming der sano- tiegebieden op zijn laatst op denzelfden dag zou gebeuren, waarop ook het Roergebied ont ruimd zou worden. Wij bevestigden deze verklaringen, welke Herriot en Theunis ons in naam hunner re geeringen hadden gegeven in een „statement", dat <Je heer von Schubert uitwerkte en dat bij beiden regeeringen in den loop van den avond overhandigde. Mac Donald zeide mij, dat bij zich niet bij de Fransche en Belgische regeeringen kon aan sluiten, omdat bij van meening was, dat het sanctiegebied veel vroeger ontruimd zou moe ten worden. Hij zou ons een eigen verklaring der Engelsche regeering geven van veel ver dere strekking. Hij had zulk een verklaring overigens reeds gedicteerd. Terwijl wij met de redactie der brieven aan Herriot en Theunis bezig waren, gaf ons Sir M- Hankey een schrijven, dat Mac Donald aan den Franschen minister-president had gezon den. Daarin betoogde Mac Donald, dat de Roerbezetting onwettig was en betreurde bij, dat de ontruiming niet onmiddellijk plaats had gevonden en gaf hij als zijn meening te ken- nen, dat het aannemen van het rapport der deskundigen de spoedige ontruiming noodza kelijk zou maken. Wij waren zeer met dezen brief ingenomen, omdat hij ons in elk geval mogelijk maakte om de kwestie van een eer dere ontruiming van het Roergebied weer op to vatten. Plotseling werd ons verzocht den brief terug te geven, zoodat wij vreesden, dat Mac Donald dezen brief geheel zou intrekken. !u den loop van den avond werd ons echter do cople van den brief overhandigd en ons gezegd, dat hij onveranderd was gebleven. De slotzitting verliep aldus, dat eerst eenige formaliteiten werden vervuld, daarna de Engelsche jurist eenige mededeelingen deed over de teekening van het geheele verdrag en dat Mac Donald zijn slotrede uitsprak, welke grooten bijval vond. Het eerst ant woordde hem Herriot, die weliswaar namens alle gedelegeerden Mac Donald bedankte, daar- 84 echter gpedaal de Franaohe opvattin® der Ramsay Mac Donald en Herriot. kwestie uiteenzette en betoogde, dat Frankrijk geen wraak wilde, dat het op het oude stand punt van vrijheid, gelijkheid en broederschap stond als hij van Frankrijk sprak, dat veel had geleden en slechts zijn recht eisebte. Wij waren eerst een tijdlang in twijfel ge weest of de Rijkskanselier in ieder geval het woord zou nemen. Nadat echter Herriot, de Amerikaansche ambassadeur en ook de Bel gische vertegenwoordiger hadden gesproken, verzocht de kanselier het woord, hij liet ech ter de passage over de schuld aan den oorlog weg, omdat hij daarover met Mac Donald geen overleg had kunnen plegen. De rede van den Rijkskanselier vond grooten bijval bij de con ferentie, waarvan vooral de Amerikanen op ostentatieve wijze blijk gaven die blijkbaar een zeer slecht geweten hadden, omdat de door Mac Donald en Kellogg tot ons uitgesproken vermaning met den ontruimingstijd van een jaar accoord te gaan, door ons sterk becriti- seerd was geworden. Mac Donald beklaagt toch over de critieJc der Duitsche delegatie. Mac Donald zelf had In den loop der laatato iagen herhaaldelijk gesprekke?; öf giet 4» düi» gedelegeerden, M met den Rijkskanselier al* leen, öf met mij alleen en kwam er steeds weer op terug, dat hij ons geen ultimatum gesteld had en steeds erop uit was geweest alles voor Duitschland te doen en dat wij hem onrecht deden, door aan hem te twijfelen- Hij beklaagde zich er ook over, dat vooraanstaan de leden der delegatie tegenover de vertegen woordigers der pers critiek op hem hadden ge leverd, ln het bijzonder over het feit, dat een Duitsch desknndige zon hebben gezegd, dat Mac Donald en Kellogg zicb in de Fransche loopgraven bevonden. Het ia waar, dat de stemming der delegatie in de laatste dagen, jegens Mac Donald niet zeer vriendelijk was, omdat wij meenden, dat hij ons in de kwestie der ontruiming meer had moeten steunen. Wan neer er dan critiek op hem geleverd was, dan heeft dat in ieder geval het goede gevolg ge had, dat hij zich in de laatste dagen meer moeite heeft gegeven om ons te helpen, vooral ten opzichte van de onmiddellijke ontruiming van de zóne van Dortmund, ten opzichte van den brief aan Herriot en de verklaring die hij ons betreffende het sanctie-gebied wil geven. Na afloop der conferentie begaven wij ons naar ons hotel en waren het er over eens dat wij den eisch van een onpartijdig scheidsgerecht in de kwestie van de schuld aan den oorlog aan Mac Donald stellen moesten en hem nog op Engeiseh grondgebied een dergelijke verkla ring moesten overhandigen. Wij kwamen door de algemeene vermoeidheid er niet meer toe om het definitieve ontwerp nog denzelfden, dag te maken, hadden dit echter ook niet meer aan Mac Donald kunnen overhandigen, omdat hij naar Schotland ging; wij hebben het daarom Zondag, terwijl wij op reis waren, opgesteld en ik ben bij het opstellen van het ontwerp van het dénkbeeld van het scheids gerecht uitgegaan, dat sterk in het middel punt der redevoeringen van de gedelegeerden had gestaan. Wij zullen dezen brief door het Duitsche gezantschap aan Mac Donald laten overhandigen. Het zal echter aan te bevelen zijn, om daarover niet openlijk te spreken, zoolang wij niet in het bezit van een antwoord zijnerzijds zijn. (NADRUK VERBODEN),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5