7
sxr*die kr"""° w k»"°«
Mgr. A. VER STRAFT,EN S. V.D. f
STRESEMANNS memoires
z r ess, «j*»
DE ARBEID DER GEHUWDE VROUW
BUITENSHUIS.
Uit de nagelaten geschriften van
den grooten staatsman.
DONDERDAG 17 MAART 1932
Eondensche conferenties
MIDDELEN TER BESTRIJDING.
EEN PAUSELIJK GESCHENK.
Voor het Nederlandsch College
te Rome-
DE BISSCHOPSWIJDING VAN
MGR. LEMMENS.
De groepen in den plechtigen stoet.
HET DAWESPLAN.
,l|k 'rX»"*d°n,
a 'frrrr* onderhandelen over
III (Slot.)
SewUd, zouSenTn^Si a"; dit vraagstuk
aan de middelen terï,?^.Wanneer °°k
euvel niet eenige aanda S nj mg van het
schonken andacht zou worden ge-
houden^mè^de^in rekraing moeten
ruimte i,„» dagblad beschikbare
We kun passeeren-
in 2 h Tl60 die mi(Idelen onderscheiden
overh .°ofdgroePen, n.l. de middelen van
erneidswege en die van particuliere zijde.
Men zou van overheidswege b.v. kunnen
men tot een of meer der volgende mid
delen:
Ie. een algemeen verbod van den arbeid
buitenshuis voor de gehuwde vrouw na
tuurlijk met de noodzakelijke uitzonderin
gen maar niet ontkend kan worden, dat
hierbij eenigermate het gevaar dreigt van
een groeiend aantal onwettige samenlevin
gen, vooral onder de intellectueelen. Men zal
echter, zoo meenen wij, goed doen dit ge
baar niet al te zeer door een vergrootglas
te zien;
2e- een veel sterker rekening houden met
de gewichtige diensten, welke de groote ge
zinnen inzonderheid aan de gemeenschap
bewijzen, met betrekking tot de verschillen
de soorten van belastingen, welke van over
heidswege worden geheven- Daarbij zou als
voorwaarde kunnen worden gesteld, dat de
gesignaleerde voordeelen vervallen, wan
neer de vrouw buitenshuis werkt;
3e- Invoering van het stelsel van kinder-
toeslagen in de loonregelingen, zoowel van
overheidswege als in het particulier bedrijf.
an overheidswege geschiedt dit reeds,
maar op veel te beperkte schaal. Het parti-
cu ïer bedrijf schiet hier voor een groot deel
te kort; zonder inmenging der Overheid
(instelling van compensatiekassen) schijnt
4e een sterker rekening houden met de
grootte van het gezin bij uitkeeringen 1
renten ingevolge de Sociale Verzekerd
wetten. Verder is het toch eenigszm" SS'
misstand, dat de buitenshuis arhe 6811
vrouw alle voordeelen van de 0eidende
zekering - »„t nl
Ziektewet geniet, terwijl de ns de
thuis een hoogere roeping vervult die
niet of slechts weinig profiteert- aarvan
5e. een woningpolitiek, welke èn ten aan
Hmrpriiren èn ten "n
J «'doend, rekening hoMl met
de groote gezinnen;
6e. een politiek, welke in al haar geIedin.
gen rekening houdt met de gezinnen. De
man en de vrouw, op zich levende, de vrij
gezellen dus, hebben recht op de hun toe
komende plaats in de maatschappij, maar
bet gezin i3 de levende en vruchtbare cel,
denmaatS7happii to bet klein, waar de deug-
groote men aansekweekt, zonder welke de
afgod vandon°happii niet gediïen kan' 06
maar w9 m eeuw is het individualisme,
den weg op Va n n los daarvan, we moeten
zin en maatscha°rsanIsatie, gemeenschaps-
weg komen w6 Ppeliiken opbouw. Op dien
in aanraking. De°p7ciure£ld met het gezin
voortdurend steune°itiek moet dit streven
moet daarvan als het Iedar programpunt
Het is wellicht niet 7|6 de uiting zijn.
nog een3 te herinneren '1Splaatst om hier
an betgeen Pius
XI in de Encycliek „Casti connubii" zegt:
„Daarom kunnen degenen, die de zorg voor
het staatsbestuur en het algemeen welzijn
dragen, zulke noodem van gehuwden en
huisgezinnen niet achteloos voorbijgaan,
zonder den Staat en het algemeen welzijn
groote schade toe te brengen. Daarom moe
ten zij bij het uitvaardigen van wetten en
het vaststellen der begrooting, een zooda
nige aandacht schenken aan het lenigen van
den nood der behoeftige gezinnen, dat zij
dit als een der voornaamste zorgen van hun
ambt beschouwen".
7e. een betere regeling, zonder in over
drijving te vervallen, van het burgerlijk
recht der gehuwSs, niet arbeidende
vrouw, die thans ten aanzien van de be
schikking over haar inkomsten min of meer
bij haar wel arbeidende zuster is achter
gesteld.
Z- H. Paus Pius XI raakt dat ook, zij het
eemgszins van verre, aan, in zijn zooeven
aangehaalde Encycliek, waar hij zegt:
„Waai echter de sociale en economische
plaats van de gehuwde vrouw, wegens ver-
an ering van omgang en gebruiken onder
e menschen, op een andere manier moet
vvoi en gewijzigd, is het de taak van het
openbaar gezag, de burgerlijke rechten van
8 echtgenoote aan de nooden en behoeften
van dezen tijd aa,n te passen; maar daar-
iJ moet het wel degelijk rekening houden
met de eischen van het uiteraard verschil-
end karakter van het vrouwelijk geslacht,
met de eerbaarheid en het welzijn van het
gezin, en het moet ook zóó gebeuren, dat de
'"angorde, die tot het wezen van het huis
gezin behoort, intact blijft".
Hit punt is weliswaar in dit verband niet
bet belangrijkste, maar voor de intellectueels
kringen zou het toch beteekenis kunnen heb
ben.
Bemoeiingen van de Overheid zijn mooi,
ia zelfs onmisbaar, maar wij moeten daar
bij niet uit het oog verliezen, dat zij op zich
zelf weinig zullen uithalen, wanneer zij niet
gesteund worden door datgene, wat er leeft
in het volk zelf.
Wat baten wetten zonder zeden? zoo luidt
een overoude verzuchting en daarom moeten
wij ook hier trachten de zedelijke volksopinie
dienstbaar te maken aan de gedachte, dat
de gehuwde vrouw ui haar gezin thuis
hoort.
Wat in die richting kan worden gedaan,
zullen wij-ook weer in het kort hier even
memoreeren:
le. het jonge meisje, de aanstaande vrouw
en moeder, moet de noodzakelijke opvoeding
voor den huishoudelijken arbeid ontvangen.
Hiertegen wordt in den tegenwoordigen tijd
nu honderden meisjes een wetenschappelijke
vorming ontvangen, naar kantoor of atelier
gaan enz., maar al te veel gezondigd- Waar
die vorming ontbreekt, bestaat het gevaar
dat de ambitie voor den huiselijken arbeid
ook na het huwelijk zal blijven ontbreken.
2e. De meisjes, die van jongs-af, in den
omgang met hun poppen, als het ware haar
roeping voor het moederschap demonstreeren
moeten in later jaren vooral door hun
moeders zóó worden opgevoed, dat die
roeping niet uit het kinderhart wordt ge
rukt, doch integendeel versterkt. Onze om
gang met meisjes op jeugdigen en rijperen
leeftijd moet zóó zijn, dat de roeping tot het
moederschap niet wordt vervaagd of weg
genomen.
Vrouwen, die deze roeping uit het oog ver
liezen, zullen, vooral in de intellectueels
kringen, er gemakkelijk toe komen een er
satz voor die verloren roeping te zoeken in
den arbeid buitenshuis;
3e. in den tegenwoordigen tijd is de be
roepsarbeid voor 't jonge meisje vaak om tal
van redenen onvermijdelijk. De tijdsomstan
digheden zijn nu eenmaal geweldig gewijzigd
en wij kunnen daartegenover geen struis
vogel-politiek toepassen- Maar er is toch
tweeërlei arbeid voor het jonge meisje; ééne
soort, welke haar voor de altruïstische taak
van huismoeder voorbereidt (verpleegster,
arts, dienstbode, kinderjuffrouw, naaister,
huishoudster, onderwijzeres enz.) en een an
dere soort, welke haar daarvan eerder ver
vreemdt (advocaat, ingenieur, kantoorbedien
de, typiste, apothekers-assistente, fabrieksar
beidster, winkelbediende, enz.) We spreken
hier natuurlijk slechts in het algemeen.
Bij de keuze van een beroep moet hieraan
derhalve meer dan tot heden gedacht wor
den. De meisjes moeten meer een beroep kie
zen, dat met hun roeping van toekom
stige huismoeders rekening houdt.
4e. allerlei Sociale en godsdienstige ver-
eenigingen en organisaties voor de jeugd,
alsmede de wijkverpleging, de consultatie-
bureaux en de huishoudscholen kunnen wor
den dienstbaar gemaakt om bij de gehuwde
vrouw een afkeer van den arbeid buitenshuis
te wekken, door helder de naieelen daarvan
in het daglicht te stellen.
Natuurlijk kan ook langs directen weg
veel worden bereikt, wanneer in de collec
tieve arbeidsovereenkomsten tusschen par
tijen wordt overeengekomen, dat van werk
geverszijde in de betrokken groep van be
drijven geen gehuwde vrouwen in loondienst
zullen worden genomen. Indien wij ons niet
vergissen, komt deze bepaling reeds in en
kele collectieve arbeidsovereenkomsten, o.a.
in de Tilburgsche industrieën, voor. Dat is
in de eerste plaats practisch werk. In de
toekomst zullen in dit opzicht ongetwijfeld
verder gaande resultaten kunnen worden
bereikt, wanneer de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie er eenmaal zal zijn.
Tenslotte spreken wij de hoop uit, dat aan
den arbeid van de gehuwde vrouw buitens
huis, welke door de cijfers van de Arbeids
inspectie toch niet volledig wordt weerga,
geven, spoedig de billijke uitzonderingen
daargelaten een eind moge komen.
De tegenwoordige tijdsomstandigheden,
waaronder voor duizenden mannen geen
emplooi is te vinden, vormen daarvoor een
pleidooi te meer.
Breda, A- B. MICHIELSEN.
Men meldt ons uit Rome:
De rector van het Nederlandsche college te
Rome, Mgr. dr. B. Eras, mocht dezer dagen
van den Heiligen Vader een prachtig portret
van Z. H. voor het college ontvangen met het
volgende eigenhandige onderschrift:
Aan het Pauselijk Nederlandsche PiusooIleS®
te Rome onder de bescherming en patronage
van den H. Willibrordus, dat de kinderlijke
toegenegenheid van het Nederlandsche episco
paat a s gedenkteeken van Ons gouden pries-
terjubilé gesticht heeft, verleenen Wij van
ganscher harte Onzen zegen, opdat het tot bloei
van de Katholieke zaak ln Holland, bloeie en
groeie en de overvioedigste vruchten van uit
gebreide kerkelijke opvoeding afwerpe.
PIUS PP XI.
De tijding van den dood, die Z. H. Exc. Mgr.
A. Verstraelen op zoo tragische wijze, iu de
kracht van zijn leven uit zijn missiewerk heeft
weggerukt, gelijk wij gisteren reeds gemeld
hebben, zal met groote ontroering worden veir-
romien.
Verleden jaar, na een verblijf in het Vader
land, keerde Mgr. weer vol moed en blakenden
missieijver terug naar zijn Vicariaat, om op
nieuw den talloozen, levend in de kille don
kerte van het heidendom te brengen het ver
warmende, stralend licht van bet Heilig Ge
loof.
leven roept! Dat bewustzijn maakt ons voor
zeker blij en dankbaar; maar niet minden*
nederig, bezorgd en angstig soms. Immers zijn
wij niet slechts dragers van Gods bevel? En
moeten wij niet met Paul us herhalen: „Wee
mij, als ik 't Evangelie niet verkondig?"
Die plicht en die zorg zijn het, die ons voort
durend doen zoeken naar medehelpers, om het
uur van genade voor de ons toevertrouwde
volken niet ongebruikt te laten voorbijgaan..
„DE ZWEEDSCHE LUCIFER".
Het Nederlandsch-Indisch-Tooneel (direc
teur: Cor Ruys), heeft zich het opvoerings-
recbt verzekerd van „De Zweedsche lucifer",
(Das Schwedisolie Zündholz"), het nieuwste
blijspel van Ludwig Hinschfeld, schrijver o,a
van „De Vrouw die ieder zoekt".
Cor Ruys zal hierin de hoofdrol vervullen.
Z. H. Exc. Mgr. A. Verstraelen f.
We herinneren hier aan het afscheidswoord
van Mgrdat hij vanaf den Atlantischen Oce
aan 28 Maart 1931 zond aan de vrienden en
weldoeners zijner missie en waarin Mgr. schreef
„Bij mij zal straks die indruk weer met alle
kracht herleven, wanneer wij met onze boot
varen langs de uitgestrekte eilanden van on
zen Oos'tindischen archipel Voorzeker is
daar de bereidwilligheid voor het aanvaarden
van de blijde boodschap niet In alle streken
dezelfde. Maar ha,d Gods Kerk de vrije beschik
king èn over een ruim aantal echt-apostolische
mannen èn over de zoo noodige stoffelijke hulp
middelen wat een heerlijk schouwspel zou
het daar spoedig worden, van massa-bekeerin
gen onder onze bruine broeders! Een schitte
rende herhaling van het groote Pinkster-ge
beuren te Jeruzalem of een vernieuwing, als
Ge wilt ginds onder de eeuwige tropische
zomerzon
Gij allen, lezers, kent uit de Bijbelsche Ge
schiedenis dat treffend visioen van den pro
feet Ezechiël: een heerlijk beeld van 't mensoh.
dom, voor een overgroot gedeelte dolend in on
wetendheid, dood in den nacht van schuld en
zonde
Ziet den profeet daar staan voor dat onaf
zienbaar doodenveld, met millioenen schedels
en heenderen als overzaaid.
Maar voel dan ook plotseling den Geest Gods
over hem komen, met zijn bovenaardsohe macht
en kracht, met zijn levenwekkende inspiratie!
Hoor, hoe de groote man Gods 't groote be-
vel uitspreekt tot verrijzenis en herleving, dat
geweldig woord, waarnaar alles luistert dat
alles thans in beweging brengt en de doode
beenderen doet verrijzen tot een „ontzaglijke
beer schaar"!
Waarde vrienden, sinds jaren ben ik met
mijn missionarissen op Flores nu reeds getuige
van de aanhoudende verwezenlijking van dat
visioen. Ja, meer nog. Wij missionarissen, voe
len ons daar als degenen, door wier mond de
machtige geest Gods de doode volkeren" ten
„Do boot, die ons naar de Floresmissie terug
brengt, volgt de dalende avondzon, die straks
weer wegzinkt in de wateren der eindelooze
zee
Terwijl wij nog genieten van haar volle dag
licht, bereiken haar eerste stralen reeds onze
eilanden in de verte en wekken daar weer tot
nieuw leven en werk.
Moge zij ook voor den thans volgenden tijd,
evenals voor de nu af geloop en missieperiode
een symbool zijn van God® Geest, die vol
kracht en macht, vol licht en liefde, vol koes
terende warmte en vruchtbaarheid, de heer
lijke taak vervult,waartoe Hij eens te Jeru
zalem op het Pinksterfeest over de eerste
Christenen is neergedaald
De jubel bij den terugkeer van mgr. Is
helaas heel kort daarna veranderd in droefe
nis bij den dood van den geliefden bisschop
wiens missiewerk zoo zichtbaar werd geze
gend.
Z. H. Exc. Mgr. Arnoldus Verstraelen S.V.D.
werd 19 Juli 1882 als vijfde van een tiental
kinder^p, geboren te Sevennm, waar zijn
vader hoofd was der lagere school. Kinderen
uit een gezin van echten godsdienstzin, krach
tig geloof en blakende missiellefde kon het
niet anders of de kleine Arnold moest die
missieliefde wel van jongs af in zich gevoeld
hebben en dat dit zoo was, bewees wel zijn
groote belangstelling voor alles wat de missie
betrof.
Na zijn priesterwijding 2 Februari 1907, in
„St. Gabriel" bij Weenen, vertrok Pater Ver
straelen naar de negers van Togo in Afrika
en als een aardige bijzonderheid vertelt het
Udensche missietijdschrift, dat de oude, pro
fetisch aangelegde broeder nit de linnenkamer
in het missiehuis „St. Gabriel" den jongen
vertrekkenden missionaris in zijn spiksplin
ternieuwe uitrusting de voorspelling meegaf:
„Dien pater zie ik nog eens bisschop worden".
Vier jaar bleef pater Verstraelen in Togo
werkzaam en toen Pater Noyen in 1912 als
eerste missionaris naar de nieuwe missie van
Steyl op Timor vertrok, vergezelde pater Ver
straelen hem.
In 1922 werd Pater Verstraelen naar Ndona
op Flores geroepen ter bijwoning van een
conferentie onder praesidium van den Gene-
raal-Overste der Congregatie, die aldaar op
visitatiereis was. Tijdens deze conferentie
kwam het telegrafisch bericht, dat Pater Ver
straelen benoemd was tot Apostolisch Vicaris,
als opvolger van Mgr. Noyen, die in 1921 on
verwacht te Steyl was overleden.
Mgr. Verstraelen keerde naar Nederland
terug en in October van hetzelfde jaar werd
hij in Steyl door Z.H. Exc. Mgr. L. Schrijnen
tot bisschop gewijd. In Maart 1923 vertrok hij
weer naar Flores, waar hij de residentie van
de vroegere hoofdstatie Larantoeka verlegde
naar het in de onmiddellijke nabijheid van
den bestuurszetel Endek gelegen Ndona.
Onder zijn leiding kwam de Flores-missie tot
grooten bloei. Bedroeg bij zijn komst in 1923
het aantal Katholieken 63.837, thans is dat
ver over de 200.000. Het tijdstip van het be
reiken van dat aantal viel bijna samen met
het zilveren priesterfeest van den beminden
bisschop. Ook het aantal medewerkers groeide
gestadig en van 32 In 1922 steeg het getal
missionarissen tot 63 in 1931; dat van de
Broeders kwam van 13 op 27; van de Zusters
van 38 op 49, van de catechisten van 70 op
1033 en van de inlandsche onderwijzers van
226 op 477.
Bij zijn benoeming in 1922 telde het Aposto
lisch Vicariaat der Kleine Soenda-Eilanden
32 Missionarissen, 13 Broeders, 18 Zuster»
Franciscanessen van Heythuizen, 20 Zuster»
Dienaressen van den H. Geest van Uden, 226
Inlandsche onderwijzers en 70 Katechisteo.
Volgens de laatste opgave, welke den toestand
weergeeft op 1 Juli 1931 waren er 63 Pries
ters, 27 Broeders, 49 Zusters, 1033 Katechistea
en 477 onderwijzers. Het getal geloovigen
groeide van 63.000 tot 191.000.
Van 1 Juli 1930 tot 1 Juli 1931 werden 26.675
doopsels toegediend waaronder 11.710 aan vol
wassenen. In den zomer van 1930 bracht mgr,
Verstraelen een bezoek aan het vaderland, om,
na een verblijf van 14 maanden alhier, over
Amerika weer naar zijn Vicariaat terug te
keeren waar een zes nieuwe kerken op de
plechtige wijding wachtten.
In het bijzonder heeft Mgr. Verstraelen
geijverd voor de vorming van een inheem
sehen clerus voor zijn vicariaat. In 1926 werd
een zevental studenten opgenomen in de ver
laten pastorie te Sikka; toen dit gebouw te
klein werd is te Toda Beloe een nieuw ge
bouw voor seminarie opgericht, dat den 25en
September 1929 door Mgr. plechtig ingewijd
werd en geopend met 29 leerlingen.
Bij de uitgestrektheid van zijn district,
't overgroot getal zijner Christenen en de
„veelzijdigheid" van 't missie-bedrijf, was
Mgr. bijna heel 't jaar op dienstreizen en.
sinds de groote verkeersweg dwars door Flo
res klaar was meest per auto. Aan die om
standigheid en 't feit, dat, bij de gevaarlijke
talrijke bochten temidden der bergen voorat,
veiligheidsmaatregelen niet overal voldoende
toegepast kunnen worden, is vermoedelijk te
wijten, dat de ijverige en nooit-rustende Bis
schop thans 't slachtoffer geworden is van
een droevig ongeluk.
Met recht kou van monseigneur worden ge
tuigd: „Een ieder, die den inwendigen groei
der missie maar eeuigszins van nabij kon vol
gen, staat verwonderd over de kracht van
het H. Geloof en Gods vruchtbare genade".
Naar we vernemen zullen vam. den stoet, diie
Mgr. dr. G. Lemimens in den morgein zijner
bissohopswijdlimg ter kathedrale kerk zal bege
leiden, drie groepen ter bijzondere opluistering
pp dfan voorgrond treden.
De eerste heeft betrekking op de Bisschop
pen van andere bisdommen, dde ais consecrator
of mede-consearatoren Bullen optreden of bij
de wijding tegenwoordig auHen zijn- Deze groep
bestaat uit sohiidlknaipeia, leerlingen van het
Bisschoppelijk. College, dde de wapens dezer
bisschoppen dragen.
De tweede groep stolt voor een eenvoudig»
hulde aan Z.H.Exc. Mgr. L. Schrijnen. Achter
zijin wapen volgt een der mooiste groepen,
welke op St. Servaaadag van 1914 den stoet
opluisterden bij gelegenheid van de plechtige
wijding van Z.H.Exc. Mgr. Schrijnen.
Tusschen het wapen en de groep wordt ia
groote versierde letters de wapenspreuk val
Mgr. Schrijnen gedragen: „Blijf bij ons Heer",
waarmede tevens uiting gegeven wordt aan den
wensdh van he<t geheel© diocees, dat Mgr.
Schrijnen nog lang gesipaard mag blijven.
De darde groep heeft betrekking op de»
hoogen wijdeling. Mgr. dr. Lemimens zeif en
wordt gewarmd door een vijftigtal maagden,
dde als inJeaddng een groote zespuntige eter
diragen, de sterre der zee udt het wapen van
den Bisschop met de spreuk Steflla duce. Na
de vaandragende maagden volgen de draag
sterns der schilden, waarop de beteekenis der
wapenspreuk dn onze taai wordt aamgeduid.il
„Door de Sterre gefledd". Het slotgedeelte dezer
groep bestaat uit vier maagden, die op een met
gnoen en bloemen versierde baar het beeld van
O. L. Vrouw dragen»
Tal van maagden zijn om deze beeStanl» lit
ster-vorm gegroepeerd-
De groote stoet sail door ruiter» geopend «3
.gesloten worpen.
De laatste onderhandelingen.
16 Juli tot 16 Augustus 1924 werden
J? Londen door de geallieerden onderhande
lden gevoerd, welke gedeeltelijk door Stre-
semann en de andere
Duitsche gedelegeerden
werden bijgewoond, ter
bespreking van het plan
Dawes. De nagelaten
papieren van Strese-
mano over deze confe
renties bevatten niet
veel, hetgeen niet 'reeds
elders werd gepubli
ceerd. Alleen is dat
gene, wat hij daags na
zijn aankomst in Ber
lijn, den 18 Augustus,
over de laatste onder-
handelingsdagen neer
schrijft, nog niet be
kend. Aan deze aantee-
"^hJ^Heenen wij het volgende:
sprekin^gmorgen (168) werden eerst be-
legatie ga met de Fransche en Belgische de-
inzake ^v°erd. Overeen werd gekomen, dat
Roergebteq kwestie der ontruiming van het
minister-pf^ct schrijven van den Franschen
dezen bevggy^ent aan den Rijkskanselier door
wan dezen moest worden. Het ontwerp
fca^en daarult ricf werd ons overgelegd. Wij
-< dat in dezen, brief de opvatting
Din8«n^>0lüeS"
uiting kwam. dat de Roerbezetting ln over-
^crnming met den vrede van Versan es
3£ De heer von Schubert maakte de richt-
genl\van het Duitsche antwoord bekend, vol-
vasth *elk wij aau onze opvatting moesten
seven 11 len wensch moesten te kennen
vrÏÏ; dat de ontruiming van bet Roergebied
Protes? PIaats «eest hebben, waartegen geen
P™Cest Werd geuit
brJr?' daelde daarop mee, dat hij nog een
waarin v Rijkskanselier *ou schrijven,
het vrijgeven van de *otu> van
dag na a 2ou uiteenzetten, en wel op en
plan—Daw d6finitieve onderteekenlng van het
dit schrik Hij 'iet aan ons °Ver' u
hetgeen wifD ^«tueel wilden beantwoorden,
de er no?a0nzerz«ds beloofden. Herriot voeg-
de natura. Met betrekking tot
7ini Van kleurstoffen bleken er
groote meningsverschillen te bestaan. Dr.
Luther verklaarde, dat de yhW van deze
industrie te noodzakelijker was omdat het er
voor de Duitsche productie en de Duitsche
valuta zeer op aan kwam, dat deze industrie
zich vrij en onbelemmerd zou kunnen ontwik
kelen. Daartegenover wees Herriot erop, d&t
de levering van kleurstoffen door Duitschland
op verschillende plaatsen van hef. rapport ge-
eischt werd. Het scheidsgerecht, waariD voor
de helft Duitschers zaten en wiens voorzitter
tot een neutrale mogendheid behoorde, zou er
Toor gorgeu, dat «sen. subühjks eischen aaa
ons zouden worden gesteld. Het zou kunnen
zijn, dat de Fransche afnemer Iets zou eiscben,
dat niet met de Duitsche industrieels belangen
in overeenstemming was. Dan zou het scheids
gerecht hem in het ongelijk stellen. Wat
Frankrijk wilde, was, dat de chemische in
dustrie de levering aan Frankrijk niet een
voudig weigerde. De kwestie werd naar de
deskundigen teruggewezen en de opmerking
werd gemaakt, dat, met het oog op de voor
bereidingen voor de sluiting der conferentie,
bet 't beste zou zijn, dat de deskundigen net
zoo lang met elkaar zouden overleggen, totdat
zij het eens waren geworden.
Wij trokken ons toen terug om het ant
woord op de vragen te formuleeren, daar dit
aog in den loop van den dag overhandigd
moest worden. Graaf Adelman stelde voor
aan don Franschen minister-president nog een
brief te schrijven betreffende de handhaving
der bezetting, nadat overeenstemming was
bereikt, om zoo mogelijk van hem een ant
woord te krijgen, waarop wij ons zouden kun
nen beroepen. Een dergelijke brief werd hier-
°ver dan ook opgesteld en door den Rijks
kanselier in den loop van den dag aan Herriot
Persoonlijk overhandigd.
De sluitingszitting.Waarde
volle brief van Mac Donald
over de ontruiming der sanc
tie-gebieden.
Daar de besprekingen tot over drieën duur
den en daarna nog een korte zitting van de
mtnissie van Veertien plaats vond, die
eenige besluiten registreerde, bleef er voor de
s otzitting, J)© 0m half zeven bepaald was,
s echts weinig tijd ter voorbereiding over.
eze werd gebruikt om de pers inlichtingen
e geven, hetgeen ik deed, en voorts om een
mogelijke rede van den Rijkskanselier voor te
ereiden. In deze rede zou ook de kwestie
van de schuld aan den oorlog besproken wor-
cn. In onderling overleg werd een passage
aarover door ons vastgesteld. Wij gaven ech-
er den Rijkskanselier dringend den raad zich
over deze passage met Mac Donald in ver
binding te stellen, opdat tenminste de presi
dent der conferentie van deze bedoeling op de
hoogte zou zijn.
Vóór de groote conferentie om half zeven
ban echter reeds een bijeenkomst der geal
lieerden plaats gevonden, en toen wij onge
veer een kwartier van tevoren in het Foreign
Office aankwamen, bleek het onmogelijk om
met Mac Donald nog in contact te komen.
Aangaand» feetgeea Jn de groot» conferentie
gebeuren zou, wisten wij alleen, dat Mac
Donald een groote slultingsrede zou houden.
Over deze rede had hij kort van tevoren met
gesproken en in zijn kamer die verkla
ringen voorgelezen, welke op Duitschland be
trekking hadden. Hij vroeg mij, of ik van deze
uitlatingen een goede uitwerking verwachtte,
betgeen ik bevestigend beantwoordde. Ik her
innerde hem eraan, dat hij ons beloofd had
°ns een verklaring over de ontruiming der
sanctiegehieden te geven. Over deze ontrui
ming hadden wij ook met de Franschen en
Belgen gesproken en zij hadden ons een ver-
blaring gegeven, dat de ontruiming der sano-
tiegebieden op zijn laatst op denzelfden dag
zou gebeuren, waarop ook het Roergebied ont
ruimd zou worden.
Wij bevestigden deze verklaringen, welke
Herriot en Theunis ons in naam hunner re
geeringen hadden gegeven in een „statement",
dat <Je heer von Schubert uitwerkte en dat
bij beiden regeeringen in den loop van den
avond overhandigde.
Mac Donald zeide mij, dat bij zich niet bij
de Fransche en Belgische regeeringen kon aan
sluiten, omdat bij van meening was, dat het
sanctiegebied veel vroeger ontruimd zou moe
ten worden. Hij zou ons een eigen verklaring
der Engelsche regeering geven van veel ver
dere strekking. Hij had zulk een verklaring
overigens reeds gedicteerd.
Terwijl wij met de redactie der brieven aan
Herriot en Theunis bezig waren, gaf ons Sir
M- Hankey een schrijven, dat Mac Donald aan
den Franschen minister-president had gezon
den. Daarin betoogde Mac Donald, dat de
Roerbezetting onwettig was en betreurde bij,
dat de ontruiming niet onmiddellijk plaats had
gevonden en gaf hij als zijn meening te ken-
nen, dat het aannemen van het rapport der
deskundigen de spoedige ontruiming noodza
kelijk zou maken. Wij waren zeer met dezen
brief ingenomen, omdat hij ons in elk geval
mogelijk maakte om de kwestie van een eer
dere ontruiming van het Roergebied weer op
to vatten. Plotseling werd ons verzocht den
brief terug te geven, zoodat wij vreesden, dat
Mac Donald dezen brief geheel zou intrekken.
!u den loop van den avond werd ons echter
do cople van den brief overhandigd en ons
gezegd, dat hij onveranderd was gebleven.
De slotzitting verliep aldus, dat eerst eenige
formaliteiten werden vervuld, daarna de
Engelsche jurist eenige mededeelingen deed
over de teekening van het geheele verdrag
en dat Mac Donald zijn slotrede uitsprak,
welke grooten bijval vond. Het eerst ant
woordde hem Herriot, die weliswaar namens
alle gedelegeerden Mac Donald bedankte, daar-
84 echter gpedaal de Franaohe opvattin® der
Ramsay Mac Donald en Herriot.
kwestie uiteenzette en betoogde, dat Frankrijk
geen wraak wilde, dat het op het oude stand
punt van vrijheid, gelijkheid en broederschap
stond als hij van Frankrijk sprak, dat veel
had geleden en slechts zijn recht eisebte.
Wij waren eerst een tijdlang in twijfel ge
weest of de Rijkskanselier in ieder geval het
woord zou nemen. Nadat echter Herriot, de
Amerikaansche ambassadeur en ook de Bel
gische vertegenwoordiger hadden gesproken,
verzocht de kanselier het woord, hij liet ech
ter de passage over de schuld aan den oorlog
weg, omdat hij daarover met Mac Donald geen
overleg had kunnen plegen. De rede van den
Rijkskanselier vond grooten bijval bij de con
ferentie, waarvan vooral de Amerikanen op
ostentatieve wijze blijk gaven die blijkbaar een
zeer slecht geweten hadden, omdat de door
Mac Donald en Kellogg tot ons uitgesproken
vermaning met den ontruimingstijd van een
jaar accoord te gaan, door ons sterk becriti-
seerd was geworden.
Mac Donald beklaagt toch
over de critieJc der Duitsche
delegatie.
Mac Donald zelf had In den loop der laatato
iagen herhaaldelijk gesprekke?; öf giet 4» düi»
gedelegeerden, M met den Rijkskanselier al*
leen, öf met mij alleen en kwam er steeds
weer op terug, dat hij ons geen ultimatum
gesteld had en steeds erop uit was geweest
alles voor Duitschland te doen en dat wij hem
onrecht deden, door aan hem te twijfelen- Hij
beklaagde zich er ook over, dat vooraanstaan
de leden der delegatie tegenover de vertegen
woordigers der pers critiek op hem hadden ge
leverd, ln het bijzonder over het feit, dat een
Duitsch desknndige zon hebben gezegd, dat
Mac Donald en Kellogg zicb in de Fransche
loopgraven bevonden. Het ia waar, dat de
stemming der delegatie in de laatste dagen,
jegens Mac Donald niet zeer vriendelijk was,
omdat wij meenden, dat hij ons in de kwestie
der ontruiming meer had moeten steunen. Wan
neer er dan critiek op hem geleverd was, dan
heeft dat in ieder geval het goede gevolg ge
had, dat hij zich in de laatste dagen meer
moeite heeft gegeven om ons te helpen, vooral
ten opzichte van de onmiddellijke ontruiming
van de zóne van Dortmund, ten opzichte van
den brief aan Herriot en de verklaring die hij
ons betreffende het sanctie-gebied wil geven.
Na afloop der conferentie begaven wij ons
naar ons hotel en waren het er over eens dat
wij den eisch van een onpartijdig scheidsgerecht
in de kwestie van de schuld aan den oorlog aan
Mac Donald stellen moesten en hem nog op
Engeiseh grondgebied een dergelijke verkla
ring moesten overhandigen. Wij kwamen door
de algemeene vermoeidheid er niet meer toe
om het definitieve ontwerp nog denzelfden,
dag te maken, hadden dit echter ook niet
meer aan Mac Donald kunnen overhandigen,
omdat hij naar Schotland ging; wij hebben
het daarom Zondag, terwijl wij op reis waren,
opgesteld en ik ben bij het opstellen van het
ontwerp van het dénkbeeld van het scheids
gerecht uitgegaan, dat sterk in het middel
punt der redevoeringen van de gedelegeerden
had gestaan. Wij zullen dezen brief door het
Duitsche gezantschap aan Mac Donald laten
overhandigen. Het zal echter aan te bevelen
zijn, om daarover niet openlijk te spreken,
zoolang wij niet in het bezit van een antwoord
zijnerzijds zijn.
(NADRUK VERBODEN),