KEUZEN VA.N HET NOOKDEN. op goeden vrijdag. EIGEN WERK. S wmm x ZATERDAG 19 MAART 1932 Het H. Lijkkleed. KARAKTER! WIE DOOLT ER MEE? ZIJN TERUGKEER. '^waafc"^ luchtdulvel van het Noorden waardig t© zjjtL Toefoto^ak, de eland. WSli l^fïfPS^S 4" j-7 f H Rotterdam* 5PMEEK.W OORDss RAADSEL. SPREUKEN UIT DE LETTER* KUNDE VAN SCHOLIEREN! MetaaLslojd. BIJ WELKE FABEL? 1 mm ^ftnp|;,v;'; PHPil i'iLM SEN*G1t MNASTBEK, LETTERRAADSEL. X 6. Oplossing vorige letterraadsels Oplossing van den vorigen rebus. ,jjaat one allen het heilig Lijkkleed prijzen. Laat vroom gebed met blijde lied'ren rijzen; En ons 't bewijs herdenken van den zegen, poor Christus ons verkregen. "Wat vroom gemoed zon zonder smart, te [ontwaren. Zou zonder klacht of bittre tranen staren Op 't bloedig beeld, waarmee 't onwaardigst [sterven Dit heilig kleed kwam verven?" Het lijdensverhaal, dat deze week aan het altaar herhaaldelijk wordt gelezen, bericht ons over de Joodsch-Egyptische wijze, waar op het Llchaaan des Heeren door Jozef van Arimathea in een lijkkleed werd gewikkeld na de afname van het kruis. „Jozef nam he lichaam en wikkelde het in een rein Wnwaa en hij legde het in zijn eigen, nieuw graf. hij in de rots had uitgehouwen" ^fuax- evangelie van Sint Mattheus; de hei- s wlnd_ kus en Sint Lucas verhalen lwt"e L^etdoek seis voor armen en beenen. «f® eTen. voor het hoofd mochten niet ont llohaa.Tn min kostbare zalven ™^e° rijke in Zij- werd gebalsemd. „Hij is "u heilige Schrift nen dood geweest" mel<? "dan ook best een en Jozef van Arimathea hij deed het begrafenis als deze bek torven Meester, met vreugde voor sint Petrus en Sint Op Paaschdag Sing en ,dch naar het graf. Joannes op weg eerst; hij bukte zich voor- Joannes was Ujnwaad liggen met den zweet- over Heeren Hoofd had bedekt; deze niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk Infold - de Engelen houden niet van slor- Kid - op een andere plaats De altaar doek en meer bijzonder het corporale strita op de altaartafel deze grafdoeken nog us-n© Nu is het gebeurd in het jaar Onzes 1356. dat in de kerk van Lirey, in het b ^an de Praneche stad Troyes, een lijkwade werd getoond, waarvan gezegd wed. a de „sacra sindon", de heilige grafdoek des Heeren was, een kostbare reliquie derhalve, waarvan de pausen Paulus II. Sixtus IV, Julius II, en Clemens VII de echtheid volle dig erkenden. Paus Sixtus IV en Ju'™8 (pl.m. 1500) zeiden zelfs, dat het doek niet alleen sporen van bloed, doch ook de e- nis, het portret van Christus vertoonde. Den 28sten Mel 1S98 heeft men de heilige „bindone gephotografeerddrie opnamen mis ukten; eerst de vierde bracht het beeld van Jesus, breed geschouderd, het gelaat langwerpig^ de ®^us door beulsbanden. iet haar Bescheiden zooals op die mooie teekening van Jan Toorop. a© slanke vingeren ineenstren- geld. „Van de open ajde, de doorboorde handen. En voeten, van de lêen, door geeseltanden Verscheurd en, de in het hoofd gedrukte krone, Blijft het de beeltnis toonen" De hertog van Savoye verkreeg dè reliquie in 1452 en bewaarde haar in zijn hoofdstad Chambéry. „San Carlo Borromeo" de heilige bisschop van Milaan, wilde de grafdoek gaan teMèren ten gintij, God tg. danken voor het opbonden der pestziekte in zijn bisschopsstad. Toen deed Etnanuël PhiHBert van Savoyo liet kleinood naar Turijn oven-brengen, om San Carlo een verre reis te besparen (157S). De heilige lijkwade werd voor de oogen van den bisschop uitgespreid en deze mocht, on der tranen, de windsels vereeren, waarop eens de gestorven Verlosser rustte. De reMqulB ls ln Turyn gebleven en er werd een prachtige kapel gebouwd om haar pas send te bewaren. Het Italiaanscbe konings huis ran Savoye heeft qltöd zeer veel eerbied voor de heilig© Slndóae getoond en deae werd nceLp-cardinaaT o^dé^^" 't van geloovigen t^ geweldigen toeloop vereermg uitgesteld. „De sporen 8taan Geprent in 't hetiige ge d®ze daad k Dat na de zege, aidu8 't Bebloede lijk emhuiIen m^ht„ Nu rust de H. Lijkwade kristallen schrijn, gouTeil haar SgÏÏst; men onderhoudt vóór d« relikwie. Er zijn héél wat Pfn^nJ» beweglng bracht vóór en tegen de echtheid van d sindóne, waarbij te ^d®nkea T®.1.1' dat „véél is eeuwig waar, ofsch°° Jo Met daar ta" - volgens 'n bekend njmpje. „Toen de heette wereld lee3J'k bij eeri Dtldtscthem sdhrijver V» If-"" Voor Napoleon boog, bleef alléén n zwakke v ..i— dajsr^n Voor impo/Jeon boog, Meed: aflueeu a grijsaard orareiinjd staan, die i» d>ie - Paus was. Aan zijn ambt ontleen"6 kreic.'ht, die hij als meoscih miet 0°"* hebben en zóó verdroeg hij zwijg®®** ',e ceweLd en«.-Hi.o n V»ï m /I o,n fvri«wi-rv •7/V.tT/^UT" geweLd ©narije n. va/n den tyran, zoorder m Tingonbreed toe te gevon. In een tijd, a getwijfeld wend, of er nag wel ineli®C'l3el,J vvaardlgttuedid op aard© viett te bc-epeure®, WJÖ HU de eernige, die hot geloof aan het ktadöóbap Gods des memsohon staande hield We beginnen bij het pijltje en gaan langs den koristen weg naar den koepel, die zich in het centrum bevindt. (Oplossing den volgenden keer De eerste sneeuwstormen van het jaar 1950 ziin langs de Baf finsbaai getrokken. Een bleek blauwe hernel overkoepelt nu de roerlooze witte antennemasten van bet radio-sta- H rauerS° de vliegroute Canada—Poolgebied— A-.ië lijnen lange schaduwen over de wilde' witte vlakte van het vliegveld. De dik- iJï-Hnt.e antennedraden hangen zwaar omlaag, concentreeren zich bij het blokhuis. Pe marconist neemt juist een telegram op, de gestationneerde arts, een jonge man nog, leest nieuwsgierig over den schouders van zijn kameraad, de boodschap uit de verre beschaaf de wereld „Typhus In Maachon, serum nood zakelijk vertrek onmiddellijk" De marconist ziet zijn makker veelbeteekenend aan. Binnen enkele seconden is de arts gèkleed in zijn vliegcostuum. Een fleschje serum steekt hij bij zich. Zwijgend gaan zij samen naar den hangar, en rijden het drie-motorig vliegtuig naar bulten, de wielen worden door ski's ver vangen. Dan reiken de twee eenzamen elkaar de hand, misschien voor het laatst De vliegmachine is wel veilig, maar de af stand is groot en het weer verraderlijk. Een sneeuwstorm in het hooge Noorden komt geen aviateur te boven. „Eric, jongen hou je taai! Als je binnen -4 uur niet terugbent laat ik zoeken!" „Maak je niet te gauw ongerust, binnen een dag sta ik hier weer! Adieu!" De dokter stapt in, laat eerst de propellers even proefdraaien, dan trekt zijn kameraad de blokken weg voor de ski's, nog een groet, en snel glijdt het vliegtuig weg, draalt tegen den wind, nog meer vaart, een schokje, de machine los, cirkelt nog even boven het veld en verdwijnt dan in Noordelijke richting. De mar conist snelt naar zijn toestellen en even later heeft hij de verbinding tot stand gebracht. Duidelijk hoort nij de kalme stem van zijn vriend, hoog ln de lucht. Het uitzicht is niet meer zoo helder, maar toch is het nog prachtig vlegweer. De aviateur beschrijft het landschap dat als ben reusachige film onder hem voorbijglijdt; de meren als zilveren platen tusschen het, met bet groen der dennen doorspikkelde wit van de besneeuwde aarde. Zoo gaan twee uren voor bij. De eerste helft van den tocht is al achter den rug, nu komt de vliegende zender weer zwakker door; de man in het blokhuis, hon derden kilometers Zuidelijker hoort nog dat de lucht loodgrijs geworden is, en dan, dat schrikbeeld van 't Noorden „verwacht sneeuw storm". Hoe hij verder ook draaide, hoelang hij z'n hallo's door den aether slingerde, geen teeken meer. Zuchtend legde de marconist de telefoon neer en peinsde over zijn kameraad, die nu waarschijnlijk met den storm vocht Deze laatste verwonderde zich intnsschen evenzeer dat hij niets meer hoorde. „Misschien dienstgesprek" concludeerde hij en staakte toen zijn verbindingspogingen. Hij had nu ook alle aandacht voor zijn om geving noodig. Weliswaar was de atmosfeer nog betrekkelijk kalm, maar de violette wolken aan den horizon voorspelden niet veel goeds. Na nog een half uur vliegen was zijn be stemming bereikt. HU zette zijn toestel neer Of. den bevroren rivier waarlangs het besmette dorp gelogen was. Men had zijn komst al bemerkt; ln het eerst als uitgestorven dorp kwam eenige beweging. Enkele Eskimo's strompelden op hem toe. In hun holle oogen gloeide de koorts. Z'n zware taak nam nu een aanvang. Na eerst zich zelf ingespoten te hebben, tegen het be smettingsgevaar begon Erie zijn tocht langs de lage vervuild© hutten. Niemand had de koorts onaangetast gelaten. De 'bben waren niet begraven, zoodat een vrees j lucht het onmogelijk maakte vrij te ademen. Bric wilde juist voor de laatste maal zijn injectiespuitje v^len toen de zieke waarnaast hij geknieId hevige koortsaanval kreeg. Van benauwdheid sloeg hij met armein en beenen, raakte het serumfleschje. het ontglipte Eric, en de kostbare inhoud vloeide uit over de sneeuw. Verloren was de redding van zijn laatste patiënten, die ^ed,k°"d®° ,Wor/en' mits het serum binnen vijf uul, ^ed^d we«L Onbegrepen aangestaard door eenig© mo's droeg hij zijn zieken in de vliegma^^ ^Ondanks de zware belqdiag, kwam hij vrij gemakkelijk van het ijs Bnö1 verwijderde hij zich van de ongeluksplaa»- De kreunende zieken achterin maakten hem nerveus; toch moest hij nu al zyn^aandacht concentreeren op de machine. e ver- wachta storm opzetten, dat zijn toestel zoo "mvast lag? Of verbeeldde hij het zich maar? Meen toch, onder hem bogen de dennen als door een onzichtbare reuzenhand plat gestre- ken. Al heeI gauw fl00.t ae wind langs de vleu- f*1*' on het duurde niet laag ot Dricbevond zeid mi(iden in eeQ sneeuworkaan, zooals hij ®n had meegemaakt. eau, Saeeuw bedekte de cabine-ruiten binnen sober60, ^nden. De automatische rudtenwis- struuirÜl0pte' Nu moest hij enkel op zijn ta- heid itt v"egen, een volslagen onmog En razenden orkaan, die voif, liie knagende pijn in zijn hersens, de ontnm*a|8en machteloosheid om te denken, jL enWiikheid - aandacht ook maar koortssympton^nden te concentreeren. aiJee^stuk'68* het toestel nn door de lucht, gerukt door da,r>ier duikt en danst het, voort- Eric's i,pi.0 gierenden storm, val alleen a°S 8cïlijiien omhuld door een j6 zieken arbt Verantwoordelijkheitl voor de S WWt hangen, als een bran- u' "l Wanhmv3 Woede maakt z!ch van hem nUe kracht °mknelit hij hel hoogteroer, 0P n elkaar de drie motoren, de tan- den °dle oude dük'6!fd door, bij voelt weeT büna z'cü ontwaken, hij zal Steeds °dTde bli de lucht in. maa.r hij kwam ^He d hthuUenden storm uit. Piot- «UW*® 7nVlV bil eetT WoWi !er te stoeten, cm- middellij stuk, teruggezogen door deD Tin De twee re door' imviger gierde de orkaan. rro„„Teereödo motoren zou den het n kouden, dit was boven hun machta-icbesef^ zlch toch niet gewonnen. Dsn bo°Bt«meter terug, van 5000 Met.fd° v,,? !,4.800 4700 de aviateur k*6® alt met dulaelingwek- irftTióA snölfr®* In het besef van zijn verlopen zijn Wordt Erio roekeloos hu yil meer uit de motoren halen dan mogelijk ie, de oliemeter loopt on- mstbarend terug- ^ekrask^ j.et OMpUnterbaar jan 'n Donkere schaduw glijdt als 'n spook door het dichte bosch. Geen houtje kraakt; alleen ritselt nu en dan 'n takje van eik of spar. van berk of linde, dat de schaduw tot zich neemt. Toek-to-ak, „het groote rendier" in de taal der Eskimo's, zoekt naar voedsel! Vindt hij het hier niet, dan draaft hij straks naar het moeras, waar het wollegras en het hei dekruid ervoor zorgen, dat hij °P krachten Een eland op tveg door de bosschen. blijft! De wolven, zijn gezworen vijanden, heb ben héél gauw gemerkt, of ze met 'n bonfer" lijder, of 'n goed-doorvoed dier te doen he ben, en toonen heelemaal géén respect voor 'n eland, die eigenlijk maar op halven stoom werkt! De groote neusgaten, waar Je je hand wel kunt in leggen, de baard en de korte as aan het paarde-lijf geven den eland het voor komen van 'n dier van vóór den zondvloed en de geweldige bovenlip heeft tot het praa je aanleiding gegeven, dat Toek-to-ak achteruit loopend eet! Nu, méér dan 'n praatje is nat niet, alleen, kort gras moet hij laten 6 aalJ' zoodat er óók wat voor de reeën, de be en en de haasjes overblijft! Ja, stel je voor dat die allemaal hetzelfde aten, hoe zouden ze dan n strengen winter moeten doorkomen' aarom heeft de Schepper de smaken zéér wijselijk verschillend gemaakt! Toek-to-ak houdt zich graag op ln moeras sen; een huisvlies tusschen de beide hoeven geeft dezen in dén drasslgen bodem meer steun. De uitgestrekte grasvelden %an hooge Noorden versmaadt hij evenmin en e jagers hebben vastgesteld, dat hij hoe an-,er hoe dichter tot de koudere streken^ nader en de warmere vaarwel zegt! De Duitschers e- schermen 'n paar honderd van deze reuzen der dierenwereld in de omgeving van de "Ly rische Nelirung", (Oost-Pruisen), maar net was niet mogelijk het aantal, dat de rij s- bosschen bevolkt, boven de vier a vijfhonderd te laten stijgen, want dan was er geen boom meer staan gebleven! De overtolligen moes ten eraan gelooven! Erg makkelijk zijn de dieren niet c mier schot te krijgen, zij ruiken hun grootsten vijand, den mensch, al op 'n afstand tot duizend meter en nemen dan haastig de beenen, desnoods dwars door 'n rij van drijvers, die het wild opjagen, heen. Listig ztin ze als 'n vos en geruischloos als 'n veldmuisje tusschen d© halmen! Is er 'n kud de, dan volgt die op wol ven-manier het spoor van den aanvoerder, dat meestal een veiligen uitweg wijst, terwijl één dier alleen in het water telkens ombuigt, om zijn vervolgers op n dwaalspoor te brengen! Dom zijn deze die ren allesbehalve, en beren en wolven mogen bij een aanval wel goed op hun tellen passen, willen zij niet door 'n slag met de pooten 'n verwonding ©ploopen, die hen geheel buiten gevecht stelt. De lynx ls gevaarlijker als te genstander, die springt den eland naar de slagaderen aan den hals en brengt hem zoo doende een doodelijke wonde toe. De wolven voeden zich, met wat er van het prachtige dier overblijft, de Jagers hakken het het gewei af en stellen dit te pronk in hun huis. Toen fk ln Noorwegen reisde viel het mij op hoe veel van zulke jaeht-trofeeën ln hotel-kamers en gewone huizen te kijk hingen; dit waren dan de horens van de mannelijke dieren, want de dames dragen deze vervaarlijke wapens niet! Sven von Hedin verhaalt, hoe de Ghi- neezen geraspte eland-geweien als geneesmid del gebruiken, 'n Vreemd recept, ja maar 'd tientai jaren geleden, dus heuscb nog in onze verlichte eeuw, kende 'k in Amersfoort iemand die 'n menschenschedel van het kerkhof had bemachtigd en het geraspte bot bij wijze van 'n poeder innamIk weet niet of dat er toe meegewerkt beeft, dat de Hollanders de rare Chineezen van het Noorden genoemd worden! Die Amersfoortsche zieke verzekerde me plechtig, dat hij bij zijn vreemd 'recept vee! baat vond! In de Miiddeleeuwen gold Iemand, die 'n jak uit het taaie elandsvel droeg voor onkwets baar en gingen de hoeven van het dier ais geneesmiddel tegen alie mogelijke kwalen door! De vermaalde jager Fritz Bley vertelt van 'n jachtpartij (in „Von nordischem Urwilde"), waaraan ook de Duitsche keizer deelnam, en die ln September 1912 plaats vond. 's Avonds zoo schrijft hij werd het p!ar voor deD komenden ochtend besproken; het ging om twee kolossale dieren met zéér sterk gewei. De grootste eland was bestemd om door den keizer te worden geschoten, de kleinere door 'n jonker uit het gevolg. Op verschillende Plaatsen stonden jachtopzieners, die 'n oogje in het zeil moesten houden, 's Ochtends werd regen gemeld en het duurde langer dan 'n uur, vóór het eerste wild zich vertoonde 'n Goed gemikt schot uit het geweer van den jonker ^tnaakte een einde aan den eland. die eigenlijk voor den Keizer was bestemd! Groo- ter dier weTd Tn Oost-Pruisen nog nooit ga schoten. De allerhoogste jachtheer was, ga lukkig voor den voorbarigen schutter, heele maal niet ontstemd en feliciteerde hem zelfs met den afloop. Het ls niet gemakkelijk elanden in den die rentuin ln 't leven te houden. Te Amsterdam is dat 'n tijdje goed gegaan, maar erg vlotten wou het toch niet. Een Am.erikaa.hsch damhert. Mt ,\i' o-* Een gehoornde eland. Voor den artis van Koningsbergen hadden eens 'n kalfje gevangen, dat met 'n flesch werd groot gebracht door de dochter van den houtvester der „Koerische Nehrung". Het bandje ging zich gauw aan zijn nieuwe moe- der hechten en liep haar, op zijn in het eerst ei'ge stijve pootjes, als 'n jong hondje overal na. Het taalde niet naar de bosschen en. wou óók de yrjjheld niet op zoeken, aelts niet, toen het, voorthollend naast het rijdier van zijn verZoi'g8tw, de lokkende bosschen doorkruis te- Vijf maanden lang kreeg „Luting" de flesch, want ook in het wild worden de kalfjes minstens zoo lang door hun moeder gevoed. Eindelijk was de tijd gekomen om naar Ko ningsbergen te vertrekken. Het werd 'n heel afscheid, want de pleegmoeder had zich erg aan haar pleegkind gehecht en Luting van haar kant sloeg telkens weer den weg in yan het gastvrije huis, maar dat mocht natuurlijk niet. Twee jaren lang hebben de bezoekers van den Koningsbergschen dierentuin Luting daar achter de tralies aangegaapt, zich verbaasd over den zwaren kop en de wijde neusgaten, de krachtige pooten en de practiscbe huid plooi, die het steunvlak der hoeven verbreedt. Toen kreeg de eland er genoeg van of was het uit heimwee naar de ruischende bosschen van het Noord-Oosten? en bezweek. De op volgster van Luting hield het niet zoo lang uit, die stierf reeds na 'n paar dagen en toen gaven Se heeren van den dierentuin het plan om elanden te houden op. Toek-to-ak leeft meestal in ruzie en onmin met zijn goortgenooten. Het zwijgende maan licht ig soms getuige van de verschrikkelijke vechtpartijen die tusschen twee dieren plaats vinden, waarvan ieder zich aan het hoofd eener kudde wenseht te plaatsen. Het dreu nend stampen der hoeven, het kraken van ver brijzeld hout en de doffe slag der geweien, die als degens tegen elkaar slaan, duidt erop, dat 'n strijd op leven en dood gaande is Enkele malen komt het daarbij voor, dat de overwin naar met een tak van zijn gewei haken blijft in de wonde, die hij zijn vijand heeft toege bracht, dan moet hij net zoo goed, maar veel langzamer en martelender, sterven als de over wonnen tegenstander; uilen en viiegen doen zich te goed aan het overschot en het varen kruid breidt zijn fijne blaadjes over de twee ruzie-zoekers uit! Toek-to-ak, die zich gemakkelijk weet aan te passen aan veranderde levensomstandig heden is, gelukkig nog lang niet uitgeroeid, maar komt in Siberië, Noord-Amerika, Zwe den en Alaska veelvuldig in het wild voor. Het woord „eland" ls wel afkomstig uit de taal der Lithauera; „eel" zou „hoorn" betee- kenen en familie zijn van ons „eelt", eland dus: hoorndler. ivT n"lil'14^keurt middendoor, alles r de stuurinrichting, het Instru- mentenbord; dit is het einde De wrakstukken suizen omlaag, Erie valt te- rug in een donkere bewusteloosheid. TJTi mopgen belicht de witte zon 6611 h b -ivn fd '"-odschap; waar gisteren 600 "Skte J!, °U eon oihdelooze wijde sneeu en zttn gevuld en sneeuw- beuvels weer verdwenen Ef Jn?T*r sulst de helling af, en stopt b j hout, dat boven de sneeuw uitsteekt. Met Zijn handen graaft hij haastig de losse sneeuw weg. Een halfgeblakerde vltegtuigvleu- gel komt bloot, drie letters zijn nog zicht baar, S. L. X 'g Middags begroeit de eenzame marconist zijn gevallen kameraad. Nog een laatsten blik wierp hij op de lijken van zijn vriend en diens patiënten. „Arme jongen. Je viel vcor j© pilcht> Adieu!. Eiken morgen balieht 4» Mn «n vlieg, tuig wrak, dat de boven de sneeuw oprijst, en een gedenkteeken ls voor hem, die ging voor zijn plicht, en terugkwam zooals hij beloofde! J. A- M. B„tl. door B. v. d. ff., Tenlo. Mijn geheel bestaat uit 31 letters en is een spreekwoord van kat en muizen 29-—51438 'n Zeer schoon villa-dorp Jn Utrecht. 1—6—22—11: 'n Duitsche stad, waar Karei de Groote graag vertoefde; ook Reinier reed er met z'n stramme leden henen, volgens Staring. 20—7—26—30—23 'n Stad in België, waar de Duitschers in 1914 op sterke forten stieten. 12—27—2—21—8Plaatsje ln Zeeuwsch- Vlaanderen, dat met Kerstmis veel genoemd wordt 4131692531 Dorpje aan de spoor lijn naar Zevenaar, dat men eerder in een til zou verwachten. 15—1017 Plaatsje ln Zeeuwsch-Vlaande- ren, meestal met „van Gent" verbonden. 1816241926 Dorpje in de buurt van Zevenaar. 28: Het begin van een bekend ezel-lied. door WW,ti V., Breskens. WiP niet eterk is, moet slim zijn. Goed rapport. „Een diertje, wiens gelaet In zeldaaemheydt bestaat! MARIA VISSCHER Wilde Zaglhster Paaschvacantle. „Helaas, helaas, hoe vlieden onze dagen'" VAN HAREN. Proefioerk. „Al d'voorigbe uurem bracht hij met blokken en zorgen door". P. C. HOOFT. Tegen de Paaschvacantie. „De moedt der ingezetenen rijst" P. C. HOOFT. Spiedende leeraren. „Het moght den vrundt niet gebeuren seinen vrundt (vriend), noch den gebuur seinéh ge- buur an te spreken, houdende de Spanjaarden een waakzaam oog op ieder, die sicih bij een ander voegde." P. C. HOOFT. Dag vrij voor schaatsenrijden. „Zu schön turn wahr zu seon!" KONGRESZ TANZT. Bij den directeur ontboden. „Laat aille hope varen Gij die hier binnentreedt!' Vóór 't rapport. „Meirne Ruih' 4st Mn!" DAN TE. GRETCHEN. 'n LIJMPOT. Iedereen loopt van z'n leven wel eens met 'n lijmpot, maar hoe zoo'n onmisbaar gereed schap eigenlijk in elkaar zit, is voor velen een diep geheim. Nu we onze soldeerkachel zoo netjes gefabriceerd hebben, gaan we ver der met de metaal-slöjd en zetten we voor de Paaschvacantie 'n lijmpot op het menu! „Neem" zoo beginnen nu eenmaal alle recepten twee bussen, de eene 11.5 cM. hóóg en 7.2 cM. breed en de andere 12.4 bij 9.8 cM„ die wordt dus iet3 omvangrijker; de maten komen op de werkteekening trouwens „sprekend" genoeg voor! De groote bus dient voor water, de kleinere voor lijm. Aan beide bussen zie je „pootjes" zitten, het zal derhal ve wel het beste zijn, dat je bussen neemt met overstekenden zijkant. Afbeelding II wijst aan, hoe de vork aan den steel zit, of liever, hoe de steel aan de bus zit. De binnenste bus komt te rusten op 'n rand, welke je laat staan, van den dekstel. In dezen rand sla je gaatjes met een spijker, zoodat de ontstane dampen een nitweg vinden, anders zou het heele ge valletje wel eens uit elkaar kunnen springen! Maak óók nog 'n paar klemmen gelijk de eerste figuur aantoont, waarmede de binnen ste bus wordt bevestigd, zoodat die niet als 'n duiveltje uit 'n doosje onverwachts omhoog rijst. Dwars over de kleinste bus komt een IJzerdraad om de dijmkwast aan af te strijken. Beide bussen worden zwart gelakt, om het roesten tegen te gaan. TE PALERMO, op het eiland Sicilië, wordt op Goeden Vrijdag de beroemde processie gehouden, waarin een glazen kist wordt mee gedragen, die verondersteld wordt het Lichaam des Heeren te bevatten. Kinderen met bran dende kaarsen loopen er naast; de Bedroefde Moeder volgt, in een kleed, door de Italiaansche koningin geschonken. Edelen nlt de deftigste geslachten stellen er een eer in, de kist te dragen van 's morgens negen tot 's avonds tien. Om het kwartier zetten zij de baar op den grond, de kinderen zeggen hun liederen, de muziek laat zich hooren. Het ls de grafleg ging des Heeren, die hier wordt verzinne beeld. IV. Op welke fabel „staat" dit plaatje? Wie wa# de gastheer en wie kwam er „op de koffie?" En hoe wreekte deze laatste zich? !A?\. Met het antwoord op het eerste vraagteekem zijn wij al voldaan. Van verschillend» kantens werd geklaagd, dat de tweede teekeming zon moeilijk was! Wij hebben daarom afgesproken dat vier goede antwoorden er komt nu nog één prentje voldoende zijn om aan de ver loting deel te nemen. De tweede fabel word* je dus geschonken. Plaats de cijfers in de cirkels zóó, dat dé som der dirie cijfers aan elke zijde van den zevenhoek 19 vormt. Oplossing komende week. Mijn geheel bestaat uit 12 letters en is een godsdienstige plechtigheid, dezer dagen in alle stilte door tienduizenden Nederlandsche man nen te Amsterdam voitrokken. X t. X 2-1 X 3. 4. 4. 7. 8. X X X i I i X lil X 3. X 10. X 11. X 12. 1. Afkorting voor: alleenzang. 2. Iets kan ons goed van pas, te... kernen!) 3. Niet mager. 4. In de aarde ontstane grotten, spelonk ken, enz. 5. Verdragen. 6. Vreemd woord voor: ketterij. 7. Hooge, loodrecht opgetrokken smelt» ovens voor ijzererts. 8. Kruidenierswinkel. 9. De vrucht der naaldboomen. 10. Stuk leer ter plaatse van den hiel. 11. Verkorting voor: er volgt nog meer, 12. Gram grein of wichctje. Genemuiden. 1. G.° van gram; 2. les; 8. tanen; 4. gede gen; 5. tredmolen; 6. gebruiken; 7. sluizenj] 8. goden; 9. vee; 10. N. van Noorden. Walrussen. 1. W. van Westen; 2. pal; 3. kolom; 4. hoornen; 5. gedruisch; 6. bressen; 7. ossen; 9. men; 9. N. van Noorden. Een belofte moet met het hart gedaan en met het hoofd onthouden worden: er zijn vele goedhartigen met een zwak geheugen. aasoe È&étP

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7