Mgr. L. J. A. H. SCHRIJNEN t
EEN KRACHTIG EN BEMIND
KERKVORST HEENGEGAAN.
BISSCHOP SCHRIJNEN.
ff
ZATERDAG 26 MAART 1932
ZIJN LEVENSLOOP.
immË
MGR. LAURENTIUS JOSEPHUS ANTONIUS HUBERTUS SCHRIJNEN T
De „bisschop"Man van de groote lijn,
van eenvoud en gezag, van
rechtvaardigheid en
wijsheid.
Hedenmorgen om vijf uren is Z.H.
Exc. Mgr. L. Schrijnen, Bisschop
van Roermond, in den ouderdom
van 70 jaren/ zacht en kalm in den
Heer overleden.
Er heerscht echte, innige, oprechte rouw
in het Roermondsche diocees.
De 3lag, reeds lang gevreesd, is gevallen.
Wie de langzamerhand als vergee3^'''^
verschijning van Roermond's bisschop
laatsten tijd aanschouwde, wist, dat ioocet
leven Hem wenkte.
En zoo ging hij heen tot diepe 10e iei
van heel zijn diocees, van geestehjken en
lcokcn
Want nooit bezat een krachtig regent,
naast het respect, naast den eerbied zelfs
van al zijn ondergeschikten, in- dergelijke
mate evenzeer hun echt kinderlijke gene
genheid, hun hartelijke liefde.
Dat wijst op een wel zeer zeldzame en
rijke combinatie van benijdenswaardige hoe
danigheden en gaven.
Wilt ge als met één slag aanvoelen, wat
Mgr. Schrijnen voor iemand was?
Hij komt als een onbekende, om vijn
strengheid gevreesde leider naar Rolduc, er
vervanging van een directeur, om zijn go
beid bemind; hij is in de volstrekte noo z -
kelijkheid om wederom wat strak er a e
halen de teugels, door een zieke hand te
zeer gevierd.
,t" ut -rd zonder aanzien
Hij doet dit onvervaaim
des persoons, zonder z'in iar r a"
ten spreken dan noodig was' a e?c et
En na vijf i*"» verlaat Hij Rolduc,
niet alleen als de gerespecteerde, maar als
de beminde directe'"-, die het volle vertrou
wen genoot van *IIen' Va° den hoo»ste tot
den laagste.
Zooiets is a'Ieen or een buit«ngewone
persoonlijkheid te bei eiken.
Zulk een directeur moest een model-bis-
scliop word0"-
En Ilfl 's h geworden; hij bleef de krach-
■fjr,e regeerder, maar meteen de vriend van
aücn in z'in ongeveinsden, zoo geheel na
tuurlijken, en daarom zoo aantrekkelijken
«envoud, die Hem de belangrijkste zaken
met zijn geestelijken deed bespreken
met echt opwekkende vertrouwelijkheid, ge
accentueerd door het gemoedelijk Lim-
burgsch dialect.
Mgr. Schrijnen gaf vertrouwen en vond
vertrouwen en grooter lof kan een bisschop
of we'k bestuurder ook wel niet worden
gebracht, dan die besloten ligt in het woord,
dat dr. Feron jn 0ns blad van heden van
den te'scheiUen kerkvorst neerschrijft: „Na
een geza&v"ol bestuur van zestien jaren is
er nog niemand, die dit bestuur niet met
sympatic «n lief-ae droeg".
En het succes Vatl dit bestuur?
Dat wor met één trek door denzelfden
schrijver ge ee n -.Veroverd is geen duim
breed van het oude di0ceeg.,
En dat .in een tijd, waarjn nieuwe met
al zijn gevaren, zto overstelpende mate
zich over dat oude d.oce68 uitst01.tte.
Dat heeft Mgu L nen bereikt door z.ju
geestelijkheid, die on ei de stevige, rustige,
voorzichtige en toch stuwende leiding v
dezen bisschop zoo 9aal ne werkte.
En daarom kon de stoere regent zijn moe
de, magere hoofd in vrê® ter ruste ieggen
Zijn voorbeeld, Zijn leidmg, Ziju lie{(J(" en
Zijn kracht blijven nog bezielend werken.
En zoo zal in Hem, in a"del'en zjn dan
Hij bedoelde, nog waarheid en werkelijiv-
heid blijven zijn bisschopp^k devies;
bij ons Heer".
En thans verder onder de eiding der
Sterre.
't Is wel een voldoening geweest voor Mgr
Schrijnen, dat hij nog, al was het schier
stervend, zijn opvolger heeft rn0geD beSr°e-
ten, in de rustige zekerheid, door heel het
Roermondsche diocees zoo blijde aangevoe'd,
dat Mgr. Lemmens in alle opzic'lten de
schreden van zijn Voorganger zal drukken.
Wij wenschen den nieuwen bisschop, die
zoo gaarne nog langen tijd zijn VoorgaI)Ser
tot een stut en steun ware geweest, G0<^s
meest overvloedigen zegen over het bestuur,
dat Hij reeds zoo onverwacht spoedig moet
overnemen.
mgr. de benoeming ontving uit Rome tot bis
schop van Roermond, als opvolger van Z.H.
Exc. Mgr. J. H. Drebmanns z.g. In de kathe.
drale kerk te Roermond vond den 13den Mei
d.a.v. de plechtige Bisschopswijding plaats,
welke werd verricht door den Aartsbisschop
mgr. H. v. d. Wetering, z.g., met assistentie
van mgr. Callier en mgr. Hopmans.
Tal van hooge kerkelijke en wereldlijke on
derscheidingen rijn den overleden Bisschop
verleend. Mgr. Schrijnen was assistent bij den
Pauselijken troon, Huisprelaat van Z.H., Ro-
meinsch graaf, ridder in de Orde van den Ne-
derlandschen leeuw, Officier in de Orde van
Oranje Nassau en drager van de Ster van het
Hongaarsche Roode Kruis.
H7aardig te treden in de rij
van Roermonds bisschop
pen.
Ondei het Episcopaat van mgr. Schrijnen
hebben in. het bisdom Roermond groote ver
anderingen plaats gehad. Wat onder het be
stuur van zijn belde voorgangers begon, heeft
zich onder zijn leiding voortgezet.
Het Zuiden van bet diocees is geworden tot
een voornaam industriegebied. En op dat ge- I
deelte van de provincie, dat het grootste ge- j
vaai liep in z'n geloofsleven te worden ver
zwakt, heeft de bisschop zijn voortdurende aan
dacht gevestigd gehouden. In de streek rondom
Heerlen staat bijna niet één kerk meer, die
niet of geheel nieuw of vernieuwd en vergroot
k- Natuurlijk is dit voor 't grootste gedeelte 't
werk van de priesters, seculieren en regulie-
reo, die vaak het heele land rondtrokken om
gelden inte zamelen. Doch die geestelijken
hebben gewerkt en met liefde gewerkt onder
he leiding en de aanmoediging van den bis
schop, die hun met de opdracht ook vertrou
wen en ijver mee wist te geven. Vertrouwelijk
Sprak hij met de bouwpastoors: overlegde met
hen, besprak plannen en middelen. Niet min
der dan 41 nieuwe parochies en TectoTaten
met evenzoovele kerken werden gesticht.
Naar de mijnstreek riep mgr. Schrijnen ver-
schillende kloosterorden: Franciscanen, Con-
ventueelen, Lazaristen, Moutfortanen, Missio
narissen van het H. Hart, Salesianen, en mede
hunne medewerking is het te danken,
dat de zielzorg in het industriegebied zoo voor
treffelijk geregeld is..
Het Zui-d-Limburgsche kolenbekken is voor
de Kerk behouden gebleven en vertrouwvol
mag men de toekomst inzien.
Mgr. Schrijnen was een man van groote lij
nen: het fijne werk moest gedaan worden dooT
hen, die hij zond. Hij gaf de leiding; in hen
die hij met de uitwerking belastte, stelde hij
volle vertrouwen. En 't werd niet beschaamd:
juist dat geschonken vertrouwen wilde men
niet beschamen.
Een opgave van wat mgr. Schrijnen zelf
deed, is niet te geven. Statistieken bestaan er
niet van. Hoeveel honderden priesters hij
wijdde in eigen seminarie en in de verschil
lende groote kloosters, hoeveel kerken hij con
sacreerde, hoeveel kinderen hij vormde. hij
wist het zelf niet en dat getal had ook voor
hem geen waarde. Eenvoud is een van zijn ka
rakteristieke trekken geweest en juist deze
trek beeft hem ook zoo bemind gemaakt bij
priesters en geloovigen.
De opbloei van het katholiek onderwijs is
een gebeurtenis, waaraan hij naar krachten
heeft meegewerkt. De stichting der R.K. Uni
versiteit is een bereikt ideaal geworden en
wéinigen hebben dit groote werk meer naar
waarde geschat dan m,gr Schrijnen. Onder
zijn episcopaat werd het Groot Seminarie in
Roermond bijna geheel vernieuwd en vergroot,
de vier bisschoppelijke colleges vergroot en
aangepast aan de behoeften van den modernen
tijd. Voor de opleiding van R.K. Onderwijzers
bloeien de Bisschoppelijke kweekscholen van
Op 't gebied der Christelijke charitas kwa
men tot stand of tot grooter bloei ziekenhuizen
in a He grootere plaatsen van zijn diocees, het
t.b.c. sanatorium in Hom, de Groene Kruis-
VeHetgNoorden en het Zuiden van 't Bisdom
hebben elk een retraitenhuis voor mannen en
een voor vrouwen en verleden jaar zijn de
voorbereidingen begonnen voor een nieuw
retraitenhuis in de mijnstreek.
Van den morgen tot den avond heeft de
bisschop gewerkt, iederen dag zoolang Zijne
gezondheid het toeliet, stond zijne woning
open voor iedereen. Vaak werd door zijne
omgeving gevraagd, de audiëntiedagen te be
perken en zelf voelde hij ook de noodzakelijk
heid hiervan, maar hij kon er niet toe beslui
ten.
Zijne bijzondere devotie was de devotie tot
'*et ij Sacrament. Trouw hield hij het H.
^Ur- Iederen dag bracht hij geruimen tijd
or voor het H. Sacrament in zijn kapel
^Tet vaste hand heeft hij gedurende zoo-
laren zijn Bisdom bestuurd. Hij is een
"sschop geweest, die waardig was te treden
de rij van bisschoppen, die den zetel van
Roermond bezetten.
Bisschop Schrijnen! Het klinkt sober. Maar
het klinkt krachtig. Laat me dezen, in zijn
titel-loosheid wellicht wat oneerbiedig aandoen-
den 'titel „Bisschop Schrijnen" gebruiken.
Want dat was hij, de in den Heer ontslapen
Kerk-vorst van Roermond: een bisschop! Wie
hem zoo van dichtbij zag zitten b.v. bij £e"
legenheid van een H. Priesterwijding in
pontificaal ornaat, den Middeleeuwschen mijter
op het magere hoofd, de stren-ggeestelijke lij
nen als vóren in het dorre maar geweldige pro
fiel, de scherp-kijkende ooigen d-u-rvend en on
derzoekend op hen, die voor hem zaten, ge
richt, -hij zag de verpersoon-lijking van den
ouden, echten bisschop voor zich, zooals onze
fantasie zich dien pleegt te -maken. Daarbij
die zware stem vol echtheid en nadruk, die
zware, vermanende -g-este, die ongemaakte
.Overheid" in letterlijken zin. Dat alles maak
te den bisschop, dien men wellicht nooit zon
der „verschuldigden eerbied" zou durven te
gemoet treden, maar dien men tevens juist
daarom toch weer gaarne ziet en bewondert.
Over dien „Bisschop", voor wien geen andere
titel beter past, vraagt U'we Redactie -mij een
korte schets. En wel over zijn bisschoppelijk
werk, in de groote lijn gezien. Als priester van
Z.H. 5xc- Mgr. Laurentius Joseplius Anto»
nius H" -r 118 ^riirijnen werd den SOsten Juli
1861 te en Seboren Ujt i,et echtpaar Adria-
nus Schrijnen en Scholastica Canoy.
Na aan hét co «ge te Rolduc en aan 't Groot-
Seminarie te oermond zijn studies te hebben
voltooid, ontving hij 2i Mjuut 1885 de H.
Priesterwijding m (le handen van mgr. Pare-
dis, terwijl nog e zelfde jaar de benoeming
volgde tot professor aan het Bisschoppelijk
College te Roermond. Tal Van jaren werkte
de jonge professor nier aan de opvoeding der
jeugd om in 189? tot directeur der instelling
te worden benoemd-
Toen door het overlijden van nigr. Corten
de directeursplaats van Rolduc vacant kwam
werd mgr. Schrijnen 3 October 1909 tot opvol
ger benoemd. Als directeur bleef hij daar
werkzaam tot. 28 Maart 1914. op weikeu dag
De bisschoppen van Roer
mond.
Mgr. Schrijnen was de achttiende bisschop
van het bisdnm Roermond. Vóór hem waren
up den Lisschoppelijken troon verheven:
Wilhelmus Lindanus 1562—1588.
Henrtcus van Cuyck 1596—1609.
jacobus van den Berg 1611—1639.
Andreas CreuSen 16511657.
Eugenins Albertus D'Allamont 16591666.
Ladislaim r>e Gottignies 1672—1673.
Franciscus Renier Cools 1677—1700.
Engel D'Ongnies 17011722.
Franciscus Ludovicus Sanguessa 1722—1741.
Joseph Anselniua Franciscus Werbroeck
1742l?45-
Joseph Antonius de Robiano 1746—1769.
Henricus Joannes Kerens 1769—1773.
PhiliPPu3 Damianus markies De Hoens-
broeck li75 1793.
Joannes Babtista Robertus baron van Velde
de Melro.v 179318Ö1, -j- 1824.
Joannes Augustinus Paredis 1853—1886.
Franciscus Antonius Boermans 1886—1900.
Joseph us Hubertus Drebmanns 1900—1913.
Laurentius Joseplius Antonius Hubertus
Schrijnen 1914-^heden.
Mgr. Schrijnen met Z. K. H. Prins Hendrik
en burgemeester Waszink bij de onthul
ling van het Cuypers.monument te Roer
mond Juni 1930).
zijn diocees, door hem gewijd, en gelijk
trouwens al zijn priesters aau hem ver
knocht, doe ik dit .gaarne en -met innige
piëteit.
Toen Laurentius Schrijnen, rustig wonend
in het ondanks zijn onrust van studenten-ge-
woel toch zoo rustige Rolduc, door Paus Pius
X z.g. werd aangesteld tót bisschop van Roer
mond, o-m de geestelijke leiding van het katho
lieke Limburg op zich te nemen, had de echo
van Poels' „Tijdig"-.?el|uid nog lang niet op
gehouden over Limburg met schrikwekkende
kracht te klinken. Van uit Weert klonk en
weerklonk n-og steeds de waarschuwing: „Ette
lijke jaren zijn thans voldoende om voor goed
'een einde te -maken aan de voorvaderlijke
toestanden, die tot voor korten tijd in deze stre
ken nog bestonden of, hier en daar, ook heden
nog bestaan. Over vijf en twintig jaren is Zuid-
Limburg een land, da-t meer op een bedrijv-ig,
uit duizend lange schoorsteenen zwarten rook
opwalmend, En-geisch kolendistrict za-1 gelijken
dan op on-ze huidige Zuid-Limb-urgsche gou
wen Ontzettend is daarom -de verant
woordelijkheid van ons geslacht, da.t tusscben
deze twee uiler-sten voor de -toekomst -beslissen
moet Sneller ommekeer van heel het
maatschappelijk leven dan dien wij thans aan
schouwen, heeft, gelijk wij zagen, de wereld
nooit gekend. Ook in ons Limburg werden en
worden sociale toestanden geboren, waaraan,
voor zeer korten tijd, hier nog niemand denken
kon Moge dan het katholieke Limburg
zich aangorden tot den strijd, die in deze da-
gen m-oet gestreden!" (Dr. H. Poels, Rede
„Tijdig", 5de Lim-b. Katholiekendag, Weert
1903, blz. 14, 16 en 48).
Sinds dien alarmkreet -was bijna -de helft
der bedoelde 25 jaren verioopen en de voor
spelling van Poels -begon zich reeds aardig te
verwezenlijken. De strijd had reeds lang inge
zet. Het viel te begrijpen, dat zulke waarschu
wende woorden van hen, die al lang op de bres
stonden en met -breeden blik den strijd over
zagen, in het hart van Directeur Schrijnen, al
vatte zijn vaste hand den bisschopsstaf nog zoo
mannelijk, toch groote bezorgdheid moesten
wekken. Vandaar de nederige en -bezorgde bede
„Mane nobisoiun, Domine Heer blijf bij ons'
A.1 -bevatte dit -bisschoppelijk devies geen pro
gram, al was het geen d-e -toekomst teekenende
leuze, het was evenmin maar een opwelling,
of een -bij het gewichtig oogenblik passende
nederigheid, zooals -men zich die bij iemand,
die tot een zware taak geroepen wordt, psycho
logisch kan denken. Het was en bleef de har
telijke en -bezorgde 'bede van een vader, die
'wist, dat storm en gevaar ging varen over zijn
huig, van een veldheer, die besefte, dat slag
leveren plicht zou wezen en -dat de zege zon
der den Heer nooit zou -lukken.. Het was het
eerste maar blijvende -blijk der godvreezende
bezorgdheid van den nieuwen Roermondsc-hen
bisschop, die op zijn eerste reis, na zijn benoe
ming, van Rolduc naar Rogrmond zeker niet
zonder zorg die bede telkens heeft herhaald,
als hij hij iedere kerk van dorp of stad, welke
gepasseerd werd en die onder den groei der
omstandigheden te klein -bleek, zich ongetwij
feld de vraag moet hebben gesteld of wellicht
binnenkort de harten ook niet te klein zouden
blijken om het oude, groote geloof der vaderen
te omvatten.
Een -blik over de -grenzen kon die bezorgd
heid enkel nog hit-terder doen groeien. Weinige
mijlen ten Zuiden, ten Oosten en ten Westen
had de jongste geschiedenis zoo droevig be
wezen, dat de groei der imoderne groot-indu
etrie, bepaaldelijk der mijn-industrie, omge
keerd evenredig bleek te zijn met -het peil van
geloof en zeden der -bevolking.
Is -het wonder, dat een vaderlijke bezorgd
heid de grondtoon werd van dit harmonisch
bissoliops-leven en dat die ernstig-zware toon
teven-s is -gebleven tot aan het huidige einde?
Of deze zorg voor het groote zóó zijn aan
dacht -heeft getrokken da-t kleinigheden daar
door met -buitengewoon korte beslistheid wer
den afgewerkt? Of was deze aandacht voor het
groote een pure ui-tiug van zijn groot gemoed
Beide motieven kunnen wel waar zijn. Zeker is
in leder geval, dat hij al dadelijk aan kwesties
van klein belang niet -meer aandacht schonk,
dan zij waard waren. Hij was niet de man
die zich in het kleine kon veriiezen. Of de „toog
op de fiets" geen eTgernls kon wekken, kon
door zijn zin voor -realiteit en practisch nut
niet lang overwogen worden. Er mogen uitzon
deringen geweest zijn, maar -waar -blijft,, dat
Bisschop Schrijnen liever dadelijk de groote
lijn zag en kleine din-gen niet boven hun waar
de wilde schatten.
Wat echter het groote bisschoppelijk bestuur
betrof wat de groote lijnen aanging, zagen we
en hadden we in Mgr. Schrijnen een bisschop,
die op meesterlijke wijze ernst en beslistheid,
gezag en gemoedelijkheid wist te vereenigen.
Niemand moge meenen, dat wij den grooten
doode Iets te na zeggen, als wij mededeeien,
dat hij in de uitoefening van zijn ambt op zijn
gezag stond. Niet zoozeer, of juister, heelemaaJ
niet omdat het zijn gezag was, maar heel en
al, omdat het 't gezag was. Zijn vroegere be-
stuurs-functies hadden hem de faam reeds ge
geven, da-t hij een man was, die een kapitaal
belang legde in -het gezag. Het Rolducsehe
„1' autorité" is aan ingewijden welbekend. Heel
zijn paedagogie, heel zijn bisschoppelijk bestuur
was als een gebouw, diep gefundeerd op ge-
zags-gron-den. En geen zorgen zijn hem dan ook
grooter en zwaarder geweest, dan de zorgwek
kende symptomen van onzen tijd, waarin de
eerbied voor het gezag blijkt te tanen. In een
-zijner laatste Vasterr-brieven hoort men die
klacht heel duidelijk.
Nu had men wellicht kunnen vreezen, dat
iemand, die zoo aan het gezag hechtte en die
zelf zoo hoog in gezag werd gesteld, drukkend
kon worden in zijn bestuur. Wie weet, of bij
de benoeming van den bekenden „strengen"
Rold-ucschen directeur dit niet door den een of
ander inderdaad is gedacht of gevreesd! En
toch niets bleek minder waar. Bisschop Schrij
nen paarde aan' die ernstige, strenge gezags-
opvattin-g iets, dat ik niet weet of ik het beter
met eenvoud, met gemoedelijkheid o-f met goed
heid moet typeeren waarschijnlijk was het
en het een en het ander maar dat in ieder
geval zijn gezag licht deed zijn. Zijn hartelijke
en sympathieke verhouding met al zijn onder
danen, -zoo geestelijken als leeken heeH dit dui
delijk -bewezen. Na een gezag-vol bestuur van
zeetien jaren is er nog niemand, die dit be
stuur niet met sympathie en liefde droeg. Wie
zich in di-t heerlijke feit weet in -te denken,
weet wat dit zeggen wil. Ma-ar het feit ligt er.
Terwijl er maar weinigen zullen gevonden
worden, die meer op -hun gezag hébben ge
steund dan deze -bisschop, terwijl er even wei
nig zullen zijn, die nadrukkelijker over het ge
zag hebben gesproken en dus indirect ook
over het eigen gezag zal men toch van nie
mand minder vermoeden of vrees hoeven -te
hebben, dat de uitoefening van dat gezag hin
derlijk kon zijn geweest, dan van hem»
Ik zeide reeds, dat daarin zijn eenvoudige
goedheid, zijn. hartelijke gemoedelijkheid een
igroote rol heeft gespeeld. Vrij van alle gevoe
ligheid, althans uiterlijk, vrij van alle over
drijving of meer dan gewone beminnelijkheid
en hartelijkheid, lag er toch in Bisschop Schrij
nen iets zoo eenvoudigs, gemoedelijks, manne-
lijk-goeds, dat de totaal-indruk van zijn op
treden onwillekeurig hem den lof verwierf een
goeden" -bisschop te zijn. Hoe hij dit met zijn
strenge opvoedkundige opvattingen, met zijn
dor-hard voorkomen, met zijn nooit op sym
pathie berekend gedrag, met zijn schijnbaar
van aJIe gevoejiigbeid vrij optreden heeft klaar
gespeeld, mag lastig zijn te zeggen. Maar ge
daan heeft hij he». En allen, die nu langs zijn
lijkbaar schrijden en nog eens op dat magere,
strenge, dorre, scherpe gelaat neerzien, kunnen
en zullen dat doen zonder de minste herinne
ring van vrees voor zijn vroeger optreden
want die vrees heeft nooit bestaan maar wel
zullen zij vervuld zijn van dankbaarheid je
gens en van gevoeld-gen weemoed over zijn eohite
ongemaakte en ongekunstelde goedheid.
Die goedheid en gemoedelijkheid waren ech
ter niet de eenige factoren, welke dezen stren
gen man tot 'n beminnelijken -bisschop maakten
Daar kwam nog bij een werkelijk bestuurlijke
wijsheid en rechtvaardigheid.
Ja, een rechtvaardigheid, die geen aanzien
des persoons kende en die het zuivere uitvloei
sel was van zijn hooge opvatting van „Over
heid", was een der -benijdbare eigenschappen
van dezen -bisschop. Er zal wel niemand ooit
meer lof van -hem hebben verwacht, dan zake
lijk verdiend was, maar ook niemand meer ver
maning of berisping dan zakelijk noodi-g bleek.
En naast die strenge rechtvaardigheid een
consequente en voorzichtige wijsheid. Een bis
schop is vöör alles bee-tuuTder en wetgever.
Twee ambten, die desnoods zonder speciale ge
leerdheid of opvallende kwaliteiten - -kunnen
uitgeoefend worden, maar die aon-der wijsheid
dadelijk tot inopportune of ontactische dingen
zullen leiden. Wijsheid is voor een regeerder
en wetgever negatief en positief noodzakelijk,
wil zijn -beleid vruchtbaar kunnen wezen.
Negatief had onze -bisschop deze deugd al
heel sterk. Nooit overijling in het nemen van
maatregelen; n-ooit wetten of voorschriften,
d-ie niet öf noodzakelijk M althans zóó nuttig
en aan de zeden der bevolking aangepast wa
ren, dat de wet werkelijk ook -tot nut en niet
tot schade ging strekken. De wijsheid mikt
niet alleen -maar berekent ook den afstand, ais
zij haar pijlen verschiet. En de verstandige
bouwmeester, zegt Christus zelf, die een toren
wil bouwen, gaat eerst de kosten zitten bere
kenen, of -hij wel de middelen -bezit om het
werk te voltooien. Mgr. Schrijnen heeft inder
daad geen gebouwen, in -letterlijken maar veel
meeT ook in figuurlijken zin. willen stichten,
waarvan hij het -bereikbare einde niet zag.
Maar ook positief was de uitoefening van zijn
episcopale ambt een werkelijk wijs bestuur. Het
-beste bewijs daarvoor mag wel wezen het geluk
kige resultaat van zijn bisschoppelijke leiding.
Men beweert wel eens, dat Limburg de eenige
mijnstreek ter wereld is, waar onder de zwart
heid van den -mijn-rook de zielen blank zijn
gebleven. Of -het de eenige is, willen wij niet
uitmaken en nog veel minder hópen. Maar da-t
het in Limburg feitelijk zoo is, tenminste voor
zoover zulks onder de gevaarvolle omstandig
heden eener snelle verindustrial-iseering moge
lijk is ,dat weet ieder, die Limburg kent. En
de bisschop zelf moet dit toch wel dik-wijls tot
grooten troost hebben geconstateerd. Als hij
zoo vernam om maar eens een paar voor
beelden -te noemen dat in het hart der
-mijns,treek, in éêne kerk, dagelijks gemiddeld
-bijna vijf honderd mensehen tot de H. Com
munie naderden, dan wist hij, d-at zijn 'bede
„Heer, blijf bij ons" werkelijk verhoord werd;
dan weten wij, dat onder zijne leiding en -be
stuur he-t oude geloof en de oude overtuiging
trots alle gedaver der moderne gi'oot-iudiustrie
recli-t en sterk is blijven staan. Als hij voor een
paar jaren mocht beleven toen het Missie-
kruis -ten teeken eener acht-daagsche Missie-
week in de mijn-streek op den toren
van St. Paneratius te Heerlen werd
geheven dat de gloed der Missie-
liefde den -hemel boven de mijnen, trots alle
rook en stof nog geheel rood wist te kleuren,
dat zulk een geloovi-g ondernemen nog even
goed en even enthousiast in het Zuiden wist
tp slagen als twee jaar te voeren in het Noor
den, te Roermond, dan wist hij, dat gelijk hier
het geloof niet gestorven was onder het kille,
gevaar van een dreigend Liberalisme, daar
dat zelfde geloot niet verteerd was onder de
roode vlam van opstandigheid en materialisme;
dan wisten wij wederom, dat het geestelijk her
derschap van Mgr. Schrijnen breede en heer
lijke vruchten droeg.
Dat het aantal andersdenkenden, bepaalde
lijk van Protestanten, in Limburg in de laat
ste tientallen van jaren niet onaanzienlijk is
gegroeid, wa-s 'n even noodzakelijk als natuur
lijk gevolg der immigratie. Veroverd is echter
daardoor geen duim-breed van het oude diocees.
Wie onpartijdig oordeelt, zal toegeven, dat bis
schop Schrijnen Limburgovernam van zijn
doorlu-chtigen voorganger al® een -katholiek
land, maar dat hij het even katholiek aan een
komenden Kerkvorst overdraagt. Nu moge het
waar zijn en dat is ongetwijfeld dat aan
dezen gelukkigen gang van zaken de stoere
sociale werkers van Limburg, zoo geestelijken
als leeken, h-un edel en fier deel hebben; het
moge evenzeer waar zijn en di-t dient niet
minder erkend dat de zielzorgers in ons bis
dom, zoo wereldheeren als kloosterlingen, door
een ongemeen harden arbeid en tactvol optre
den daaraan niet minder part hebben, meer
waar i-s toch nog altijd, da-t het rustige, wijze,
stimu-leerende, verdeelende heleid van den
bisschop zich daarvan de „pars magna" kan
toerekenen. Op het schip, dat door moeilijke
uren en wegen vaart, mag nog zoo goed en hard
gewerkt worden, de man aan het roer dient
allereerst voortreffelijk te wezen, wil de vaart
goed gaan. Inderdaad, Mgr. Schrijnen heeft
goed gestuurd. Hij verdeelde parochies, stichtte
kerken, zette scholen om en deed nieuwe ver
rijzen, gunde kloosters plaats om als hulptroe
pen te dienen, schiep nieuwe posten en am-bten,
gaf leiding. Kortom, het wassende water der
steeds hijstroomende moeilijkheden ging hem
geen oogenblik boven het hoofd. En nu zijn
moede hand zich heeft moeten terugtrekken
van den herderstaf der Roermondsche kerk,
waarmee hij zoo vast voorop schreed, zijn gees
telijken en zijn volk ten voorbeeld, kan een
opvolger dien rustig en moedig overnemen. De
gang van het Limburgsch volk staat nog steeds
gericht op Rome. Van -de bemanning van het
lange Limburg, dat als een smal schip aan de
Maas ligt, is nog niemand gedeserteerd. Ik
ze-g niemand. De enkeling zou trouwens niets
beteekenen bij het steeds toenemend aantal
bekeerlingen waaromtrent juist de jongste tij
den zoo gelukkige berichten geven.
Volgens mijn bescheiden opvatting is het niet
gemakkelijk van Mgr. Schrijnen heel speciale
gebieden van werkzaamheid zöö markant naar
voren te bren-gen, dat -men zou kunnen spreken
van „bisschop van het onderwijs", „bisschop
van de jeugd" of wat dan ook. Men mag na
tuurlijk gerust zijn werk verdeelen en onder
verschillend aspect beschouwen. Maar zijn
persoon daardoor als het ware verdeelen, zijn
aandacht, zijn zorg, zijn belangstelling, dat zou
niet goed gaan. Maar zoo moeilijk als dit zon
wezen, even gemakkelijk zou het zijn om de
sporen van zijn zorgen en beleid te vinden op
alle gebieden, waarop een bisschop waken en
werken moet. Deed hij gedurende zijn bestuur
weinig opvallends wellicht, en zeker niets om
op te vallen, was hij daardoor in geen opzicht
heel bijzonder naar voren tredend, hij wag
nog veel minder eenzijdig. Integendeel, aan alle
kanten van het geestelijk strijdve-ld voelde men
zijn zorg en leiding. En daarom vinden wij
thans den toestand van zijn diocees nog in
integrale gaafheid. Het geestelijk -gebouw der
vaderen staat nog gaaf en ganscb. De Refor
matie -kon er voor vele eeuwen geen ruïne
van maken. De economische en sociale reforma
tie onzer dagen blijkt dit God-dan-k evenmin te
vermogen. God spaarde Limburg ten tweeden
male. Een zijner edelste instrumenten bij deze
tweede redding en verdediging was zijn gees
telijke veldheer: Bisschop Schrijnen.
Thans kan hij gaan rusten.
Ga, ga thans, gij rustige bisschop v. Roermond.
Rustig bleef-t gij, toen rondom de en-ge grenzen
van uw bisdom de oorlog daverde; rustig Weeft
gij, toen uw gebied blijkbaar te veel de be
wondering en begeerzucht wekte van vreemden;
rustig bleef-t gij toen -door de ondermijning van
uw land de torens uwer -tempels scheurden. Het
was de roem uwer mannelijke kracht, niet ge
schokt te worden.
-Maar gerust hebt gij nooit! Noch, toen met
den groei der moderne industrie en toestanden
het gevaar van een geloofsoorlog dreigde. Noch,
toen uit den vreemde gevaar opdaagde, voor
de katholiciteit der Limiburgsohe gouwen. Noch,
toen onder u-w -krakende en scheurende tem
pels en torens de zielen dreigden dn nood te
komen. Nooit ihebt gij toen opgehpuden te
bidden, dat de -heer bij n en de uwen mocht blij
ven; -maar gij hebt teven-s niet opgehouden
te werken te zorgen, te leiden en te strijden.
Rust dan thans. De mijter past thans schoo
ner op uw edel hoofd dan ooit, want ge sterft
als bisschop. Hij werd -u nooit te zwaar.
Wij, die als verweesde priesters en geloovi
gen langs nw mager lijk schrijden, wij treu
ren wel, maar zijn toch tevens dankbaar je
gens God en jegens u. Spijt het ons zulk een
bisschop verloren te hebben, meer verheugt het
ons om met den H. Basilius te spreken
hem gehad te hebben.
Limburg zal Laurentius niet licht vergeten.
Roermond,
T>R. FR. FERON.
Het Aartsbisschoppelijke Paleis te Roermond met het bisschoppelijk archiefo