7
UIT BABys
DAGBOEK
„WENN DER WEISZE FLIEDER.
HIJ IS WAARLIJK
VERREZEN. -
MODEPRAATJES.
jMpi ii
ZATERDAG 25 MART 1932
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN
GELOOVEN.
VERRAAD.
riiSr? komen om- Potasch met suiker
vermengd, lokt de diertjes en doet ze sterven.
RECEPTEN OP VERZOEK.
VOOR DE JONGENS EN MEISJES.
EEN paasch-novelle.
EEN GOEDE GEDACHTE VOOR
ELKEN DAG.
Vrijdag.
„Alleluja, Alleluja!" Dat beieren luid de
klokken, in de keirktorens, van stad en dorp,
haar metalen stemmen klinken en zingen van
jubel en opstanding.
„Alleluja", dat klinkt zoo melodieus langs
de gewelven van kathedralen, kerken en ka
pellen, en de harten der geloovigen springen
op van heilige vreugde
Welk een verschil met den Goeden Vrijdag
Troosteloos was de aanblik van het ledig taber
nakel, onze liefste, onze dierbaarste Vriend
was heengegaan..,..
Maar nu op Paschen komt de Heer tot ons
in al Zijn glorie en heerlijkheid, om opnieuw
onze zielen en harten in gloed en leven te
zetten.
Paschen! En ons hairt verwijdt zich en onze
lichamelijke oogen drinken de bundels licht
van weelde en zon, die de jonge lente ons
geeft. In ons harte, zelfs in 't meest gekwelde,
benarde, ligt hope en vertrouwen.
„Nun armes Herze sei nicht hang,
Nun musz sich alles, alles toenden",
zingt Schubert, waar hij het mooie gedicht
van Uhland getoonzet heeft.
„Friihlingsglaube", geloof in de lente, in
den wederopbloei van alles wat dood, of schijn
baar gestorven was.
„Friihlingsglaube", dat hebben we noodig,
allen zonder onderscheid. Want d3t is de uiting
van ons geloof, ons vertrouwen, onze vreugde
om het Paaschfeest, het feest der weder
geboorte.
Niet langer in zak en assche nedeirzitten
niet tobben en wachten tot de hemel valt
Nun armes Herze sei nicht hang.
God liet ons' een nieuw Paschen beleven'
Hij is mèt ons, wat zouden wij vreezen?
Nun musz sich alles, alles wenden!
Vrede, rust, welvaart, een nieuw leven een
toekomst vol belofte, vol idealen. Zoo wij
eiechts willen hopen, willen vertrouwen willen
medewerken. -
Welaan dan op dezen zaligen Paaschmorgen
met zonae In oog en hart, vol moed opnieuw
het leven in.
De lammeren in de weide, de tallooze spruit-
8 en kn°pp€n boom en struik, de merel
op zijn tak, de vroege voorjaarsbloemen, zij
alle spreken de tale van Gezelle, zij spreken
TcWl Gou
an God, Die met ons leed en stierf, van God,
iens opstanding ons de zekerheid van een
herleving schonk.
Met den nagalm der klokken in hoofd en
srt, zie omhoog ten hemel, stijg op met den
leeuwerik en jubel het uit:
Alleluja! Alleluja.
De Heer is waarlijk verrezen.
-aood
HELLENEN.
Och! zouden we durven verwachten
het eind van 't wintergetij.,
Is 't echt dat botten en spruiten,
of ijdele waan, fantasie
Is 't mooglijk, dat 't booze fe verdwenen
het doode en zwarte, die kou?
dof, zware en drukkende lochten
benauwend, vol dreiging van rouw
Straalt waarlijk zoo mild, gulden zonae?
En brengt zij de lente ons weer?
Stil! Luister! Het sneeuwklokje klingelt-
geloof toch. En twijfel niet meer.
Geloof, arme mensch! Zie alomme:
de winter, zoo droef, ging voorbij.
Geloof in Gods Almacht, Gods Liefde,
want: Lente en Bloei zijn nabij
HELLENEN.
Een zonnedag, de lucht zoo klaar,
daar is geen koude, geen gevaar
wij moeten sleden, rijden
de jeugd snelt aam, en blij te moe
strikt men de kleurige banden toe....,
(de dood sluipt zacht ter zijd»)....
dat keert en komt, en vliegt of draait,
dat glijdt en zwenkt en zwiert en zwaait,
(de dood beproeft zijn kaken)....
één stond van onbedachtzaamheid!
en niemand ziet, wat ginder splijt
noch hoort het doffe kraken...»
dan.... plots 'n schreeuw....
verraad'lijk wreed,
scheurt daar 'n wak; een gaping breed....
terug te laat verloren
afgrijselijk, die zal die gil
(de dood klemt saam de armen kil)
zijn offers te versmoren.
Ter hulpe! snel! één springt hen na
erbarming! hemel^heb gem3.
te wreed om zóó te sterven
Ach God! het leven ls zoo zoet
helaas! hem baatte durf noch moed,
met hen moest hij verderven
een tweede vliegt ter redding aan,
herhaaldelijk is hij gegaan,
bracht last op last naar boven
(schoon ook de dood, wraakzuchtig wacht)
niets fnuikt zijn moed, zijne stoere kracht,
kan zijn volharding dooven
ten rflott» ls het al beslist
hfl heeft g»®n enkele gemist,
de laatste la geborgen
de maan ziet onbewogen neer,
't verraad'lijk wak sluit zachtkens weer....
(de dood grijnst stil: „tot morgen").
HELLENEN.
Abonné A. C. te Asten verzoekt ons om een
goed middel, om mieren te verdelgen.
Daarvoor zijn verschillende methoden. Wan
neer u het Jiol der mieren hebt ontdekt, be
giet u deze plaats met petroleum. Ook kunt
u schoteltjes met petroleum plaatsen, de lucht
verdrijft ze. Heeft u mieren in keuken of pro
visiekamer, leg daar dan wat Ijslandsch mos
of duizendguidenkruid neer. Ook benzine ge'
sprenkeld op plaatsen waar mieren zijn ver
drijft deze beestjes. Wilt ge een massa-moord
bedrijven plaats dan in de bemierde omgevin*
een grooten diepen schaal halverwege met
vioeibare honing duue stroop of suikerwater
gevuld. Sluit deze schotel af met een dik don-
het ml" °Ver t6 Wn<ien en alleen in
het midden een gaatje ter grootte van 'n erwt.
De - mieren, gaan tot het laatste exemplaar
on e spons bestrooid met suiker, lokt
uizen e mieren. Men werpt deze sponsen vol
mieren in t water. Uit tuinen verdrijft men
m ïei en door op de plaatsen waar men ze niet,
a k te strooien, kamfer, teer, traan, tabak,
jaagt ze op de vlucht. Allicht vind u hier
eenig baat bij,
Abonné H. te 's Gravenhage heeft diverse
bezwaren welke wij gaarne trachten te ver
helpen.
1- Op de pluche zittingen van stoelen zijn
vlekken ontstaan (waarschijnlijk theevlekken),
welke met lauw water en spiritus behandeld
zijn waardoor een groote donkere vlek is ont
staan.
Dit is zeer ernstig, de spiritus ls tegenwoor
dig gekleurd met 'n olieachtig preparaat, en wij
vreeze dat verder zelf probeeren 't euvel steeds
erger maakt. Het is het beste de zittingen los
te maken en door een goede inrichting te laten
behandelen. Al te veel verschillende middelen
tasten het weefsel aan.
2. De water- of warmtevlekken op licht ge
beitst eikenbout theemeubel en tafelblad zijn
gemakkelijk te verhelpen. Een kurk met wat
asch schuift u over de kringen heen en weer,
met de nerf mede. Helpt dit niet voldoende,
neemt u dan van dat fijne licht gekleurde
schuurpapier. Wanneer de kring verdwenen
is, zet u het hout opnieuw in de was, laat dit
intrekken, en wrijft het uit. Misschien is 't
noodig dit een paar maal te herhalen. Is de
vleik te diep is 't beter den meubelmaker de plek
te laten bijschuren en opnieuw beitsen.
3. 'Een koper gedreven blad van rooktafel
dat nog nooit gepoetst Is, ziet er niet meer
zoo mooi uit.
Poetsen ls niet gewenscht; wat nu Heit
beste ls, het koper zoo het niet gevernist ls
met z.g. „terpentlna" schoon te wrijven, of
met citroensap. Daarna met verwarmde fla
nellen doeken opwrijven. Het beste is, dit blad
na het met water en zeep goed schoon uitge-
borsteld te hebben, met Titan te behandelen.
Uit ervaring kunnen wij u mededeelen, dat u
dit voor weinig geld kunt laten doen. U be
hoeft dan nooit te poetsen, slechts op te wrij
ven, hetgeen 'n kapitaal aan poetsmiddelen
en tijd uitspaart. Hopelijk vindt onze
abonné baat bij een dezer middeltjes.
J. G. te Venlo, getrouw lezeres onzer courant,
vraagt of een geborduurd vaandel beter en
duurzamer is dan een gebatikt en waarom
Batikken brengt was en zuur In de zijde, bel
den niet geschikt voor de duurzaamheid van
het weefsel. Bij borduren worden voor kerk-
vaandels zuivere naturel stoffen gebruikt. De
conclusie dat zulks duurzamer is ligt voor de
hand.
Abonné mevr. P. te Geldrop Op den vijfden
regel van de tot u gerichte regelen, staat:
„ruigheurt.". Hopelijk heeft u begrepen dat
zulks: „zuigbeurt,< moest zijn.
Vleeschcroquetten 200 gram vleeschresten
lbi d.L. bouillon, melk of jus met water, 30
gr. bloem 35 gr. boter peper zout nootmuskaat
eetlepel gehakte peterselie, 1 ei, paneermeel,
frituurvet.
Bereiding. Verwarm roerende boter met de
bloem tot een gladde massa, voeg er dan lang
zamerhand onder goed roeren de vloeistof bij
en laat het sausje even doorkoken (moet flink
dik zijn.) Roer er het fijngehakte vleesch (liefst
kalfs- of desnoods mager varkensvleesch) door
en de kruiden. Spreid het uit op een bord en
Wie, bladerend in oude modeplaten, ziet,
hoe vroeger op het gebied der kindermode
gezondigd is, hoe het kinderlijke tra de klee
ding werd opgeofferd aan duizend kleinig
heden, aan een onhygiënischen rim-ram, kan
zich er slechts over verheugen, dat althans
die „góede oude tijd" voorbij is.
Thans vormt bij de samenstelling der kin
dergarderobe der hygiëne een der belangrijk
ste factoren,
Naar 'n overvloedige garneering zal men ver
geefs zoeken, zij wordt opzettelijk tot het al
lernoodzakelijkste beperkt, hetgeen niet alleen
op zakelijke maar ook op opvoedkundige gron
den toe te juichen is.
Desniettemin ziet de kinderkleeding er aller
minst nuchter uit. Door de toepassing van ver
schillende kleuren en materiaal zijn zeer mooie
variaties te verkrijgen. Tan het meeste belang
is natuurlijk de waschbaarheid van het pakje
of kleedje.
Veel moeilijkheden intusschen levert de
voorjaarskinderkleeding niet op. Ze is, zooals
we. reeds, zeiden, eenvoudig en varieerend in
kleur enschakeering.
Natuurlijk moet men onderscheid maken
tusschen de speel- en de uitgaanspakjes. Beide
wijken in stijl zeer veel van elkander af.
De dagelijksche kleedij, waaronder ook valt
die voor de school en een vrijen middag, moet
neutraal van kleur zijn, daar ze anders te
spoedig vuil ziet.
Daarom is de school- en speelkleedingvan
de kleinen bijna steeds van niet te zware, als
het kan, poreuze stoff en-met-een-patroontje ge
maakt en dan liefst in het even kleedzame als
practische overall-type. Het eenvoudige, in den
geest van een heerenvest gemaakte en met
revers bewerkte bovendeel zit aan een broekje
vast. Een smalle lakceintuur vormt de afschei
ding. Hierbij behoort een pastelkleurig (hel
blauw, rose, lichtgroen etc.) Oxfordhemd en,
een op de kleuren afgestemd vlinderdasje ge
dragen te voorden.
Op zulk een combination staat een trench
coat of een kameelharige wollen jas steeds
goed. Deze is, omdat hij zich voor alle gele
genheden leent, zelfs aanbevelenswaardig.
Om naar school te gaan, te spelen en te
wandelen geeft men de meisjes jurkjes van
gestreept, goed waschbaar materiaal, wasch-
zijde, zephir of popelin, soms ook gestreepte
ruwe. zijde, waarbij de strepen op lijfje en
rokje in verschillende richting loopen. Daar
door ontstaat een zeer mooi effect.
De korte mouwen en de vierhoekige hals
worden met afneembare lichte pikee randjes
afgezet, 'n Half breede, gestikte linnen hoed
staat er uitstekend bij. (Voorlaatste afb.)
De. allerkleinsten onder de kleinen mogen,
als het warm is, in speelkleeding uitgaan, die
meestal uit kleurecht flanel is gemaakt, een
ceintuur heeft en met een garneering aan den
hals gesloten is.
Het „officieele" pakje van het kind, ziet er
natuurlijk anders uit, maar toch wordt ook
hierbij zeer groote eenvoud betracht.
Daarom ook kleeden de klokkende marquiset-
ten en bonte linnenkleedjes met schoudercype
de meisjes heel goed (afb. 1). De jongens dra
gen pakjes, sam%iqesteld uit een wijde broek
en een kort op een vest gelijkend jasje.
Een wit hemd met bob-kraag en daarbij pas
sende kapmanchetten garandeeren een buiten
gewóón effect.
Natuurlijk- kan men zulke kleedij ook in
■heiie kleuren uitvoeren, bij voorkeur wordt ze
mei een wit of pastelkleurig koordje gegar
neerd: dat maakt frisch en vermindert de
wasch baarheid niet,
R.
laat het goed koud worden. Snijd het deeg dan
in 8 punten en 'vorm hiervan langwerpige cro
quetjes. Rol ze door paneermeel, daarna door
het even losgeklopte ei, en weer door paneer
meel (zorg er voor dat paneermeel en ei over
al goed raakt). Laat 2 3 3 croquetjes tegelijk
met een croquettelepel of schuimspaan in het
frituurvet glijden, dat zoo warm is dst eir
blauwe damp afkomt (als frituurvet kan ge
bruikt worden, slaolie uitgesmolT.en rundvet,
reuzel of plantenvet). Laat ze een paar mi
nuten bakken tot ze bruin zijn en neem ze
er dan lilt. Laat ze even uitekken op grauw
papier en legt ze dan op een schaaltje waar
op een gevouwen vingerdoekje ls gelegd. Gar
neer met takjes frissche peterselie of droog
de takjes goed af en bak ze even ln het vet
op.
Voor fijnere croquetjes wordt een dunnere
saus gemaakt van 2 d.L. vloeistof 20 gr. bfloeim
en 25 gr. boter. Hierdoor wordt wanneer de
saus klaar ls, 6 gr. witte gelaitdne, die eerst
in koud water ls geweekt en daarna goed uit
geknepen, geroerd Het pan eer-en meet daarbij
heel secuur gebeuren.
Desverbiezend kan nog een dooier door de
saus geroerd worden.
Frituurvet kan lang bewaard worden en
telkens opnieuw voor oliebollen, croquetjes enz.
gebruikt worden. Is het frituurvet door paneer
meel verontreinigd, zeef het dan.
Aardappelencroquetten 500 gr. gekookte aard
appelen, 40 gr. boter, wat melk, peper, zout
nootmuscaat (desverklezend gehakte peters»
lie), 2 eieren, frituurvet, paneermeel.
Bereiding: Zijn de gekookte aardappelen
koud, maak ze dan fijn en vermeng ze met de
boter, de kruiden, het el en zoo noodig wat
melk tot een stijve purée. Maak er gelijke ronde
kleine balletjes van, haal ze door geklopt el
en paneermeel en bak ze in het dampende fri-
txiurvet bruin. Laat ze uitlekken op grauw pa
pier en presenteer ze bij' biefstuk, ossehaas
enz.
Luchtiger worden ze, wanneer het eiwit af
zonderlijk wordt stijfgeklopt en er voorzich
tig door wordt geroerd.
M. M.
XX
„Uw Rolls staat voor, dame", zei Mams gis
teren, toen ze me tor eere van de zomersche,
zon mee naar buiten zou nemen.
M'n wagen zag er Inderdaad vorstelijk uit.
Zoo voor bet eerst uitgeklapt als zit-wagen,
was het weer eens een heele nieuwe gijn. Ik zat
maar parmantig rond te kijken en woof vrien
delijk naar de voorbijgangers. Vooral mede-ba-
bies en heeren trekken mijn kinderlijke be
langstelling. Voor mam mag ik niet meer zoo
familjaar doen met al dat wildvreemde man
volk. We hebben een reuze eind gereden, en
toen Mam eindelijk in baar geliefd plantsoentje
even wou neerploffen, bleken alle banken kers-
versch geverfd! Een strop. Toen zijn we maar
een kopje koffie (tk een kaakje) gaaD halen
bij tante Susy, want, mam liep zelf nog een
beetje waggel op d'n ex-griepbeenen, en had
behoefte aan rust. Ze is verder weer beter, en
Oma ls, helaas, weer vertrokken.
Een paar dagen geleden heb Ik Iets verschrik
kelijks gedaan. Ze hadden me keurig vastge
bonden, in m'n grooten stoel gepoot. (Iedereen
snapt wel waarvoor). Mam verwachtte een
schooner resultaat als ze me alleen liet. Ik
kon geen kwaad, dus ging ze in ijselijke ge
rustheid m'n pap koken.
Wat deed Ik? Ik zal wel goed vast, maar ik
kon m'n arm toch wel (al was 't met veel
moeite) zoover uitstrekken, dat ik precies een
puntje van den theetafellooper kon beetpakken!
Een ruk een trek hoera! Dat was leuk.
Kletter de kletter de kletter Drie kopjes
en vijf schoteltjes naar de haaien, vertelde mam
later. Ze was diep ontdaan. „Sjerven brengen
kluuk" troostte Ada. 't Geheel was toch een
drama.
„Ja, dit is een lastige leeftijd", zegt nu
iedereen. Ik ïieb me verwonderd afgevraagd
wanneer mijn „gemakkelijke" leeftijd zal aan
breken! Vroeger was het: „als ze eerst die
eerste zes weken maar eens te boven is, dan
zal je eens zien!" Toen de zes weken om waren
en de periode begon van w!t-zien en wel eens
niet genoeg aankomen, kreeg je „als we eerst
maar eens een paar maanden verder zijn!"
Toen kwam het niet meer vertrouwd zijn al
leen in de wieg, het tanden krijgen, het kwij
len. „Als ze maar eens een bedje heeft"
,,Als de tanden maar eenmaal door zijn"
Het bedje kwam, de tanden kwamen. Nu ga
Ik kruipen en een beetje loopen. „Al-s ze eerst-
maar eens twee Jaar Is", zeggen de mensehen
nu. Later krijg je natuurlijk: als ze eerst maar
eens een „vrijer" heeft, als ze maar eens een
baby krijgt, als ze zelf eens oma wordt
En zoo ga je maar door.
Met m'n zindelijkheid is het knudde op het
oogen-blik. Mam heeft er een paar dagen de
hand niet aan gehouden, en nu ben ik er weer
heelemaal af. Maar sinds gisteren wordt er
weer ijverig aan me gewerkt.
In de kunstemakerij maak ik reuze vorderin-
ringen. Ik ken al een lieeleboel spelletjes. Maar
lk heb wel eens dagen, dat lk alles door
elkaar haal, „aum kaput lachen" vindt Ada
dat. Als ze dan zeggen ,,hoe doet het koetje",
trek lk een schuin hoofd. Bij „ga eens dansen"
speel l.k kiekeboe. Bij „hacke, baoke Kuchen, der
Backer hat gerufen" (een nieuw spul van
Ada waarbij ik in m'n handen moet klappen)
zeg ik boe. En bij „handje plak" steek ik m'n
armen in de lucht, in plaats van hij „hoe groot
wordt 't kindje". Ja, 't ls werkelijk ts-oemka-
poetlachen.
Nu ga ik nog eens iets vertellen, wat Mams
misschien wel niet aardig zal vinden, maar wat
ik tot haar schande toch in de krant laat zet
ten!
't Goeje mensch had, toen ze trouwde, niet
het minste Idee van groenten en aanverwante
artikelen. Ze heeft me dan ook wel eens ver
teld, dat ze, toen ze eens spinazie besteld had
geen hemelschen raad wist toen al dat groen
(ze had geloof ik veel te veel genomen) de
keuken kwam binnandartelen. En Leentje, die
ook heelemaal niet wist wat er mee aan te van
gen, plonste het maar domweg in een groote
teil, niet anders klagend dan: „er sitte s-oofeel
■saadjes ln, moet ik die allemaal uitpluisen?"
Maar nog afgezien van het feilt, dat ze niet
wisten hoe ze die jonge groente moesten behan
delen, hadden ze ook geen notie wat er iedere
maand zooal te koop was!
Nu is mam er zoo'n beetje achter, maar toch
raadpleegt ze nog wel eens een boek, waa1'^
het voor Iedere maand staat opgegeve"-
zal het maar eens overnemen; misschi00
haar babies en hulsgenooten allemaal kunnen
voorzetten. Daar gaat-le dan:
Januari: bieten, bloemkool, Brusiselscih lof,
savoye kool, witte kool, spruitjes, cardons (lk
weet heelmaal niet wat dat ls), champignons,
•koolrapen, uien, prei, schorseneren, tomaten,
wortelen, roode kool, kastanjes, boerenkool.
Februari: bieten, Br. lof, savoye kool, witte
kool, spruitjes, cardons (daar heb je ze weer!),
champignons, koolrapen, uien, prei, selderij,
schorseneren, wortelen, kastanjes, roode kool,
spinazie, veldsla, boerenkool.
„Hoera! jonge spinazie", hoor ik Oom Nelis
al uitroepenNiet dat oom Nelis een
ouwe bok is, hoor!)
Maart: bieten, Br. lof, witte kool, savoye
kool, spruitjes, koolrapen, uien, roode kool,
spinazie, veldsla, zuring, radijs.
April: wortelen, worteltjes, spinazie, uien,
bloemkool, zuring, molsla, postelein, radijs, to-
maten, waterkers, komkommers, champignons,
kropsla.
Mei: wortelen, worteltjes, uien, bloemkool,
spinazie, zuring, molsla, peulen, Meiknolletjes,
asperges, artichokken, postelein, radijs, toma
ten, waterkers, komkommers, kropsla, andijvie,
dragon.
Juni: wortelen, worteltjes, uien, bloemkool,
spinazie, zuring, peulen, asperges, artichokken,
postelein, radijs, tomaten, kropsla, komkom
mers, andijvie, dragon, tuinboonen, doperwten.
Juli: worteltjes, bloemkool, spinazie, arti
chokken, aubergines (hè???), postelein, toma
ten, doperwten, kropslag, andijvie, slaboonen,
snijboonen.
Augustus: worteltjes, wortels, bloemkool, spi
nazie, aubergines, postelein, tomaten, kropsla,
andijvie, snijboonen, slaboonen, groene kool,
uien, doperwten, capucijners.
September: bieten, andijvie, koolraap, spruit-
tjes, wortelen, worteltjes, bloemkool, tomaten,
spinazie, kropsla, snijboonen, slaboonen, groene
kool, uien, capucijners, schorseneren.
October: champignons, cardons, kastanjes,
knolletjes (voor grootvader;), roode kool, ble
ten, andijvie, koolraap, snijboonen, spruitjes,
wortelen, savoye kool, witte kool, uien, schor
seneren.
November: prei,, rammenas, andijvie, kool
raap, Br. lof, champignons, kastanjes, roode
bieten,, savoye kool, witte kool, wortelen,
spruitjes, schorseneren, selderijknol.
December: prei, andijvie, koolraap, Br. lof,
kastanjes, roode kool, bleten, witte kool, savoye
kool, bieten, savoye kool, witte kool, wortelen,
neren, selderijknol.
Hè, hè, pufferdlkkie, ik ben doodmoe ge
worden van die heele opsomming. Ik zie de
Maasbode liggen. Die ga lk opeten!
Bye - bye.
BABY.
er wel meer mamma's die niet weten
wat ze
99
had Hanneke's hartje
gejubeld. En ze had innerlljk-jnichend de groote
vereering, de hulde, de koesterende zorg aan
vaard van „Peter den Groote", zooals z'n vrien
den hem noemden.
Wamt Peter was rijzig en sterk, een blonde
reus en Hannekes jong onbedorven hartje was
stormenderhand ontwaakt
Hamheke was 'n frisch blozend meiske van
18 volle lentes, op 'n pic-n'lc had z'm ieeren
[kennen en het „er der herrliehate von Allen"
zong in heur hoofdje en -hart
Hij, Peter, voelde zich onweerstaanbaar ge
trokken tot het dartele donker-gelokte, goud-
oogige meiske, dat als 'm elfje zingend, en
lachend door het leven ging.
En hij vertelde haar z'n toekomstdroamen,
a'n Illusies. Nog twee jaren en dam assistent
in 'n ziekenhuis of nog liever, dokter op 'n
dorp zalig buitenMet Pasoben examen.,
„Dol", had Hamni gezegd, „Zalig, Peter, heer
lijk voor je
„En voor Jou T" Toen was voor *t weeke
van z'n stem, den sprekenden blik van z'n
trouwhartige oogen Hanneke's (hartje ontsloten;
de liefde glipte naar binnen, ze hadden elkan
der liefliefde op 't eerste gezicht.
Een jaar lang duurde de idylle. Toen begon
Hanmeke, uitgaand en gevierd meisje, den
•zaohten band van teedere brieven en sporadi
sche ontmoetingen, lastig en knellend te vin
den. Het gif der vleierij de wierook der
hulde bedwelmde haar, en Peter de Groote, al
maar studeer end en zwoegend, zag z'n Hanneke
hem ontglippen, zag de verveling op haar ge
zichtje, als hij eens ernstig praten wilde, zag
den overmoed, en spot in heur lachende kijkers.
Eindelijk kon Peter 't niet langer uithouden.
En, voor hij na de groote vacantia naar de
universiteit terug ging, riep hij Hanneke tor
verantwoording.
„Hanneke wat wil je toch 1 wat scheelt er
aan ben je dan den vorigen zomer vergeten?"
Hainmi lachte „nee Peter, maar lk ben nog
izoo jong, lk wil genieten, lk wil vrij zijn, Peter!
m'n gang gaan...,.."
„Hanneke lk wil met je ouders spreken,
Ik ben zoo bamg kindje je hebt me toch lief,
imaar er zwermen er zooveel om Je heen aJs
Je eens den ven-keerde koos. Toe kind, laten
we ons verloven nog maar één jaar Hannl,
dan ben lk klaar 't zal zoo'n stimulans voor
me zijn zoet klein meiske".
Hanni zweeg Peter, klonk 't in heiur hartje,
Peter, jij liefste, jij de eerste, maar.,,. Lou..
en Jules.,., en John....
„Nee", zei ze, „Ik wil me nog nliet hinden,
nee Peter.... ik wil niet, ik wil vrij zijn....
Ijaat me, Peter.... l,k kan nog niet, nee, nee,
neeEn, toen ze de teleurstelling op z'n
'gelaat zag, waa ze heengesneld, driftig boos
op Peter, maar vooral op zichzelf, boos op de
verbinding, op het net, dat ze niet vermocht
e sc euren en dat heur ijdel hartje gevangen
hield tegen heter weten in.
Later op den avonid bij het dansen had Peter
gezwegen. Alleen toen de muziek, speelde
„das kammt nur binmal", had hij even gezegd
„Hanneke, hoor Je dat: „das kommt nur ein-
mal het ware! het echte!"
„Das 1st zu schöm um wahr su sein", vulde
spottend Hanneke aan, inwendig spijtig om
haar koppigheid.
Dam ruisohte het„wénm der weiaae Flléder
wieder blüht".
„Hanneke, ik ga en met Paschen, als de
weringen bloeien, kom lk terug, de Kerstvacan-
tja feüjl lk doorwerken 1. gg daq Hannl, ga) jk
het nog eenmaal vragenmag ik
Getroffen zjweeg HannekePeter de
Groote, die zóó ameeken kom't Ging
[regelrecht naar heur hartje!
„Ja, Peter,.., dan.... misschien.... On
rewient toujours 3 son premier amour", riep
ze lachend.
„God geve t, Hanmeke",
IL
De winter sleepte traag, donkere, sombere
dagen, sneèuw noch ijs brachten afwisseling.
Hanneke vervulde haar kleine dagelijksche
plichten, Hanneke ging uit danste flirtte...
een beetje.
Yaak blikte ze verstolen in 't brievenmand je;
't oude bekende handschrift ontbrak.... eigen
wenschEn trots wierp ze dan 't hoofdje
achterover ze had 't zelf gewild. Maar dat
Peter haar zóó vrij liet-.... dat deed toch pijn.
Moeder vorschte eensschrijft Peter niet
meer, zeker zoo druk aan die studie.
„Weet ik 't", bitste Hamni, „laat 'm z'n gang
gaan, spaart postzegels uit. Maar lk wil vrij
zijm en m'n Jeugd genieten
En moeder dachtfladder maar, vogeltje
tzoo lang je vroom en braaf blijft, zult Je 't
rechte spoor toch wel vinden.
Maar 't scherp ziend moederoog begreep den
strijd, de onvoldaanheid, 't verlangen in Han
neke's hart.
Haar enthousiasme lm partijtjes en feestjes
luwde je komt er zoo nuchter en onvoldaan
van terug, alles even onbenullig, liet Hanni
aich eens ontvallen
„Woh still eln Herz von Liebe glüht", dacht
moeder, „o rühe, riihre, nicht daram". En ze
zweeg ze wist hetHanneke was jomg en
de strijd kon nHet anders dan louterend zijn.
Soms sloop Hanneke naar de brievenbus, maar...
Peter zweeg, zweeg als 't graf.
En moeder lachte etil om den goeden. Won-
den reus, die heur Hanneke zoo aan kom.
De goede week kwam nader en Hanneke keek
4n alle dagbladen, die ze krijgen kon, las en
berlai <te pjtelagen im examens, Eindelijk.
daar stond hetPeteroo*- 11 aa^d
Groote blijdschap sloeg door J1®8? ®®n- Maar
meen, niets laten blijken heur a sstarrig
willetje verweerde zich te®®11 0 hijgende
macht daarginds, en be"1®' 0 111 e' hoe ze
voetje voor voetje prÜ3
Peter de Groote, Pete1" zwlJSende, overwon
langzaam, maar zekar-
Zou ze 'm felldte®ren 1 hoofdje buigen
dat kon nietMafr tocilwat stak er
in..», en toen vond 'n klein kaartje z'n weg
„Geluk gewenscht Hajameke".
III.
Paasch-Zatendag. Jubelend had Hanmeke het
Alleluja ■mee6ez°ngen i,n do Mis en nu was
ze bezig, in ^en tuin Paasohlelies te garen om
straks de vazen te vullen-
Daar stond ze onder den seringenboom, die
wel botte en uitliep, maar voor bloeien was 't
nog te vroeg.
peinzend stond Ineena voetstappen en
'n geurige koele massa tegeu haar gezichtje
Seringen, witte seringen.
Verschrikt k«ek 26 op „Peter, jij".
„Hanmeke Zal,f? Paa»hen meiske", en z'n
Svoote handen grepen de hare. Dan, omzichtig
•rondziende, sloeg hij helde armen om haar
heen.
„pas op der w«ds®e Flleder lachte Hannl!
„Der bluhtder blüht", juichte Peter is
zoo niet
„Peter! lieve Peter!" en 't donker kopje
vleit zich tegen z'n ruig© jas, „Peterik
heb zoo naar Je verlangd
Beschaamd verbergt z© '-t blozend snuitje
„HanntHammeke mijn Hanni".
„Ja Peter ja".
„KomEn arm in arm gaan ze huis
waarts Hannie begraaft heur stralend kopje
in de massa witte seringen in heur arm.
„Maar vader, moeder" -vraagt ze Ineens
verschrikt.
„In orde, kindjealles In orde".
Blozend en lachend valt Hanmeke lm rader's
en moeder's armen
HELLENEN.
PARIJS, 22 Maart 1932.
De mooie dagen voor een gezonde wandeling
en voor de beoefening van sport op allerlei
gebied beginnen weer volop te komen. Voor
deze omstandigheden leenen zich- uitstekend
de petites-ensembles met haar frisch en jeugdig
cachet. Lichte, levendige kleuren komen hier
voor op de eerste plaats in aanmerking, geel
bijv. van de matte
nuance tot Roud-geoi
toe. Speciaal voor
brunetten is dit een
prachtige tint.
Groen is wat op
den achtergrond ge
raakt, maar nog aller
minst verlaten. Vooral
in de frissche, echte
lente - schakeeringen
wordt het nog vrij
veel gedragen, zelfs
het harde groen, als
het empire, wordt nog
graag geapprecieerd.
Meer gewild op het
oogenblik zijn de aar
dige blauwe nuances
van het heel bleeke
bleulin tot 't pikante
ïrissche bleu-France.
Rood ziet men ook
hier en daar: koraal
rood, spahi, of coque-
licothetgeen men
dan graag draagt met
wit, wat altijd een.
goed effect geeft.
Een aardig model
geeft het hiernaast ge
reproduceerde teeke-
ningetje weer. De robe is van dunne etamlne
de laine in hyacinth-tlnt en 't kleine jaquatte
Tan bleu-bleuet. Het laatste is wel te verstaan
van een dikkere stof dan de robe. De baret
kan men het beste uit dezelfde stof als het
jaquette kiezen; twee wollen pompoenen, een
van hyacinthen blauw en een van bleu bleuet
garneeren het kokette hoedje.
Zondag.
Mij spreekt er de blomme 'n tale
mij is het kleeft
mij zingt het al te male j
dat God geschapen heeft.
G GEZELLE.
Maandag.
"Wat hier en daar en elders leeft,
of dat nog nooit bestaan en heeft
't gebenedeide u al, van in
der eeuwen altijd nieuw begin.
G. GEZELLE.
Dinsdag.
Onwetendheid leidt tot miskennen van
God; kenni9 ts de vleugel, waarmee wil ten
hemel opstUSen-
Woensdag.
Berst wanneer wij er uit verstooten wor
den, wordt ons een paradijs tot paradijs.
Donderdag.
Het Is een feit van de ervaring dat de
zielen, begaafd met schoonheidsgevoel van
nature minder ver verwijderd zijn van het
koninkrijk der Hemelen.
Mgr. BAUMAKA.
Zonder liefde kan de ziel niet leven; oj
wel zij bemint het laagste of wel het
hoogste.
H. GREGORIUS.
Zaterdag.
De eenlge wijze om eigen leed te vergeten^
|9 da) pu) gaderea te jerjachten, j