IN EENHEID VAN GELOOF EN TRADITIE. 2*ïIink; EERSTE HEILIGE MIS TE VALKENBURG. mm II. DE VOORBEREIDING. De buurtmeisje$ met de emblemen van het priesterschap in den feestelijken III. DE FEESTDAG. I. INLEIDING. IV CONCLUSIE. LIMBURG EERT DEN PRIESTER. radlsch door periodes van geloofsvervolging on derbroken, worden van geslacht op geslacht de zelfde riten gevolgd en dezelfde vrome gebrul- ken in eere gehouden. Heel spontaan en heel natuurlijk, als de eenvoudigste zaak ter wereld, wordt de Katholieke eeredlenst in het open baar bedreven. En van eigenlijken geloofsmoed is nauwe lijks sprake, omdat zelfs het schuchterst boe- rendeerntje er niet aan denkt zich voor haar openbare godsdiénst-oefening te schamen. Deze inleiding is wellicht wat lang gewor den, maar zij scheen noodig, om de geestesge steldheid van het Limburgsche volk duidelijk te maken aan onze lezers boven den Moerdijk. Want slechts wie deze geestesgesteldheid doorgrondt, kan zich een juist denkbeeld vor men van de vreugdevolle opgewektheid en de juichende geestdrift, waarmee de geheele be volking deelneemt aan de plechtige viering vau een eerste H. Mis. In het Limburgsche volksleven speelt de „jonkheid" een eigenaardige rol. Tot de „jonkheid" behooren. uit kracht der traditie, alle ongehuwden, die de kinderschoe nen zijn ontwassen en zich zelf nog niet te oud voelen, om met de jeugd mee te leven en samen te werken. Maar, zoodra iemand trouwt, al is het op achttien- of twintigjarigen leef tijd, dan heeft hij of zij voorgoed met de „jonkheid" afgedaan. I>e derwijze samengestelde „jonkheid" speelt bij de voorbereiding van haast alle feesten een leidende rol; maar nooit vervult zij die rol met meer ambitie dan wanneer een jonge priester plechtig zijn Eerste H. Mis komt op dragen in zijn geboortedorp. Immers hij is jong als zij: hij was hun speelkameraad in de kinderjaren en voor ve len ls hij de vriend en makker gebleven, al zijn de wederzijdsche wegen ulteengelöopen door zijn studie voor het H. Priesterschap. Geen wonder, dat de jeugdige geestdrift al gemeen is en dat de „jonkheid" haar plicht matige versieringstaak met veel liefde op de schouders neemt. Maar, wanneer de parochie omvangrljn is, dan is de jeugd in dit kinderrijke land veel te talrijk, om bij de versiering een nuttig em plooi te vinden. En dan is het de „jonkheid van de buurt rondom het ouderhuis van den neomist, die bij voorkeur te werk wordt ge steld. Dikwijls gebeurt het, dat de aangrenzende wijken zich bij deze buurt aansluiten en dan ontstaat een nobele wedijver bij liet uitgebreid versleringswerk. Dit werk is vooral daarom zoo uitgebreid, wijl volgens oude zede, heel de versiering van straten en pleinen gratis behoort te ge schieden. Immers zij is bedoeld als een geschenk van de „jonkheid" aan den feesteling; en dit ge schenk ontleent zijn grootste waarde aan do omstandigheid, dat het eigenhandig is vervaar digd. Daarom is een beroep op de nooit falende liefdadigheid der meer-gegoede geloofsgenooten Hi voorbaat uitgesloten. Deze mild-vloeiende bron van giften en ga- Ven blijft zorgvuldig gereserveerd voor een stoffelijk huldeblijk aan den jongen priester. al heeft het geïmproviseerde bestuur der ••jonkheid" honderden guldens voor dit hulde- 'lijk verzameld, dan volhardt men nog in stipte trouw aan de ongeschreven wet der overlevering, die voorschrijft, dat de heele versiering het uitsluitend product dient te wezen v-an eigen vlijt en eigen arbeid. Jerbalve worden alléén de grondstoffen, iet glanzende, gekleurde papier en het dunne uit eigen middelen gekocht, terwijl lee de rest der benoodigdheden denne- groen, masten en palen ofwel wordt ge schonken, ofwel geleend voor het goede doel en an >eglnt een prettige tijd: vele weken lan„ omt. de „Jonkheid" avond aan avond tezamen In een lokaal, dat (alweder gratis) ter harer beschikking wordt gesteld, om lachend, schertsend en zingend de vlugge ban den te réppen. De jongens knippen de dennemasten en de meisjes vlechten de slingers, de jongens snij den de opeengepakte vellen papier en de meis jes plakken de vlaggetjes op het vooraf ge spannen koord, de jongens doen al het zwaar dere werk en en meisjes verrichten den licb- terca arbeid: eu zoo worden hectometer» slin baar erfgoed ls. Als bij stagen arbeid de UTen omvliegen en de voorraad kwinkslagen ts uit geput (maar hij schijnt wel onuitputtelijk) dan komen de liederen aan de beurt. Duitsch en Vlaamsch (het Hollandse!) ls muzikaal het minst in trek) dingt beurtelings om den voor rang. Ernstige gezangen worden afgewisseld door vroolijke aria's en leutige wijsjes. En deze gers gevlochten en kilometers vlagfestoe- nen aaneengereid. „Eentonig en verve lend werk op den duur!" zoo hooren we Nurks schimpen. Maar Nurks kent onze Limburgsche jeugd niet en heeft geen vaag vermoeden van den rij ken schat aan levenslust, vreugde en muziek, die haar onvervreemd- IIoe men in het Limburgsche land mee leeft met de jonge neomisten. Links bo ven: de straat, waar de stoet op weg naar de kerk zal passeeren, met groen en vlag getjes versierd. De „jonkheid!' van de plaats stelt er een eer in, voor den vriend van hun jeugd een „via triomphalis" te bereiden. Rechts boven en beneden: de bruidjes, die den neomist van de woning naar de kerk begeleiden. In het midden de tamboer-majoor van het muziekcorps,' die met zijn mannen meetrekt in de stoet. De versierde ingang der parochiekerk. blijde jeugd zeurt niet bij haar zingen, zij schreeuwt niet en zij detoneert niet: integen deel, zij toont door haar beschaafde voordracht en melodieuss harmonie, dat zij de telg is eener eeuwenheugende beschaving van het beste allooi. En inmiddels nadert het Paaschfeest en daarmee de groote dag voor de parochie. Nu krijgt de arbeid een intens bedrijvig aanzien. Reeds Vrijdagavond wordt met de versiering een begin gemaakt, bij de woning van den jongen priester en Zaterdagochtend begint ■het werk over de heele linie. Van alle zijden wordt siermateriaal aange dragen en allerwegen reppen zioh de vlugge handen. De meest geliefde vorm van versiering ls het overspannen van niet al te breede straten met het dunne koord, waaraan de papieren vlag getjes w-apperen. Keer op keer gaat het koord van links naaT rechts en van rechts naar links tot de heele straat is overhuifd met de pauselijke kleuren. Om de eentonigheid te breken, worden hier en daar eerepooten van dundoek en dennegroen opgezet en zoo ontstaat een „via trluimphalis" voor den feeststoet, die den neomist begeleidt bij zijn eersten pleehtigen opgang naar het outer des Heeren. Den heelen dag blijft de „jonkheid" in de weer: zij gunt zich nauwelijks den tijd om den inwendigen mensch te versterken: vaak wordt het dejeuner op straat verorberd, om toch vooral geen oogenblik te verspillen. Hoe het succes ten slotte den arbeid glans rijk kroont, daarvan strekken onze foto's tot overtuigend bewijs. Reeds 's avonds te voren was het feest, vol gens een aloud gebruik plechtig ingewijd door bet lossen van daverende saluutschoten. Het zou ons te ver voeren het eigenaardige mechaniek van de uiterst primitieve donder bussen, waaruit deze schoten worden gelost, uitvoerig te beschrijven. Voor heden zij genoeg, dat deze donderbussen de onafscheidelijke gezellen zijn van ieder openbaar vreugdebetoon in Zuid-Limburg. Men kan zich geen processie, geen gouden bruiloft, geen priesterfeest en geen wel geslaagde verkiezing voorstellen, die niet wor den begeleid door bet gedonder des geschuts! En zoo geschiedde het, dat des ochtends bij het aanlichten van den Paaschmorgen, de vuur stralen reeds weder flitsten uit de archaïstische stukken („kamers" noemt men ze in Zuid Lim burg) en het sluimerend stadje wakker schrok ken uit zijn zoete rust. Meteen was heel de bevolking in feeststem ming: de processievaantjes werden aangedra gen, de vlaggen werden uitgestoken, ieder kleedde zich op z'n „paaschbest" en uit aller mond klonk de oude heilwensch: „Zalige Paschenl" Zoo naderde aldra de stonde voor het vor men van den feeststoet. Van alle zijden stroom de de menigte naar het rijkversierde huis van den jongen priester. Krijgshaftig en kranig kwam de „Jonge No bele Agtbare Schutterij", (die inmiddels reeds vijf eeuwen oud is) onder trommelslag en hoorngeschal aanmarcheeren, voorafgegaan door haar vervaarlijken tamboer-majoor. En tal van waardigheidsbekleders, in deftig zwart met hooge hoeden van allerlei vorm en model, deden hun best om den ernst der plech tigheid door hun aanwezigheid te verhoogen. Reeds zag men de vaandels der beide harmonieën opdagen, reeds kwam de blanke stoet der lieve bruidjes zoetjes aangetrippeld, toen plotseling de klokken begonnen te lui den en de geestelijkheid in vol ornaat nader- trad, om naar oude zede den neomist af te halen van de ouderlijke woning. En als dan de gebruikelijke beleefdheden zijn gewisseld, vormt zich spontaan de feeststoet, om hem ten eerewacht te dienen. De veelkleurige vaantjes wapperen op het lentekoeltje, de bloemen-doorweven festoenen slingeren zich her- en derwaarts, de commando's klinken, de trommels roffelen, het koper schalt, het geschut dondert en het is of geheel de parochie meejuicht: „Haec est dies quam fecit Dominus: exultemur et laetemur in ea! Dit is de dag, dien de Heer heeft gemaakt, tot vreugde en jubel van Zijn geloovig volk!" Het ligt niet in onze bedoeling de eigenlijke plechtigheid te beschrijven voor zoover zij be perkt bleef binnen de muren van het kerk gebouw. Immers hoezeer het zangkoor zijn best deed, hoe treffend de assistentie van een Javaansch priester bij het H. Officie de eenheid en alge meenheid van Gods Kerk vertolkte, hoe wel sprekend rector Janssens van Broekhem zijn vriend en leerling toesprak, hoe innig-devoot de neomist het H. Misoffer opdroeg, dit alles behoort niet tot de openbare viering van het priesterfeest; en men kan jaarlijks in meer dan 150 Nederlandsohe parochies getuige zijn van eenzelfde aandoenlijk schouwspel. Maar weer typisch Limburgsch was de trlom- phante terugtocht uit de kerk door de ver sierde straten, waar van alle zijden de geluk- wenschen toestroomden en waar de jonge priester opnieuw met bloemen, verzen, en toe spraken werd gehuldigd. En toen de avond was gevallen over heuve len en dal^n en de feestelijke illuminatie hij het ouderhuis van den neomist was ontstoken, toen ontvlamde de volksgeestdrift met her nieuwden gloed. Beurt om beurt kwamen de muziek- en zang- vereenigingen. de buurtcommité's en de schut terij den held van den dag hun genegen hulde betconen. Schier onafgebroken volgde de eene serenade na de andere. Het was als 'n nobele wedijver wie het beste zou zingen, spelen, defileeren en paradeeren ter eere van den priester Gods, die bloothoofds voor zijn woning stond en onvermoeid dankte, telkens en telkens weer, tienmaal, honderdmaal, en handen tekort kwam om aller handdruk te beantwoorden. En op den drempel van het huls stonden zijne grijze ouders, die bij de zorgzame opvoeding van hun talrijk kroost onverpoosd het zaad Gods hebben uitgestrooid in de jonge harten, en thans de rijkste garve van hun geestelijken oogst juichend mochten binnenhalen; die op dit heerlijk Paaschfeest den hoogsten triomf van hun weltjftteed leven mochten smaken bij het aanschouwen van den Christus Eueharisti- cus, hoogeheven in de handen van hun zoon. In zijn roerenden eenvoud was dit een schouw spel om nooit te vergeten. Het was op een Zaterdagmorgen in de eer ste Juli-week van het vorige jaar, dat wij in de hoofdstraat van Valkenburg getuige waren van een typisch tafereeltje. Reeds hadden de pas in werking getreden vacantiekaarten hun invloed doen gelden op het toeristenverkeer, reeds begon het Geuldal ziju zomerseh aanzien te krijgen, reeds zag men tal van vreemde gezichten bewonderend- nieuwsgierig rondgluren door het mooie oude stadje, veilig neergevlijd aan den voet van zijn Middeleeuwschen burcht. En midden tusschen het mondaine gedoe der vreemdelingen, ging de inheemsche bedrij vigheid onverpoosd haar gang. Want morgen zou het kermis zijn en dan zou des ochtends de jaarlijksche groote pro cessie haar luisterrijken omgang doenDies repten zich allerwegen nijvere handen, om de huizen en straten te schrobben, te reinigen en op te knappen, terwijl de langwerpige vlecht- korven met verschgebakken vlaaien gevuld en door blijde kinderen zingend huiswaarts ge dragen een voorsmaak geven van het komende kerrnisfestijn. Doch hoor, daar klinkt op eens het gerinkel Ta'n «en altaarschel, en zie, daar nadert, voor afgegaan door een flambouw- en bei-voerenden Misdienaar priester> in stola en euperplis. blootshoofds, den zijden, gouddoorstikten Bursa J*?*™ in heide handen, op weg naar een zieke, met de a Teers_ijze In éen wenk i8 het t van de bedrijvige de schrobbende d*^8^ ^r8eiette boenders en T^ areen droog Plekje op stoep e^^orn OM Heer die blijk- naar met haar figuur ten zeerste verlegen is. Ze doet hevig gegeneerd, krijgt een hoogroods kleur, kijkt gejaagd naar links en rechts, staat besluiteloos te drib belen, om ten slotte zenuwachtig een zak doekje voor den dag te halen en het voorzich tig uit te spreiden op de onderste trede van een stoep, waar ze behoedzaam neerknielt en schielijk een bangelijk kruisje slaat. „Het ls tooh wel mooi, mevrouw, die spon tane hulde aan de H. Eucharistie zoo wagen wij haar te spreken, als de priester met Ons Heer voorbij is gegaan: „Het doet een katho liek hart goed, nietwaar „Ja, mijnheer", zegt ze, nogwat gejaagd, maar geleidelijk van haar emotie bekomend: „maar het is zoo vreemd, ziet u, en het over viel me zoo onverwachtin Den Haag zijn we zoo iets niet gewoon." „Dat is te begrijpen, mevrouw", antwoord den wij hoffelijk, „maar hier worden we ge lukkig van jongsaf gewend aan de katholieke traditie, zooals u ziet." En wij wezen haar een eind verder in de straat, waar bij de na dering yan Ons Heer, een paar dreumesjes van een jaar of vijf dadelijk haar hoepelspel staakten, zonder aarzelen op haar knietjes vielen en heel ernstig op haar schortjes klop ten. „Ja het is heel mooi, dat uw kindertjes zoo ■worden opgevoed In eerbied voor het Aller heiligste", stemde de dame nu volmondig toe: „Gelukkig land, mijnheer, waar het mensche- lijk opzicht onbekend is." Wij bogen beleefd en vervolgden met vrien delijken groet onzen weg, maar moesten toch even glimlachen om de argeloosheid, waarmee Heel den Zondagavond duurde de feestvreug de onverminderd voort, heel den avond zong en juichte het Limburgsche volk om zijn nieuw- gewijden priester. Want het is het volk zelf, dat deze kerkelijke plechtigheden tot echte volksleesten stempelt, die door heel Limburg op dezelfde treffende wijze worden gevierd. In meer dan dertig parochies van het bisdom Roermond gingen dit jaar Jeugdige priesters voor de eerste maal op naar Gods gewijde altaren. En in al deze parochies was hun op gang een triomftocht liefdevol voorbereid door het geloovige volk. Heerlen, in het hartje der mijnstreek, deed In openbaar huldebetoon niet onder voor de bisschopsstad Roermond, waar niet minder dan vijf Neomisten het H. Misoffer opdroegen. Het muziekcorps van de Domaniale komt huldigen bij 'n priesterfeest te Kerkrade. Uit den aard der zaak worden deze jonge lieden niet gehuldigd om hunne verdiensten want zij staan eerst aan het begin van hun loopbaan maar uitsluitend om hun priester schap. Dit is het hoofdmotief der feesten, die door de heele parochie zander ondensdheld van rang, fortuin of stand woiden meegevierd. Heel de „jonkheid", alle vereenigingen, ont sproten aan den zuidelijken volksdrang naar zang, muziek en levensblijheid, worden hij hun vreugdebetoon alleen geïnspireerd door hun katholiek geloof en hun voorvaderlijke overle vering. En de macht van die overlevering ls zoo sterk, dat bij gelegenheden als deze, elk ver schil tusschen vroom en onvroom wegvalt. In elke parochie treft men natuurlijk trags en lauwe elementen, wier bovennatuurlijk le ven is verslapt in den gloed der hartstochten, of onder den invloed van de moderne theorieën omtrent godsdienst en gezinsleven. Maar hij het vieren van de priesterfeesten wijken deze hartstochten en theorieën voor den drang der katholieke traditie die zoo innig vergroeid is met het wezen van het volk, dat het de voorvaderlijke gebruiken volgt, als waren zij een natuurlijke levenswet. Zoo staat Limburg vast en sterk in zijn hechte geloofseenheid, die een weldadig con trast vormt met de geestelijke gespletenheid van dezen verscheurden tijd. Zoo gaat het, „Stella Duce" opgewekt en blijmoedig het leven door in het gelukkig besef der gemeenschap van priester en volk in de ééne, heilige, ka tholieke Moederkerk! R. L. buide te brengen. Ververs dalen van hun lad ders af, fietsers stappen van hun rijwielen en chauffeur, die juist passeert met een eroote sight-seeing car 701 zomergasten, zet U'n ''agen even stil, klopt driemaal op zijn Lst en maakt ©en eerbiedig knuisteeken. vre 01 's Merkwaardig om te zien> hoe de heetooa~lin®en reageeren op dit voor hen ge- Rii schouwspel. a.n whd Veg de meesten gaan oogen en mon- fnderdenkenT Van verbazing; zooals bijna alle Snd m^n' ook zij bijna volkomen TT L r*..de Katholieke kerkgebruiken en S v5"1 2ij hoegenaamd niets van hetgeen zich voor hua verwonderde blikken afspeelt. „Oh! ik weet wat hot fe r roept opeens te midden ta n ee V!Tast toekijkende groep een jong meisje, „ik heb het in Parys gezien op een schilderij. Het hangt ln het Louvre en het heet„Le Viatique Terwijl wij, uit eerbied Voop het R gacra ment onzen lachlust bedwingen bij dezen won derlijken uitleg van het „onb©girijMlijk geva]„ wordt onze aandacht getrokken door de schichtige houding van een dame op leeftijd Limburg tot een ]and ,ronder menschelijk op- *6rd verklaard Want wie in deze gouwen is geboren of er t?/, veeljarig verblijf is ingeburgerd, weet bq ervaring, dat hier evenals elders, de menschenvrees talrijke slachtoffers maakt. Maar op één gebied u deiSe vrees volslagen onbekend; Waar het de handhaving van zijn eeuwenheUgende tradities geldt, gaat de Lim burger ongedwongen- en onbeschroomd-vrij- :iioe-:;is;zija gang) zoowel op geestelijk als op wereldlijk gebied Bij Mei- of schuttersfeesten, hij dorpsfesti vals of carnavalsoptochten toonen de deelne mers geen zweem of schaduw van schaamte of verlegenheid met het vreemdsoortige van het geval, noch met het potsierlijke van hun klee derdracht, waarin zij zich vrij en vrank be wegen. En als aan deze en vele andere oud-modische „costujmen eeuw aan eeuw wordt vastgehou den met een taaie volharding, waartegen mach tige invloeden het telkens weer afleggen, hoe veel hechter en onwrikbaarder moeten dan de godsdienstige tradities gevestigd zijn in dit land van Sint Maternus en Sint Servaas. Reeds meer dan vijftien eeuwen, slechts spv. De feestelijk getooide woning van den neomist. De neomist op weg naar de kerk tusschen zijn Vader en -n moeder {in de volgeni de rij de Javaansche priester).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9