DE SEMANA SANTA IN SEYILLA.
KARD. CERRETTI EN
DE WERELD-CRISIS.
VAN HET INDISCHE LEVEN.
TEMPORA MUTANTUR
Süken
ZATERDAG 9 APRIL 1932
SLECHTS EEN PROCESSIE.
DE MUREN VAN JERICHO.
DE SMOKKELHANDEL IN
VERDOOVENDE MIDDELEN
DE BUITENGEWONE ZITTING VAN
DEN VOLKSRAAD GEËINDIGD.
DE „ZEPPELIN-TOCHT.
WAT GEBEURDE ER IN
LUEBECK?
De tuberculose-tragedic
opgehelderd.
IN NEDERLAND GROOTER VOOR-
ZORGEN.
Het experten-rapport geeft dan ook als uit
sluitende mogelijkheden van de ongevallen te
Lübeck: de aanwezigheid van virulente
tuberkel-bacillen in de te Lübeck tegen het
voorschrift van Calmette gebruikte eivoedings-
bodems, of wat volgens schrijver veel waar
schijnlijker is van de verwisseling en men
ging van culturen, misschien het na elkaar
enten van denzelfden bodem met een virulente
HET NJEPI-FEEST BIJ DE BALIERS.
De voetwassching in de kathedraal.
(Van onzen bijzonderen medewerker.)
Als wij Sevllla de meest "levendige hoofdstad
Van Andalusië betreden is de „Semana santa"
begonnen.
Maar niets herinnert ons aan de plechtige
viering die de goede week sedert eeuwen in
deze stad heeft gekenmerkt.
Geen feestvertoon in de niettemin woelige
straten, waar tot laat in den nacht de bevol
king voortkuiert, zonder zelf te weten waar
om het de nachtrust zoo lang mogelijk uit
stelt. Het vreemdelingen bezoek is gering. En
moeilijk kan men begrijpen, dat nauwelijks eer,
jaar geleden in deze dagen geen plaats in de
hotels was te vinden en zelfs een bescheiden
kamertje met dubbele prijzen werd betaald.
Er ligt een waas van melancholie over de
Het is zo° an<Iers dan anders. En zelfs
zij die het nieuwe Spanje met hart en zie' zijn
toegedaan voelen het als een gemis dat de
processies niet uittrekken langs den openbaren
weg, beginnend in de parochiekerken en eindi
gend in de grootsche kathedraal.
Een enkele slechts beweegt zich voort langs
de nauwe straten in het vergevorderde mid
daguur. Een kleine stoet van de broederschap
van La Estrella"; Luid klinkt het handgeklap
als deze processie, waarmede vorige jaren de
semana santa op Palmzondag werd ingeluid,
de San Jacinto verlaat om zich naar de kathe
draal te begeven. Juichkreten stijgen oo en
zwellen aan, des te krachtiger, waar men zijn
blijheid over deze geloofsuiting niet over zoo-
velen heeft te verdeelen. En wij kunnen ons
v^ voorstellen, hoe het andere jaren is ge-
weegt, toen in breede stoeten onafgebroken de
optrokken door de feestelijk versier-
be Broederschap van Onze Lieve Vrouw
van de Ster is een der alleroudste. Zij vond
haar oorsprong in 1560 in de samensmelting
van meerdere broederschappen en werd volgens
geheel nieuwe regels ingericht
Twee groote praalwagens trekken mee in den
stoet. Op den eersten is uitgebeeld het lijden van
Christus. Een levensgroote Christusfiguur op
Golgotha, de oogen ten Hemel gericht met aan
zijn zijde het kruishout, waaraan het vonnis
zal worden voltrokken.
Op den tweeden troont de H. Maagd van de
Ster, een beeltenis van buitengewone schoon
heid door Martinez Montanes geschapen
Op een zilveren troon verheft zich het beeld
met rijke gewaden bekleed, en getooid met
kostbare juweelen, waarvan dit jaar slechts
een deel uit de schatkisten Is te voorschijn
gehaald. Koorknapen en leden der broeder
schap vormen den verderen stoet. De processie
zelf ontroert ons niet, maar treffend is de hou
ding van het volk, dat niet ophoudt haar blijd
schap en godsdienstzin tot uiting te brengen
Een enkele wanklank als opgeschoten jongens
trachten de orde te verstoren. Een kort o-gen
heeftVEn Verwarring' dat §een verder gevolg
Duizenden verdringen zich rondom de kathe
draal, als de stoet nadert. Daar binnen èerst
komt over ons het gevoel, dat er niets is ver
anderd in de viering van de goede week Ge
knield ligt de menigte rondom het monu-
mento" het H. Graf, dat jaarlijks wordt opge
richt boven het graf van Columbus.
In eerbiedige stilte stijgen de gebeden he
melwaarts, door de ontzaglijke gewelven. De
eene broederschap na de andere trekt zwijgend
door de grootsche kathedraal met roode kaar
sen in de handen. Het schitterende kaarslicht
verhoogt de mystiek van het duister kerke?
bouw.
Geheel den Witten Donderdag en ook de vol
gende dagen beweegt zich ©en breede schaar ge-
loovigen, niet alleen in de kathedraal maar ook
in de andere kerken van Sevilla in vrome aan
dacht en kinderlijken godsdienstzin. De vrou
wen getooid met de schilderachtige mantilla
die zij in het gewone leven slechts zeidon in
het openbaar meer dragen.
Wij hebben de voetwassching bijgewoond
door den kardinaal van Sevilla.
Een treffende plechtigheid in al haar primi
tieve schoonheid, na des morgens getuigen te
zijn geweest van den luister, waarmede de ker
kelijke plechtigheden werden gevierd.
De dans van „las serzis" heeft dit jaar niet
plaats gevonden.
Deze knapendans. overblijfsels van het Mo.
rarabisch ritueel, waarbij jongens van 8 tot 12
jaar in kleederdracht van Spaansche ruiters
een rijdans uitvoeren en onder handgeklap lie
deren doen hooren, behoort vermoedelijk voor
goed tot het verleden. De kleeren zijn welis
waar niet versleten daar zij telkens werden
hersteld, zoodat volgens 's Pausen oordeel de
traditie gehandhaafd mag worden, zoolang als
die kleedij het veroorlooft, maar de tijds
omstandigheden hebben beëindigd wat men-
achelijk vernuft wist te behouden en eenwen
achtereen was samengeweven met de gebrui
ken van de groote kathedraal, tegen de wen-
schen in van zoo menig aartsbisschop, die deze
wereldsche vertooning strijdig oordeelde met
de waardigheid van de kerkelijke viering.
Zullen de tijdsomstandigheden ook het blij
vend einde inhouden der processies, die voor
ons meer merkwaardig dan verheffend zijn:
Het is niet te verwachten. Het volk 13 er aan
gehecht. En de geestelijkheid heeft slechts uit
praktische overwegingen er dit jaar van afge
zien, De stedelijke overheid heeft allee in het
werk gesteld de traditie te handhaven.
Veel is êr in één jaar tijd veranderd, zeide
mij niet zonder droefheid een der kanunniken,
die mij rondleidde in de kathedraal. Maar veel
gal ook worden hersteld, voegde hij er aan toe.
Spaansche schoonen, met haar schilder
achtige matillas en hoofdversierselen, die
~ich gemeenschappelijk naar de kerk be
geven om daar het Paascfbfeest te vieren-
Wij leven in een overgangstijd, die niet zonder
uitwassen zich kan voltrekken.
Inderdaad veel is er veranderd in het uiter
lijke stadsbeeld van Sevilla gedurende de „Se
mana santa", De bioscopen blijven geopend, den
danshuizen, waar Andalusische zang sn dans
ais kunst worden aangeboden, maar ln wer
kelijkheid van weerzinwekkende banaliteit zijn,
hebben vergeten dat althans een week per jaar
de sluiting in overeenstemming is met de wer
kelijke gezindheid van het Spaansche vollt.
Die verandering openbaart zich ook in den
zin voor stierengevechten, de zoo bij uitstek 'ge
liefde ontspanning van het Andalusische volk.
Niet spoedig zal de republiek er toe over gaan
deze pijnlijke vermakelijkheid te bannen. Maar
toch onder de jeugd begint zich meer en meer
een afkeer van deze spelen te ontpoppen. Aan
uiterlijke bekoorlijkheid hebben zij ingeboet
Voetbalwedstrijden en sportuitingen zijn het
geschiktste middel iets anders in de plaats te
stellen voor het wreede stierengeveoht, dat nog
altijd hoogtij viert.
Sevilia, geen enkele stad van Spanje is zoo
bruisend van leven, zoo belangwekkend om
gade te slaan in haar bedrijvigheid van lederen
dag. Aan Venetië doet het denken met zijn
nauwe straatjes en dicht aan een-gerijde hul
zen. Schilderachtige binnenplaatsen, pleintjes
waar het volksleven onafgebroken tafereeltjes
schept van Zuidelijke opgewektheid onder
blauwe luebt en zonnigen hemel.
Enkele dagen zijn te kort alles in zich op te
nemen. Weken en maanden zou men er willen
en moeten toeven om dieper door te dringen in
het volkseigen en de schoonheid van deze stad
mot zulk een geheel bijzonder karakter.
Telkens wil men terugkeeren in de kathe
draal, de grootste van Spanje, die uiterlijk en
innerlijk de bewondering doet stijgen voor de
bouwmeesters van dit meesterwerk. Men wil
neerknielen rondom het hoogaltaar en zwijgend
do zij-kapellen betreden, die de schoonste her
inneringen aan een grootsch verleden wakker
roepen.
Het Alcazar, het Moorsche palels, waarbij
men iedere vergelijking met het Alhambra te
Granada van zich af dient te zetten en dat een
eigen beschouwing verdient, vraagt om her
haald bezoek. Een blik in de vertrekken, jaar
lijks door Alfonso XIII bewoond, bindt het ver
leden aan het heden, dat ook nu weer geschie
denis is geworden.
De Casa de Pilatos is bezienswaardig hoe
wel niet van Moorschen oorsprong, is het een
herinnering aan den Moorschen tijd.
Eens vormde deze woning het middelpunt
van Seviilaansch leven.
Enriquir de Ribera heeft het gebouwd na
zijn terugkeer van een pelgrimstocht in Jeru
salem.
Murillo, de machtige en lieflijke schilder
van kinderkopjes heeft zijn stempel gedrukt op
Sevilla. En al is de bewondering voor hem in
den loop der eeuwen afgenomen, terecht en ten
onrechte in Sevilla, waar hij heeft geleefd en
gewerkt, is zijn naam hoog in eere gehouden.
En als op 3 April de dag zal worden herdacht
dat hij 250 jaren geleden is gestorven, zullen
velen optrekken naar het schilderachtige huis,
waar hij het leven heeft vaarwel gezegd met
een laatsten blik op de tuinen, die het omringen.
Wij geven geen beschrijving van Sevilla....
Enkele korte indrukken. Niet beter kunnen wij
deze samenvatten dan in het devies, dat op tal
van monumenten zich afteekent en eens door
Alpbons den Wijzen aan Sevilla werd toege
kend „Edel, trouw, heldhaftig en onoverwin
nelijk". Eigenschappen, die zich mogen toepas
sen, nu deze stad wederom staat voor tijden
van geloofsvervolging, breuk met heilige tra
dities en sociale hervormingen, die hooge
eischen stellen aan adel van karakter, trouw
van geloof, heldhaftigheid van gemoed en on
overwinnelijkheid van den geest.
Inderdaad ingestort.
Professor Garstang is bijna gereed met zijn
opgravingen rond Jericho. Hij verzekert op
grond van geologische en archeologische stu
die. dat nu onomstootelijk vaststaat, dat de
muren van Jericho moeten zijn ingestort door
een aardbeving.
De onderzoekingen, aldus Sir Charles, be
wijzen, dat de 114e psalm (in den Vulgaat
ps. 113) een historische aardbeving vermeldt
In de woorden: „Toen Israël uit Egypte trok,
sprongen de bergen op als rammen en de
heuvelen als lammeren".
Pror. Percy E. Newberry, hooglaaraar in de
Egyptische archeologie te Caïro, heeft de
kwestie eveneens onderzocht en bevestigt prof.
Garstang's conclusie, dat Jericho moet ziju
verwoest door Josue onder de regeering van
den Farao Amenhotep III, die suzerein was
over Palestina (1413—1377 v. Chr.) Deze datum
klopt nauwkeurig met de Bijbelsche chrono
logie en met andere recente vondsten in
Egypte, welke den uittocht der Joden vast
stellen na den dood van den Farao Thotmes
III in 1447 v. Chr.
NEW-YORK, 8 April (R.O.) De politie heeft
een groote hoeveelheid verdoovemle midde
len, 80.000 „ounces", waarvan de waarde op
een millioen dollars wordt geschat, in beslag
genomen, terwijl men bezig was de „Ile de
France" te lossen.
De kisten, waarin de smokkelwaar zich be.
vond, droegen het opschrift „speeugoed".
HET RECHT OP DEN ARBEID.
De wetten der economie en de wetten
van den geest.
Ter gelegenheid van het Paaschfeest heeft
Z. H. E. kardinaal B. Cerrettl een boodschap
gericht aan het Amerikaansohe volk, die ook
door de „Columbia network" werd gei-elayeerd.
De kardinaal sprak de rede uit in het En
gel,sch in de „cappella Paolina" van de basi
liek van Santa Maria Maggiore, waar een mi
crofoon was opgesteld.
Het jongste nummer van de ItaJiaansche
editie der Vaticaansehe Illustratie publiceert
thans den tekst van de boodschap, waaraan wij
het volgende ontleenen.
Evenals Kerstmis wekt ook Paschen in de
mensehen gedachten op van hoop en vrede.
Meer dan ooit is het thans noodig, dat de we
reld vertrouwen heeft en de rust weervindt,
die zoo noodzakelijk is voor haar bestaan.
Alle volken zonder uitzondering gaan gebukt
onder de verschikkelijkste crisis, die de ge
schiedenis ooit gekend heeft. De'arbeid vindt
de noodzakelijke verdeeling niet meer tot hand
having van de arbeidskrachten en de industrie
schijnt niet in staat te zijn iets anders voort
te bi enigen dan onrust en bezorgdheid. De na
tuurlijke bronnen van welvaart schijnen uit
geput.
Het ernstigste gevolg van deze crisis is ech
ter de werkloosheid: er bestaat geen droeviger
schouwspel dan dat van een man op zoek naar
werk, dat hij niet kan vinden. Eenieder heeft
op arbeid nog meer recht dan op brood en het
schijnt mij toe, dat iemand dit recht ontne
men gelijk staat met hem het recht op het le
ven te ontzeggen. De men sch held is een gezin
van werkers, geen leger van bedelaars. Thans
echter zijn er millioenen werkloozen. Het ver
schijnsel is te universeel, om over het hoofd
gezien te worden en de gevolgen ervan worden
des te meer gevoeld daar, waar de industrieele
vooruitgang grooter is en waar-de menschelijke
arbeid meer verdeeld Is.
De economische deskundigen zijn bezig dit
gecompliceerde vraagstuk te bestudeeren en
ongetwijfeld zal het kunnen worden opgelost,
want in het tegenovergestelde geval zou onze
beschaving zelf ineenstorten.
Niettemin kan niet genoeg herhaald worden,
dat de wezenlijk mensehlijke vraagstukken niet
kunnen worden opgelost als men het geeste
lijk licht ignoreert, dat alle uitingen van de
menschelijke activiteit verlicht: immers de
economie heeft ongetwijfeld haar nauwkeurig
omschreven wetten, die niet straffeloos kunnen
worden overtreden. Even onbuigbaar zijn ech
ter de wetten van den geest en het zou fataal
zijn, deze te loochenen, daar haar kracht zich
doet gevoelen op ieder gebied der menschelijke
activiteit, de economie niet uitgesloten.
Laat ons daarom op dezen pleohtigen Paasoh-
dag onze gedachten verheffen boven het egoisme
en begeerlijkheid en in een geest van broeder
lijke liefde de oorzaken van de rampen, die
ons bedreigen, onderzoeken.
Paschen beteekent verrijzenis. Wij kunnen
en moeten verrijzen uit deze crisis, die wij
thans doormaken. Een dergelijke critleke si
tuatie Is niet de natuurlijke toestand van den
menech en wat niet natuurlijk is, kan zeker
niet lang duren.
De menschelijke passies kunnen soms het
uur^-der Goddelijke Voorzienigheid vertragen
maar dit uur zal komen.
Ik geloof inderdaad, dat de tegenwoordige
critieke eoonomische toestand voor een groot
deel is toe te schrijven aan het gebrek aan ver
trouwen onder de volken. Het is een anbeids-
orltis, een productiecrisis en een financieele
crisis, maar het is ook een moreele crisis,
een crisis van vertrouwen En evenals het ge
brek aan vertrouwen onder de menschen on
derling allen handel en activiteit tegenhoudt
en verlamt, zoo veroorzaakt ook liet gebrek aan
vertrouwen onder de volken alle groote inter
nationale rampen.
Indien morgen naar ik hoop, de regeeringen
en volken een geest van toenemend vertrou-
wen in hun natuurlijke, politieke zoowel als
economische, betrekkingen zullen toonen, zal
een verbetering van den toestand niet kunnen
uitblijven: de goede wil zou veel, zoo niet alles
kunnen doen, om het gecompliceerde en fijn-
gevoelige organisme der menschelijke gemeen
schap zijn regelmatig rythme terug te geven.
Thans is de menschheid meer dan ooit één
gezin. Met vertrouwen betere tijden afwach
tend, moeten wij thans met al onze krachten
de komst ervan trachten te verhaasten.
Door zijn speciale positie in de wereld en
zijn voorrang in bepaalde takken der moderne
beschaving is het Amerikaansche volk door
de Goddleijke Voorzienigheid geroepen, om aan
dit herstel in ruimere mate dan alle andere
volken deel te nemen. Ik ben er zeker van,
dat het Amerikaansohe volk deze zijne zen
ding zal weten te vervullen. Geheel de wereld
is ervan overtuigd, dat Amerika door zijn
speciale gaven spoedig wederom tot welvaart
zal komen en dat zal ongetwijfeld een zeer
gToote en weldadige uitwerking hebben op de
geheele wereld.
De groote meerderheid van het Amerlkaan-
sche volk is godsdienstig. Steeds heeft het ge
toond, dat het de groote vraagstukken met een
reaJletischen Iblik kan beschouwen, zonder
evenwel de hoogere problemen van den geest
uit het oog te verliezen.
Rechtvaardigheid en naastenliefde! Recht
vaardigheid en vrede!dit zullen, als altijd, ook
Van onzen K-correspondent)
Het zal voor de Indische regeering een heele
verademing zijn, dat de Volksraad weer voor
eeaige maanden naar huis is. Ten eerste zijn
er in crisistijden als deze al zorg en drukte
genoeg, ook zonder dat men dag in dag uit eeu
Volksraad te woord moet staan, die bovendien
het overgroote deel van zijn aandacht aan de
tails besteedt. Ten tweede is de wetgevende
kracht en waarde van den Volksraad beter dan
ooit tevoren volstrekt ontoereikend gebleken.
Ten derde zou de regeering in de onvriende
lijke situatie kunnen geraken, toch te moeten
doorzetten, wat de Volksraad verworpen had,
om de eenvoudige reden, dat het zou moeten,
goed- of kwaadschiks, nademaal ook de Volks
raad geen Zwitsers kan verlangen als het geld
er niet is.
Er is in deze buitengewone zitting buitenge
woon veel afgehandeld, terwijl er zelfs geen
gewone studie aan besteed kon worden. Wel
zeer dringend zijn dezen keer de klachten ge
weest aan het adres der regeering, klachten
die door den voorzitter in zijn sluitingsrede
nog eens nadrukkelijk zijn samengevat, dat de
stukken veel te laat bij den Volksraad binnen
komen. Ik geloof ook inderdaad niet, dat
eenige andere volksvertegenwoordiging het zou
accepteeren, dat belangrijke ontwerpen zöö op
het allerlaatste nippertje, en dit wel bijna stel
selmatig, werden aangeboden.
Overigens gaat het er in den Volksraad wel
zeer dilettantisch naar toe. Zelfs wanneer men
er zich helder van bewust is, dat dilettantisme
van zoo veel soorten van Indisch leven het eer
ste kenmerk is, is het voor het werk en de
prestarles vaa den Volksraad karakteristiek.
Niet onaardig kwam dit tot uiting hij het af
scheid van den Directeur van Financiën, den
heer v. d. Bussehe, die er een handje van heeft
gehad als geen andere Regeeringsgemachtigde.
tusschen de Volksraadsobstakeltjes door zijn
eigen weg open te houden. Hij prees den Volks
raad om velerlei redenen; hij zweeg echter
welsprekend over den Volksraad als mede
wetgever. Zou daarom de Volksraadsvoorzitter
in zijn intieme koffiekametafscheidsrede de
hoop hetoben uitgesproken, dat de heer v. d.
Bussehe naar Indlë zou terugkeeren als lid
van den Volksraad? En als dat niet ging, dan
„desnoods" als lid van den Raad van Indlë!
Zeer duidelijk is in ieder geval gebleken, dat
de Volksraad in financieel-technische qualitelt
armoedig bedeeld ls. Het was hij de crisisdebat
ten een allesbehalve imponeerend kiekeboe-
spelletje tusschen regeering en Volksraad, die
eigenlijk geen van belde raad wisten met de
zaak. In zooverre hebben wij den Volksraad
recht te laten wedervaren, dat ook de regee
ring verre te kort schoot. Een ook maar eenigs-
zins belijnd plan van bezuinigen werd den
Volksraad niet voorgelegd. Het totaal der vooi-
gestelde maatregelen werd bereikt door be
zuinigingsvoorstellen te hooi en te gras. Een
duidelijke verantwoording van het verder te
voeren beleid werd zelfs op herhaald aandrin
gen van den Volksraad niet gegeven. Terecht
mocht de lieer Meyer Ranneft opmerken, dat
de regeering blijkbaar pas tijdens de Volke-
raadsdebatten zelf eenig idee vormde van wat
ze nu eigenlijk zelf wilde. Maar daarnaast blijft
het bedenkelijk voor den Volksraad, dat ook
uit zijn midden geen enkel schema werd aange
boden, ai komt den heer Thamrin de eer toe,
een rede te hebben gehouden, die tot dieper
gaande en breeder uitzettende beschouwin
gen en beraadslagingen had kunnen leiden, in
dien er mannen van dieper inzicht en breedere
kennis in den Volksraad aanwezig waren.
Aan één ernstige nederlaag is de regeering
ontsnapt. Dfit ze ontsnapte, ligt aan het dilet
tantisme in het politieke Volksraadsspel, dat
tot bijna komische demonstratie kwam bij
artikel 3 van het voorstel tot crisisheffing,
dat het tarief dier crisisheffing vaststelde.
De heer de Dreu had een amendement voor
gesteld, dat een sterke progressie bracht in
de heffing op inkomens boven 24000. Dat
amendement werd op zijn beurt geamendeerd
door den heer Soejono, die de inkomens he
neden 1200 vrijgesteld wilde zien. Daar
naast liep een amendement-Mochtar, hetwelk
ook die sterkere progressie van den heer de
Dreu wilde, maar bovendien vrijstelling ver
langde van inkomens beneden 3000. Dit
thans nog de twee lichten zijn, die de.n weg van
iederen menschelijken vooruitgang zullen wij
zen. Wat thans noodig ls, is volharden en ver
trouwen. De eoonomische depressie moet niet
leiden tot een depressie van den geest. Niets
is gezonder dan de vrees voor het kwade maar
niets ls verderfelijker dan van de vrees de
atmosfeer te maken van ons leven. Het vertrou
wen is bij uitstek een sociale en christelijke
deugd.
Laat ons daarom onze harten openstellen
voor gevoelens van hoop en vertrouwen. De
christelijke beschaving is ontzaglijke hinder
nissen te boven gekomen, zij zal ook den weg
vinden, om de moeilijkheden te overwinnen,
die wij thans doormaken.
Onze Heer Jesus Christus oorzaak en onder
pand van iedere verrijzenis, herbaalt in deze
dagen met luider stem de troostrijke woor
den: ,,Ik ben de Verrijzenis en het Leven, Ik
ben het Leven"
FRIEDRICHSHAFEN. J, AP"1B.) Het
luchtschip „Graf ZWPjJJ g* reeds
SnNoord-
Oostelijken wmd, welke aan de eigen sneIheid
het luchtschip nog 30 kilometer per uur
toevoegde.
amendement werd met een stevige meerder
heid verworpen, hetgeen te verwachten was.
De sterkere progressie werd door een groote
meerderheid gewild, omdat ze, behalve de
„linker"-zijde, ook een groot deel van de
,.reckter"-zijde (de Hoog-Roep) achter zich
had. Eveneens was er een meerderheid vóór
optrekking van het minimum, dat buiten de
crisisheffing zou vallen. Hierin immers kregen
de nationalisten steun van de Chineeschs
leden Kan en Loa Sek Hie. Nadat nu het
amendement-Mochtar verworpen was, kwam
het sub-amendement-Soejono in stemming.
Dit werd aangenomen met 27 tegen 25 stem
men. Zóó zeer lag de opvatting voor de hand.
dat nu ook het (geamendeerde) amendement-
de Dreu zou worden aangenomen, dat het
voorstel werd gedaan, voor dit amendement
dezelfde stemming aan te nemen ais voor het
sub-amendement-Soejono. Zonderling was het
al, dat dit voorstel kelderde en dat er stem
ming verlangd werd. Het geamendeerde amen
dement-de Dreu werd verworpen met25
tegen 27 stemmen De heeren Kan en Loa
waren nu op den anderen kant van de wip
gaan zitten. Zoodoende kon de Volksraadt
niets gedaan krijgen van wat hij zelf wilde 1
Opschudding in den Volksraad, schorsing, en
booze gezichten in de richting van Kan en
Loa, van wie de Volksraad hoorbaar dacht,
dat zij een unfair politiek spel gespeeld had
den. Volledigheidshalve worde hieraan toege
voegd, dat de beide heeren weldra van deze
smet schoon gewasschen werden door twee
ophelderende verklaringen van den voorzit
ter. Na de schorsing deelde de voorzitter
mede, geen amendementen meer te zullen toe
laten (dan moeten ze ook maar niet zoo ver
velend doen 1en gaf hij den raad, nooit
meer sub-amendementen in te dienen, die de
stemming maar kunnen vertroebelen. Bij
welk advies de opmerking op haar plaats .s,
dat het een heele toer is uit te maken, en wel
van te voren, öf en zoo ja: wanneer een sub
amendement de stemming zal vertroebelen.
Toen nu gestemd werd over het regeerings-
voorstel, werd dit met 28 tegen 23 stemmen
aangenomen. Ik geloof, dat een dergelijk poli
tiek manoeuvreeren niet onvriendelijk geken
schetst is met het woord dilettantisme. De
voorzitter kon dan ook niet nalaten op te mer
ken, dat de stemming niet de gevoelens van
den Volksraad weergaf. Natuurlijk was het
gnuiven aan den heer v. d. Bussehe, en de
regeering kon zich gelukkig prijzen, aan een
conflict met de Inlandsche meerderheid (welk
conflict bijna voortdurend dreigt) ontsnapt
te zijn. Het ls immers welhaast ondenkbaar,
dat een besnoeiing van de crisisheffing met
een bedrag van 3Vz5 millioen waarop de
optrekking van het vrijgestelde minimum zou
neergekomen zijn door de regeering zou
zijn geaccepteerd.
Alle voorstellen tot wijziging in de regeling
van de Volksraadspositie, waarover ik den
vorigen keer schreef, zijn achtereenvolgens
verworpen. Het merkwaardige was, dat alle
drie de voorstellen van „Oosterschen" oor
sprong waren: een van den heer Kan, een
van den heer Sosrohadikoêsoema en een van
den heer Kasimo, al werd dit laatste dan ook
krachtig gesteund en apart verdedigd door
den heer Monod. Sana had er heel weinig
ooren naar. Wie mijn vorigen brief over de
Volksraadspositie gelezen heeft, zal dit zonder
verdere toelichting begrijpen.
De crisis schijnt den landvoogd' meer dan
de handen vol te geven, en het lijkt er erg op,
dat hij de situatie niet of nauwelijks meester
is. Boven werd er al op gewezen, dat het
systeem der toevalligheid meester is van het
bezuinlgings-terrein. Helderheid van inzicht
schijnt allereerst bij den landvoogd zelf te ont
breken, zoodat de bezulnigingscommissie posi
tieve leiding uit de allerhoogste liand ont
beren moet. Daarnaast echter, ja zelfs als ge
volg daarvan, heeft de hezuiniglngscommissle
een zeer krachtige stem in het kapittel, het
geen wel oorzaak zal zijn van het hoe
langer hoe bedenkelijker wordend verschijn
sel, dat er aan werkelijk blijvende ambtelijke
versobering zoo weinig gedaan wordt. Want
het ambtelijke element is zeer sterk, zoo sterk,
dat het erin geslaagd is zoo men tenminste
uit wat naar buiten lekt deze conclusie mag
trekken eerst den heer Wellenstein en nu
den heer Meyer Ranneft uit de commissie te
werken. Zeer toevallig is het in ieder geval,
dat de beide krachtige voorstanders in de
commissie van versobering op blijvend^
grondslag en in een behoorlijk afgeteeken'1
en verantwoord kader, Juist verdwenen
Het zal er zoodoende zeker niet mlnoor_
dilettantisch naar toe gaan, hetgeen het wend
deel heeft, dat we daar ook heter aan ]ieer
zijn. Een echt voordeel, voor wat d® de2e
Meyer Ranneft betreft tenminste, ont
niet langer tegelijk medewerkt a-an^
werpen van bezuinigingsvoorstellen^ bezuini-
de bezuinigings-commissie êrl d_ ot af_
gingsvoorstellen beoordeelt, t
„„rt ,1» .14 v.» 4.»
scheeve verhouding schep t, ujting_
mijner vorige brieven reeds
DEMPING IN DE SLEUTELSTAD. Te Leiden wordt de Middelste Gracht dichtgegooid. Een gedeelte is
reeds gedempt, het nog open deel zal eerstdaags wel volgen.
In het Maart-April-nummer „Tegen da
tuberculose (Org. Ned. centr. vereen, tot
bestrijd, der tuberculose) wordt uit het „Tijd
schrift voor Sociale Hygiëne" over de Lübeek-
tragedie een artikel overgenomen van prof. dr.
Aldersboff, directeur van het rijks-serologisch
instituut te Utrecht.
Schrijver heeft ambtshalve aan de zaak zijn
aandacht moeten schenken en kan, nu het
rechterlijk oordeel in de Lübeck-affaire een
maal gevallen is, zonder bezwaar zijn oordeel
daarover geven.
Allereerst geeft hij een korte beschrijving
van het vaccin-Calmette-Guérin. Dit bestaat
we herhalen het nog eens voor hen, die het
nog niet mochten weten uit levende, door
kweeking op gal dusdanig verzwakte runder
tuberkel-baclllen, dat zij bij mensch en dier
nie meer tuberculose veroorzaken, maar wel
en weeisand tegen tuberculose zouden ver-
hoogen (dit „zouden" is van den acllrjjver
Schrijver stelt dan de vraag, of de bacil
Calmette-Guérin werkelijk avirulent (prac-
tisch beteekent dit: geen tuberculose verwek
kend) is en of zij dat onder alle omstandig
heden, zoowel op kunstmatige voedingsbodems
als in het dierlijk of menschelijk lichaam,
blijft.
Zonder nader op deze vraag te knnnen
ingaan, merkt hij op, „dat het tot dus ver
aan geen onderzoeker la gelukt, -ten B.C.G.-
bacil weer tot een virulenten tuberkel-bacil
terug te brengen".
„Daarmede is niet gezegd" aldus de
sehrjver „dat het onder ons tot dusver niet
bekende omstandigheden niet zou kunnen en
dit is dan ook wel de voornaamste reden,
waarom hier te lande B.C.G.-entingen nog
steeds aan beperkende bepalingen zijn onder
worpen".
De vraag beantwoordend: Wat Is er nu
eigenlijk te Lübeck geschied (een vraag,
waarop de telegrafische persverslagen over het
zoogenaamde Calmette-proces te Lübeck geen
duidelijk antwoord hebben gegeven) deelt prof.
Aldershoff aan de hand van het experten
rapport o.a. het volgende mede:
De experts vonden bij hun onderzoek te
Lübeck nog slechts een cultuur B.C.G.-143
Deycke (prof. Deycke was de directeur van
het ziekenhuis te Lübeck) en een cultuur van
virulente menschen-tuberkelbacillen, afkomstig
uit Kiel.
De B.C.G.-cultuur 143-Deycke bleek met
virulente tuberkelbacillen van het humane
type uit Kiel te zijn verontreinigd.
Ook de culturen, gekweekt uit de lichamen,
van na toediening* van het vaccin gestorven
zuigelingen kwamen met den stam Kiel
overeen.
Het onderzoek der verschillende organen
der gestorven kinderen heeft duidelijk uitge
wezen, dat daarin naast elkaar virulente
humane en avirulente runder-bacillen (B.C.G.-
baclllen) aanwezig waren.
en met een B.C.G.-cultuur.
Schrijver concludeert, dat moet worden
aangenomen, dat «en fout bij de bereiding
van het B.C.G.-va°cin in het laboratorium te
Lübeck de oorzaak is geweest van dit droevig
ongeval.
Tenslotte wijdt prof. Aldershoff zijn aan
dacht aan de toepassing van het B.C.G.-vaccin
in Nederland.
Tot 1 Januari I932 zijn ruim 8000 zulge-
lingen hier te lande met B.C.G. behandeld,
zonder dat daarbij volgens den schrijver van
schadelijkheid ieta jg gebleken. In hoeverre
liet tegen tuberculose beschut, daaromtrent
ls geen definitief oordeel te geven, al zijn
er zeker feiten, die op een goed resultaat
wijzen.
Teiten als in het laboratorium te Lübeck
hunnen, volgens den schrijver, menschelijker.
w^s gesproken niet in het Rijksserologlsch.
Instituut hier te lande voorkomen, daar alle
noodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen,
hetgeen prof. Aldershoff nader aantoont.
Booze geesten voor de mal
gehouden.
Eén van de merkwaardigste gebeurtenissen
in het leven der Ballërs ls het feest „Njepi",
lezen we in de „Koerier". Het geloofsleven
staat op Bali, voor zoover men daarvan kan
spreken, in het teeken van .geesten". Goede
en kwade, ze zijn er hij hoopen. Ook „Njepi"
staat in het teeken van dat geestesgeloof.
Het is den Baliër op die dagen niet geoor
loofd zich op den openbaren weg te vertoonen,
daar het volksgeloof wil, dat op die dagen de
geesten, en wel de booze, de aarde bezoeken.
Vinden ze subjecten om er hun boozen aard
op bot te vieren, dan blijven ze.
Het ls dus zaak, hen in den waan te bren
gen, dat de aarde verlaten is; immers, dan
„vinden ze er ook niks meer aan". Zoo moet
dus ieder binnenblijven op die dagen. De dag
wordt gesloten met rust, spel enz. Wie op
straat door de daarmee belast zijnden wordt
gesnapt, krijgt een rijksdaalder boete. De straf
heid gaat er anders veel af. Talrijke
Europeanen, die niet gedurende twee dagen
zonder bedienden willen zijn, geven hun ge
trouwen een soort pas, n.l. een verklaring,
waaruit blijkt, dat ze bij die of die als huis
bediende werken. Dezulken kunnen ongemoeid
over straat.
In -de Balineesche kampongs is verder alle
licht gedoofd zoodat ze werkelijk geheel ver
laten schijnen. Lieden, die den „goeien ouden
tijd" nog hebben meegemaakt, beweren, dat de
Europeanen ook in het donker werden gezet.
Dat bestaat nu niet meer; het leven in de niet-
Balineesche wijken gaat gewoon zijn gang.
Alleen moet men zich tijdig van proviand voor
zien, want er komt natuurlijk zelfs geen kip
op den passar in die dagen. Opmerkelijk is
voorts, dat degenen, die buiten komen, bun
hoefddoek aflaten. De gelden, die verbeurd zijn
gedurende Njepi, worden aangewend ter be
strijding der kosten van een offerfeest.