DE SEMANA SANTA IN SEYILLA. KARD. CERRETTI EN DE WERELD-CRISIS. VAN HET INDISCHE LEVEN. TEMPORA MUTANTUR Süken ZATERDAG 9 APRIL 1932 SLECHTS EEN PROCESSIE. DE MUREN VAN JERICHO. DE SMOKKELHANDEL IN VERDOOVENDE MIDDELEN DE BUITENGEWONE ZITTING VAN DEN VOLKSRAAD GEËINDIGD. DE „ZEPPELIN-TOCHT. WAT GEBEURDE ER IN LUEBECK? De tuberculose-tragedic opgehelderd. IN NEDERLAND GROOTER VOOR- ZORGEN. Het experten-rapport geeft dan ook als uit sluitende mogelijkheden van de ongevallen te Lübeck: de aanwezigheid van virulente tuberkel-bacillen in de te Lübeck tegen het voorschrift van Calmette gebruikte eivoedings- bodems, of wat volgens schrijver veel waar schijnlijker is van de verwisseling en men ging van culturen, misschien het na elkaar enten van denzelfden bodem met een virulente HET NJEPI-FEEST BIJ DE BALIERS. De voetwassching in de kathedraal. (Van onzen bijzonderen medewerker.) Als wij Sevllla de meest "levendige hoofdstad Van Andalusië betreden is de „Semana santa" begonnen. Maar niets herinnert ons aan de plechtige viering die de goede week sedert eeuwen in deze stad heeft gekenmerkt. Geen feestvertoon in de niettemin woelige straten, waar tot laat in den nacht de bevol king voortkuiert, zonder zelf te weten waar om het de nachtrust zoo lang mogelijk uit stelt. Het vreemdelingen bezoek is gering. En moeilijk kan men begrijpen, dat nauwelijks eer, jaar geleden in deze dagen geen plaats in de hotels was te vinden en zelfs een bescheiden kamertje met dubbele prijzen werd betaald. Er ligt een waas van melancholie over de Het is zo° an<Iers dan anders. En zelfs zij die het nieuwe Spanje met hart en zie' zijn toegedaan voelen het als een gemis dat de processies niet uittrekken langs den openbaren weg, beginnend in de parochiekerken en eindi gend in de grootsche kathedraal. Een enkele slechts beweegt zich voort langs de nauwe straten in het vergevorderde mid daguur. Een kleine stoet van de broederschap van La Estrella"; Luid klinkt het handgeklap als deze processie, waarmede vorige jaren de semana santa op Palmzondag werd ingeluid, de San Jacinto verlaat om zich naar de kathe draal te begeven. Juichkreten stijgen oo en zwellen aan, des te krachtiger, waar men zijn blijheid over deze geloofsuiting niet over zoo- velen heeft te verdeelen. En wij kunnen ons v^ voorstellen, hoe het andere jaren is ge- weegt, toen in breede stoeten onafgebroken de optrokken door de feestelijk versier- be Broederschap van Onze Lieve Vrouw van de Ster is een der alleroudste. Zij vond haar oorsprong in 1560 in de samensmelting van meerdere broederschappen en werd volgens geheel nieuwe regels ingericht Twee groote praalwagens trekken mee in den stoet. Op den eersten is uitgebeeld het lijden van Christus. Een levensgroote Christusfiguur op Golgotha, de oogen ten Hemel gericht met aan zijn zijde het kruishout, waaraan het vonnis zal worden voltrokken. Op den tweeden troont de H. Maagd van de Ster, een beeltenis van buitengewone schoon heid door Martinez Montanes geschapen Op een zilveren troon verheft zich het beeld met rijke gewaden bekleed, en getooid met kostbare juweelen, waarvan dit jaar slechts een deel uit de schatkisten Is te voorschijn gehaald. Koorknapen en leden der broeder schap vormen den verderen stoet. De processie zelf ontroert ons niet, maar treffend is de hou ding van het volk, dat niet ophoudt haar blijd schap en godsdienstzin tot uiting te brengen Een enkele wanklank als opgeschoten jongens trachten de orde te verstoren. Een kort o-gen heeftVEn Verwarring' dat §een verder gevolg Duizenden verdringen zich rondom de kathe draal, als de stoet nadert. Daar binnen èerst komt over ons het gevoel, dat er niets is ver anderd in de viering van de goede week Ge knield ligt de menigte rondom het monu- mento" het H. Graf, dat jaarlijks wordt opge richt boven het graf van Columbus. In eerbiedige stilte stijgen de gebeden he melwaarts, door de ontzaglijke gewelven. De eene broederschap na de andere trekt zwijgend door de grootsche kathedraal met roode kaar sen in de handen. Het schitterende kaarslicht verhoogt de mystiek van het duister kerke? bouw. Geheel den Witten Donderdag en ook de vol gende dagen beweegt zich ©en breede schaar ge- loovigen, niet alleen in de kathedraal maar ook in de andere kerken van Sevilla in vrome aan dacht en kinderlijken godsdienstzin. De vrou wen getooid met de schilderachtige mantilla die zij in het gewone leven slechts zeidon in het openbaar meer dragen. Wij hebben de voetwassching bijgewoond door den kardinaal van Sevilla. Een treffende plechtigheid in al haar primi tieve schoonheid, na des morgens getuigen te zijn geweest van den luister, waarmede de ker kelijke plechtigheden werden gevierd. De dans van „las serzis" heeft dit jaar niet plaats gevonden. Deze knapendans. overblijfsels van het Mo. rarabisch ritueel, waarbij jongens van 8 tot 12 jaar in kleederdracht van Spaansche ruiters een rijdans uitvoeren en onder handgeklap lie deren doen hooren, behoort vermoedelijk voor goed tot het verleden. De kleeren zijn welis waar niet versleten daar zij telkens werden hersteld, zoodat volgens 's Pausen oordeel de traditie gehandhaafd mag worden, zoolang als die kleedij het veroorlooft, maar de tijds omstandigheden hebben beëindigd wat men- achelijk vernuft wist te behouden en eenwen achtereen was samengeweven met de gebrui ken van de groote kathedraal, tegen de wen- schen in van zoo menig aartsbisschop, die deze wereldsche vertooning strijdig oordeelde met de waardigheid van de kerkelijke viering. Zullen de tijdsomstandigheden ook het blij vend einde inhouden der processies, die voor ons meer merkwaardig dan verheffend zijn: Het is niet te verwachten. Het volk 13 er aan gehecht. En de geestelijkheid heeft slechts uit praktische overwegingen er dit jaar van afge zien, De stedelijke overheid heeft allee in het werk gesteld de traditie te handhaven. Veel is êr in één jaar tijd veranderd, zeide mij niet zonder droefheid een der kanunniken, die mij rondleidde in de kathedraal. Maar veel gal ook worden hersteld, voegde hij er aan toe. Spaansche schoonen, met haar schilder achtige matillas en hoofdversierselen, die ~ich gemeenschappelijk naar de kerk be geven om daar het Paascfbfeest te vieren- Wij leven in een overgangstijd, die niet zonder uitwassen zich kan voltrekken. Inderdaad veel is er veranderd in het uiter lijke stadsbeeld van Sevilla gedurende de „Se mana santa", De bioscopen blijven geopend, den danshuizen, waar Andalusische zang sn dans ais kunst worden aangeboden, maar ln wer kelijkheid van weerzinwekkende banaliteit zijn, hebben vergeten dat althans een week per jaar de sluiting in overeenstemming is met de wer kelijke gezindheid van het Spaansche vollt. Die verandering openbaart zich ook in den zin voor stierengevechten, de zoo bij uitstek 'ge liefde ontspanning van het Andalusische volk. Niet spoedig zal de republiek er toe over gaan deze pijnlijke vermakelijkheid te bannen. Maar toch onder de jeugd begint zich meer en meer een afkeer van deze spelen te ontpoppen. Aan uiterlijke bekoorlijkheid hebben zij ingeboet Voetbalwedstrijden en sportuitingen zijn het geschiktste middel iets anders in de plaats te stellen voor het wreede stierengeveoht, dat nog altijd hoogtij viert. Sevilia, geen enkele stad van Spanje is zoo bruisend van leven, zoo belangwekkend om gade te slaan in haar bedrijvigheid van lederen dag. Aan Venetië doet het denken met zijn nauwe straatjes en dicht aan een-gerijde hul zen. Schilderachtige binnenplaatsen, pleintjes waar het volksleven onafgebroken tafereeltjes schept van Zuidelijke opgewektheid onder blauwe luebt en zonnigen hemel. Enkele dagen zijn te kort alles in zich op te nemen. Weken en maanden zou men er willen en moeten toeven om dieper door te dringen in het volkseigen en de schoonheid van deze stad mot zulk een geheel bijzonder karakter. Telkens wil men terugkeeren in de kathe draal, de grootste van Spanje, die uiterlijk en innerlijk de bewondering doet stijgen voor de bouwmeesters van dit meesterwerk. Men wil neerknielen rondom het hoogaltaar en zwijgend do zij-kapellen betreden, die de schoonste her inneringen aan een grootsch verleden wakker roepen. Het Alcazar, het Moorsche palels, waarbij men iedere vergelijking met het Alhambra te Granada van zich af dient te zetten en dat een eigen beschouwing verdient, vraagt om her haald bezoek. Een blik in de vertrekken, jaar lijks door Alfonso XIII bewoond, bindt het ver leden aan het heden, dat ook nu weer geschie denis is geworden. De Casa de Pilatos is bezienswaardig hoe wel niet van Moorschen oorsprong, is het een herinnering aan den Moorschen tijd. Eens vormde deze woning het middelpunt van Seviilaansch leven. Enriquir de Ribera heeft het gebouwd na zijn terugkeer van een pelgrimstocht in Jeru salem. Murillo, de machtige en lieflijke schilder van kinderkopjes heeft zijn stempel gedrukt op Sevilla. En al is de bewondering voor hem in den loop der eeuwen afgenomen, terecht en ten onrechte in Sevilla, waar hij heeft geleefd en gewerkt, is zijn naam hoog in eere gehouden. En als op 3 April de dag zal worden herdacht dat hij 250 jaren geleden is gestorven, zullen velen optrekken naar het schilderachtige huis, waar hij het leven heeft vaarwel gezegd met een laatsten blik op de tuinen, die het omringen. Wij geven geen beschrijving van Sevilla.... Enkele korte indrukken. Niet beter kunnen wij deze samenvatten dan in het devies, dat op tal van monumenten zich afteekent en eens door Alpbons den Wijzen aan Sevilla werd toege kend „Edel, trouw, heldhaftig en onoverwin nelijk". Eigenschappen, die zich mogen toepas sen, nu deze stad wederom staat voor tijden van geloofsvervolging, breuk met heilige tra dities en sociale hervormingen, die hooge eischen stellen aan adel van karakter, trouw van geloof, heldhaftigheid van gemoed en on overwinnelijkheid van den geest. Inderdaad ingestort. Professor Garstang is bijna gereed met zijn opgravingen rond Jericho. Hij verzekert op grond van geologische en archeologische stu die. dat nu onomstootelijk vaststaat, dat de muren van Jericho moeten zijn ingestort door een aardbeving. De onderzoekingen, aldus Sir Charles, be wijzen, dat de 114e psalm (in den Vulgaat ps. 113) een historische aardbeving vermeldt In de woorden: „Toen Israël uit Egypte trok, sprongen de bergen op als rammen en de heuvelen als lammeren". Pror. Percy E. Newberry, hooglaaraar in de Egyptische archeologie te Caïro, heeft de kwestie eveneens onderzocht en bevestigt prof. Garstang's conclusie, dat Jericho moet ziju verwoest door Josue onder de regeering van den Farao Amenhotep III, die suzerein was over Palestina (1413—1377 v. Chr.) Deze datum klopt nauwkeurig met de Bijbelsche chrono logie en met andere recente vondsten in Egypte, welke den uittocht der Joden vast stellen na den dood van den Farao Thotmes III in 1447 v. Chr. NEW-YORK, 8 April (R.O.) De politie heeft een groote hoeveelheid verdoovemle midde len, 80.000 „ounces", waarvan de waarde op een millioen dollars wordt geschat, in beslag genomen, terwijl men bezig was de „Ile de France" te lossen. De kisten, waarin de smokkelwaar zich be. vond, droegen het opschrift „speeugoed". HET RECHT OP DEN ARBEID. De wetten der economie en de wetten van den geest. Ter gelegenheid van het Paaschfeest heeft Z. H. E. kardinaal B. Cerrettl een boodschap gericht aan het Amerikaansohe volk, die ook door de „Columbia network" werd gei-elayeerd. De kardinaal sprak de rede uit in het En gel,sch in de „cappella Paolina" van de basi liek van Santa Maria Maggiore, waar een mi crofoon was opgesteld. Het jongste nummer van de ItaJiaansche editie der Vaticaansehe Illustratie publiceert thans den tekst van de boodschap, waaraan wij het volgende ontleenen. Evenals Kerstmis wekt ook Paschen in de mensehen gedachten op van hoop en vrede. Meer dan ooit is het thans noodig, dat de we reld vertrouwen heeft en de rust weervindt, die zoo noodzakelijk is voor haar bestaan. Alle volken zonder uitzondering gaan gebukt onder de verschikkelijkste crisis, die de ge schiedenis ooit gekend heeft. De'arbeid vindt de noodzakelijke verdeeling niet meer tot hand having van de arbeidskrachten en de industrie schijnt niet in staat te zijn iets anders voort te bi enigen dan onrust en bezorgdheid. De na tuurlijke bronnen van welvaart schijnen uit geput. Het ernstigste gevolg van deze crisis is ech ter de werkloosheid: er bestaat geen droeviger schouwspel dan dat van een man op zoek naar werk, dat hij niet kan vinden. Eenieder heeft op arbeid nog meer recht dan op brood en het schijnt mij toe, dat iemand dit recht ontne men gelijk staat met hem het recht op het le ven te ontzeggen. De men sch held is een gezin van werkers, geen leger van bedelaars. Thans echter zijn er millioenen werkloozen. Het ver schijnsel is te universeel, om over het hoofd gezien te worden en de gevolgen ervan worden des te meer gevoeld daar, waar de industrieele vooruitgang grooter is en waar-de menschelijke arbeid meer verdeeld Is. De economische deskundigen zijn bezig dit gecompliceerde vraagstuk te bestudeeren en ongetwijfeld zal het kunnen worden opgelost, want in het tegenovergestelde geval zou onze beschaving zelf ineenstorten. Niettemin kan niet genoeg herhaald worden, dat de wezenlijk mensehlijke vraagstukken niet kunnen worden opgelost als men het geeste lijk licht ignoreert, dat alle uitingen van de menschelijke activiteit verlicht: immers de economie heeft ongetwijfeld haar nauwkeurig omschreven wetten, die niet straffeloos kunnen worden overtreden. Even onbuigbaar zijn ech ter de wetten van den geest en het zou fataal zijn, deze te loochenen, daar haar kracht zich doet gevoelen op ieder gebied der menschelijke activiteit, de economie niet uitgesloten. Laat ons daarom op dezen pleohtigen Paasoh- dag onze gedachten verheffen boven het egoisme en begeerlijkheid en in een geest van broeder lijke liefde de oorzaken van de rampen, die ons bedreigen, onderzoeken. Paschen beteekent verrijzenis. Wij kunnen en moeten verrijzen uit deze crisis, die wij thans doormaken. Een dergelijke critleke si tuatie Is niet de natuurlijke toestand van den menech en wat niet natuurlijk is, kan zeker niet lang duren. De menschelijke passies kunnen soms het uur^-der Goddelijke Voorzienigheid vertragen maar dit uur zal komen. Ik geloof inderdaad, dat de tegenwoordige critieke eoonomische toestand voor een groot deel is toe te schrijven aan het gebrek aan ver trouwen onder de volken. Het is een anbeids- orltis, een productiecrisis en een financieele crisis, maar het is ook een moreele crisis, een crisis van vertrouwen En evenals het ge brek aan vertrouwen onder de menschen on derling allen handel en activiteit tegenhoudt en verlamt, zoo veroorzaakt ook liet gebrek aan vertrouwen onder de volken alle groote inter nationale rampen. Indien morgen naar ik hoop, de regeeringen en volken een geest van toenemend vertrou- wen in hun natuurlijke, politieke zoowel als economische, betrekkingen zullen toonen, zal een verbetering van den toestand niet kunnen uitblijven: de goede wil zou veel, zoo niet alles kunnen doen, om het gecompliceerde en fijn- gevoelige organisme der menschelijke gemeen schap zijn regelmatig rythme terug te geven. Thans is de menschheid meer dan ooit één gezin. Met vertrouwen betere tijden afwach tend, moeten wij thans met al onze krachten de komst ervan trachten te verhaasten. Door zijn speciale positie in de wereld en zijn voorrang in bepaalde takken der moderne beschaving is het Amerikaansche volk door de Goddleijke Voorzienigheid geroepen, om aan dit herstel in ruimere mate dan alle andere volken deel te nemen. Ik ben er zeker van, dat het Amerikaansohe volk deze zijne zen ding zal weten te vervullen. Geheel de wereld is ervan overtuigd, dat Amerika door zijn speciale gaven spoedig wederom tot welvaart zal komen en dat zal ongetwijfeld een zeer gToote en weldadige uitwerking hebben op de geheele wereld. De groote meerderheid van het Amerlkaan- sche volk is godsdienstig. Steeds heeft het ge toond, dat het de groote vraagstukken met een reaJletischen Iblik kan beschouwen, zonder evenwel de hoogere problemen van den geest uit het oog te verliezen. Rechtvaardigheid en naastenliefde! Recht vaardigheid en vrede!dit zullen, als altijd, ook Van onzen K-correspondent) Het zal voor de Indische regeering een heele verademing zijn, dat de Volksraad weer voor eeaige maanden naar huis is. Ten eerste zijn er in crisistijden als deze al zorg en drukte genoeg, ook zonder dat men dag in dag uit eeu Volksraad te woord moet staan, die bovendien het overgroote deel van zijn aandacht aan de tails besteedt. Ten tweede is de wetgevende kracht en waarde van den Volksraad beter dan ooit tevoren volstrekt ontoereikend gebleken. Ten derde zou de regeering in de onvriende lijke situatie kunnen geraken, toch te moeten doorzetten, wat de Volksraad verworpen had, om de eenvoudige reden, dat het zou moeten, goed- of kwaadschiks, nademaal ook de Volks raad geen Zwitsers kan verlangen als het geld er niet is. Er is in deze buitengewone zitting buitenge woon veel afgehandeld, terwijl er zelfs geen gewone studie aan besteed kon worden. Wel zeer dringend zijn dezen keer de klachten ge weest aan het adres der regeering, klachten die door den voorzitter in zijn sluitingsrede nog eens nadrukkelijk zijn samengevat, dat de stukken veel te laat bij den Volksraad binnen komen. Ik geloof ook inderdaad niet, dat eenige andere volksvertegenwoordiging het zou accepteeren, dat belangrijke ontwerpen zöö op het allerlaatste nippertje, en dit wel bijna stel selmatig, werden aangeboden. Overigens gaat het er in den Volksraad wel zeer dilettantisch naar toe. Zelfs wanneer men er zich helder van bewust is, dat dilettantisme van zoo veel soorten van Indisch leven het eer ste kenmerk is, is het voor het werk en de prestarles vaa den Volksraad karakteristiek. Niet onaardig kwam dit tot uiting hij het af scheid van den Directeur van Financiën, den heer v. d. Bussehe, die er een handje van heeft gehad als geen andere Regeeringsgemachtigde. tusschen de Volksraadsobstakeltjes door zijn eigen weg open te houden. Hij prees den Volks raad om velerlei redenen; hij zweeg echter welsprekend over den Volksraad als mede wetgever. Zou daarom de Volksraadsvoorzitter in zijn intieme koffiekametafscheidsrede de hoop hetoben uitgesproken, dat de heer v. d. Bussehe naar Indlë zou terugkeeren als lid van den Volksraad? En als dat niet ging, dan „desnoods" als lid van den Raad van Indlë! Zeer duidelijk is in ieder geval gebleken, dat de Volksraad in financieel-technische qualitelt armoedig bedeeld ls. Het was hij de crisisdebat ten een allesbehalve imponeerend kiekeboe- spelletje tusschen regeering en Volksraad, die eigenlijk geen van belde raad wisten met de zaak. In zooverre hebben wij den Volksraad recht te laten wedervaren, dat ook de regee ring verre te kort schoot. Een ook maar eenigs- zins belijnd plan van bezuinigen werd den Volksraad niet voorgelegd. Het totaal der vooi- gestelde maatregelen werd bereikt door be zuinigingsvoorstellen te hooi en te gras. Een duidelijke verantwoording van het verder te voeren beleid werd zelfs op herhaald aandrin gen van den Volksraad niet gegeven. Terecht mocht de lieer Meyer Ranneft opmerken, dat de regeering blijkbaar pas tijdens de Volke- raadsdebatten zelf eenig idee vormde van wat ze nu eigenlijk zelf wilde. Maar daarnaast blijft het bedenkelijk voor den Volksraad, dat ook uit zijn midden geen enkel schema werd aange boden, ai komt den heer Thamrin de eer toe, een rede te hebben gehouden, die tot dieper gaande en breeder uitzettende beschouwin gen en beraadslagingen had kunnen leiden, in dien er mannen van dieper inzicht en breedere kennis in den Volksraad aanwezig waren. Aan één ernstige nederlaag is de regeering ontsnapt. Dfit ze ontsnapte, ligt aan het dilet tantisme in het politieke Volksraadsspel, dat tot bijna komische demonstratie kwam bij artikel 3 van het voorstel tot crisisheffing, dat het tarief dier crisisheffing vaststelde. De heer de Dreu had een amendement voor gesteld, dat een sterke progressie bracht in de heffing op inkomens boven 24000. Dat amendement werd op zijn beurt geamendeerd door den heer Soejono, die de inkomens he neden 1200 vrijgesteld wilde zien. Daar naast liep een amendement-Mochtar, hetwelk ook die sterkere progressie van den heer de Dreu wilde, maar bovendien vrijstelling ver langde van inkomens beneden 3000. Dit thans nog de twee lichten zijn, die de.n weg van iederen menschelijken vooruitgang zullen wij zen. Wat thans noodig ls, is volharden en ver trouwen. De eoonomische depressie moet niet leiden tot een depressie van den geest. Niets is gezonder dan de vrees voor het kwade maar niets ls verderfelijker dan van de vrees de atmosfeer te maken van ons leven. Het vertrou wen is bij uitstek een sociale en christelijke deugd. Laat ons daarom onze harten openstellen voor gevoelens van hoop en vertrouwen. De christelijke beschaving is ontzaglijke hinder nissen te boven gekomen, zij zal ook den weg vinden, om de moeilijkheden te overwinnen, die wij thans doormaken. Onze Heer Jesus Christus oorzaak en onder pand van iedere verrijzenis, herbaalt in deze dagen met luider stem de troostrijke woor den: ,,Ik ben de Verrijzenis en het Leven, Ik ben het Leven" FRIEDRICHSHAFEN. J, AP"1B.) Het luchtschip „Graf ZWPjJJ g* reeds SnNoord- Oostelijken wmd, welke aan de eigen sneIheid het luchtschip nog 30 kilometer per uur toevoegde. amendement werd met een stevige meerder heid verworpen, hetgeen te verwachten was. De sterkere progressie werd door een groote meerderheid gewild, omdat ze, behalve de „linker"-zijde, ook een groot deel van de ,.reckter"-zijde (de Hoog-Roep) achter zich had. Eveneens was er een meerderheid vóór optrekking van het minimum, dat buiten de crisisheffing zou vallen. Hierin immers kregen de nationalisten steun van de Chineeschs leden Kan en Loa Sek Hie. Nadat nu het amendement-Mochtar verworpen was, kwam het sub-amendement-Soejono in stemming. Dit werd aangenomen met 27 tegen 25 stem men. Zóó zeer lag de opvatting voor de hand. dat nu ook het (geamendeerde) amendement- de Dreu zou worden aangenomen, dat het voorstel werd gedaan, voor dit amendement dezelfde stemming aan te nemen ais voor het sub-amendement-Soejono. Zonderling was het al, dat dit voorstel kelderde en dat er stem ming verlangd werd. Het geamendeerde amen dement-de Dreu werd verworpen met25 tegen 27 stemmen De heeren Kan en Loa waren nu op den anderen kant van de wip gaan zitten. Zoodoende kon de Volksraadt niets gedaan krijgen van wat hij zelf wilde 1 Opschudding in den Volksraad, schorsing, en booze gezichten in de richting van Kan en Loa, van wie de Volksraad hoorbaar dacht, dat zij een unfair politiek spel gespeeld had den. Volledigheidshalve worde hieraan toege voegd, dat de beide heeren weldra van deze smet schoon gewasschen werden door twee ophelderende verklaringen van den voorzit ter. Na de schorsing deelde de voorzitter mede, geen amendementen meer te zullen toe laten (dan moeten ze ook maar niet zoo ver velend doen 1en gaf hij den raad, nooit meer sub-amendementen in te dienen, die de stemming maar kunnen vertroebelen. Bij welk advies de opmerking op haar plaats .s, dat het een heele toer is uit te maken, en wel van te voren, öf en zoo ja: wanneer een sub amendement de stemming zal vertroebelen. Toen nu gestemd werd over het regeerings- voorstel, werd dit met 28 tegen 23 stemmen aangenomen. Ik geloof, dat een dergelijk poli tiek manoeuvreeren niet onvriendelijk geken schetst is met het woord dilettantisme. De voorzitter kon dan ook niet nalaten op te mer ken, dat de stemming niet de gevoelens van den Volksraad weergaf. Natuurlijk was het gnuiven aan den heer v. d. Bussehe, en de regeering kon zich gelukkig prijzen, aan een conflict met de Inlandsche meerderheid (welk conflict bijna voortdurend dreigt) ontsnapt te zijn. Het ls immers welhaast ondenkbaar, dat een besnoeiing van de crisisheffing met een bedrag van 3Vz5 millioen waarop de optrekking van het vrijgestelde minimum zou neergekomen zijn door de regeering zou zijn geaccepteerd. Alle voorstellen tot wijziging in de regeling van de Volksraadspositie, waarover ik den vorigen keer schreef, zijn achtereenvolgens verworpen. Het merkwaardige was, dat alle drie de voorstellen van „Oosterschen" oor sprong waren: een van den heer Kan, een van den heer Sosrohadikoêsoema en een van den heer Kasimo, al werd dit laatste dan ook krachtig gesteund en apart verdedigd door den heer Monod. Sana had er heel weinig ooren naar. Wie mijn vorigen brief over de Volksraadspositie gelezen heeft, zal dit zonder verdere toelichting begrijpen. De crisis schijnt den landvoogd' meer dan de handen vol te geven, en het lijkt er erg op, dat hij de situatie niet of nauwelijks meester is. Boven werd er al op gewezen, dat het systeem der toevalligheid meester is van het bezuinlgings-terrein. Helderheid van inzicht schijnt allereerst bij den landvoogd zelf te ont breken, zoodat de bezulnigingscommissie posi tieve leiding uit de allerhoogste liand ont beren moet. Daarnaast echter, ja zelfs als ge volg daarvan, heeft de hezuiniglngscommissle een zeer krachtige stem in het kapittel, het geen wel oorzaak zal zijn van het hoe langer hoe bedenkelijker wordend verschijn sel, dat er aan werkelijk blijvende ambtelijke versobering zoo weinig gedaan wordt. Want het ambtelijke element is zeer sterk, zoo sterk, dat het erin geslaagd is zoo men tenminste uit wat naar buiten lekt deze conclusie mag trekken eerst den heer Wellenstein en nu den heer Meyer Ranneft uit de commissie te werken. Zeer toevallig is het in ieder geval, dat de beide krachtige voorstanders in de commissie van versobering op blijvend^ grondslag en in een behoorlijk afgeteeken'1 en verantwoord kader, Juist verdwenen Het zal er zoodoende zeker niet mlnoor_ dilettantisch naar toe gaan, hetgeen het wend deel heeft, dat we daar ook heter aan ]ieer zijn. Een echt voordeel, voor wat d® de2e Meyer Ranneft betreft tenminste, ont niet langer tegelijk medewerkt a-an^ werpen van bezuinigingsvoorstellen^ bezuini- de bezuinigings-commissie êrl d_ ot af_ gingsvoorstellen beoordeelt, t „„rt ,1» .14 v.» 4.» scheeve verhouding schep t, ujting_ mijner vorige brieven reeds DEMPING IN DE SLEUTELSTAD. Te Leiden wordt de Middelste Gracht dichtgegooid. Een gedeelte is reeds gedempt, het nog open deel zal eerstdaags wel volgen. In het Maart-April-nummer „Tegen da tuberculose (Org. Ned. centr. vereen, tot bestrijd, der tuberculose) wordt uit het „Tijd schrift voor Sociale Hygiëne" over de Lübeek- tragedie een artikel overgenomen van prof. dr. Aldersboff, directeur van het rijks-serologisch instituut te Utrecht. Schrijver heeft ambtshalve aan de zaak zijn aandacht moeten schenken en kan, nu het rechterlijk oordeel in de Lübeck-affaire een maal gevallen is, zonder bezwaar zijn oordeel daarover geven. Allereerst geeft hij een korte beschrijving van het vaccin-Calmette-Guérin. Dit bestaat we herhalen het nog eens voor hen, die het nog niet mochten weten uit levende, door kweeking op gal dusdanig verzwakte runder tuberkel-baclllen, dat zij bij mensch en dier nie meer tuberculose veroorzaken, maar wel en weeisand tegen tuberculose zouden ver- hoogen (dit „zouden" is van den acllrjjver Schrijver stelt dan de vraag, of de bacil Calmette-Guérin werkelijk avirulent (prac- tisch beteekent dit: geen tuberculose verwek kend) is en of zij dat onder alle omstandig heden, zoowel op kunstmatige voedingsbodems als in het dierlijk of menschelijk lichaam, blijft. Zonder nader op deze vraag te knnnen ingaan, merkt hij op, „dat het tot dus ver aan geen onderzoeker la gelukt, -ten B.C.G.- bacil weer tot een virulenten tuberkel-bacil terug te brengen". „Daarmede is niet gezegd" aldus de sehrjver „dat het onder ons tot dusver niet bekende omstandigheden niet zou kunnen en dit is dan ook wel de voornaamste reden, waarom hier te lande B.C.G.-entingen nog steeds aan beperkende bepalingen zijn onder worpen". De vraag beantwoordend: Wat Is er nu eigenlijk te Lübeck geschied (een vraag, waarop de telegrafische persverslagen over het zoogenaamde Calmette-proces te Lübeck geen duidelijk antwoord hebben gegeven) deelt prof. Aldershoff aan de hand van het experten rapport o.a. het volgende mede: De experts vonden bij hun onderzoek te Lübeck nog slechts een cultuur B.C.G.-143 Deycke (prof. Deycke was de directeur van het ziekenhuis te Lübeck) en een cultuur van virulente menschen-tuberkelbacillen, afkomstig uit Kiel. De B.C.G.-cultuur 143-Deycke bleek met virulente tuberkelbacillen van het humane type uit Kiel te zijn verontreinigd. Ook de culturen, gekweekt uit de lichamen, van na toediening* van het vaccin gestorven zuigelingen kwamen met den stam Kiel overeen. Het onderzoek der verschillende organen der gestorven kinderen heeft duidelijk uitge wezen, dat daarin naast elkaar virulente humane en avirulente runder-bacillen (B.C.G.- baclllen) aanwezig waren. en met een B.C.G.-cultuur. Schrijver concludeert, dat moet worden aangenomen, dat «en fout bij de bereiding van het B.C.G.-va°cin in het laboratorium te Lübeck de oorzaak is geweest van dit droevig ongeval. Tenslotte wijdt prof. Aldershoff zijn aan dacht aan de toepassing van het B.C.G.-vaccin in Nederland. Tot 1 Januari I932 zijn ruim 8000 zulge- lingen hier te lande met B.C.G. behandeld, zonder dat daarbij volgens den schrijver van schadelijkheid ieta jg gebleken. In hoeverre liet tegen tuberculose beschut, daaromtrent ls geen definitief oordeel te geven, al zijn er zeker feiten, die op een goed resultaat wijzen. Teiten als in het laboratorium te Lübeck hunnen, volgens den schrijver, menschelijker. w^s gesproken niet in het Rijksserologlsch. Instituut hier te lande voorkomen, daar alle noodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen, hetgeen prof. Aldershoff nader aantoont. Booze geesten voor de mal gehouden. Eén van de merkwaardigste gebeurtenissen in het leven der Ballërs ls het feest „Njepi", lezen we in de „Koerier". Het geloofsleven staat op Bali, voor zoover men daarvan kan spreken, in het teeken van .geesten". Goede en kwade, ze zijn er hij hoopen. Ook „Njepi" staat in het teeken van dat geestesgeloof. Het is den Baliër op die dagen niet geoor loofd zich op den openbaren weg te vertoonen, daar het volksgeloof wil, dat op die dagen de geesten, en wel de booze, de aarde bezoeken. Vinden ze subjecten om er hun boozen aard op bot te vieren, dan blijven ze. Het ls dus zaak, hen in den waan te bren gen, dat de aarde verlaten is; immers, dan „vinden ze er ook niks meer aan". Zoo moet dus ieder binnenblijven op die dagen. De dag wordt gesloten met rust, spel enz. Wie op straat door de daarmee belast zijnden wordt gesnapt, krijgt een rijksdaalder boete. De straf heid gaat er anders veel af. Talrijke Europeanen, die niet gedurende twee dagen zonder bedienden willen zijn, geven hun ge trouwen een soort pas, n.l. een verklaring, waaruit blijkt, dat ze bij die of die als huis bediende werken. Dezulken kunnen ongemoeid over straat. In -de Balineesche kampongs is verder alle licht gedoofd zoodat ze werkelijk geheel ver laten schijnen. Lieden, die den „goeien ouden tijd" nog hebben meegemaakt, beweren, dat de Europeanen ook in het donker werden gezet. Dat bestaat nu niet meer; het leven in de niet- Balineesche wijken gaat gewoon zijn gang. Alleen moet men zich tijdig van proviand voor zien, want er komt natuurlijk zelfs geen kip op den passar in die dagen. Opmerkelijk is voorts, dat degenen, die buiten komen, bun hoefddoek aflaten. De gelden, die verbeurd zijn gedurende Njepi, worden aangewend ter be strijding der kosten van een offerfeest.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2