levenswijsheid van wilhelm busch.
DE SCHEPPER VAN DE
BILDERGESCHICHTEN
r
EINE MILDE GESCHICHTE.
soepel ijk dfd";Waarvan de menschen 0,lher'
Wot m Pe worden.
'w*16 houding van den kunstenaar
LEVENSBIJZONDERHEDEN.
ftr—
8-
De handen van Wilhelm Busclu
Met kiespijn in bed.
AFKOELING.
(VOOR DE KINDEREN
NV\»\V\\
THEATEBBEBICHT UIT MüNCHEN- Bij
de laatste opvoering van Gounod s „Fnust
heerschte op de galerij aan het einde van het
tweede bedrijf zóó'n hitte, dut bij meneer
Rrempelsetzer de huissleutel uil zijn zak ge
smolten is. (Fliegende Blatter, 1863.)
„Die hohe Kunst, den bittern Kern
des Lebens
Erkennen und es freudig doch
bejah'n
Der armen Mensehheit ganzen
Jammer fa-ssen
Und dennoch lachen, lachen, heil
und heil
Hat er uns nicht den Schlüssel
dagelassen
Zu seines Erbes allerbestem Teilf
F. VON OSTINI-
schijnt te beheerschen? Die houding is tame
lijk gecompliceerd. Zij is misschien als on-ge-
interesseerd en sceptisch-berustend te kern
schetsen, met een krachtigen inslag van in
het minst niet verborgen leedvermaak. Alles
loopt mis en moet dan ook maar mis loopen.
Gewoonlijk zijn de sujetten wel zoo, dat zij
hun rampspoed min of meer verdienen. Boer
Bunke, die per abuis in plaats van in bed
in een trog met deeg gaat slapen, heeft te
diep in het glaasje gekeken. Adelen, die een
ongeluk heeft met haar crinoline, is ijdel,
jongens halen kattekwaad uit, een neger heeft
een olifant geplaagd, en monsieur Jacques
heeft tegen, dat hij Franschman is. Maar er
zijn ook onschuldige slachtoffers, als de goe
dige meneer Pumps, die niets kwaads ver
moedend, een bad neemt en in een afschu
welijke reeks van onheilen wordt gestort.
Schuldig of niet, sympathiek of verachtelijk,
het is den teekenaar-dichter alles om het
even. Het gaat hem ten slotte om het dwaas
en tragisch menschenlot. Hij geniet van de
tegenheden, hij zwelgt in eatastropben. Hu
kan het niet erg genoeg maken naar zijn zin
en stelt het oogenblik van verzoening of ver
lossing zoo lang mogelijk uit. Zou er in „Der
hohle Zahn" nog iets aan het geleden leed
toegevoegd kunnen worden?
Oftmalen bringt ein harter Broeken
Des Mahles Freude sehr ins StocKen.
So geht's nun auch dem Fried rich Kracke
Er sitzt ganz krumm und balt
Zóó begiint het drama. Kracko doet van
aililee. Hij bijt, roolkt, dirinlkt, zoökt afikoeilimg en
Er behoeft niet over getwist te worden, o
Wilhelm Busch allereerst tot de literatuur o
tot de beeldende kunst behoort. Zijn blu'veii e
roem berust op de unieke en onvergelijkelijke
„Bildergeschichten", die vertellingen zijn m
Jjen vorm van een reeks opeenvolgende prent
jes. Woord en beeld gaan daarbij ge i] op,
teekening en tekst vormen een vo maa i en
onveranderbaar geheel. Maar de sc ïepper van
deze tragi-comische verhalen 13 vane p.as-
tische voorstelling uitgegaan. 0 ue« e
ook „Bildergeschichten" zonder tekst en moest
ondervinden, dat de meeste menschen het in
de moeilijke kunst van „kijkermet ver ge
noeg brengen om het enkele beeld volkomen
te leeren verstaan en erdoor bevredigd te wor
den Busch voorzag derhalve zijn prentjes van
kleine bijschriften in proza of op rijm. Maar
nu komt het wonderbaarlijke. De artiest, die
eerst voor technicus, toen voor schilder was
opgeleid en die niets van een literator had,
wist het schrijven van teksten bij zijn teeke-
ningen tot een geheel eigen en oorspronke
lijke kunst op te voeren. Zijn krabbels en
Tijmpjes zijn een nieuw element van humor
en karakteristieke schoonheid; zij zijn niet
louter commentaar, maar hebben hun zelf
standige waarde gekregen als werk van een
tweelingbroeder naar den geest, die echter
ditmaal in denzelfden man huisde. In sommi
ge „Bildergeschichten" ziju de teksten niet
weinig uitgebreid' en niet minder gewichtig
dan de plaatjes. Busch heeft zich ook in en
kele geheel on-geïllustreerde bundels als volks
dichter en verteller doen kennen.
He „Bildergeschichten" leveren het meest
eigen en karakteristieke beeld van zijn inner
lijke wereld. Het is oorspronkelijk de wereld
waarin hij zeif leefde: het Noord-Duitsche
platteland met zijn boeren en burgers, buis-
bakken vrouwen en ondernemende kwajon
gens, dorpelingen met hun stamtafel en nota
belen met hun kamerjapon en lange pïjP- Het
gebied van zijn menschelijke belangstelling Is
aldus tamelijk begrensd. Met kleine variaties
komen veel dezelfde typen bij hem terug:
drinkers, vechters, rabauwen, aanstellers, gul
zigaards, verwaanden en slimmerikken. En
zij zijn voor het meerendeel een bijzonder
soort lijders, want het leven is bij Wilhelm
Busch vol ongewisheid en teleurstellingen,
hinderlagen en catastrophen. Het is nooit hee-
lemaal te vertrouwen en de dingen die moe
dig en vreugdevol zijn begonnen, loopen dik
wijls treurig en smadelijk af.
De korte vertellingen-in-plaatjes, die in ae
„Münchener Bilderbogen" verzameld zijn, blij
ken voor een groot deel geschiedenissen van
mislukkingen en ondergangen, althans van
Wanhopigen, angstigen en troosteloozen strijd.
Op alle wijzen worden de menschen gekweld:
door een muis, een vloo, door pseiul'^spook
verschijningen of door een kies die getiokken
moet worden. Een vroolijke avond in de her
berg sleept allerlei ellende na. Kwajongens
streken loopen heel slecht af, ijselijk slecht,
maximaal slecht. Slimme dieren laten den
mensch erip loopen en alleen op de dommen
haalt de mensch de overwinning.
Dit pessimisme, dit diep-gewortelde en al
tij a-gerecht vaardigde wantrouwen tegenover
het leven, komt al in de vroegste „Bilderge
schichten" tot uiting, en ook de grootere, zelf-
vam111'5 Uitsegeven verhalen zijn het relaas
aardsch" ho°8st onbevredigend verloop der
S vnovee ^eel zijden
en op zoovee WlJZen zijn treft eu de
overvolle wereld Vail 2iju verbeelding
Selig schivanket Bauer Bunke
Heïm von seinem Abendtrunke.
Zwar es trilt auf seinen "Wegen
Ihm ein Hinder nis z entgegen,
Und nicht ohne viel Beschwerden
Iiann es überwunden werden,
En daar begiint dan een nieuwe tragedlie.
Is er overigens bitterder lot denkbaar dan
dat van de dronkaards bij Busah, die hun zali
gen roes bij het tbui sik omen zoo veirsöhiriikike-
lijk moeten beikooipen ein zijn er engeir kwellin
gen uit te yindem dan Moinisiieur Jacques door
maakt in het belegerde Parijs, dlie sigaretten
rookt van bedden-vulsel, zijn kanoiriie braadt,
soep kookt van n
gevangen muis en
den staart van zijn
hond afhakt ter
consumptie
Maar niet alleen
gebeurt alles bij
Buschen van
alles altijd het
allerergste, iedere
episode afzonder
lijk vormt een
uiterste op zich
door de heftigheid
van handeling. Er
is altijd hij hem
volheid van leven,
zijn figuren zijn
er geheel „in" en
acteeren met een
verwoede over
gave.
Dit extreeme
hevige, overvolle
en hartstochte
lijke In de voor
stelling maakt de
lakonieke onver
schilligheid en de
schijnbaar harte-
looze „Schaden
freude" van den
man die dit alles
gebeuren laat, des
te pikanter. Hij mengt zich In dat barokke
levensspel alleen met zijn doordringenden
spot, die van alles gebruik maakt, niets
spaart en het hevigst treft als het net lijkt
of hij een oogenblik ernstig zal worden.
Berg u, wanneer hij de „moraal uit zijn
gesichiied-eintesen zaïl tre'kiken. Hij doet het zoo
miaibpl-e-dhtoig en uuichtar-diwiaas, dlat het iis oni
te wan/hoipen aan aJUe moraal, a"1'® braafheid,
aiiile opvoedkunde. De eerbiedwaardige uitdiruik-
kiimgen van het venmanend serimoeu krijgen o,p
'bet moment dat ihiij ze aanwendt een onweer
staanbare en vernietigende giraippi©beliid. Zoo
blijft hij zkfliizeilf geiijk als e'ein „Goist, dar stets
vermeirat", -maar hij laat niet dan bij uitzonde
ring een twijfetectobi-gen smaak -na. Hij zal zijn
toeisdhoiuwers niet verlaten zonder dat hq den
troost hieeift galgeven wam een bevlrdjidendien
lacih, breed, Duitsdh en daverend.
De humor bij Busclb berust op een roekeloos
en onbeschaamd spbl van verhoudingen. Do
gebeurteniissien en hiun gevolgen, die bedoelingen
en de uitkomsten, de inspanning en het resul
taat, het doem van die miensidhen en hum aidh-
voor-doen daarbij, burn woorden en de eigen
lijke Ibeteekenis diie dieze hieibben, dat allies staat
bij Buscih voortdurend im een onrai-mnlige wan-
werhoudiing, dlie ongemeen komisch, werkt.
Menschen die hun zaken slleicihit doen, iaat hij
juist met eein uitbumdiige arrogantie ein elegan
tie optreden, zooidat een barbier, die ziju vak
niet kemt en zijn kilainteu mishandelt, een ge
ziekt zet ein gebaren miaakt als ware hij een
miiet te overtreffen meester in zijn beroep.
Daarbij .heeift hij in zij-n teksten een manier om
begrippen samiern te voegem, die niet ;unindeJ
ridicuul is.
Dem Sultan aber klopft daa Herz
Vor Herzenspein und Nasenschmerz.
Der Affe schlummert ruhig ein
Voll Seelenruh und Branntewein.
Mit seinem Axt und stillem Weh,
Sucht man den Peter hier im Schnee.
Dq humor vam Busah is wan allies, miaar zel-
Aber, siehst du, es gelingt
Schneller, als ihm nölhig dunkt.
(Begin van een der dronkemans-goschj^
denissen uit „Dor Haarbeutel", j878).
daarna warmte, wecht uit wanhoop met zijn
huisigemooten en met den muur van ziju woning,
hij kruipt in zijn bed, uit zijn bed, onder zijn
bed. En nu, na al deze overbodige eiWende,
haal la-komiek
Zuletzt fallt ihm der Doktor ei"
Er klopft. Der Doktor ruft: Heiein.
den sipeeiisoh of fijin. Een zekeire zwaarte over-
wtot hij niet geimakkieilijk, hij is plomp en
„derb", ruw en volksoh. Hij i-s ook niet kies
keurig en voor het banale em onsmakelijke
sohriikt hij niet teruig. Hij heeft ook alleen oog
voor het 1-eelijike: dégoutante vrouwen en veir-
alobberde oude mannetjes zijn geliefkoosde
sujetten. Moet er in zijn verhaal eens een mooi
en aantrekkelijk
meisje optreden,
dan is bet op
merkelijk hoe on
beduidend en
cliché-achtig zoo'n
figuurtje wordt
tegenover de on
eindige verschei
denheid van ka*
rakteristieke ty
pen in het kwade,
leelijke en ver-
wordene. Alles
wat mislukt be
gon of door het
leven versleten
verfomfaaid en in
de versukkeling
geraakte, is het
domein van de
zen zwartgalligen
grappenmaker.
Terecht wijst
Cornells Ve-th er
op, dat Busch in
zijn figuren „de
kleeren en hun
meegroeien, mee
slij ten zoo juist
heeft gadegesla
gen en ze zoo hij
voorkeur oud tee
kent, oud en ge
bruikt". Als beeldend kunstenaar is Wilhelm
Busch een zeer oorspronkelijk talent, 'wiens
eigen „handschrift" in zijn vroege werk al heel
spoedig te herkennen valt. De kileiiine wereld
van zijn balanigistellimig 'heeft hij miet felle oog-en
afgekeken en miets ontging hem. aan menschen,
dieren en dingen, diat kaïraikteir had en voor
zijn doeleinden te ,gelbruilken was. Hij is heeil
sober in zijn prentjes en geeft nliet meer dan
bij voor zijin vertelling noodig heeft. Maar met
ieder detail zegt hij dan o-bk iets.
Hij zall wel e-en en ander bij zijn voor,gangers
in de oainloatuur en die „Billdergesohii-ohten"
hebben opgestoken, maar hij schiep zi-ch een
oeuwne v-an ee-n volmaakt eigen stijl. Invloed
onidiangiing hij eigenlijk aiileem van de 17de
eeuwsohe Holtenidsahe genr-e-sakiildars: hij her
innert soms aan de typen, figuren en groepen
van die<n somberen Ad-riaein Brouwer.
Deze vernietigende spotter maakte nooit
caricaturen van bepaalde personen en Weef
bui tem den poliitieken strijd. Enkeil-e maJlen
slechts koos hij partij en dan wais het vooirai
tegen de Katholieke Kerk, die -hij bezag met de
primitieve aifkeenigh-e-id van den Noond-Dudt-
schein protestant. „Pater Fiiluoiiue" is een anti
öliericale spotternij op 'het th-e-ma:
Zelfportret van Wilhelm Busch.
Zijr. eigen kenkigenootsahiaip, h-et Duitsch- i
evangelisch e, waarmee hij slechts een verre
relatie onderhield, spaarde hij evenmin. Zijn
overigens zwakke „Jobs-iade" bewijst het. „Die
Fromime Helenie" is een satyre o-p vroomheid
en godsdiiens.tiigen levenswandel, mein kan zeg
gen een ordtiek oip 'huichelarij, venmaan-manie
en zelfingenomen deugd-zaamihei-d, maar het is
dan tooh opmerkelijk, dat de braven en vromen
bij Busah tevens de dommen, ruwen eu wree-
dern zijn.
Het is deze week honderd jaar geleden, dat
Wilhelm Bus-cih te Wiedensahl in h-et Hanno-
versche geboren werd (15 April 1832). Dit was
de aanleiding tot deze hemde niking van den
man, die in den loop der jaren mliliioonen met
zijn wenk heeft geboeid en geamuseerd, groot
en kilein, gnontwiikikel-den, inteililectueelen en
artiesten. Mert mo-et niet gering denken over
zijn populariteit. „Max und Moritz", dat hij
aanvankelijk van den uitgever terugkreeg,
beleefde later 56 drukken, het is in een half
miill-ioen exemplaren verspreid en nu -nog ge
nieten de kinderen er evenzeer v-ah als in 1865.
Met hoeveel -pir-entemboakem is zuilks het geval?
Als jongen v-am tien jaar kwam Busöh hij
zijn oom, eei predikant te Bbergötzen bij
Göttinigen, liateir te Buethorst -bij Elibeok. Toen
Willbelini een studieu-iiohting moest ki-eizen, gamg
hij naar de Teahinisöhe Hocihschuile lin Hammo-
ver, maar -na een paar jaren zwaaide hij om.
In 1851 is hij in DusseiMorf om siohilder te
wor-den, hij gitng vervodgems naar Antwerpen
voor veir-dere studie en vo-ltooide zijm vormi-ng
van 1854 af aan -de Academie te Mün-ohien on
der Von Kaulibach.
H-et is Bus-c-h met -zij-n schilderen volkomen
ernst geweest. Hij heeft veel geschilderd en
bleef het doen, ook toen gebleken was, dat zijn
bijzondere aanleg een anderen, kant uit wees.
Hoe de
heeft, «ti
boer zijn zakdoek veranderd
en waarom deze nu nooit meer in da
wasch hoeft.
Ach, man will auch hier schon wieder
Nicht so wie die Geistlichkeit,
al te -zeer gechargeerd om erg kwaadaardig
te zijn.
Bedenkelijker is „Der Heilige Antonius vo-n
Padiua", d-at een persiflage is v-an een kathoiiek
'heiiliigenlleven. Men kan aannamen., dat Busah
een caricatuur heeft willen geven van al te
zoete en dwepende legenden, maar om-der zij-n
grove knuisten ontstond aldus een product, dat
voor den geloovige zeer hinderlijk lis. Het
boekje werd indertijd dan ook in Oostenrijk en
Rustend verbod-en. Oud-er ge-worden is Busc-h
tegenover -dat werk ook we.l eeinigiszins anders
komen te staan en all berouwde hij het niiet,
'hij zou het op lateiren leeftijd toch n-iiet meer
hebben gemaakt.
Enthaltsamkeit ist das Tergnügen
An Sachen, welche wir nicht kriegen.
Bei Damen solist du fein,
Gar niemals nicht ironisch seint
Men kan zijn geld niet slechter beleggen,
dan in onopgevoede kinderen,.
Suche nicht apart zu scheinen,
Wandle auf betretnen Wegen
Meinst du, was die andren melnen
Kommt man freundlieh dir entgegen.
Domme gedachten heeft iedereen, maar de
wijze spreekt ze niet uit.
Vater toerden is nicht s chic er
Tater sein dagegen sehr.
Ich nahm die Wahrheit mal aufs Kom
Und auch die Lügenfinten
Die Lüge machte sich gut von vorn,
Die Wahrheit mehr von hinten.
De vraag is dikwijls de moeder van den leugen.
Neue Gedanken sind nicht hdufig
Sag uns die alten nur geldufig
De een draagt houtde ander warmt zich eraan.
1st darum schlecht die WeZf,
WeiZ sie dir nicht gefalltt
Dummheitdie man bei andern sieht
Wirkt meist erhebend aufs Gemüth.
Kwaadspreken
biechten.
is de zonden van anderen
„Genoeg" wanneer het nog komen moet, is
altijd te weinig als het er is.
Gar mancher Schwierigheit entweicht
Man durch das hübsche Wort Vielleicht
Vervulde wenschen krijgen jongen, veel als
een zeug.
Aan oude boomen klopt de specht het meest.
—£jr—
Als er een erfsiraj is, is er toch ook wel
een erfzonde.
Het fijnste valt door de zeef.
Wcnn man es nur versucht, so geht's.
Das heiszt' mitunter, doch nicht stets.
Jung ein Gimpel, alt ein Simpel.
-i&-
Bemüh dich nur und sei hübsch froh,
Der Arger kommt schon sowieso.
God trekt aan een hand, de duivel aan beide
beenen.
Monsieur Jacques (tijdens de belegering
van Parijs) braadt zijn kanarievogel.
Hij stond al te zeer onder invloed van de oude
Hollanders, dlie 'hij te Antwerpen en ook iin
ons land leemde kennen en een sterken per
soonlijken stijl, zooal-s ons die in haast iedere
van zijn -honderden kleine teekeniiingen treft,
heeift hij zidh als sahiil-der niiet v'erwomvem. Of
het hem -geen teleurstelling was? Er zit zeker
een stuk zelfspot in diroogkamdeke mieidted'ee-
lingeu alls -deze:
Ein hoffnungsvoller junger Mann,
Gewöhnt sich ieicht das Malen an.
En -niet zonder persoonlijke bitterheid is de
verizuohtiing:
Leicht kommt man an das Bildermalen,
Doch schwer an Eeute, die's bezahlen.
Statt ihrer ist, als ein Ersatz,
Der Kritikus sofort am Platz.
Te Antwerpen maakte Busch reeds teeksnin-
gen en caricaturen, die zijn manier doen voor
voelen en zijn „Apotheker" van Wiedensahl is
een werk van sterk-persoonlijke visie en ori
ginaliteit. Al spoedig bleek dat de gewone
wegen der jonge schilders de zijne niet waren.
In Müuchen voelde hij zich op de Academie
niet thuis. "Wat hij wilde wist niemandi maar
bij bezoeken op zijn werkkamer st-opte hij gauw
wat weg als was hij hang, dat anderen het
zouden zien. Hij hield zich ijverig bezig met tee
kenen en versjes-maken en uit dezen Münche
ner tijd bestaan krabbels, die reeds geheel
„Busch" zijn.
In 1859 verscheen zijn eerste werk in de be
kende .Fliegende Blatter", waarin hij veel beeft
gepubliceerd; een jaar later is zijn eerste „Bil-
dergeschichte" reeds uitgekomen: „Die Maus,
Oder die gestorte Nachtruhe".
Busch heeft zijn werk gevonden dat hem
roem zal brengen en een leven zal vullen, dat
verder zeer gelijkmatig en zonder schokken
verloopt. Hij verlaat Munchen en ves-tigt zich
weer te Wiedensahl; in 1878'trekt hij bij zijn
zuster, een weduwe met kinderen in. Hij ver
wisselt zijn woonplaats enkel nog voor het even
kleine en stille M-echtshausen, waar nij van
1898 af tot zijn dood in 190S eenzaam en terug
getrokken heeft geleefd.
In het boek, dat zijn neven, de gebroeders
Nötdeke, aan hem hebben gewijtj» verschijnt
Wilhelm Busch als een goedhartig, ietwat eoü-
zelvii. zachtaardig en eenvoudig man, beschei
den in zijn eischen en ernstig tegenover de
groote levensvragen. Al vroeg, in 1870, trekt hij
zich voor goed op het platteland terug, waar hij
als een kluizenaar hekft geleefd en weinig om
gang meer met menschen had. Hij verklaarde
er geen behoefte meer aan te hebben. Hij had
zooveel exemplaren van het menschenras iee-
ren kennen,' dat hij niet meer naar nieuwe
connecties verlangde. Hij is nooit gehuwd ge
weest. In zijn jeugd had een jong, mooi en
rijk meisje indruk op hem gemaakt, maar hij
was toen niet in staat een huishouden te
beginnen en zij is met een ander getrouwd.
Van de ontzaglijke geestkracht en het onge
woon scherpe vermogen van zien en doordrin
gen in dazen man bleek in het dagelijkscb le
ven weinig naar buiten. Hij werkte regelmatig,
rookte veel, lqs (sommige superieure boeken
telkens weer opnieuw), maakte lange wande
lingen en hield veel van zijn tuin. Hij leefde
meer met de natuur mee dan met de men-
schen en hun doen en denken. „Een vogelnest
vond hij interessanter dan het Münchener Hof
theater", zegt een zijner neven van hem.
Hij was zeer zacht voor de dieren en be
schermde zé met een bijna sentlmenteele lief
de. Hij doodde alleen luizen en rupsen. Gevan
gen muizen liet hij weer springen bij zijn
buurman, en dat hij in zijn jeugd een haas
schoot heeft hij levenslang betreurd. Hoe goed
hij de dieren kende blijkt overvloedig uit zijn
werk.
Op godsdienstig gebied was Busch een zeer
bevooroordeeld maar ernstig zoeker. Spoedig
van de Evangelische Kerk vervreemd, vond hij
door de moderne theologie weer toenadering
tot het protestantisme. Humaan en weinig sec-
tarisch van aanleg, was en bleef hij nochtans
een fel anti-papist, met voor een geest als den
zijnen wonderlijk-bekrompen inzichten. Hij
vond 't Centrum „gevaarlijker" dan de sociaal
democratie en de Paus was hem een „oude
Italiaan" die zich wederrechtelijk met Duitsche
aangelegenheden bemoeide! Alleen protes-
tantsch atavisme kan zulk een kinderachtigs
visie op de Katholieke Kerk hij een man als
Busch verklaren.
Hij had niets van een zakenman en de rege
lingen met uitgevers waren hem een kwelling.
Aan geld was hij niet bijzonder gehecht en een
aanzienlijke som, die hij bij zijn zeventigsten
verjaardag kreeg, gaf hij meteen weer weg san
evangelische ziekenhuizen.
In Mechtshausen was het houden van bijen,
zijn groote liefhebberij. Met menschen had hij
minder aanraking dan ooit en hij verscheen
Biet eens op de bruiloft van zijn neven, met
wie bij zoo lange jaren had samengewoond. Is
het wonder dat men hem voor menschenschuw
hield?
JAN N,
Eens ging Professor Knitte
Uit wandelen in de hitte.
Bukkend aan den slootkant
Dronk hij zoo-maar uit z'n hand.
Daar kwam de geit en: Au!
Zij gaf hem fluks &en douw.
En wie het ziet die voeltf
Nu is hij afgekoeld!
(Uit „Hernach", Both ar
Joaohim Verlag, Munchen 1908),