A
MEIE.
m
UIT ALIDA'S
DE ELECTRISCHE KEUKEN.
xmi
SBrxV
SINT PIUS.
MODEPRAATJES.
ZATERDAG 30 APRIL 1932
EEN HERINNERING VIT HET
AMSTERDAMSCHE LEVEN.
CORRESPONDENTIE.
£A£3STOBT,
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
WOLLEN ROBES.
WAT ONS INTERESSEERT.
OPVOEDING EN VERANTWOORDE
LIJKHEIDSGEVOEL.
IN VROEGER DAGEN....
A. S, DUBBELMAN,
want er'is bepaald
AARDIG KRUIPPAKJE.
en heden is de blonde Meie geboren,
de nieuwe, de jonge Meie".
„Blonde Meie, lieflijke Meie, is er één maand,
die meer bezongen, meer „ersehnt" wordt dan
de maand Tan lente en bloemen, de maand
van dichterzangen en poëzie?
Want als de Meie lang is heengegaan, als
kunst en techniek ons weer een zomersche tem
peratuur moeten scheppen, dan moet nog een
vleugje „premier Mai", du temps des lilas",
„Maiiglöckchen" ons de vervlogen illusie „wie
eint lm Mad" hergeven.
En nu.daar komen ze aangedarteJt de
kleine blozende kleuters, de handjes vol zelf
geplukte bloemen uit 't eigen miniatuur tuin
tje, viooltjes, meizoentjes, klokjes.
Voor moeder, maar vooral voor het „Ons
Lieve Vrouwtje" op hun kamertje. Voor de
Madonna in de woonkamer, op school, in de
kerk.
Ach welke moeder voelt haar harte niet
vreugdig kloppen, als die kleine dreumesen zoo
blijde komen vertellen, dat alle bloemke's weer
bloeien en dait zij ze alle, alle willen geven
voor het Zoete, Lieve Vrouwke. ZekeT de zoete
Moeder, heeft altijd heur keerske en blomke's,
maar nu, is 't Mei, nu moet het meer dan
anders zijn.
Laat Haar stralen en pralen in onze kerken
en kapellen in onze kathedralen de zoete lieve
Vrouwe op heur troon van fluweel en goud.
Wie ooit de devotie van onze Brabanders
mocht zien, die innige kinderlijke vereering
voor „ons lieve Vrouwke'1 kan dat nooit ver
geten. Ziet ze binnenkomen (de klompke's
vaak buiten gezet) door het kleine duistere
oude zijpoortje van de St. Jan. Ze weten haast
geen raad met die groote zware manden, met
eike's en blumke's, kiepen en gr oensels. 't Is
een schilderij daar in het kapelleke, die Kondn-
ginne met purper omhangen, het zuute Kiendje
op den arm, en duizend lichtjes flonkerend en
lonkend im de zilveren krone en ex-voto'a.
Het geurt naar wierook en bloemen. Bloe
men, veel bloemen, licht, een zee van licht
en daar op de kille vochtige steenen die ge
knielde gestalten, prevelend en smeekend, dat
blanke vedd van prachtige Brabantsche mut
sen, waar hier en daar het eenvoudig zwart
mutske der jongeren plekt, omplooiend die blo
zende zuiver belijnde gezichten. Sommigen
hebben de oogen gesloten in diepe aandacht,
anderen heffen het gelaat in gespannen smee
king omhoog, haar ziele in de betraande oogen.
Ook hè.è,r harte is zwaar, ook voor onzen boe
renstand is 't leven drukkend en zorgelijk.
Zij offeren haar keerske, al kan 't er nog
zoo slecht af en zij steken haar tuiltje tusschen
hot hek, de blauwe violen, de witte klokjes.
Straks zullen de boerensering en de meidoorn
geuren, maar 't is nog te vroeg, en de bloei
is Iaat
Zij geven wat d'eigen grond deed hen-leven,
of wat Driekske uit den Bungen, voor luttele
isopitcaa zoo geerne gaf.
Driekske, ik zie je nog 's morgens zoo heel
vrosg uit de stoomtram stappen, met je twee
ilÉwsr® karren vol blumkes.
Witte 't nog, Driekske, of bende me verge
ten met mien gezegend handgeld, zooal3 ge
altijd profeteerdet.
Witte wat 'n geluk is, Driekske? Dat Onze
Lieve Vrouwke overal vereerd wordt en dat
blumkes en koerskes overal bloeien en liebten
kunnen.
Want 't is Mei, overal in de gansche wereld
in stad en land en God gave het in ieders harte.
Ken nieuwe Mei! 'n Nieuwe wereld, nieuw
leven!
De schoone lentemaand, toegewijd en gesteld
onder de schutse der Koningin van hemel en
aarde, van al wat leeft en bloeit
Allen dan tot Haar, die heerlijke wondere
Koningiinme van de Mei, met onze in koude en
armoe verkilde harten, tot Haar, met onze
wenschen, voor een beter nieuw leven.
Tot Haar met ons jo -g bloedend geluk, met
onze zoetste verwachtingen.
Jonge vrouwtjes, jonge moedertjes, die leeft
in de hoogste extase van uw blijde verwachting,
brengt heden uw bloemen aan Maria, en offert
U zelve en t kleinood onder uw harte aan Haar,
beveel het in Hare hoede, dat geen leed het
genake of beroere.
Jongelieden, in den anstuiimigen bloei, in dien
chaos van vreemde en onvermoeide lentestor
men in hart en gemoed, ga tot Haar, tot Maria,
de reinste aller Vrouwen, en leg in Heure tee-
dare maar sterke handen, uwe tot nu zoo
blanke en evenwichtige zielen, tot Haar met
nw nauw ontwaakte verlangens en hartstoch
ten, weifelend op den drempel des levens,
Ook gij, die het leven kent, over wier hoofd
Boo menige lente is gevaren, ouderen van dagen,
tot Haar, die de schutse was van uw zorge-
iooze Jeugd, van uw hoogzomergetij, ah de
troost uwer late diagen.
Allen, zonder onderscheid, opnieuw tot Maria.
Zonder Haar, geen Mei voor ons christelijk,
kinderlijk hart.
Het is moeders maand, een en dertig dagen
dat wij ons speciaal er op toeleggen, Maria te
eeren ,te dienen, in zangen en gebeden, en
Haar beeltenis te versieren. Mogen ze weer
volstroomen onze kerken voor het gezament-
lijk rozenkransgebed.
Moge de zoete hymne ruischen en het pare
lend gebed van den rozenkrans opstijgen als
eene machtige smeekbede van een weTeld, sid
derend en bloedend van wee, zorgen en smar
ten.
Maria kan helpen! Maria wil helpen! Maria
zal helpen!
Zij, de schoonste, de liefste der Moeders,
Zij, de „Zoete Vrouwe van de Mei".
4 HELLENEN.
"Wat deed dat goed aan ons harte, te ver
nemen dat de St. Piusschool dan toch zal blij
ven voortbestaan, zij het dan in gewijzigden
vorm.
Maar dan tocih blijft ze ons nooit volprezen
Pius-gestioht, waar zoovele jaren de dochters
der gegoede burgerij en ook die der upper-
ten haar dorst naar kunsten en wetenschappen
mochten laven, om voor altijd en immer den
eeretttel „leerlinge van St. Pius" te verwerven.
St. Pius, waar velen van onze Apseterdamsche
lezeressen de zonnigste, de ombjbzorgdste uren
van haar jeugd zullen hebben doorgebracht,
vóór binnen- of buitenlandsohe school de z.g.
finishing touch zou geven.
Maar wat van St, Pius kwam dat was eigen
lijk reeds af.
St. Pius hoe gaarne denken wij terug aan het
oude knusse poortje, ter rechterzijde, de oude
koperzaal met dat „Paradis des enfants", het
vermaarde snoepkeddertje, daaronder: peper
munt, drop, zoethout! Zaligheid. Pennendoos-
jes gevuld met pijpjes drop, doorgegeven in de
bank onder de zwarte oogen van Sr. Emanuël.
Ik zie nog de zondares, die 'n boterhammetje
in den kolenbak had gemikt, en vóór de klas
deze moest oppeuzelen. Geen halve maatregel!
Maar op karaktervorming daar kwam het op
aan, boven de dingen leeren staan.
St. Pius met je heerlijke groote gymnastiek
zaal, de renze-calorifères waar we in wegkro
pen als leeraar Boelen z.g. binnenkwam; St.
Pius met je onvergelijkelijke teekenkamertje
hoog cn droog bij de dakgoot, waar een Apol
(familie van Louis) of een de Vlaming, onze
schreden op het pad der beeldende kunst ge
leidde.
En dan die mooie voorname oude regenten
kamer, het heiligdom, waar alleen diegenen
van ons kwamen, die voor de eerste H. Commu
nie werden voorbereid.
DdSr kwamen de kleine a.s. bruidjes, een jaar
lang, en zaten daar in mystieken schemer van
zware gordijnen, oude verluchte balken, en dron
ken wijsheid en godsvrucht in de gewijde sfeer
die een Sr. Francesco wist te scheppen.
Sr. Francesco, herinnert ge U haar, oud-leer
lingen? Zij met heur streng verstoven gelaat,
en gouden hart, heur ijzeren wil en fijne in-
stuitie.
Sr. Francesco, die ons karakter en geest als
was te vormen wist, wier blik alles omvatte,
alles beval, leder dwong te gehoorzamen en die
we allen vereerden als 'n heilige. Niemand die
haar meer dank weet dan 't eens zoo onstui
mige, overgevoelige, enthousiaste wezentje, dat
later nog altijd zal getuigen: wat er van mij
geworden is heb ik aan haar, die mij aan mezelf
ontdekte, te danken.
"Wie herinnert zich niet Mève Gabriël, of sr.
Hortense „la France personifies", sr. Hilde, de
gemütliche Duitsdhe, sr. Joan, onze Engelsche
leerares, sr. Catherine Bartholomi enz.
Groote figuren uit ons kinderlijk verleden.
Wie denkt nog niet eens gaarne terug aan
die lange gangen en portalen, waar de hoogste
klassen wel eens langs mochten: „stilte", want
daar waxen de kamers van de Zeereerw. moeder
Overste: moeder Vicarus en anderen, 'n Groote
gickelpartij en omrollen tegen een der deuren,
was 't gevolg. Daar was 'n kleedkamer, heele-
maal ingebouwd, waar „spoken" huisden, daar
was de groote speeltuin met moerbelenboomen
en rupsen. hu griezelig. Dan
de kloostertuin met het groot gazon, de Lour-
desgrot, en de mooie als blank gewiekte dui
ven in haar ijle witte sluieTS.
,,Sint Pius", al dait oude is weg, verbouwd,
of afgebroken, maar herinnering blijft en me
nigeen die eens de Amstelstede verliet om elders
geluk en plichten te vinden, deed 'n stille pel
grimage om de plek terug te zien, waar ze des
winters sneeuwballen gooide, door 'n glazen
deur tuimelde, fonteintjes Het overloopen enz.
enz. Maar ook waar ze voor het leven, het
leven eener overtuigde christinne werd ge
vormd.
Moge dan bet nieuwe St. Pius gebouwd op het
fundament van eerbied en dankbaarheid, dat
zooveel jaren onderwijs vermochten te stichten,
een nieuwen en rijken bloei beleven, tot heil der
jeugd, een zegen van gansche geslachten
wier vrouwen en moeders d.iir den terts voor
het leven ontvingen, tot heil van ons goed en
mooie Amsterdam.
OUD-LEERLINGE.
Parijs, 26 April 1932.
Wij hebben een vorigen keer reeds gewezen
op de aardige combinatie, door de mode van
bet nieuwe seizoen gebracht, bestaande uit een
mantel in een eontrasteerende tint met de
erbij gedragen robe. Toen gaven wij het
model van een don
keren mantel op een
lichte robe. Nu bin
nenkort wat warmei
en mooier lentedagen
verwacht mogen wor
den, geven wij hier
naast een voorbeeld
van een lichten man
tel op een donkere
robe, een combinatie
die zich beter voor
de zonnige, warme
dagen leent en nog
ver in den zomer ge
dragen kan worden.
De mantels van dit
genre zijn over het
algemeen drie-kwart
van lengte en worden
van voren niet kruise
lings gesloten. De
hiernaast weergege
ven mantel is uitge
voerd uit dunne wol
len stof, van heel
lichte beige tint, zoo
licht, dat het veel van
ivoor-wit weg heeft. Crêpe-de-laine en maro-
cain-de--laine leenen zich uitstekend voor dit
soort mantels en ook sommige katoenen stof
fen, die de soepelheid en het uiterlijk van
wollen stoffen hebben.
De mouwen eindigen in twee gladde volants,
die even onder den elleboog ophouden, zoodat
men desgewenscht beige half lange handschoe
nen dragen kan. Op den schouder zijn even
eens twee Meine gladde volants aangebracht,
die aan het model de op het oogenblik erg
gewilde lijn geven, waarbij nl. de schouders
breeder lijken. Twee découpes, waarvan een
'n sjaal-col aangeeft, garneeren het overigens
zeer eenvoudige model.
De bljbehoorende robe is van een sobere
dierlijkheid. Ze is uitgevoerd in zwart maro-
cain, vertoont een aardige gedrapeerde kruis-
sluiting aan den hals; de rok is afgeweTkt
met enkele fijne plooien in waaiervorm. Ook
in marocaln van blauw-marlne tint zou deze
robe alleraardigst uitgevoerd kunnen worden.
Aan Mej. H. te B. Uw oude patnonen te
veranderen in strijkpatronen gaat niet; maar
^-ilt U ze eohter toch gebruiken, is dat moge
lijk op de volgende manier:
Het patroon moet U eerst doorsteken (prik
ken) daarna legt U het op de lap goed, waar U
het op wilt hebben, en vervolgens wordt het met
fcrijt bestoven. Na voorzichtig het patroon ver.
wijderd te hebben, kunt U het volgens de krijt
stippellijntjes nateekenen op de stof. Minder
bewerkelijk is als U de geheele lap met speciaal
daarvoor te verkrijgen fixeer met behulp van
een fixeeT-spuitje bespuit. Dit moet echter op
•enigen afstand van de lap geschieden, zoodat
«r geea» echte vochtdruppels op het goed komen.
Mevr. B. S. te L. vraagt, hoe haar mooie
lakmeubels, echt Japansch, te behandelen en
een goede beurt te geven.
Antwoord: Meubels van Japansch lakwerk,
wrijft men, nadat de stof verwijderd is, af en
toe met zeer weinig slaolie of vaseline, nooit
met was. Men gebruikt zeer schoone en zachte
doeken, die niet pluizen, voor het opwrijven.
Zijn de meubels erg aangeslagen, dan neme
men ze voor het wrijven met warm water af.
Theebladen van Japansch lak, overgiet men
met kokend water en wrijft ze in met een
druppel olie of vaseline. Ook kan. men een
mengsel van lijnolie, alcohol en terpentijn ma
ken, de meubels er mede Inwrijven en met
vloeipapier goed uitwrijven. Alle overtollige
vet verdwijnt dan en alles glimt als njeuw.
Mevr. R. te G. vraagt,: hoe maak ik mijn
salon-ameublement, Louis Seize, in mat en
glimmend goud het beste schoon, alsook spie
gels, lijst en schilderijlijsten?
Antwoord: Mei reinigt vergulde meubels en
Be wollen robes hebben zich
zulk een belangrijke plaats
veroverd, dat men, zelfs in
de zomermaanden graag een
of twee robes van dit genre,
uitgevoerd in crêpe de chine
of marocain, in de garde
robe zal opnemen. Zoo'n cos
tuum toch met een effen
manteltje bezit een groote
aantrekkelijkheid en kleedt
immer .charmant, vooral
daar de stoffen, waaruit ze
v&rvaaraiga Kunnen wor
den, talrijk en afwisselend
van dessin zijn.
Be meeste crepes zijn
versierd met harmonieeren
de kleine figuren, die in
elkander vervloeien. On
der de nieuwste composi
ties nemen de in de breedte
gestreepte stoffen een voor
name positie in. Be strepen
geven aan de robe een
bayadère-ideehet coloriet
ervan is sober en de tee-
kening wijkt zelden of nooit
af van de in looi verwerkte
dessins.
Gestreepte crêpes staan
eenvoudige garneeringen
toe, die in aan de strepen
tegenovergestelde richting
loopen, geheel in den geest
van die van ons laatste model.
Be hier afgebeelde robe bezit twee rijen
platte knoopen en een lederenevenals de
fond van de stof, licht beige ceintuur. Be stre
pen, loelke over dit costuum loopen zijn bruin
of oranje.
Ook spikkels en balletjes boeken veel succes
en men adopteert ze dan ook niet alleen voor
robestoffen, doch eveneens voor hoedenlinten
en vooral voor de talrijke dassen, waarmede
de kleine ensembles en de rond de taille nauw
sluitende japonnen worden afgewerkt.
Ze zijn meestal onregelmatig op de stof, die
zoowel donker als licht kan zijn, aangebracht.
Natuurlijk is de kleur tegenovergesteld aan
de hoofdtint, dus bijvoorbeeld op wit, marine
of rood, op rood, wit etc.
..Materiaal van dit genre heeft het voordeel,
dat de toiletten, welke er van zijn gemaakt,
zeer jeugdig maken. Teneinde een indruk er
van te krijgen bezie men de eerste silhouette.
Beze robe is vervaardigd uit wit gespikkelde
blauwe crêpe. Ze is afgewerkt met korte bal-
lonvormige mouwen en zen mooi gedrapeerde
gameering op het lijfje. Voor het hierbedoelde
genre worden zeer veel gebruikt stoffen, met
klimopblaadjes of kleine kersjes geteekend;
de grootere bloemenmotieven blijven gereser
veerd voor de bedrukte mousselines, die men
's avonds of bij bijzondere réunies den
middag draagt.
Be zwarte crêpe marocain handhaaft zich
schiterend. Set is het weefsel, dat door zijn
elegance, eenvoud en de vele gebruiksmo ge Wit
heden, voor nagenoeg alle gelegenheden gt-
schikt is. Set leent zich voor alle seizoenen f
zelfs in den zomer misstaat een zwarte robe
niet. In het midden van onze plaat beelden
wij er een af. Vooral vragen wij de aandacht
voor de gameering' met opnaadjes van het
lijfje, de bloesende mouwen en de gracieuse
découpes van den rok. r.
vergulde lijsten het beste met een zeer zach-
ten zeemleeren lap, en het lofwerk met een
zacht kwastje. Daarna wrijft men ze op met
een nieuw flanellen doek. Zijn er spatten op,
dan Kan men de meubels met een zachten
spons vlug afdoen en vervolgens weer met
een flanellen doek opwrijven. Zijn de meubels
zeer vuil, dan neemt me-n een zuren appel,
welke men als komkommer zoo fijn snijdt.
Met die schijnfjes wrijft men de meubels of
lijsten zeer zacht af. Telkens andere nemen;
de vuilste meubels en lijsten worden als
nieuw. Goed nawrijven natuurlijk.
Mevr. B. F. te R. verzoekt ons om een mid
del ten einde een vlek van onbekende her
komst uit een wollen geweven kleedje te ver
wijderen. Neemit u eens de proef met een
lauw badje, waarin per liter water een eet
lepel flox is opgelost. Dit is een speciaal over
al verkrijgbaar vlekkenmiddel voor de fijne
wasch Misschien is gewone vlokkenzeep reeds
voldoende. Lukt het niet, wilt u ons dan nog
öens berichten.
Vooral goed naspoelen in lauw water, waar-
In. vlokjes zijn opgelost, dan blijft de
wol zacht.
Mevr. v. K. te Rotterdam. Uw schrijven
ontvangen, zullen u ten spoedigste trachten
te helpen.
"Waarschijnlijk is uw schrijven niet terecht
gekomen.
Very soTry Indeed.
HUISMOEDER.
2.
De lente is daar, en blijde bloeit en praalt
de „Primula Veris" het snoezige rose of lila-
achtigo bloempje, zoo schoon en zoo verrade-
Hjk.
Reeds andere jaren waarschuwden wij tegen
deze plant, waarvan juist de zoo dik fluweel-
bladerige zeer gevaarlijk is.
Er zijn kinderen en ook menschen, die den
Invloed op de huid ten zeerste moeten ont
gelden.
Een aanraking met deze plant bezorgt hun
een zeer hinderlijken uitslag, die zelfs in zeld
zame gevallen doodelijk kan zijn.
Sommige menschen kunnen al besmet wor
den, zoo zij in een kamer vertoeven waar
deze plant staat. Dezer dagen gebeurde het,
dat een vrouwtje met haar dochtertje aan een
bewaarschool-onderwijzeres een dergelijke plant
ten geschenke bracht.
Een eveneens tegenwoordige moeder van een
groot gezin, vroeg of zij wel wist, hoe gevaar
lijk haar geschenk was.
„Ja zeker m'n man was woedend, dat ik
het gekocht heb en daarom heb ik 't maar hier
gebracht en omdat zij (het dochtertje) er zoo
om zeurde".
Baarom werd 'n geheele klasse aan het
gevaar blootgesteld een gevaarlijke infectie op
te doen.
Verbijsterd vroeg ooggetuige zich af, waar
het verantwoordelijkheidsbesef hij deze vrouw
wel wezen mocht.
Te gevaarlijk voor thuis, goed voor de
school; om een dwingend kind 40 anderen er
aan wagen. Voor zoo iets zijn geen woorden
Gelukkig was de onderwijzeres zoo verstan
dig het te weigeren.
Niet weten kan een verontschuldiging zijn,
maar tegen beter weten in handelen is wel het
toppunt van onverantwoordelijkheidsbegrip.
ORONIOA.
I
Hat ls een. opmerkelijk feit, dat de laatste
jaren een verhoogde activiteit te bemerken
valt van de zijde van gasleveranciers voor het
behoud van hun afzet, en het is dan ook vrijwel
algemeen de gewoonte om de gashouders te
voorzien van den bekenden zin: „kookt op gas"
of „gas, de zindelijke brandstof".
Wat de oorzaak van deze activiteit is, mag
algemeen als bekend aangenomen worden,
Immers de steeds grooter wordende uitbreiding
der elektriciteit heeft de gemoederen in beroe
ring gebracht en het feit, dat van de zijde des-
gasleveranciers alle krachten worden aange
wend, om het gasverbruik althans „op peil" te
houden, bewijst wal, dat in de elektriciteit een
geduchte concurrent is opgestaan.
Het is opmerkelijk, dat het gebruik van gas
in onze woningen zloh vrijwel geheel bepaald
heeft tot het gebied der verwarming.
Tot vóór den groot en oorlog In 1914, werd bet
gebruik van electriclteit beschouwd ais een
luxe, totdat het gebrek aan brandstoffen plot
seling een aigemieene omwenteling teweeg
bracht, een omwenteling, welke zich tot en der
gelijke hoogte opvoerde, dat wij er nu niet meer
aan zouden denken een huis te betrekken, waar
u-iVfóI-i
V ■I-'.'V
wij onze kamers nog zouden moeten verlich
ten met het bekende gloeikousje en met een
lucifer ons hui® binnenkomen, ons steeds
stootend tegen stoelen en tafels, welke juist
daar staan, waar wij ze in het donker niet
verwachten.
Het gas is op dit gebied geheel en al ver
drongen doos; de atootrtoiiteH en bu$ reden.
Hierover nader uit te weiden zou te ver voe
ren, is bovendien vrijwel geheel overbodig.
Ons oude getrouwe gqs werd dus verbannen
naar de keuken, om daar zijn diensten voor de
toebereiding van de maaltijden ter besohikking
te stellen. En inderdaad, daar werden de dien
sten met enthousiasme ontvangen. Was dit niet
een groote vooruitgang tegenover de oude
kolenkachel of het walmende petroleumstel?
Het gas gaf ons inderdaad de voor de maal
tijd-bereiding zoo noodige zindelijkheid. Geen
roet, geen kolenstof of asch, inderdaad, bet
gas heeft een voordeel gegeven, dat niet te
onderschatten viel. De mogelijkheid om de
vlam te regelen, de geringe afstraling in de
ware zomerdagen waren alle factoren, welke
er toe medewerkten het gas voor verwarmings-
doeleinden een populariteit te geven, welke
onaantastbaar scheen.
Maar ooik op dit gebied zou weldra
de concurrentie van de electriclteit gevoeld
worden, en wei dermate, dat men thans reeds
maatregelen tracht te nemen, die aan dit steeds
toenemende elektriciteitsverbruik paal en perk
moeten stellen. Of dit mogelijk zal zijn? Wij be
twijfelen het. Al is het dan ook een proces,
dat zich in de eerste tien jaren heueoh niet
voltrokken zal hebben, de electriclteit heeft
dergelijke voordeelen boven gas, dat men
steeds meer en meer tot toepassing van de
electriclteit zal overgaan. Immers, bij electri
clteit wordt warmte verwekt en niets anders
dan warmte, zonder welke bijproducten dan
ook. Geen asch, geen roet, geen dampontwikke-
litng of hét vrijkomen van giftige gassen.
Warmte alleen En dan een warmte, die veel
meer toepasselijk is voor de bereiding van spij
zen dan welke andere ook. Hierop willen wij
eiens nader ingaan.
De temperatuur welke ontstaat bij de ver
branding van gas varieert tusschen 1000 en 1500
gr. Celsius, gewoonlijk is deze 1200 gr. C. Stelt
men nu de spijzen b.v. vleesdh, aan de inwer
king van deize temperatuur bloot, wat is dan
het gevolg?
Vleesoh bestaat uit een aantal cellen, die ge
vuld zijn met sappen. Heze vetrdampen bij
een temperatuur van 100 gr. C„ de oelwanden,
die de dragers zijn van de voedingselementen
van het vleesch barsten, tengevolge van de
grootere warmte vallen ze samen. De wanden
worden bruinachtig, bruin en tenslotte zwart.
Een voot de warmte vrijwel ondoordringbare
korst omringt het vleesoh, wat daardoor niet
verder gaar kan worden. Door overgieten van
water probeert de huisvrouw weliswaar deze
korst zacht te maken, een temperatuursver-
mindering i® het gevolg, terwijl het uitkeken
en verdampen der sappen steeds verder door
gaat. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat op
deze manier een dergelijk product ontstaat, dat
door den volksmond met den naam „schoenzool"
betiteld wordt! Een hulpmiddel is ,,vet".
1 September 1681.
Ik ben nu ruim 4 jaar, en in het gelukkig
bezit van een klein broertje, Jan. Vader heeft
me, omdat het wat druk was thuis, naar de
matressenschool gestuurd, waar ik met alle
maal kinderen van twee, drie en vier jaar in
de klas zit. Sommige kinderen zitten nog in een
speelstoel en kunnen nog niet eens loopen
Onze klas bestaat uit een vrij smerig lokaal,
waar het altijd even benauwd is. 's Zomers is
het bepaald puf-heet. En 's winters, zegt Pietje,
die al twee jaar op school gaat, is het altijd
verschrikkelijk koud en tochtig. Als Jantje
twee jaar is, komt hij ook naar de matressen
school. "Wel knus, zoo samen. Maar we mogen
bij elkaar in de klas blijven tot ik zeven ben,
Be meydes sullen sitten in een loco alleen,
E?ide die knechten sullen oock sitten bijeen,
„daarmede schandalen ende gemeen oneer-
baerheden vermeden blijven."
Onze schooljuffrouw is tegelijk ook naaister.
Ze leert ons zoo'n beetje lezen, schrijven en re
kenen, Ik geloof, eerlijk gezegd, dat ze niet erg
veel weet, en ze vindt het schoolfrik'spelen ver
schrikkelijk, getuige haar gedicht
M'f Is wat te s eg gen, kynderen op te voên,
['f is een drommedaris,
Ble 't gerammel, gejanck en 't kijven can
harden
Was ik er baes van, ik sleurd' u allen
[te flareden
Bie hexkens, die schurken, die malle
[slengels."
We leeren ook wel versjes op school, zooals
de Mirleton, zet hem op een ton, keert hem om,
enz. Na school spelen we op straat. Bikkelen
(in het kerkportaal hoepen, van honk loo
pen, Jan springt hooger dan Trijn, schoon Bely,
dat zijn allemaal heerlijke spelletjes.
Als ik dan thuis kom, gaan we nog wel eens
uilenborden, of mag ik met het poppenhuis
spelen, dat ik met mijn verjaardag heb gekre
gen, Prachtig Is datVan alles zit er in. Zelfs
een zwart behangen doodenka.mer, met een
klein zilveren doodkistje en. wassen lijkje
Nu ben ik moe, en ga naa.r bed. Maar eerst
moet ik tegen Vader en Moeder zeggen ,Ilet
dadige Ouders, slaapt gerust
10 September 1698.
Nu ben ik op de meisjesschool. Als het weer
erg mooi is of erg leelijk is, blijf ik thuis, maar
zoo drie, vier keer in de week moet ik er toch
wel naar toe. Sommige kinderen komen bijna
nooitHet Is dan ook niet erg aan'ekkelijk.
Als Je maar even iets doet wat verkeerd ls,
krijg je met de plak of met de roede
„Waf scholiers dees voorname pi inden
niet onderhouwen.
Sullen twee plakken hebben of ben met
roeden clouwen."
Ik "kan nu al goed lezen. De BÜbel ieea it
's avonds wel eens aan moeder vooi'. Ook
hebben we een mood leesboek, dat heed;: „De
proverhiia ofte spreuken des allerwijsten ko-
nirugs Salomo". En don vind Ik vooral erg
mooi ons schoolboek, waarin de namen staan
der geslachten vam Adiam af t°t Christus toe.
De schooljuf 'lieert ons, omdat ze geHjk ook
naaister is, heel goed naaien. We moeiten alles
leeren maken: „schuysjens, spaengjes, schuy-
nie epaiemsjes, pdssebedjens. gesneên-werk,
spi rmekop jeme, witwerek, blantjems" en der
gelijke.
Daar komt Jan aan, en gaan we samen
bellen blazen. Dag, dtug
1 October 1698.
Nu ben Ik op een Franschie kostschool
Niet in Frankrijk, maar in Amsterdam. Moe
der vond dat wel deftig't I® heel iets
anders dan dde twee andere schooltjes. Aan
het hoofd staat een echtpaar, die man onder
wijst de jongens, de vrouw ons meisjes. We
leeren er vooral goede marnieren, en allies wat
speoifiek vrouwedijk is. Op het uithangbord
staat dan ook als bijzonder leervak aange
geven:
Hier leert men ook servetten vouwen,
Tot cler van de tafel en lof der juffrouwen.
Ik leer nu goed Franisoh, en daar zijn ze
thuis org blij om. Vader zegt Hollandsch ls
goed veer een keukemmJedd cd een koetster.
Verder leeren we ndet veel, de mannen willen,
diat we dom Wijven, zegt moeder. We dichten,
teekenen, schilderen, musioeeren, en maken
veel handwerken, 't Is allemaal wel heel
aardig, maar ik zou toch graag meer willen
leeren. Als ik van kostschool af ben, ga ik
me beslist zelf thuis verder ontwikkelen. Ik
zou net zoo willen zijn als die beroemde Anna
Maria van Schuurman, die in 1678 gestorven
is. Wat die -vrouw allemaal kendeFransch,
Duiitsch, Engelsch, Spaansch, Italiaansch,
Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch. Dat zijn maar
even acht talen Ze legde zdch verder toe op
Arabisch, Turksch, Ohaldieeuwsoh, Samari-
.taan®ch en Perzisch. Zelf maakte ze, toen ze
18 jaar oud was, een ontwerp voor een Ethio
pische spraakkunst Ze was op de hoogte
van reken-, meet-, plant- en sterrenkunde ja
zelfs van onaitomde. Ze hield zich bezig met
wijsbegeerte en theologie, geschiedenis en
staatkunde. Ze 'beoefende de logica (dat doen
wij vrouwen allemaal!) en de rhetorica. Ver
der dichtte ze, ze schreef, teekende en. gra
veerde. Ze kon houtsnijden, boetseeren en
borduren. Ze was muzikaalm'n liefje,
-wait wiil Je xdcmk "rae-err
Ik heb zoo'n idee,' daT de mensoheiii van de
20ste eeuw, .als de wereld dan tenn)iiiiste-nog
niet vergaan is, nog oveir haar zullen 'praten!,
En misschienook we/1 over mij
ALIDA. I
Op verzoek van mevr. D. te M. volgen hier*
bij eenige ideetjes voor een jongenspakje (l
jaar en ouder) roet borduurwerk voor den zo
mer.
Als materiaal komt natuurlijk alleen datgene
in aanmerking wat goed waschbaar en kleur
echt is, dus gvof onverschietbaar linnen, grof
etamine en die aardige nieuwe wollen stof
„Gitterfla«st'b", die in de meeste handwerkwin-
liels te verkrijgen is. Om te borduren wordt
D. M. C.-garen in verschillende kleuren geno
men, bijv. zwart, helderrood, blauw en geel op
wit of alleen zwart op 'n gelen ondergrond enz.
De plattegrond laat U zien, dat het pakje
zelf heel eenvoudig te maken is. De haleopening
kan naar verkiezing rond, vierkant of puntig
uitgeknipt worden. Tusschen de beentjes wordt
het broekje met 4 knoopjes gesloten. De broeks
pijpjes kunnen wat langer geknipt worden,
waarbij dan een elastiekje door den zoom van
de pijpjes geregen wordt.
Het eerste randje laat U een eenvoudig
kruissteekenrandje zien; het 2de laat U de be
werking van een ruitjesstof zien bijv. Bra
bantsche ruitjes (wat hêel aardig staat en
praotiseh is voor een „daagsch" pakje!). De
versiering kan er op zeer veel verschillende
manleren op aangebracht worden bij het
rechtsche is het er in den vorm van banden op
aangebracht, bij het linksche zijn halsopening,
broekspijpjes en armsgaten omgefestonneerd
benevens de heerlijke groote zak (voor een ge-
kleeder modelletje kan deze plaats maken voor
een ceintuurtje), terwijl er een geborduurd
randje aan voor- en achterzijde over beide
schouders loopt.
Een volgende maal een gehaakt pakje
TANTE TOET.