A MEIE. m UIT ALIDA'S DE ELECTRISCHE KEUKEN. xmi SBrxV SINT PIUS. MODEPRAATJES. ZATERDAG 30 APRIL 1932 EEN HERINNERING VIT HET AMSTERDAMSCHE LEVEN. CORRESPONDENTIE. £A£3STOBT, KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. WOLLEN ROBES. WAT ONS INTERESSEERT. OPVOEDING EN VERANTWOORDE LIJKHEIDSGEVOEL. IN VROEGER DAGEN.... A. S, DUBBELMAN, want er'is bepaald AARDIG KRUIPPAKJE. en heden is de blonde Meie geboren, de nieuwe, de jonge Meie". „Blonde Meie, lieflijke Meie, is er één maand, die meer bezongen, meer „ersehnt" wordt dan de maand Tan lente en bloemen, de maand van dichterzangen en poëzie? Want als de Meie lang is heengegaan, als kunst en techniek ons weer een zomersche tem peratuur moeten scheppen, dan moet nog een vleugje „premier Mai", du temps des lilas", „Maiiglöckchen" ons de vervlogen illusie „wie eint lm Mad" hergeven. En nu.daar komen ze aangedarteJt de kleine blozende kleuters, de handjes vol zelf geplukte bloemen uit 't eigen miniatuur tuin tje, viooltjes, meizoentjes, klokjes. Voor moeder, maar vooral voor het „Ons Lieve Vrouwtje" op hun kamertje. Voor de Madonna in de woonkamer, op school, in de kerk. Ach welke moeder voelt haar harte niet vreugdig kloppen, als die kleine dreumesen zoo blijde komen vertellen, dat alle bloemke's weer bloeien en dait zij ze alle, alle willen geven voor het Zoete, Lieve Vrouwke. ZekeT de zoete Moeder, heeft altijd heur keerske en blomke's, maar nu, is 't Mei, nu moet het meer dan anders zijn. Laat Haar stralen en pralen in onze kerken en kapellen in onze kathedralen de zoete lieve Vrouwe op heur troon van fluweel en goud. Wie ooit de devotie van onze Brabanders mocht zien, die innige kinderlijke vereering voor „ons lieve Vrouwke'1 kan dat nooit ver geten. Ziet ze binnenkomen (de klompke's vaak buiten gezet) door het kleine duistere oude zijpoortje van de St. Jan. Ze weten haast geen raad met die groote zware manden, met eike's en blumke's, kiepen en gr oensels. 't Is een schilderij daar in het kapelleke, die Kondn- ginne met purper omhangen, het zuute Kiendje op den arm, en duizend lichtjes flonkerend en lonkend im de zilveren krone en ex-voto'a. Het geurt naar wierook en bloemen. Bloe men, veel bloemen, licht, een zee van licht en daar op de kille vochtige steenen die ge knielde gestalten, prevelend en smeekend, dat blanke vedd van prachtige Brabantsche mut sen, waar hier en daar het eenvoudig zwart mutske der jongeren plekt, omplooiend die blo zende zuiver belijnde gezichten. Sommigen hebben de oogen gesloten in diepe aandacht, anderen heffen het gelaat in gespannen smee king omhoog, haar ziele in de betraande oogen. Ook hè.è,r harte is zwaar, ook voor onzen boe renstand is 't leven drukkend en zorgelijk. Zij offeren haar keerske, al kan 't er nog zoo slecht af en zij steken haar tuiltje tusschen hot hek, de blauwe violen, de witte klokjes. Straks zullen de boerensering en de meidoorn geuren, maar 't is nog te vroeg, en de bloei is Iaat Zij geven wat d'eigen grond deed hen-leven, of wat Driekske uit den Bungen, voor luttele isopitcaa zoo geerne gaf. Driekske, ik zie je nog 's morgens zoo heel vrosg uit de stoomtram stappen, met je twee ilÉwsr® karren vol blumkes. Witte 't nog, Driekske, of bende me verge ten met mien gezegend handgeld, zooal3 ge altijd profeteerdet. Witte wat 'n geluk is, Driekske? Dat Onze Lieve Vrouwke overal vereerd wordt en dat blumkes en koerskes overal bloeien en liebten kunnen. Want 't is Mei, overal in de gansche wereld in stad en land en God gave het in ieders harte. Ken nieuwe Mei! 'n Nieuwe wereld, nieuw leven! De schoone lentemaand, toegewijd en gesteld onder de schutse der Koningin van hemel en aarde, van al wat leeft en bloeit Allen dan tot Haar, die heerlijke wondere Koningiinme van de Mei, met onze in koude en armoe verkilde harten, tot Haar, met onze wenschen, voor een beter nieuw leven. Tot Haar met ons jo -g bloedend geluk, met onze zoetste verwachtingen. Jonge vrouwtjes, jonge moedertjes, die leeft in de hoogste extase van uw blijde verwachting, brengt heden uw bloemen aan Maria, en offert U zelve en t kleinood onder uw harte aan Haar, beveel het in Hare hoede, dat geen leed het genake of beroere. Jongelieden, in den anstuiimigen bloei, in dien chaos van vreemde en onvermoeide lentestor men in hart en gemoed, ga tot Haar, tot Maria, de reinste aller Vrouwen, en leg in Heure tee- dare maar sterke handen, uwe tot nu zoo blanke en evenwichtige zielen, tot Haar met nw nauw ontwaakte verlangens en hartstoch ten, weifelend op den drempel des levens, Ook gij, die het leven kent, over wier hoofd Boo menige lente is gevaren, ouderen van dagen, tot Haar, die de schutse was van uw zorge- iooze Jeugd, van uw hoogzomergetij, ah de troost uwer late diagen. Allen, zonder onderscheid, opnieuw tot Maria. Zonder Haar, geen Mei voor ons christelijk, kinderlijk hart. Het is moeders maand, een en dertig dagen dat wij ons speciaal er op toeleggen, Maria te eeren ,te dienen, in zangen en gebeden, en Haar beeltenis te versieren. Mogen ze weer volstroomen onze kerken voor het gezament- lijk rozenkransgebed. Moge de zoete hymne ruischen en het pare lend gebed van den rozenkrans opstijgen als eene machtige smeekbede van een weTeld, sid derend en bloedend van wee, zorgen en smar ten. Maria kan helpen! Maria wil helpen! Maria zal helpen! Zij, de schoonste, de liefste der Moeders, Zij, de „Zoete Vrouwe van de Mei". 4 HELLENEN. "Wat deed dat goed aan ons harte, te ver nemen dat de St. Piusschool dan toch zal blij ven voortbestaan, zij het dan in gewijzigden vorm. Maar dan tocih blijft ze ons nooit volprezen Pius-gestioht, waar zoovele jaren de dochters der gegoede burgerij en ook die der upper- ten haar dorst naar kunsten en wetenschappen mochten laven, om voor altijd en immer den eeretttel „leerlinge van St. Pius" te verwerven. St. Pius, waar velen van onze Apseterdamsche lezeressen de zonnigste, de ombjbzorgdste uren van haar jeugd zullen hebben doorgebracht, vóór binnen- of buitenlandsohe school de z.g. finishing touch zou geven. Maar wat van St, Pius kwam dat was eigen lijk reeds af. St. Pius hoe gaarne denken wij terug aan het oude knusse poortje, ter rechterzijde, de oude koperzaal met dat „Paradis des enfants", het vermaarde snoepkeddertje, daaronder: peper munt, drop, zoethout! Zaligheid. Pennendoos- jes gevuld met pijpjes drop, doorgegeven in de bank onder de zwarte oogen van Sr. Emanuël. Ik zie nog de zondares, die 'n boterhammetje in den kolenbak had gemikt, en vóór de klas deze moest oppeuzelen. Geen halve maatregel! Maar op karaktervorming daar kwam het op aan, boven de dingen leeren staan. St. Pius met je heerlijke groote gymnastiek zaal, de renze-calorifères waar we in wegkro pen als leeraar Boelen z.g. binnenkwam; St. Pius met je onvergelijkelijke teekenkamertje hoog cn droog bij de dakgoot, waar een Apol (familie van Louis) of een de Vlaming, onze schreden op het pad der beeldende kunst ge leidde. En dan die mooie voorname oude regenten kamer, het heiligdom, waar alleen diegenen van ons kwamen, die voor de eerste H. Commu nie werden voorbereid. DdSr kwamen de kleine a.s. bruidjes, een jaar lang, en zaten daar in mystieken schemer van zware gordijnen, oude verluchte balken, en dron ken wijsheid en godsvrucht in de gewijde sfeer die een Sr. Francesco wist te scheppen. Sr. Francesco, herinnert ge U haar, oud-leer lingen? Zij met heur streng verstoven gelaat, en gouden hart, heur ijzeren wil en fijne in- stuitie. Sr. Francesco, die ons karakter en geest als was te vormen wist, wier blik alles omvatte, alles beval, leder dwong te gehoorzamen en die we allen vereerden als 'n heilige. Niemand die haar meer dank weet dan 't eens zoo onstui mige, overgevoelige, enthousiaste wezentje, dat later nog altijd zal getuigen: wat er van mij geworden is heb ik aan haar, die mij aan mezelf ontdekte, te danken. "Wie herinnert zich niet Mève Gabriël, of sr. Hortense „la France personifies", sr. Hilde, de gemütliche Duitsdhe, sr. Joan, onze Engelsche leerares, sr. Catherine Bartholomi enz. Groote figuren uit ons kinderlijk verleden. Wie denkt nog niet eens gaarne terug aan die lange gangen en portalen, waar de hoogste klassen wel eens langs mochten: „stilte", want daar waxen de kamers van de Zeereerw. moeder Overste: moeder Vicarus en anderen, 'n Groote gickelpartij en omrollen tegen een der deuren, was 't gevolg. Daar was 'n kleedkamer, heele- maal ingebouwd, waar „spoken" huisden, daar was de groote speeltuin met moerbelenboomen en rupsen. hu griezelig. Dan de kloostertuin met het groot gazon, de Lour- desgrot, en de mooie als blank gewiekte dui ven in haar ijle witte sluieTS. ,,Sint Pius", al dait oude is weg, verbouwd, of afgebroken, maar herinnering blijft en me nigeen die eens de Amstelstede verliet om elders geluk en plichten te vinden, deed 'n stille pel grimage om de plek terug te zien, waar ze des winters sneeuwballen gooide, door 'n glazen deur tuimelde, fonteintjes Het overloopen enz. enz. Maar ook waar ze voor het leven, het leven eener overtuigde christinne werd ge vormd. Moge dan bet nieuwe St. Pius gebouwd op het fundament van eerbied en dankbaarheid, dat zooveel jaren onderwijs vermochten te stichten, een nieuwen en rijken bloei beleven, tot heil der jeugd, een zegen van gansche geslachten wier vrouwen en moeders d.iir den terts voor het leven ontvingen, tot heil van ons goed en mooie Amsterdam. OUD-LEERLINGE. Parijs, 26 April 1932. Wij hebben een vorigen keer reeds gewezen op de aardige combinatie, door de mode van bet nieuwe seizoen gebracht, bestaande uit een mantel in een eontrasteerende tint met de erbij gedragen robe. Toen gaven wij het model van een don keren mantel op een lichte robe. Nu bin nenkort wat warmei en mooier lentedagen verwacht mogen wor den, geven wij hier naast een voorbeeld van een lichten man tel op een donkere robe, een combinatie die zich beter voor de zonnige, warme dagen leent en nog ver in den zomer ge dragen kan worden. De mantels van dit genre zijn over het algemeen drie-kwart van lengte en worden van voren niet kruise lings gesloten. De hiernaast weergege ven mantel is uitge voerd uit dunne wol len stof, van heel lichte beige tint, zoo licht, dat het veel van ivoor-wit weg heeft. Crêpe-de-laine en maro- cain-de--laine leenen zich uitstekend voor dit soort mantels en ook sommige katoenen stof fen, die de soepelheid en het uiterlijk van wollen stoffen hebben. De mouwen eindigen in twee gladde volants, die even onder den elleboog ophouden, zoodat men desgewenscht beige half lange handschoe nen dragen kan. Op den schouder zijn even eens twee Meine gladde volants aangebracht, die aan het model de op het oogenblik erg gewilde lijn geven, waarbij nl. de schouders breeder lijken. Twee découpes, waarvan een 'n sjaal-col aangeeft, garneeren het overigens zeer eenvoudige model. De bljbehoorende robe is van een sobere dierlijkheid. Ze is uitgevoerd in zwart maro- cain, vertoont een aardige gedrapeerde kruis- sluiting aan den hals; de rok is afgeweTkt met enkele fijne plooien in waaiervorm. Ook in marocaln van blauw-marlne tint zou deze robe alleraardigst uitgevoerd kunnen worden. Aan Mej. H. te B. Uw oude patnonen te veranderen in strijkpatronen gaat niet; maar ^-ilt U ze eohter toch gebruiken, is dat moge lijk op de volgende manier: Het patroon moet U eerst doorsteken (prik ken) daarna legt U het op de lap goed, waar U het op wilt hebben, en vervolgens wordt het met fcrijt bestoven. Na voorzichtig het patroon ver. wijderd te hebben, kunt U het volgens de krijt stippellijntjes nateekenen op de stof. Minder bewerkelijk is als U de geheele lap met speciaal daarvoor te verkrijgen fixeer met behulp van een fixeeT-spuitje bespuit. Dit moet echter op •enigen afstand van de lap geschieden, zoodat «r geea» echte vochtdruppels op het goed komen. Mevr. B. S. te L. vraagt, hoe haar mooie lakmeubels, echt Japansch, te behandelen en een goede beurt te geven. Antwoord: Meubels van Japansch lakwerk, wrijft men, nadat de stof verwijderd is, af en toe met zeer weinig slaolie of vaseline, nooit met was. Men gebruikt zeer schoone en zachte doeken, die niet pluizen, voor het opwrijven. Zijn de meubels erg aangeslagen, dan neme men ze voor het wrijven met warm water af. Theebladen van Japansch lak, overgiet men met kokend water en wrijft ze in met een druppel olie of vaseline. Ook kan. men een mengsel van lijnolie, alcohol en terpentijn ma ken, de meubels er mede Inwrijven en met vloeipapier goed uitwrijven. Alle overtollige vet verdwijnt dan en alles glimt als njeuw. Mevr. R. te G. vraagt,: hoe maak ik mijn salon-ameublement, Louis Seize, in mat en glimmend goud het beste schoon, alsook spie gels, lijst en schilderijlijsten? Antwoord: Mei reinigt vergulde meubels en Be wollen robes hebben zich zulk een belangrijke plaats veroverd, dat men, zelfs in de zomermaanden graag een of twee robes van dit genre, uitgevoerd in crêpe de chine of marocain, in de garde robe zal opnemen. Zoo'n cos tuum toch met een effen manteltje bezit een groote aantrekkelijkheid en kleedt immer .charmant, vooral daar de stoffen, waaruit ze v&rvaaraiga Kunnen wor den, talrijk en afwisselend van dessin zijn. Be meeste crepes zijn versierd met harmonieeren de kleine figuren, die in elkander vervloeien. On der de nieuwste composi ties nemen de in de breedte gestreepte stoffen een voor name positie in. Be strepen geven aan de robe een bayadère-ideehet coloriet ervan is sober en de tee- kening wijkt zelden of nooit af van de in looi verwerkte dessins. Gestreepte crêpes staan eenvoudige garneeringen toe, die in aan de strepen tegenovergestelde richting loopen, geheel in den geest van die van ons laatste model. Be hier afgebeelde robe bezit twee rijen platte knoopen en een lederenevenals de fond van de stof, licht beige ceintuur. Be stre pen, loelke over dit costuum loopen zijn bruin of oranje. Ook spikkels en balletjes boeken veel succes en men adopteert ze dan ook niet alleen voor robestoffen, doch eveneens voor hoedenlinten en vooral voor de talrijke dassen, waarmede de kleine ensembles en de rond de taille nauw sluitende japonnen worden afgewerkt. Ze zijn meestal onregelmatig op de stof, die zoowel donker als licht kan zijn, aangebracht. Natuurlijk is de kleur tegenovergesteld aan de hoofdtint, dus bijvoorbeeld op wit, marine of rood, op rood, wit etc. ..Materiaal van dit genre heeft het voordeel, dat de toiletten, welke er van zijn gemaakt, zeer jeugdig maken. Teneinde een indruk er van te krijgen bezie men de eerste silhouette. Beze robe is vervaardigd uit wit gespikkelde blauwe crêpe. Ze is afgewerkt met korte bal- lonvormige mouwen en zen mooi gedrapeerde gameering op het lijfje. Voor het hierbedoelde genre worden zeer veel gebruikt stoffen, met klimopblaadjes of kleine kersjes geteekend; de grootere bloemenmotieven blijven gereser veerd voor de bedrukte mousselines, die men 's avonds of bij bijzondere réunies den middag draagt. Be zwarte crêpe marocain handhaaft zich schiterend. Set is het weefsel, dat door zijn elegance, eenvoud en de vele gebruiksmo ge Wit heden, voor nagenoeg alle gelegenheden gt- schikt is. Set leent zich voor alle seizoenen f zelfs in den zomer misstaat een zwarte robe niet. In het midden van onze plaat beelden wij er een af. Vooral vragen wij de aandacht voor de gameering' met opnaadjes van het lijfje, de bloesende mouwen en de gracieuse découpes van den rok. r. vergulde lijsten het beste met een zeer zach- ten zeemleeren lap, en het lofwerk met een zacht kwastje. Daarna wrijft men ze op met een nieuw flanellen doek. Zijn er spatten op, dan Kan men de meubels met een zachten spons vlug afdoen en vervolgens weer met een flanellen doek opwrijven. Zijn de meubels zeer vuil, dan neemt me-n een zuren appel, welke men als komkommer zoo fijn snijdt. Met die schijnfjes wrijft men de meubels of lijsten zeer zacht af. Telkens andere nemen; de vuilste meubels en lijsten worden als nieuw. Goed nawrijven natuurlijk. Mevr. B. F. te R. verzoekt ons om een mid del ten einde een vlek van onbekende her komst uit een wollen geweven kleedje te ver wijderen. Neemit u eens de proef met een lauw badje, waarin per liter water een eet lepel flox is opgelost. Dit is een speciaal over al verkrijgbaar vlekkenmiddel voor de fijne wasch Misschien is gewone vlokkenzeep reeds voldoende. Lukt het niet, wilt u ons dan nog öens berichten. Vooral goed naspoelen in lauw water, waar- In. vlokjes zijn opgelost, dan blijft de wol zacht. Mevr. v. K. te Rotterdam. Uw schrijven ontvangen, zullen u ten spoedigste trachten te helpen. "Waarschijnlijk is uw schrijven niet terecht gekomen. Very soTry Indeed. HUISMOEDER. 2. De lente is daar, en blijde bloeit en praalt de „Primula Veris" het snoezige rose of lila- achtigo bloempje, zoo schoon en zoo verrade- Hjk. Reeds andere jaren waarschuwden wij tegen deze plant, waarvan juist de zoo dik fluweel- bladerige zeer gevaarlijk is. Er zijn kinderen en ook menschen, die den Invloed op de huid ten zeerste moeten ont gelden. Een aanraking met deze plant bezorgt hun een zeer hinderlijken uitslag, die zelfs in zeld zame gevallen doodelijk kan zijn. Sommige menschen kunnen al besmet wor den, zoo zij in een kamer vertoeven waar deze plant staat. Dezer dagen gebeurde het, dat een vrouwtje met haar dochtertje aan een bewaarschool-onderwijzeres een dergelijke plant ten geschenke bracht. Een eveneens tegenwoordige moeder van een groot gezin, vroeg of zij wel wist, hoe gevaar lijk haar geschenk was. „Ja zeker m'n man was woedend, dat ik het gekocht heb en daarom heb ik 't maar hier gebracht en omdat zij (het dochtertje) er zoo om zeurde". Baarom werd 'n geheele klasse aan het gevaar blootgesteld een gevaarlijke infectie op te doen. Verbijsterd vroeg ooggetuige zich af, waar het verantwoordelijkheidsbesef hij deze vrouw wel wezen mocht. Te gevaarlijk voor thuis, goed voor de school; om een dwingend kind 40 anderen er aan wagen. Voor zoo iets zijn geen woorden Gelukkig was de onderwijzeres zoo verstan dig het te weigeren. Niet weten kan een verontschuldiging zijn, maar tegen beter weten in handelen is wel het toppunt van onverantwoordelijkheidsbegrip. ORONIOA. I Hat ls een. opmerkelijk feit, dat de laatste jaren een verhoogde activiteit te bemerken valt van de zijde van gasleveranciers voor het behoud van hun afzet, en het is dan ook vrijwel algemeen de gewoonte om de gashouders te voorzien van den bekenden zin: „kookt op gas" of „gas, de zindelijke brandstof". Wat de oorzaak van deze activiteit is, mag algemeen als bekend aangenomen worden, Immers de steeds grooter wordende uitbreiding der elektriciteit heeft de gemoederen in beroe ring gebracht en het feit, dat van de zijde des- gasleveranciers alle krachten worden aange wend, om het gasverbruik althans „op peil" te houden, bewijst wal, dat in de elektriciteit een geduchte concurrent is opgestaan. Het is opmerkelijk, dat het gebruik van gas in onze woningen zloh vrijwel geheel bepaald heeft tot het gebied der verwarming. Tot vóór den groot en oorlog In 1914, werd bet gebruik van electriclteit beschouwd ais een luxe, totdat het gebrek aan brandstoffen plot seling een aigemieene omwenteling teweeg bracht, een omwenteling, welke zich tot en der gelijke hoogte opvoerde, dat wij er nu niet meer aan zouden denken een huis te betrekken, waar u-iVfóI-i V ■I-'.'V wij onze kamers nog zouden moeten verlich ten met het bekende gloeikousje en met een lucifer ons hui® binnenkomen, ons steeds stootend tegen stoelen en tafels, welke juist daar staan, waar wij ze in het donker niet verwachten. Het gas is op dit gebied geheel en al ver drongen doos; de atootrtoiiteH en bu$ reden. Hierover nader uit te weiden zou te ver voe ren, is bovendien vrijwel geheel overbodig. Ons oude getrouwe gqs werd dus verbannen naar de keuken, om daar zijn diensten voor de toebereiding van de maaltijden ter besohikking te stellen. En inderdaad, daar werden de dien sten met enthousiasme ontvangen. Was dit niet een groote vooruitgang tegenover de oude kolenkachel of het walmende petroleumstel? Het gas gaf ons inderdaad de voor de maal tijd-bereiding zoo noodige zindelijkheid. Geen roet, geen kolenstof of asch, inderdaad, bet gas heeft een voordeel gegeven, dat niet te onderschatten viel. De mogelijkheid om de vlam te regelen, de geringe afstraling in de ware zomerdagen waren alle factoren, welke er toe medewerkten het gas voor verwarmings- doeleinden een populariteit te geven, welke onaantastbaar scheen. Maar ooik op dit gebied zou weldra de concurrentie van de electriclteit gevoeld worden, en wei dermate, dat men thans reeds maatregelen tracht te nemen, die aan dit steeds toenemende elektriciteitsverbruik paal en perk moeten stellen. Of dit mogelijk zal zijn? Wij be twijfelen het. Al is het dan ook een proces, dat zich in de eerste tien jaren heueoh niet voltrokken zal hebben, de electriclteit heeft dergelijke voordeelen boven gas, dat men steeds meer en meer tot toepassing van de electriclteit zal overgaan. Immers, bij electri clteit wordt warmte verwekt en niets anders dan warmte, zonder welke bijproducten dan ook. Geen asch, geen roet, geen dampontwikke- litng of hét vrijkomen van giftige gassen. Warmte alleen En dan een warmte, die veel meer toepasselijk is voor de bereiding van spij zen dan welke andere ook. Hierop willen wij eiens nader ingaan. De temperatuur welke ontstaat bij de ver branding van gas varieert tusschen 1000 en 1500 gr. Celsius, gewoonlijk is deze 1200 gr. C. Stelt men nu de spijzen b.v. vleesdh, aan de inwer king van deize temperatuur bloot, wat is dan het gevolg? Vleesoh bestaat uit een aantal cellen, die ge vuld zijn met sappen. Heze vetrdampen bij een temperatuur van 100 gr. C„ de oelwanden, die de dragers zijn van de voedingselementen van het vleesch barsten, tengevolge van de grootere warmte vallen ze samen. De wanden worden bruinachtig, bruin en tenslotte zwart. Een voot de warmte vrijwel ondoordringbare korst omringt het vleesoh, wat daardoor niet verder gaar kan worden. Door overgieten van water probeert de huisvrouw weliswaar deze korst zacht te maken, een temperatuursver- mindering i® het gevolg, terwijl het uitkeken en verdampen der sappen steeds verder door gaat. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat op deze manier een dergelijk product ontstaat, dat door den volksmond met den naam „schoenzool" betiteld wordt! Een hulpmiddel is ,,vet". 1 September 1681. Ik ben nu ruim 4 jaar, en in het gelukkig bezit van een klein broertje, Jan. Vader heeft me, omdat het wat druk was thuis, naar de matressenschool gestuurd, waar ik met alle maal kinderen van twee, drie en vier jaar in de klas zit. Sommige kinderen zitten nog in een speelstoel en kunnen nog niet eens loopen Onze klas bestaat uit een vrij smerig lokaal, waar het altijd even benauwd is. 's Zomers is het bepaald puf-heet. En 's winters, zegt Pietje, die al twee jaar op school gaat, is het altijd verschrikkelijk koud en tochtig. Als Jantje twee jaar is, komt hij ook naar de matressen school. "Wel knus, zoo samen. Maar we mogen bij elkaar in de klas blijven tot ik zeven ben, Be meydes sullen sitten in een loco alleen, E?ide die knechten sullen oock sitten bijeen, „daarmede schandalen ende gemeen oneer- baerheden vermeden blijven." Onze schooljuffrouw is tegelijk ook naaister. Ze leert ons zoo'n beetje lezen, schrijven en re kenen, Ik geloof, eerlijk gezegd, dat ze niet erg veel weet, en ze vindt het schoolfrik'spelen ver schrikkelijk, getuige haar gedicht M'f Is wat te s eg gen, kynderen op te voên, ['f is een drommedaris, Ble 't gerammel, gejanck en 't kijven can harden Was ik er baes van, ik sleurd' u allen [te flareden Bie hexkens, die schurken, die malle [slengels." We leeren ook wel versjes op school, zooals de Mirleton, zet hem op een ton, keert hem om, enz. Na school spelen we op straat. Bikkelen (in het kerkportaal hoepen, van honk loo pen, Jan springt hooger dan Trijn, schoon Bely, dat zijn allemaal heerlijke spelletjes. Als ik dan thuis kom, gaan we nog wel eens uilenborden, of mag ik met het poppenhuis spelen, dat ik met mijn verjaardag heb gekre gen, Prachtig Is datVan alles zit er in. Zelfs een zwart behangen doodenka.mer, met een klein zilveren doodkistje en. wassen lijkje Nu ben ik moe, en ga naa.r bed. Maar eerst moet ik tegen Vader en Moeder zeggen ,Ilet dadige Ouders, slaapt gerust 10 September 1698. Nu ben ik op de meisjesschool. Als het weer erg mooi is of erg leelijk is, blijf ik thuis, maar zoo drie, vier keer in de week moet ik er toch wel naar toe. Sommige kinderen komen bijna nooitHet Is dan ook niet erg aan'ekkelijk. Als Je maar even iets doet wat verkeerd ls, krijg je met de plak of met de roede „Waf scholiers dees voorname pi inden niet onderhouwen. Sullen twee plakken hebben of ben met roeden clouwen." Ik "kan nu al goed lezen. De BÜbel ieea it 's avonds wel eens aan moeder vooi'. Ook hebben we een mood leesboek, dat heed;: „De proverhiia ofte spreuken des allerwijsten ko- nirugs Salomo". En don vind Ik vooral erg mooi ons schoolboek, waarin de namen staan der geslachten vam Adiam af t°t Christus toe. De schooljuf 'lieert ons, omdat ze geHjk ook naaister is, heel goed naaien. We moeiten alles leeren maken: „schuysjens, spaengjes, schuy- nie epaiemsjes, pdssebedjens. gesneên-werk, spi rmekop jeme, witwerek, blantjems" en der gelijke. Daar komt Jan aan, en gaan we samen bellen blazen. Dag, dtug 1 October 1698. Nu ben Ik op een Franschie kostschool Niet in Frankrijk, maar in Amsterdam. Moe der vond dat wel deftig't I® heel iets anders dan dde twee andere schooltjes. Aan het hoofd staat een echtpaar, die man onder wijst de jongens, de vrouw ons meisjes. We leeren er vooral goede marnieren, en allies wat speoifiek vrouwedijk is. Op het uithangbord staat dan ook als bijzonder leervak aange geven: Hier leert men ook servetten vouwen, Tot cler van de tafel en lof der juffrouwen. Ik leer nu goed Franisoh, en daar zijn ze thuis org blij om. Vader zegt Hollandsch ls goed veer een keukemmJedd cd een koetster. Verder leeren we ndet veel, de mannen willen, diat we dom Wijven, zegt moeder. We dichten, teekenen, schilderen, musioeeren, en maken veel handwerken, 't Is allemaal wel heel aardig, maar ik zou toch graag meer willen leeren. Als ik van kostschool af ben, ga ik me beslist zelf thuis verder ontwikkelen. Ik zou net zoo willen zijn als die beroemde Anna Maria van Schuurman, die in 1678 gestorven is. Wat die -vrouw allemaal kendeFransch, Duiitsch, Engelsch, Spaansch, Italiaansch, Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch. Dat zijn maar even acht talen Ze legde zdch verder toe op Arabisch, Turksch, Ohaldieeuwsoh, Samari- .taan®ch en Perzisch. Zelf maakte ze, toen ze 18 jaar oud was, een ontwerp voor een Ethio pische spraakkunst Ze was op de hoogte van reken-, meet-, plant- en sterrenkunde ja zelfs van onaitomde. Ze hield zich bezig met wijsbegeerte en theologie, geschiedenis en staatkunde. Ze 'beoefende de logica (dat doen wij vrouwen allemaal!) en de rhetorica. Ver der dichtte ze, ze schreef, teekende en. gra veerde. Ze kon houtsnijden, boetseeren en borduren. Ze was muzikaalm'n liefje, -wait wiil Je xdcmk "rae-err Ik heb zoo'n idee,' daT de mensoheiii van de 20ste eeuw, .als de wereld dan tenn)iiiiste-nog niet vergaan is, nog oveir haar zullen 'praten!, En misschienook we/1 over mij ALIDA. I Op verzoek van mevr. D. te M. volgen hier* bij eenige ideetjes voor een jongenspakje (l jaar en ouder) roet borduurwerk voor den zo mer. Als materiaal komt natuurlijk alleen datgene in aanmerking wat goed waschbaar en kleur echt is, dus gvof onverschietbaar linnen, grof etamine en die aardige nieuwe wollen stof „Gitterfla«st'b", die in de meeste handwerkwin- liels te verkrijgen is. Om te borduren wordt D. M. C.-garen in verschillende kleuren geno men, bijv. zwart, helderrood, blauw en geel op wit of alleen zwart op 'n gelen ondergrond enz. De plattegrond laat U zien, dat het pakje zelf heel eenvoudig te maken is. De haleopening kan naar verkiezing rond, vierkant of puntig uitgeknipt worden. Tusschen de beentjes wordt het broekje met 4 knoopjes gesloten. De broeks pijpjes kunnen wat langer geknipt worden, waarbij dan een elastiekje door den zoom van de pijpjes geregen wordt. Het eerste randje laat U een eenvoudig kruissteekenrandje zien; het 2de laat U de be werking van een ruitjesstof zien bijv. Bra bantsche ruitjes (wat hêel aardig staat en praotiseh is voor een „daagsch" pakje!). De versiering kan er op zeer veel verschillende manleren op aangebracht worden bij het rechtsche is het er in den vorm van banden op aangebracht, bij het linksche zijn halsopening, broekspijpjes en armsgaten omgefestonneerd benevens de heerlijke groote zak (voor een ge- kleeder modelletje kan deze plaats maken voor een ceintuurtje), terwijl er een geborduurd randje aan voor- en achterzijde over beide schouders loopt. Een volgende maal een gehaakt pakje TANTE TOET.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6