t
II
Imm
1
HET PSEUDONIEM
DE BEDELAAR MET HET EEUWIGE LEVEN.
m:
Het examen
HET ALIBI
o-
Voor en na de ganzenveder
WOENSDAG 4 MEI 1932
O—
—0
-
j.
MmWËÊÊË
Marmaduke Moselle keek van toet visitekaar
tje naar zij-n bezoeker.
,,Wat kan ik voor u doen" vroeg hij.
„Niets", zei Hilary Jones.
Lichtelijk verbaasd keek die schrijver toom aan-
„U bent Marmaduke Moselle", zei de bezoeker,
die een akte-taseh onder zijn arm droeg. „U
schrijft korte verhalen voor magazines".
Marmaduke knikte toestemmend. "Was zijn
naam ndeit beroemd? Hij ging nog 'n beetje luier
in zijn stoel zitten.
„Zoudt u me niiet 'n stoei aanbieden?" ver
volgde Hilary Jones. „Hier leest u dat eens".
Met een onder drukten geeu w nam de schrij
ver de pa,pieren aan en begon onverschillig te
lezen. Het was een verhaaltje. Toen hij toet uit
had keek hij zijn bezoeker verrast aan.
„En nu dit", zei Hilary Jones, terwijl hij hem
'n ander bundeltje papieren in zijn hand druk
te. Marmaduke Moselle las weer. Toen keek hij
weer op.
„Wie bent u eigenlijk", vroeg hij geïnteres
seerd.
„Hilary Jones", zei de bleeke mam „leest u
nu dit eens; en dat; en dat."
Plotseling zweeg hij. „O hebt me nog ntet ge
vraagd om te gaan zótten", zei hij zachtjes.
Marmaduke las gretig alle verhalen door.
Toen keek hij zijn bezoeker doordringend aan.
„En?" vroeg Hilary Jones.
„Zezijn eenig! Ik zou bijna zeggen, net
zoo goed als de mijne. Wat
„U hebt me nog steeds geen stoel geoffreerd!
Ja, die verhaaltjes hadden evengoed door u ge
schreven kunnen zijn. Als het publiek ze las,
zouden de menschen zweren, dat u ze geschre
ven had! Maarals ik ze naar een uitgever
zou «turen, kreeg ilk ze zeker terug! Waarom?"
„Ja!" knikte Marmaduke Moselle.
„De naam Hilary Jones zegt hun niets", ver
volgde de bleeke bezoeker. „Zooals u gezien
hebt, hebben wij precies denzelfden stijl. Ook
de climax in onze verhalen is dezelfde. En
toch
„Wat kan ik eigenlijk voor u doen?"
„Niets. Ik kan wat voor u doen. Luister."
Marmaduke luisterde.
„U hebt me nog niet gevraagd te gaan zitten!
Alles wat u schrijft wordt geplaatst! Maar u
kunt niet zooveel schrijven als u kunt plaatsen.
Waarom niet? Omdat een dag maar 24 uur
telt. Nu is er iemand, die precies zoo kan
schrijven als u. Met zijn hulp nu zoudt u min
stens het dubbele kunnen plaatsen van wat u
nu inzendt! Daarom moet ilk u veel geld waard
eijm
„Da zitten", zed Marmaduke Moselle plotse
ling.
Hilary Jones naim een stoel.
„Laten we de zaak eens bespreken," stelde hij
voor. Uitvoerig bespraken ze het voor en tegen.
Ten slotte zed Jones„U ziet dus, dat u uw om
zet kunt verdubbelen. U schrijft er wekelijks
twintig en ik ook. U stuurt ze allemaal in an
der uw eigen naam. En u geeft me de helft van
uw honorarium!"
„Om te beginnen," zei Marmaduke gewichtig,
„verwacht ik minstens dertig verhalen van u
per week. En ik zal u een salaris betalen. Vijf
guineas per week."
Hilary Jon,es sprong op.
„Wat!" Ik
„Vijf guineas per week!" herhaalde Moselle.
„U kunt het doem of laten", klonk het beslist.
„Ik zal 't doen", mompelde Hilary Jones.
Hilary Jones schreeef uitstekende verhalen
van het genre Marmaduke Moselle. De uitge
vers bemerkten niet het minste verschil. Voor-
looplg tenminste.
Na enkele weken echter wenschten ze Moselle
geluk met de verbetering in zijn stijl. De vraag
naar zijn werk werd steeds grooter.
Hilary Jones zwoegde achter zijn schrijfma
chine. Wekelijks leverdie hij dertig verhalen in
en eiken Zaterdag ontving hij een enveloppe
met 5 guineas. Geen spier van zijn gezicht ver
trok als hij dacht aan de hooge honoraria, die
Moselle in die wacht sleepte.
Maanden gingen voorhij. Twee schrijfmachi
nes tikten onophoudelijk verhalen „door Mar
maduke Moselle".
Het publiek verslond ze.
De door Hilary Jones geschreven verhalen
gingen naar nieuwe uitgevers.
Op zekeren dag keek Moselle erg ontevreden.
Hij had een brief ontvangen van zijn oude
uitgevers. Zij beklaagden zich er over, dat hij
zijn beete werk naar hun oomicurrenten zond.
Natuurlijk vertelde hij hiervan niets aan Hilary
Jones!
Toen de twee schrijvers een jaar samenge
werkt hadden zei Marmaduke tot Hilary Jones:
„In het vervolg zal iik een gedeelte van jouw
verhalen ook aan mijn oude uitgevers sturen."
„Uitstekend", antwoordde Hilary. Aldus ge
schiedde. Aan het einde van die week maakte
Jones hoopvol zijn salarisemvetoppe open. Er
zat niet meer in dan vijf guineas.
Hilary Jonies klemde zijn handen op elkaar
en bewerkte ijverig zijn schrijfmachine. De
oude uitgevers waren weer tevreden. De verha
len, die Marmaduke Jones hun nu stuurde wa
ren inderdaad schitterend.
Toen werden de nieuwe uitgevers langzamer
hand ontevreden. Zij beklaagden zich, dat zijn
werk slechter weird. Goede verhalen werden af-
gewissels door minder goede!
„In het vervolg", zei Marmadiuke Moselle,
Bu llen we het om en om dioen!
„Uitstekend", antwoordde Hilary Jones. „Van
daag is het Zaterdag. Hebt u mijn salaris klaar
gelegd?"
Marmaduke gaf hem 'n enveloppe.
Hilary Jones keek strak naar de vijf pond,
vijf shilling. Toen stond hij op en ging de ka
mer uit.
Even later ging de deur wear open en....
Hilary Jonee trad binnen.
„Goedenmorgen", zei hij vriendelijik, „mijn
naam is Hilary Jones."
„Wat heb ik nu aan de hand?" snauwde Mar
maduke.
„Ik schrijf verhalen," zei Hilary Jones. „U
hebt me nog niet gevraagd om
„Ga zitten," bromde Marmaduke.
„In verschlillende magazines," begon Hilary
Jones zoetsappig, „verschijnen verhalen van
een zekeren Marmaduke Moselle. Verschillende
van die verhalen zijn goed en andere zijn weer
yeel beter,"
Marmaduke zat zenuwachtig in zijn stoei te
draaien.
„Oorspronkelijk was het publiek ingenomen
met een bepaalden stijl van Moselle", ging Jones
voort, „maar de laatste -achttien maanden zijn
de lezers wat verwend. Het publiek wordt ver
tegenwoordigd door de uitgevers. Eu de. uitge
vers betalen het honorarium aan den
schrijver. Wat zou év nu gebeuren, als de
nieuwe, betere, stijl uit de verhalen van Mar
maduke Moeelle verdween?"
Marmaduke mompelde iets onverstaanbaars
„Luister eens goed", vervolgde Hilary. „Al
leen Hilary Jones, alias Marmaduke Moselle is
In staat dien beteren stijl in zijn verhalen te
leggen! Snap je me? Als iik Je in den steek
laat
„Ik begrijp je volkom-en", antwoordde Mar
maduke, „ik zal je salaris ver hooge n tot tien
guineas!"
Toen begon Hilary Jones onbedaarlijk te
lachen.
„Mijn salaris? Man, op het oogenblik ben ik
Marmaduke Moeelle. Alleen ik 'ben in staat de
verhalen te schrijven, die onder dien naam ver
schijnen! Je bent absoluut van mij afhanke
lijk!"
„Twintig guineas", zei Moselle koortsachtig.
Hilary J-onee keek hem sttnak aan.
„Een. dag heeft niet meer dan 24 uur", zei
hij effen. „Dat wil zeggen, dot ik alles kan
plaatsen wat ik schrijf. Omgekeerd echter, kan
ik onmogelijk alles schrijven wat ik zou kun
nen plaatsen. Omdat een dag sdechits vier-ee-
twintlg uur heeft!"
Nadenkend keek hij even naar Marmaduke
Moselle.
„Als ik nu iemand wist", ging hij opgewekt
verder, „die ongeveer net zoo schreef als ik. Al
was zijn stijl ook wat minder
„Bedoel je daar -mij soms mee?" vroeg Mar
maduke Moeelle opgewonden.
„Misschien zouden we een Tegeling kunnen
treffen", antwoordde Hó-lary.
„Afgesproken", zei Moeelle. „Ieder de helft
van het honorarium en
„Ik verwacht dertig verhalen per week", ant
woordde Hilary kaleiEn ik zal je een salaris
geven van vijf guineas per week."
„Maarhijgde Moselle.
„Vijf guineas per week", zei Hillary Jones
onverstoorbaar. „Je kunt het doen of laten!"
„Ik neem het -aan," fluisterde Marmaduke
Moselle.
(NADRUK VERBODEN).
Hoopvol verschiet.
„Wanneer", sprak de reiziger,
„Wanneer mag ik hopen,
Dat U van mijn sortiment
Ook eens wat wilt koopen?"
,,Tja", sprak de patroon,
„Wanneer dat precies is?
„Wëet U wat, we spreken af:
„Maandag nA de crisis".
Verschil van inzicht.
Ze stonden op de tentoonstelling voor een
groot doek, dat als titel droeg „Echo".
„Ik geloof", zei de een, dat de ,,Echo" hier
als een vrouw is voorgesteld, omdat deze altijd
het laatste woord heeft".
„Van den anderen kant", meende de ander,
„een echo laat zich alleen hooren, als er ge
sproken wordt".
Overdenhingen.
De mensch wikt, en God beschikt. Gelukkig
doet God dit ook, als de mensch niet wikt.
Wie altijd tegenspreekt, is een slaaf der
ijdelheid, wie 't noodt doet, is een slaaf der
vrees.
Wie eenmaal liegt, wordt niet geloofd, die
het altijd doet, gewoonlijk wel.
O—
Wie zich niets ontzeggen kan, zaJ zich spoe
dig niets meer kunnen veroorloven.
In Noord-Afrika bestaan weliswaar geen tol
len, zooals in ons gastvrij Nederland, maar
toch komt men er dikwijls verkeersobstakels
tegen, die minstens even vervelend en hinder
lijk zijn. Ik doel hiermee op het groote gilde
der bedelaars, waarvan men overal in stad en
land de leden aantreft. In de steden is onder
hen de concurrentie zöó hevig, dat zelfs de
strategische punten op de drukke landwegen
door hen bezet worden gehouden.
Natuurlijk komt men er meestal wel zon
der geven af, wanneer men er maar voor zorgt
hun brutaliteit niet met verlegenheid te beant
woorden. Maar er zijn soms van die bijzondere
omstandigheden, die een mensch er toe dwin
gen wat klein geld aan zoo'n onfrissclien kerel
ten offer te brengen.
Tijdens mijn verblijf in dat land moest ik
gedurende eenigen tijd elke week de reis op
en neer maken tusschen Constantine en Aïn-
Beida, twee steden in eikaars nabijheid, 's Mor
gens, wanneer de zon pas was opgegaan en er
nog een frissche nachtwind na-woei, reden we
per auto weg door de straten van Constantine.
Eenmaal buiten de muren van die oude Ro-
meinsche vesting, begonnen we de rots af te
dalen, waarop de stad is gebouwd. Met tallooze
bochten slingerde de weg zich naar beneden,
naar het dal, waar nevelstrepen traag weg slo
pen. Snel schoof de wagen voort, wolken stof
werpend op de rotsblokken en schaarsehe plan
ten langs den weg.
"Wanneer we dan eindelijk hef dal hadden
bereikt, werd de weg plotseling recht en volg
den we den loop van een groen-drabbig beekje,
de eenige illusie van water in den wijden om
trek. We keken omhoog naar de steile rots, die
we zooeven waren afgedaald en die daar mas
sief lag met haar breede plooiingen. Heel bo
venop zbgen we de witte huizenmassa van
Constantine stralen in de zon. De stad troonde
daar op die geduchte rots als een Oostersche
prins op een loggen, dommen olifant.
Dan verminderde de chauffeur plotseling
zijn snelle vaart. Rechts voor uit lag een bouw
vallige steenen brug, die hoog over het beekje
spande. Daar moesten we overheen, maar vlak
er voor maakte de weg een scherpe, smalle
bocht, zoodat er slechts stapvoets kon worden
gereden.
Op dit punt nu zetelde een machtige bede
laar..
'n Stapel lompen, die voortdurend in wie
gende beweging was, Het 'n menschelfo'ke stem
door. De man zelf was niet te zien maar wel
te hooren, want dag in dag uit, alle uren dat
't licht was, lag hij daar de vreeselijkste jam
merkreten te slaken. Wanneer een auto voorbij
reed, stokte zijn stem even om de wolk stof
in te slikken en nog akeliger en heescher dan
zooeven dreunde de stem weer voort:
„Wou, wou, wouwa, wa watehon-
derinderoda chauwesjentier waaaa
wau baaa baaaa
't Was iederen automobilist bekend, dat hij
bij dezen bedelaar móest stoppen. Want hij
genoot groote vereering, omdat men in hem
een heilig man zag. Daarbij kwam dat hij
niet goed wijs was, iets dat op zich zelf al zeer,
zeer eerbiedwaardig is naar Arabische opvat
tingen.
Men durfde niet voorbij rijden zonder den
mari een aalmoes te geven, want anders zou
men zeker het ongeluk op z'n weg tegenkomen.
Ook in'n Arabische chauffeur was zoo bijgeloo-
vig en dus moest ik op dat punt telkens uit
de auto stappen, om 'n halven franc In de
magere hand te stoppen, die als een knoestige
dorre tak uit de voddenmassa stak.
Hoe lang die man daar reeds zat, wist men
niet. Niemand kon zich den tijd herinneren,
dat zijn plaats onbezet was. Zijn aanwezig
heid vormde dus een soort permanente wegen
belasting.
Wat de man met al 't geld, dat hij ontving
uitvoerde, wist ook niemand te vertellen;
nooit nam hij bovendien vacantie of schafte hij
zich nieuwe vodden aan om onder te schreien
en te weeklagen.
Eens dacht ik dat hij ziek was, zoo zwak,
in vergelijking met anders, klonk zijn stem.
Ik verheugde me al, dat hij weldra tot een
5BBESB
s'ikJk
heter leven zou over gaan en vroeg hem daar
om heel vriendelijk:
„Ben je erg ziek, meneer?"
„Wou, wou, wou, cherricherrikerrikr,
kr, krklaagde hij ongeveer voort, alsof
hij niets had gehoord, zoodat ik onverrichter
zake naar den wagen terugkeerde.
Maar bij m'n volgende reis was hij weer
heelemaal hersteld. Z'n krakende, schurende
huildeuntje schalde weer al3 voorheen door
het dal en even gretig klapte weer de klau-
wige hand dicht om 't geldstukje, dat ik er in
liet glijden.
Zoo hervatte dit bestaan zijn ondergang;
iedereen begon langzamerhand te denken en
te vreezen, dat de kerel het eeuwig© leven
bezat. De faam van zijn eerbiedwaardigheid
nam steeds toe.
Eens, toen we weer de route maakten en
de auto uit gewoonte stopte zonder dat er ge
remd was, moesten we ons goed de oogen uit
wrijven; misschien waren we nog niet goed
uitgeslapenmaar heusch de bedelaar was
weg.
„Rijd maar gerust door, riep ik den chauf
feur toe, want missohien komt hij direct te
rug!" v
Maar ook toen we 's middags terugkeerden
naar Constantina, was daar bij de brug geen
bedelaar meer te bekennen.
'n Herder hoedde wat verder op 'n magere
kudde schapen. Bij hem besloot ik eens te
gaan informeeren.
„Zeg vriend, weet jij waar de bedelaar is
gebleven, die hier vroeger altijd zat?"
„Als U me twee francs geeft, zal ik 't zeg
gen', antwoordde de man, die aldus toonde een
waardige zoon van z'n volk te zijn.
Omdat 't waarschijnlijk toch de laatste keer
zou zijn, dat ik hier „tolgeld' hoefde te beta
len, en ook omdat Ik zeer nieuwsgierig was
naar het lot van dien man met het eeuwige
leven, gaf ik den herder de gevraagde francs.
„Welnu, sprak hij, de bedelaar is al drie
weken dood!"
„Dat kan niet, want de vorige week, zat-Ie
er nog. Ik heb 't zelf gezien".
„Neen, dat was 'n zoon van hem, die z'n
vader wildé opvolgen".
„En waarom is die dat dan niet blijven
doen? 't Is, dunkt me, toch een voordeelige
werkkring!
„Och ja, de Fransche politiebeambten wa
ren van plan den ouden man stiekum op te
bergen, omdat er zooveel klachten over z'n
aanwezigheid binnen kwamen. Zoo zijn ze eer
gisterenavond gekomen, om hem op te pak
ken, ten einde het dan te laten voorkomen,
alsof hij verongelukt was. Maar toen ze naar
hem grepen, sprong plotseling 'n jongeman te
voorschijn uit de voddenmassa, inplaats van
den gebrekkigen, afgeleefden bedelaar. Ze
waren zóó verbaasd, die politiemannen, dat ze
hem lieten ontsnappen in de duisternis. Maar
hier begonnen de oogen van den herder te
schitteren onze broeders hebben hem ge
pakt en te pletter gesmeten in den afgrond,
want we kunnen geen bedriegers gebruiken
in onzen heiligen godsdienst!"
A. WEEHUIZEN.
WAAR DE RACKETS VANDAAN KOMEN. Houttransport uit de bosschen
van Exmoor w(Eng)i die uitstekend materiaal voor tennisrackets leveren.
Te Feitenham, in Engeland, werd dezer da
gen, een bouwondernemer op de sitroait gear
resteerd, omdat de agent ervan overtuigd was,
dat de man in kennel ijken staat achter heit
stuur van zijn auto zat. De gearresteerde hield
bij hoog en bij laag vol, zonder dat zijn tong
ook maar bij één Bngelsche letter, die niet
uitgesproken hoeft te worden, dubbel sloeg,
dat hij zoo nuchter was als 'n kind, indien de
heeren-rechters het per se wilden, zoo nuchter
als een kalf. En de jury, geroerd door de nuch
terheid, waarmede deze geverbaliseerde zijn
nuchterheid bepleitte, en overwegende, dat een
beschonken© in den regel anders voor zijn
vermeende nuchterheid opkomt, besloot den
bouwondernemer een nuototerheidsexamen te
laten afleggen.
U zult mij moeten toegeven, dat de examen
opgaven niet mis waren. Want ten eerste
moest de beschuldigde in teekentng brengen:
de straat van Staines, van af Houslow tot aan
het kruispunt met de Westlandstreet, waar de
pientere agent den man had gearresteerd. De
ze, door hem gereden afstand moest de archi
tect in teekening brengen, nauwkeurig met al
le bochten, krommingen en bijzondere eigen
aardigheden van den weg.
Vervolgens moest hij eveneens een teeke
nlng, 'n projectie en een doorsnee, de gevel en
het grondplan van het buis maken, dat hij juist
verkocht had, toen hij werd aangehouden.
Ik wil heelemaal niet insinueeren, dat de
man bij de oplossing van deze vragen, ver
zucht heeft om eenige, beeoheiden prikkel ter
verlevendiging van zijn verstand en memorie.
Maar gij allen, die uit dit eenvoudig over
vertelde verhaal van Feltenham weer durft
ooncludeeren, dat we natuurlijk met het glas
in de handen, een lans gebroken hebben voor
de onmatigheid, gij zult moeten toegeven, dat
de opgaven niet bijster makkelijk, waren voor
een volkomen nuchter mensch.
De oplossing.
„Ik weet een goede oplossing voor het werk
loosheidsprobleem. Als we alle vrouwen van
de wereld op het eene eiland samenbrengen,
en al de mannen op een ander eiland, dan
vindt iedereen werk".
„Wat zouden ze dan doen?" „Allemaal boo
ten bouwen".
De afgewezen minnaar.
Men heeft een voet hem dwarsgezet,
Verloren, heeft hij 't hoofd van smart.
De handen staan hem gansch verkeerd,
gebroken is z'n hart.
De armoedig gekleede man had al eenige
malen zijn buurman tersluiks aangekeken.
Plotseling ontmoetten de oogen van de
twee bezoekers elkaar.
„Het viel mij ook direct op", zei Martin
Hale rustig.
„Werkelijk?" vroeg de ander.
„We zijn nu wel niet direct dubbelgangers",
vervolgde Hale, glimlachend, ',maar U zoudt
toch zonder eenig risico op mijn paspoort kun
nen reizen. U hebt alleen uw wenkbrauwen
een beetje bij te knippen, een weinig rouge"..
„Precies", meesmuilde zijn buurman.
Nadenkend keek Hale den man aan en zei
toen, als in gedachten: „We zijn vrijwel even
lang en hebben dezelfde gestalte. Mijn schou
ders zijn wat breeder, geloof ik, maaT dat kan
gemakkelijk verholpen worden".
„Wat bedoelt U daarmee vroeg de ander
verbaasd.
„O, neem me niet kwalijk", glimlachte Hale,
„ik zat hardop te denken".
„Dan houdt u er eigenaardige gedachten OP
na", was het achterdochtige antwoord.
„Luistert u eens", begon Hale ernstig, „voelt
u er iets voor om binnen korten tijd een som
metje te verdienen? Op een eerlijke manier
natuurlijk!"
„Gemakkelijk en vlug", herhaalde de ar
moedig gekleede man beteekenlsvol.
,,En op 'n eerlijke manier", haastte Hale zich
er aan toe te voegen.
„En op 'n eerlijk© manier!", lachte z'n buur
man gemaakt. „Dat zijn drie dingen, die
meestal niet goed samen gaan. Niet, dat ik
zoo kieskeurig hen! Ik hen er altijd voor te
vinden om vlug en gemakkelijk wat te ver
dienen, desnoods op 'n eerlijke manier!" ein
digde hij knlpoogepd.
„Dan heb je nu 'n kans", antwoordde Hale
luchthartig. „Je kunt me van diengt zijn".
„Wat zou ik er voor moeten doen?" was
de voorzichtige vraag.
„Voor 'n dag of twee mijn plaats innemen,
verder niets!" antwoordde Hale.
„Wat verdien ik daar mee?"
„Honderd pond. Je hebt er alleen maar voor
naar Parijs te gaan en daar twee dagen te
blijven. Je verblijfkosten en je reis betaal ik
natuurlijk extra".
„Dat lijkt me nog zoo kwaad niet. Twee
dagen in Parijs en honderd pond op den koop
toe, daar voel ik wel wat voor! Maar wat
steekt er eigenlijk achter?"
„Niets", stelde Hale hem gerust. „Het is
een volkomen eerlijke zaak. Maar ik kan je
eigenlijk evengoed vertellen waar het om
gaat. 'n Paar dagen geleden had ik het met
een mijner vriepden over alibis. Mijn vriend
beweerde, dat een volmaakt alibi tot de od
mogelijkheden behoort. Eigenlijk meer om
hem tegen te spreken dan omdat het onder
werp me Interesseerde, beweerde ik het tegen
deel. Ik beweerde, dat een man, als hij goed
zijn hersens gebruikt, altijd voor een degelijk
alibi kan zorgen. Doch mijn vriend lachte me
in mijn gezicht uit. Dat lachen prikkelde me
en ik beging een domheid. Ik verklaarde na
melijk, dat ik het kon klaarspelen in Pafijs
en tegelijk te Londen te zijn. En heel onvoor
zichtig wedde ik met hem om vijfhonderd
pond! Ik moet eerlijk bekennen", ging Hale
voort, „dat, toen ik er den volgenden ochtend
nog eens over nadacht, ik mijn vijfhonderd
pond als verloren beschouwde. Doch, toen het
me straks opviel, dat u zoo sprekend op mij
lijkt, kreeg ik weer hoop".
„Ik geloot, dat ik u begin te begrijpen",
grinnikte de andere man. „U bedoelt, dat ik
onder uw naam in Parijs moet logeeren,^ ter
wijl U eenvoudig hier in Londen blijft?
„Juist", zei Hale voldaan. Jk blijf hier
mijn gewone gangetje gaan en u treedt In
Parijs als mijn dubbelganger op. Als u in
Parijs aankomt moet u in een bepaald restau
rant eten. Verder zal ik u zeggen, waar u lo-
geeren moet en welke gelegenheden u nog
meer moet bezoeken. Natuurlijk moet u ook
mijn kleeren dragen en voor u vertrekt moet
u op de hoogte zijn van enkele mijner eigen
aardigheden".
„Dat lijkt me allemaal erg makkelijk'was
het antwoord, „maar als ik in Partis nu eens
'n kennis van u tegen het lijf loop?"
„Dat is niet erg waarschijnlijk- Iu Parijs
zelf ken ik niemand en geen tnUner vrienden
gaat in dezen tijd de stad U»- Het is m'i er
slechts om te dóen, dat later de hotelier, kell-
ners en portiers kunnen1 zweren, dat ik in
Parijs geweest ben".
„Goed", was het antwoord, „ik neem 't
aan".
Toen Hale, na een paar dagen met zijn dub
belganger in een klein stadje gelogeerd te
hebben, afscheid van hern nam, was hij er
van overtuigd, dat het plan zou slagen. Den
volgenden middag ontving hij. poste-restante,
een telegram, dat de man in Parijs was aan
gekomen" Onmiddellijk werd het telegram ver
brand.
's Avonds laat begaf Hale zich, gekleed in
het armoedige costuum van zijn dubbelganger,
naar een deftige straat. Voor een groot, ouder
wetseh huis stond hij stil en keek voorzichtig
om zich heen. Er was niemand in den omtrek
te bekennen.
Door een kier In de overgordijnen keek hij
voorzichtig naar binnen. In een groote ka
mer zat iemand aan een schrijftafel te lezen.
Het was de oude Randolph Searle, de excen
trieke millionair-verzamelaar. bij wien Hale
als secretaris in betrekking was. De man, die
kolossale sommen betaalde voor 'n zeldzame
eerste uitgave, voor 'n stuk oud porcelein of
voor 'n schilderij van een ouden meester. Hij
had Hale acht dagen geleden twee weken
vacantie gegeven. En den volgenden ochtend
zou hij een brief van Hale vinden, die Glossop
in Parijs gepost had
Eindelijk draaide Searle het licht uit en
ging naar bed. Hale wachtte tot ook de slaap
kamer in duisternis gehuld was en liep toen
vlug op een zijdeur toe, die hij met een sleu
tel opende.
Zonder aarzelen begaf hij zich, in het don
ker, naar de kamer, waar Searle had zitten
werken. Bij het licht van zijn zaklantaarn
schoof hij in een boekenkast een plankje
opzij, waardoor een metalen deurtje zichtbaar
werd. De safe, waarvan zijn patroon dacht,
dat het bestaan aan niemand bekend was!
Zeer toevallig waa Hals §r achter gekomen
Het schrift is bij geen enkel volk opeens
en nergens door een mensch uitgevonden.
Het heeft zich ontwikkeld bij verschillende, ver
van elkaar verwijderde volken, in verschillen
de tijden, in verschillende streken van de
aarde. De vondsten van eerste teekenen ver-
toonen inkervingen en vaak ook tatoueerin-
gen. De volken, die het grootste talent bezaten
voor teekenen en schilderen, brachten het tot
't beeldschrift. Vele volken schiepen origineele
schrijfwijzen, zooals de voorvaderen der
Babyloniërs, de Summevers en ook de
Chineezen.
De oudste oorkonde dezer menschelijke
kunst, wordt op een ouderdom van 5000 jaren
geschat. Tafeltjes van leem of geperst deeg
met ingedrukte runenteekenen dienden den
toenmaligen kooplieden tot vrachtbrieven. En
gesneden riet gebruikten zij als pen.
In Egypte kende men, zooals hekend is, de
schrijfrol van papyrus vervaardigd, waarop
men met gekleurde inkt schreef. Men gebruikte
zijn knieën als schrijftafel, en schreef van
rechts naar links, en rolde dus in die richting
de rol af.
Erasmus moet met een roode veer geschre
ven hebben, waarvan hij jarenlang zijn geheim
maakte. Blankertz vond toevallig in Turkije
die roode pennen terug, welke wild suikerriet
bleken te zijn, en uit Syrië afkomstig waren.
De Semitische volken hielden er het eerste
klankschrift op na. De Joden, die met veeren
van kalkoenen schreven, moeten daarom
eeuwen lang het mooiste schrift gehad hebben.
De wastafeltjes, waarop de Romeinen met
hun stilus schreven, zijn algemeen bekend.
Interessant zijn ook de schrlftteekens der
Aziatische volken. Bij de Moslim Is het schrift
dikwijls druk versierd met godsdienstige
Koranspreuken, maar het schrift van Birma
en Siam doet in zijn eenvoud zeer modern
aan; op zwart papier, vervaardigd van een.
soort boomwol, schrijft men daar met vettig
krijt.
Minder technisch ontwikkelde volken schrij
ven hun wenschen en gevoelens neer op palm
blaren, die zij evenwel zeer kunstig weten te
linieeren.
De collectie bezit een paar prachtige ge
bedenboeken, met goudlak verlucht, en een
paar voorwerpen van Balineesche schriftkunst
zijn niet minder de moeite waard.
Uit Indië wist men een paar beschreven
tapijten te bemachtigen. De oude Indiërs weef
den hun gebeden soms in de kleeden, die den
goden gewijd werden.
In Tibet zorgden de monniken er voor,
zooals in het Westen tijdens de middeleeuwen,
de monniken ook de schrijfkunst ijverig be
oefenden, dat de schrijfkunst veredeld werd
en op hoog plan kwam te staan.
Tenslotte moeten wij terecht komen bij de
hanepooten van onze grootvaders en groot
moeders. Historici, die er ook wel eens toe
komen, om in eigen familiepapieren te gaan
snuffelen, geven, wanneer zij zulke dierbare
documenten in handen krijgen, dikwijls de
voorkeur aan de vaak prachtig duidelijke
middeleeuwsche handschriften of zeventiende
eeuwsche wisselbrieven.
De laatste étappe ln dit museum van de
ganzeveer naar de stalen pen is maar kort.
Zoo lang is het toch nog niet geleden, dat men
met de ganzeveer krullen trok en heel dik
wijls, in weerwil van anderer hanepooten,
schoon schrift schreef en schreef met piëteit
en volle overgave, en dit schrift droogde met
gestrooid zand.
De moderne pen maakte alles, wat in eeuwen
opgebouwd was, op eenmaal onbruikbaar: de
volken van de Soenda-eilanden, die op boom
schors schreven, de schrijvende Grieken, die
het op houten tafeltjes en in was deden, de
Aziaten, die er haarfijne penseeltjes zorgvuldig
voor bewaarden, zij konden allemaal een eer
waardige overlevering afsluiten en de stalen
pen ter hand nemen.
Alois Senefelder uit München moet in 1790
de stalen pen uitgevonden hebben, en Sütter-
lin, een baanbreker op het gebied dezer nobele
kunst, waaraan de schrijfmachine een wreed
einde poogde te maken, heeft de Pen f;fge*
slepen naar links of rechts, waardoor zij in
bruikbaarheid sterk is toegenomen.
en op een dag had hij een wasafdruk van den
sleutel gemaakt!
Klik. Onhoorbaar ging de stalen deur open
en haastig stek de oneerlflk® secretaris zijn
hand uit naar een leeren ^je. Het bevatte
enkele groote, ongeslepen diamanten, die
Searle 'n paar weken geleden in zijn bezit
had gekregen. Eenmaal geslepen, zouden ze
meer dan twintig dpizead pond waard zijn.
had de oude man verzekerd!
Plotseling ging het aan. Ha
zich vlug om en zag züa patroon bb de deur
StaM" martin", stamelde de oude man. Doch
met het uitspreken van dien naam teekende
hij zijn eigen doodvonnis. Want in zijn angst
had Hale een bronzen kandelaar opgenomen
waarmede hij den ouden man neersloeg. Zon-
dftr 2-eluid te g&ven was Searle neergestort
en bfeef onbeweeglijk H«e», dood. Hale
scheurde een stuk van de Jas van Glossop, die
liii droeg en stopte het den doode in de hand.
Toen draaide bij het licht uit en verliet on
gemerkt het huis-
Twee dagen later ontmoette Hale zijn dub
belganger aan het Victoria-station en over
handigde hem het overeengekomen bedrag.
Toen ging hij naar het huis van zijn patroon.
Hij had den vorigen avond het verslag van
den moord ln de krant gelezen, verklaarde hij
aan den detective, die het onderzoek leidde.
Direct had hij zijn vacantie onderbroken en
was naar Londen teruggekeerd.
De moordenaar van Randolph Searle werd
nooit gevat. Toch plukte Martin Hale nooit
de vruchten van zijn misdaad!
Tien dagen na den dood van Searle werd
hij door een detective van Scotland Yard ge
arresteerd. „De Parijsohe politie heeft je uit
levering verzocht", werd hem medegedeeld.
„Je wordt beschuldigd van een roofmoord,
'veertien dagen geleden ln Parijs gepleegd!"
Martin Hale werd fot de guillotine veroor
deeld
■/NADRUK VERBODEN^