t II Imm 1 HET PSEUDONIEM DE BEDELAAR MET HET EEUWIGE LEVEN. m: Het examen HET ALIBI o- Voor en na de ganzenveder WOENSDAG 4 MEI 1932 O— —0 - j. MmWËÊÊË Marmaduke Moselle keek van toet visitekaar tje naar zij-n bezoeker. ,,Wat kan ik voor u doen" vroeg hij. „Niets", zei Hilary Jones. Lichtelijk verbaasd keek die schrijver toom aan- „U bent Marmaduke Moselle", zei de bezoeker, die een akte-taseh onder zijn arm droeg. „U schrijft korte verhalen voor magazines". Marmaduke knikte toestemmend. "Was zijn naam ndeit beroemd? Hij ging nog 'n beetje luier in zijn stoel zitten. „Zoudt u me niiet 'n stoei aanbieden?" ver volgde Hilary Jones. „Hier leest u dat eens". Met een onder drukten geeu w nam de schrij ver de pa,pieren aan en begon onverschillig te lezen. Het was een verhaaltje. Toen hij toet uit had keek hij zijn bezoeker verrast aan. „En nu dit", zei Hilary Jones, terwijl hij hem 'n ander bundeltje papieren in zijn hand druk te. Marmaduke Moselle las weer. Toen keek hij weer op. „Wie bent u eigenlijk", vroeg hij geïnteres seerd. „Hilary Jones", zei de bleeke mam „leest u nu dit eens; en dat; en dat." Plotseling zweeg hij. „O hebt me nog ntet ge vraagd om te gaan zótten", zei hij zachtjes. Marmaduke las gretig alle verhalen door. Toen keek hij zijn bezoeker doordringend aan. „En?" vroeg Hilary Jones. „Zezijn eenig! Ik zou bijna zeggen, net zoo goed als de mijne. Wat „U hebt me nog steeds geen stoel geoffreerd! Ja, die verhaaltjes hadden evengoed door u ge schreven kunnen zijn. Als het publiek ze las, zouden de menschen zweren, dat u ze geschre ven had! Maarals ik ze naar een uitgever zou «turen, kreeg ilk ze zeker terug! Waarom?" „Ja!" knikte Marmaduke Moselle. „De naam Hilary Jones zegt hun niets", ver volgde de bleeke bezoeker. „Zooals u gezien hebt, hebben wij precies denzelfden stijl. Ook de climax in onze verhalen is dezelfde. En toch „Wat kan ik eigenlijk voor u doen?" „Niets. Ik kan wat voor u doen. Luister." Marmaduke luisterde. „U hebt me nog niet gevraagd te gaan zitten! Alles wat u schrijft wordt geplaatst! Maar u kunt niet zooveel schrijven als u kunt plaatsen. Waarom niet? Omdat een dag maar 24 uur telt. Nu is er iemand, die precies zoo kan schrijven als u. Met zijn hulp nu zoudt u min stens het dubbele kunnen plaatsen van wat u nu inzendt! Daarom moet ilk u veel geld waard eijm „Da zitten", zed Marmaduke Moselle plotse ling. Hilary Jones naim een stoel. „Laten we de zaak eens bespreken," stelde hij voor. Uitvoerig bespraken ze het voor en tegen. Ten slotte zed Jones„U ziet dus, dat u uw om zet kunt verdubbelen. U schrijft er wekelijks twintig en ik ook. U stuurt ze allemaal in an der uw eigen naam. En u geeft me de helft van uw honorarium!" „Om te beginnen," zei Marmaduke gewichtig, „verwacht ik minstens dertig verhalen van u per week. En ik zal u een salaris betalen. Vijf guineas per week." Hilary Jon,es sprong op. „Wat!" Ik „Vijf guineas per week!" herhaalde Moselle. „U kunt het doem of laten", klonk het beslist. „Ik zal 't doen", mompelde Hilary Jones. Hilary Jones schreeef uitstekende verhalen van het genre Marmaduke Moselle. De uitge vers bemerkten niet het minste verschil. Voor- looplg tenminste. Na enkele weken echter wenschten ze Moselle geluk met de verbetering in zijn stijl. De vraag naar zijn werk werd steeds grooter. Hilary Jones zwoegde achter zijn schrijfma chine. Wekelijks leverdie hij dertig verhalen in en eiken Zaterdag ontving hij een enveloppe met 5 guineas. Geen spier van zijn gezicht ver trok als hij dacht aan de hooge honoraria, die Moselle in die wacht sleepte. Maanden gingen voorhij. Twee schrijfmachi nes tikten onophoudelijk verhalen „door Mar maduke Moselle". Het publiek verslond ze. De door Hilary Jones geschreven verhalen gingen naar nieuwe uitgevers. Op zekeren dag keek Moselle erg ontevreden. Hij had een brief ontvangen van zijn oude uitgevers. Zij beklaagden zich er over, dat hij zijn beete werk naar hun oomicurrenten zond. Natuurlijk vertelde hij hiervan niets aan Hilary Jones! Toen de twee schrijvers een jaar samenge werkt hadden zei Marmaduke tot Hilary Jones: „In het vervolg zal iik een gedeelte van jouw verhalen ook aan mijn oude uitgevers sturen." „Uitstekend", antwoordde Hilary. Aldus ge schiedde. Aan het einde van die week maakte Jones hoopvol zijn salarisemvetoppe open. Er zat niet meer in dan vijf guineas. Hilary Jonies klemde zijn handen op elkaar en bewerkte ijverig zijn schrijfmachine. De oude uitgevers waren weer tevreden. De verha len, die Marmaduke Jones hun nu stuurde wa ren inderdaad schitterend. Toen werden de nieuwe uitgevers langzamer hand ontevreden. Zij beklaagden zich, dat zijn werk slechter weird. Goede verhalen werden af- gewissels door minder goede! „In het vervolg", zei Marmadiuke Moselle, Bu llen we het om en om dioen! „Uitstekend", antwoordde Hilary Jones. „Van daag is het Zaterdag. Hebt u mijn salaris klaar gelegd?" Marmaduke gaf hem 'n enveloppe. Hilary Jones keek strak naar de vijf pond, vijf shilling. Toen stond hij op en ging de ka mer uit. Even later ging de deur wear open en.... Hilary Jonee trad binnen. „Goedenmorgen", zei hij vriendelijik, „mijn naam is Hilary Jones." „Wat heb ik nu aan de hand?" snauwde Mar maduke. „Ik schrijf verhalen," zei Hilary Jones. „U hebt me nog niet gevraagd om „Ga zitten," bromde Marmaduke. „In verschlillende magazines," begon Hilary Jones zoetsappig, „verschijnen verhalen van een zekeren Marmaduke Moselle. Verschillende van die verhalen zijn goed en andere zijn weer yeel beter," Marmaduke zat zenuwachtig in zijn stoei te draaien. „Oorspronkelijk was het publiek ingenomen met een bepaalden stijl van Moselle", ging Jones voort, „maar de laatste -achttien maanden zijn de lezers wat verwend. Het publiek wordt ver tegenwoordigd door de uitgevers. Eu de. uitge vers betalen het honorarium aan den schrijver. Wat zou év nu gebeuren, als de nieuwe, betere, stijl uit de verhalen van Mar maduke Moeelle verdween?" Marmaduke mompelde iets onverstaanbaars „Luister eens goed", vervolgde Hilary. „Al leen Hilary Jones, alias Marmaduke Moselle is In staat dien beteren stijl in zijn verhalen te leggen! Snap je me? Als iik Je in den steek laat „Ik begrijp je volkom-en", antwoordde Mar maduke, „ik zal je salaris ver hooge n tot tien guineas!" Toen begon Hilary Jones onbedaarlijk te lachen. „Mijn salaris? Man, op het oogenblik ben ik Marmaduke Moeelle. Alleen ik 'ben in staat de verhalen te schrijven, die onder dien naam ver schijnen! Je bent absoluut van mij afhanke lijk!" „Twintig guineas", zei Moselle koortsachtig. Hilary J-onee keek hem sttnak aan. „Een. dag heeft niet meer dan 24 uur", zei hij effen. „Dat wil zeggen, dot ik alles kan plaatsen wat ik schrijf. Omgekeerd echter, kan ik onmogelijk alles schrijven wat ik zou kun nen plaatsen. Omdat een dag sdechits vier-ee- twintlg uur heeft!" Nadenkend keek hij even naar Marmaduke Moselle. „Als ik nu iemand wist", ging hij opgewekt verder, „die ongeveer net zoo schreef als ik. Al was zijn stijl ook wat minder „Bedoel je daar -mij soms mee?" vroeg Mar maduke Moeelle opgewonden. „Misschien zouden we een Tegeling kunnen treffen", antwoordde Hó-lary. „Afgesproken", zei Moeelle. „Ieder de helft van het honorarium en „Ik verwacht dertig verhalen per week", ant woordde Hilary kaleiEn ik zal je een salaris geven van vijf guineas per week." „Maarhijgde Moselle. „Vijf guineas per week", zei Hillary Jones onverstoorbaar. „Je kunt het doen of laten!" „Ik neem het -aan," fluisterde Marmaduke Moselle. (NADRUK VERBODEN). Hoopvol verschiet. „Wanneer", sprak de reiziger, „Wanneer mag ik hopen, Dat U van mijn sortiment Ook eens wat wilt koopen?" ,,Tja", sprak de patroon, „Wanneer dat precies is? „Wëet U wat, we spreken af: „Maandag nA de crisis". Verschil van inzicht. Ze stonden op de tentoonstelling voor een groot doek, dat als titel droeg „Echo". „Ik geloof", zei de een, dat de ,,Echo" hier als een vrouw is voorgesteld, omdat deze altijd het laatste woord heeft". „Van den anderen kant", meende de ander, „een echo laat zich alleen hooren, als er ge sproken wordt". Overdenhingen. De mensch wikt, en God beschikt. Gelukkig doet God dit ook, als de mensch niet wikt. Wie altijd tegenspreekt, is een slaaf der ijdelheid, wie 't noodt doet, is een slaaf der vrees. Wie eenmaal liegt, wordt niet geloofd, die het altijd doet, gewoonlijk wel. O— Wie zich niets ontzeggen kan, zaJ zich spoe dig niets meer kunnen veroorloven. In Noord-Afrika bestaan weliswaar geen tol len, zooals in ons gastvrij Nederland, maar toch komt men er dikwijls verkeersobstakels tegen, die minstens even vervelend en hinder lijk zijn. Ik doel hiermee op het groote gilde der bedelaars, waarvan men overal in stad en land de leden aantreft. In de steden is onder hen de concurrentie zöó hevig, dat zelfs de strategische punten op de drukke landwegen door hen bezet worden gehouden. Natuurlijk komt men er meestal wel zon der geven af, wanneer men er maar voor zorgt hun brutaliteit niet met verlegenheid te beant woorden. Maar er zijn soms van die bijzondere omstandigheden, die een mensch er toe dwin gen wat klein geld aan zoo'n onfrissclien kerel ten offer te brengen. Tijdens mijn verblijf in dat land moest ik gedurende eenigen tijd elke week de reis op en neer maken tusschen Constantine en Aïn- Beida, twee steden in eikaars nabijheid, 's Mor gens, wanneer de zon pas was opgegaan en er nog een frissche nachtwind na-woei, reden we per auto weg door de straten van Constantine. Eenmaal buiten de muren van die oude Ro- meinsche vesting, begonnen we de rots af te dalen, waarop de stad is gebouwd. Met tallooze bochten slingerde de weg zich naar beneden, naar het dal, waar nevelstrepen traag weg slo pen. Snel schoof de wagen voort, wolken stof werpend op de rotsblokken en schaarsehe plan ten langs den weg. "Wanneer we dan eindelijk hef dal hadden bereikt, werd de weg plotseling recht en volg den we den loop van een groen-drabbig beekje, de eenige illusie van water in den wijden om trek. We keken omhoog naar de steile rots, die we zooeven waren afgedaald en die daar mas sief lag met haar breede plooiingen. Heel bo venop zbgen we de witte huizenmassa van Constantine stralen in de zon. De stad troonde daar op die geduchte rots als een Oostersche prins op een loggen, dommen olifant. Dan verminderde de chauffeur plotseling zijn snelle vaart. Rechts voor uit lag een bouw vallige steenen brug, die hoog over het beekje spande. Daar moesten we overheen, maar vlak er voor maakte de weg een scherpe, smalle bocht, zoodat er slechts stapvoets kon worden gereden. Op dit punt nu zetelde een machtige bede laar.. 'n Stapel lompen, die voortdurend in wie gende beweging was, Het 'n menschelfo'ke stem door. De man zelf was niet te zien maar wel te hooren, want dag in dag uit, alle uren dat 't licht was, lag hij daar de vreeselijkste jam merkreten te slaken. Wanneer een auto voorbij reed, stokte zijn stem even om de wolk stof in te slikken en nog akeliger en heescher dan zooeven dreunde de stem weer voort: „Wou, wou, wouwa, wa watehon- derinderoda chauwesjentier waaaa wau baaa baaaa 't Was iederen automobilist bekend, dat hij bij dezen bedelaar móest stoppen. Want hij genoot groote vereering, omdat men in hem een heilig man zag. Daarbij kwam dat hij niet goed wijs was, iets dat op zich zelf al zeer, zeer eerbiedwaardig is naar Arabische opvat tingen. Men durfde niet voorbij rijden zonder den mari een aalmoes te geven, want anders zou men zeker het ongeluk op z'n weg tegenkomen. Ook in'n Arabische chauffeur was zoo bijgeloo- vig en dus moest ik op dat punt telkens uit de auto stappen, om 'n halven franc In de magere hand te stoppen, die als een knoestige dorre tak uit de voddenmassa stak. Hoe lang die man daar reeds zat, wist men niet. Niemand kon zich den tijd herinneren, dat zijn plaats onbezet was. Zijn aanwezig heid vormde dus een soort permanente wegen belasting. Wat de man met al 't geld, dat hij ontving uitvoerde, wist ook niemand te vertellen; nooit nam hij bovendien vacantie of schafte hij zich nieuwe vodden aan om onder te schreien en te weeklagen. Eens dacht ik dat hij ziek was, zoo zwak, in vergelijking met anders, klonk zijn stem. Ik verheugde me al, dat hij weldra tot een 5BBESB s'ikJk heter leven zou over gaan en vroeg hem daar om heel vriendelijk: „Ben je erg ziek, meneer?" „Wou, wou, wou, cherricherrikerrikr, kr, krklaagde hij ongeveer voort, alsof hij niets had gehoord, zoodat ik onverrichter zake naar den wagen terugkeerde. Maar bij m'n volgende reis was hij weer heelemaal hersteld. Z'n krakende, schurende huildeuntje schalde weer al3 voorheen door het dal en even gretig klapte weer de klau- wige hand dicht om 't geldstukje, dat ik er in liet glijden. Zoo hervatte dit bestaan zijn ondergang; iedereen begon langzamerhand te denken en te vreezen, dat de kerel het eeuwig© leven bezat. De faam van zijn eerbiedwaardigheid nam steeds toe. Eens, toen we weer de route maakten en de auto uit gewoonte stopte zonder dat er ge remd was, moesten we ons goed de oogen uit wrijven; misschien waren we nog niet goed uitgeslapenmaar heusch de bedelaar was weg. „Rijd maar gerust door, riep ik den chauf feur toe, want missohien komt hij direct te rug!" v Maar ook toen we 's middags terugkeerden naar Constantina, was daar bij de brug geen bedelaar meer te bekennen. 'n Herder hoedde wat verder op 'n magere kudde schapen. Bij hem besloot ik eens te gaan informeeren. „Zeg vriend, weet jij waar de bedelaar is gebleven, die hier vroeger altijd zat?" „Als U me twee francs geeft, zal ik 't zeg gen', antwoordde de man, die aldus toonde een waardige zoon van z'n volk te zijn. Omdat 't waarschijnlijk toch de laatste keer zou zijn, dat ik hier „tolgeld' hoefde te beta len, en ook omdat Ik zeer nieuwsgierig was naar het lot van dien man met het eeuwige leven, gaf ik den herder de gevraagde francs. „Welnu, sprak hij, de bedelaar is al drie weken dood!" „Dat kan niet, want de vorige week, zat-Ie er nog. Ik heb 't zelf gezien". „Neen, dat was 'n zoon van hem, die z'n vader wildé opvolgen". „En waarom is die dat dan niet blijven doen? 't Is, dunkt me, toch een voordeelige werkkring! „Och ja, de Fransche politiebeambten wa ren van plan den ouden man stiekum op te bergen, omdat er zooveel klachten over z'n aanwezigheid binnen kwamen. Zoo zijn ze eer gisterenavond gekomen, om hem op te pak ken, ten einde het dan te laten voorkomen, alsof hij verongelukt was. Maar toen ze naar hem grepen, sprong plotseling 'n jongeman te voorschijn uit de voddenmassa, inplaats van den gebrekkigen, afgeleefden bedelaar. Ze waren zóó verbaasd, die politiemannen, dat ze hem lieten ontsnappen in de duisternis. Maar hier begonnen de oogen van den herder te schitteren onze broeders hebben hem ge pakt en te pletter gesmeten in den afgrond, want we kunnen geen bedriegers gebruiken in onzen heiligen godsdienst!" A. WEEHUIZEN. WAAR DE RACKETS VANDAAN KOMEN. Houttransport uit de bosschen van Exmoor w(Eng)i die uitstekend materiaal voor tennisrackets leveren. Te Feitenham, in Engeland, werd dezer da gen, een bouwondernemer op de sitroait gear resteerd, omdat de agent ervan overtuigd was, dat de man in kennel ijken staat achter heit stuur van zijn auto zat. De gearresteerde hield bij hoog en bij laag vol, zonder dat zijn tong ook maar bij één Bngelsche letter, die niet uitgesproken hoeft te worden, dubbel sloeg, dat hij zoo nuchter was als 'n kind, indien de heeren-rechters het per se wilden, zoo nuchter als een kalf. En de jury, geroerd door de nuch terheid, waarmede deze geverbaliseerde zijn nuchterheid bepleitte, en overwegende, dat een beschonken© in den regel anders voor zijn vermeende nuchterheid opkomt, besloot den bouwondernemer een nuototerheidsexamen te laten afleggen. U zult mij moeten toegeven, dat de examen opgaven niet mis waren. Want ten eerste moest de beschuldigde in teekentng brengen: de straat van Staines, van af Houslow tot aan het kruispunt met de Westlandstreet, waar de pientere agent den man had gearresteerd. De ze, door hem gereden afstand moest de archi tect in teekening brengen, nauwkeurig met al le bochten, krommingen en bijzondere eigen aardigheden van den weg. Vervolgens moest hij eveneens een teeke nlng, 'n projectie en een doorsnee, de gevel en het grondplan van het buis maken, dat hij juist verkocht had, toen hij werd aangehouden. Ik wil heelemaal niet insinueeren, dat de man bij de oplossing van deze vragen, ver zucht heeft om eenige, beeoheiden prikkel ter verlevendiging van zijn verstand en memorie. Maar gij allen, die uit dit eenvoudig over vertelde verhaal van Feltenham weer durft ooncludeeren, dat we natuurlijk met het glas in de handen, een lans gebroken hebben voor de onmatigheid, gij zult moeten toegeven, dat de opgaven niet bijster makkelijk, waren voor een volkomen nuchter mensch. De oplossing. „Ik weet een goede oplossing voor het werk loosheidsprobleem. Als we alle vrouwen van de wereld op het eene eiland samenbrengen, en al de mannen op een ander eiland, dan vindt iedereen werk". „Wat zouden ze dan doen?" „Allemaal boo ten bouwen". De afgewezen minnaar. Men heeft een voet hem dwarsgezet, Verloren, heeft hij 't hoofd van smart. De handen staan hem gansch verkeerd, gebroken is z'n hart. De armoedig gekleede man had al eenige malen zijn buurman tersluiks aangekeken. Plotseling ontmoetten de oogen van de twee bezoekers elkaar. „Het viel mij ook direct op", zei Martin Hale rustig. „Werkelijk?" vroeg de ander. „We zijn nu wel niet direct dubbelgangers", vervolgde Hale, glimlachend, ',maar U zoudt toch zonder eenig risico op mijn paspoort kun nen reizen. U hebt alleen uw wenkbrauwen een beetje bij te knippen, een weinig rouge".. „Precies", meesmuilde zijn buurman. Nadenkend keek Hale den man aan en zei toen, als in gedachten: „We zijn vrijwel even lang en hebben dezelfde gestalte. Mijn schou ders zijn wat breeder, geloof ik, maaT dat kan gemakkelijk verholpen worden". „Wat bedoelt U daarmee vroeg de ander verbaasd. „O, neem me niet kwalijk", glimlachte Hale, „ik zat hardop te denken". „Dan houdt u er eigenaardige gedachten OP na", was het achterdochtige antwoord. „Luistert u eens", begon Hale ernstig, „voelt u er iets voor om binnen korten tijd een som metje te verdienen? Op een eerlijke manier natuurlijk!" „Gemakkelijk en vlug", herhaalde de ar moedig gekleede man beteekenlsvol. ,,En op 'n eerlijke manier", haastte Hale zich er aan toe te voegen. „En op 'n eerlijk© manier!", lachte z'n buur man gemaakt. „Dat zijn drie dingen, die meestal niet goed samen gaan. Niet, dat ik zoo kieskeurig hen! Ik hen er altijd voor te vinden om vlug en gemakkelijk wat te ver dienen, desnoods op 'n eerlijke manier!" ein digde hij knlpoogepd. „Dan heb je nu 'n kans", antwoordde Hale luchthartig. „Je kunt me van diengt zijn". „Wat zou ik er voor moeten doen?" was de voorzichtige vraag. „Voor 'n dag of twee mijn plaats innemen, verder niets!" antwoordde Hale. „Wat verdien ik daar mee?" „Honderd pond. Je hebt er alleen maar voor naar Parijs te gaan en daar twee dagen te blijven. Je verblijfkosten en je reis betaal ik natuurlijk extra". „Dat lijkt me nog zoo kwaad niet. Twee dagen in Parijs en honderd pond op den koop toe, daar voel ik wel wat voor! Maar wat steekt er eigenlijk achter?" „Niets", stelde Hale hem gerust. „Het is een volkomen eerlijke zaak. Maar ik kan je eigenlijk evengoed vertellen waar het om gaat. 'n Paar dagen geleden had ik het met een mijner vriepden over alibis. Mijn vriend beweerde, dat een volmaakt alibi tot de od mogelijkheden behoort. Eigenlijk meer om hem tegen te spreken dan omdat het onder werp me Interesseerde, beweerde ik het tegen deel. Ik beweerde, dat een man, als hij goed zijn hersens gebruikt, altijd voor een degelijk alibi kan zorgen. Doch mijn vriend lachte me in mijn gezicht uit. Dat lachen prikkelde me en ik beging een domheid. Ik verklaarde na melijk, dat ik het kon klaarspelen in Pafijs en tegelijk te Londen te zijn. En heel onvoor zichtig wedde ik met hem om vijfhonderd pond! Ik moet eerlijk bekennen", ging Hale voort, „dat, toen ik er den volgenden ochtend nog eens over nadacht, ik mijn vijfhonderd pond als verloren beschouwde. Doch, toen het me straks opviel, dat u zoo sprekend op mij lijkt, kreeg ik weer hoop". „Ik geloot, dat ik u begin te begrijpen", grinnikte de andere man. „U bedoelt, dat ik onder uw naam in Parijs moet logeeren,^ ter wijl U eenvoudig hier in Londen blijft? „Juist", zei Hale voldaan. Jk blijf hier mijn gewone gangetje gaan en u treedt In Parijs als mijn dubbelganger op. Als u in Parijs aankomt moet u in een bepaald restau rant eten. Verder zal ik u zeggen, waar u lo- geeren moet en welke gelegenheden u nog meer moet bezoeken. Natuurlijk moet u ook mijn kleeren dragen en voor u vertrekt moet u op de hoogte zijn van enkele mijner eigen aardigheden". „Dat lijkt me allemaal erg makkelijk'was het antwoord, „maar als ik in Partis nu eens 'n kennis van u tegen het lijf loop?" „Dat is niet erg waarschijnlijk- Iu Parijs zelf ken ik niemand en geen tnUner vrienden gaat in dezen tijd de stad U»- Het is m'i er slechts om te dóen, dat later de hotelier, kell- ners en portiers kunnen1 zweren, dat ik in Parijs geweest ben". „Goed", was het antwoord, „ik neem 't aan". Toen Hale, na een paar dagen met zijn dub belganger in een klein stadje gelogeerd te hebben, afscheid van hern nam, was hij er van overtuigd, dat het plan zou slagen. Den volgenden middag ontving hij. poste-restante, een telegram, dat de man in Parijs was aan gekomen" Onmiddellijk werd het telegram ver brand. 's Avonds laat begaf Hale zich, gekleed in het armoedige costuum van zijn dubbelganger, naar een deftige straat. Voor een groot, ouder wetseh huis stond hij stil en keek voorzichtig om zich heen. Er was niemand in den omtrek te bekennen. Door een kier In de overgordijnen keek hij voorzichtig naar binnen. In een groote ka mer zat iemand aan een schrijftafel te lezen. Het was de oude Randolph Searle, de excen trieke millionair-verzamelaar. bij wien Hale als secretaris in betrekking was. De man, die kolossale sommen betaalde voor 'n zeldzame eerste uitgave, voor 'n stuk oud porcelein of voor 'n schilderij van een ouden meester. Hij had Hale acht dagen geleden twee weken vacantie gegeven. En den volgenden ochtend zou hij een brief van Hale vinden, die Glossop in Parijs gepost had Eindelijk draaide Searle het licht uit en ging naar bed. Hale wachtte tot ook de slaap kamer in duisternis gehuld was en liep toen vlug op een zijdeur toe, die hij met een sleu tel opende. Zonder aarzelen begaf hij zich, in het don ker, naar de kamer, waar Searle had zitten werken. Bij het licht van zijn zaklantaarn schoof hij in een boekenkast een plankje opzij, waardoor een metalen deurtje zichtbaar werd. De safe, waarvan zijn patroon dacht, dat het bestaan aan niemand bekend was! Zeer toevallig waa Hals §r achter gekomen Het schrift is bij geen enkel volk opeens en nergens door een mensch uitgevonden. Het heeft zich ontwikkeld bij verschillende, ver van elkaar verwijderde volken, in verschillen de tijden, in verschillende streken van de aarde. De vondsten van eerste teekenen ver- toonen inkervingen en vaak ook tatoueerin- gen. De volken, die het grootste talent bezaten voor teekenen en schilderen, brachten het tot 't beeldschrift. Vele volken schiepen origineele schrijfwijzen, zooals de voorvaderen der Babyloniërs, de Summevers en ook de Chineezen. De oudste oorkonde dezer menschelijke kunst, wordt op een ouderdom van 5000 jaren geschat. Tafeltjes van leem of geperst deeg met ingedrukte runenteekenen dienden den toenmaligen kooplieden tot vrachtbrieven. En gesneden riet gebruikten zij als pen. In Egypte kende men, zooals hekend is, de schrijfrol van papyrus vervaardigd, waarop men met gekleurde inkt schreef. Men gebruikte zijn knieën als schrijftafel, en schreef van rechts naar links, en rolde dus in die richting de rol af. Erasmus moet met een roode veer geschre ven hebben, waarvan hij jarenlang zijn geheim maakte. Blankertz vond toevallig in Turkije die roode pennen terug, welke wild suikerriet bleken te zijn, en uit Syrië afkomstig waren. De Semitische volken hielden er het eerste klankschrift op na. De Joden, die met veeren van kalkoenen schreven, moeten daarom eeuwen lang het mooiste schrift gehad hebben. De wastafeltjes, waarop de Romeinen met hun stilus schreven, zijn algemeen bekend. Interessant zijn ook de schrlftteekens der Aziatische volken. Bij de Moslim Is het schrift dikwijls druk versierd met godsdienstige Koranspreuken, maar het schrift van Birma en Siam doet in zijn eenvoud zeer modern aan; op zwart papier, vervaardigd van een. soort boomwol, schrijft men daar met vettig krijt. Minder technisch ontwikkelde volken schrij ven hun wenschen en gevoelens neer op palm blaren, die zij evenwel zeer kunstig weten te linieeren. De collectie bezit een paar prachtige ge bedenboeken, met goudlak verlucht, en een paar voorwerpen van Balineesche schriftkunst zijn niet minder de moeite waard. Uit Indië wist men een paar beschreven tapijten te bemachtigen. De oude Indiërs weef den hun gebeden soms in de kleeden, die den goden gewijd werden. In Tibet zorgden de monniken er voor, zooals in het Westen tijdens de middeleeuwen, de monniken ook de schrijfkunst ijverig be oefenden, dat de schrijfkunst veredeld werd en op hoog plan kwam te staan. Tenslotte moeten wij terecht komen bij de hanepooten van onze grootvaders en groot moeders. Historici, die er ook wel eens toe komen, om in eigen familiepapieren te gaan snuffelen, geven, wanneer zij zulke dierbare documenten in handen krijgen, dikwijls de voorkeur aan de vaak prachtig duidelijke middeleeuwsche handschriften of zeventiende eeuwsche wisselbrieven. De laatste étappe ln dit museum van de ganzeveer naar de stalen pen is maar kort. Zoo lang is het toch nog niet geleden, dat men met de ganzeveer krullen trok en heel dik wijls, in weerwil van anderer hanepooten, schoon schrift schreef en schreef met piëteit en volle overgave, en dit schrift droogde met gestrooid zand. De moderne pen maakte alles, wat in eeuwen opgebouwd was, op eenmaal onbruikbaar: de volken van de Soenda-eilanden, die op boom schors schreven, de schrijvende Grieken, die het op houten tafeltjes en in was deden, de Aziaten, die er haarfijne penseeltjes zorgvuldig voor bewaarden, zij konden allemaal een eer waardige overlevering afsluiten en de stalen pen ter hand nemen. Alois Senefelder uit München moet in 1790 de stalen pen uitgevonden hebben, en Sütter- lin, een baanbreker op het gebied dezer nobele kunst, waaraan de schrijfmachine een wreed einde poogde te maken, heeft de Pen f;fge* slepen naar links of rechts, waardoor zij in bruikbaarheid sterk is toegenomen. en op een dag had hij een wasafdruk van den sleutel gemaakt! Klik. Onhoorbaar ging de stalen deur open en haastig stek de oneerlflk® secretaris zijn hand uit naar een leeren ^je. Het bevatte enkele groote, ongeslepen diamanten, die Searle 'n paar weken geleden in zijn bezit had gekregen. Eenmaal geslepen, zouden ze meer dan twintig dpizead pond waard zijn. had de oude man verzekerd! Plotseling ging het aan. Ha zich vlug om en zag züa patroon bb de deur StaM" martin", stamelde de oude man. Doch met het uitspreken van dien naam teekende hij zijn eigen doodvonnis. Want in zijn angst had Hale een bronzen kandelaar opgenomen waarmede hij den ouden man neersloeg. Zon- dftr 2-eluid te g&ven was Searle neergestort en bfeef onbeweeglijk H«e», dood. Hale scheurde een stuk van de Jas van Glossop, die liii droeg en stopte het den doode in de hand. Toen draaide bij het licht uit en verliet on gemerkt het huis- Twee dagen later ontmoette Hale zijn dub belganger aan het Victoria-station en over handigde hem het overeengekomen bedrag. Toen ging hij naar het huis van zijn patroon. Hij had den vorigen avond het verslag van den moord ln de krant gelezen, verklaarde hij aan den detective, die het onderzoek leidde. Direct had hij zijn vacantie onderbroken en was naar Londen teruggekeerd. De moordenaar van Randolph Searle werd nooit gevat. Toch plukte Martin Hale nooit de vruchten van zijn misdaad! Tien dagen na den dood van Searle werd hij door een detective van Scotland Yard ge arresteerd. „De Parijsohe politie heeft je uit levering verzocht", werd hem medegedeeld. „Je wordt beschuldigd van een roofmoord, 'veertien dagen geleden ln Parijs gepleegd!" Martin Hale werd fot de guillotine veroor deeld ■/NADRUK VERBODEN^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6