11 PRATEN IN PRAHA.... HET OVERWELDIGENDE, SCHILDERACHTIGE GRANADA. Ij** m ■HHHK |l i UÏCMfci PARIJS"- De vreemdelingen blijven teeg. fir M ZATERDAG 7 MEI 1932 I w IETS OVER LASTIGE TAAL- KWESTIES. EN OVER DEN VREEMDELING IN PRAHA. De schoone Gallische tale. (J an onzen H-correspondent) <1* - M" IIS DE OPKOMST VAN EEN GROOT DAGBLAD. „REVOLUTIONNAIRE CRISIS TE ,HEBT VERTROUWEN IN AMERIKA". EEN REDE VAN MELLOp. OP BEZOEK BIJ DE UNIVERSITEIT. „Spanje is niet veranderd" y y ,L'EAU M' ATTIRE .Toorop's ontmoeting met Paul Verlaine. BLOEDIGE TWIST MET DOODE- LIJKEN AFLOOP. i "*T iM: Praha is een Intellectueel bolwerk van het Deutschtum In het Slavische Tsjecho-SIowa- kië. Het -bezit een Duitsche universiteit en een Duitschen schouwburg, die beide de meest tastbare bewijzen zijn uit het nog zoo kort ge leden weggeworpen verleden, uit den tijd, dat Praha het centrum was, waarin Oostenrijkers en Duitschers hun plannen uitwerkten voor het Germaniseeren van het land tusschen Ze vengebergte en Karpathen. Deze tijd zit Tsjechen en Slowaken nog stevig in het geheugen. Ze kunnen hem niet vergeten. Ongetwijfeld hebben ze wel het één en ander aan de Oostenrijksche overheersching te danken gehad, o.a. een zin voor organisatie, die hun bij het stichten en in stand houden hunner jonge republiek uitstekend te stade kwam. Maar verachting en onderdrukking, om niet van negeren te spreken, hebben in eiken Tsjech een diepen afkeer opgewekt tegen al wat Duitsch is. Bij de Slowaken gaat die afkeer meer uit naar de Hongaren, onder wier knoet ze hebben gezucht. Het Is een tamelijk Indolente afkeer, een af keer tevens, met vrees vermengd. Want spe ciaal de Tsjechen beseffen levendig, dat de Duitschers hen in bepaalde maatschappelijke eigenschappen vóór zijn. Zélf meestal stoere zwoegers, voelen ze de grootere werkkracht der Duitschers, als het aankomt op leiding en het voortzetten van een eenmaal begonnen on derneming, zelfs onder de moeilijkste omstan digheden. Met hun verstand pogen ze dien afkeer te verdoezelen en hem in vakjes te verdeeleu. Za makej theoretisch onderscheid tusschen Praag- scho «n Boheemsche Duitschers en Rijks-Duit- sehers, waarmede ze bewoners van het groot© Duitsche vaderland aanduiden, maar practlsch en als ze zich door hun sentiment laten lei den, scheren ze alle Duitschers over één kam. P erdoor is Praha, met zijn Duitsche uni versiteit en Duitschen schouwburg het fooneel van een meestal onder de oppervlakte blijvend conflict tusschen twee rassen. Het Germaan- eche vecht er om zijn bestaan, het Tsjechische bestrijdt er alle pogingen tot herovering van een nu eenmaal voor goed verloren gebied. De Duitscher waant zich superieur, de Tsjech weet zich de rechtmatige heerscher van stad en land. En onder dergelijke omstandigheden wrint het gevoel het altijd van het verstand Met dit gevoel raakt menig vreemdeling te Praha vaak in onaangenaam contact. Hij heeft er zelf niet veel schuld aan en de Tsjechen evenmin. De vreemdeling wordt onwetend het slachtoffer van een mentaliteit, die het gevolg is van plaatselijke verhoudingen, waaraan hij zoo onschuldig is als een pasgeboren kind. Eu <ie Tsjech vermoedt zich slachtoffer van een idee, welker oorsprong hij zich maar heel moei lijk kan indenken. De vreemdeling komt naar Praha, hoort bijna overal onverstaanbare Tsjechische klan ken en herinnert zich. Indien hij b.v. Neder lander is, dat Praag toch ook met zooiets als Duitsch te maken heeft. Trouwens, men heeft hem natuurlijk verteld, dat „iedereen in Praag" Duitsch spreekt. Tevens uit een soort verzet tegen het kriebelig makende Tsjechisch, waarvan hij de zoetvloeiendheid en het zange rige pas later leert onderschelden, haalt hij de eerste de beste gelegenheid demonstratief al z'n Duitsch voor den dag, met een gezicht van wel voor den dnu zullen we eens zien of die lui geen behoorlijk verstaanbare taal kunnen parlevinken.'En de Tsjech wordt omwaaierd met klanken, waarvoor hij van kindsbeen af aan een tegenzin heeft leeren cul- t'iveeren. Hij denkt aan een aanslag op zijn moedertaal, die men hem opnieuw tracht te ontfutselen, hij gelooft zijn pas verworven on afhankelijkheid waarvan hij nog altijd door het ongewone niet zoo heel zeker is in het ergste gevaar, kortom, achter zijn doorgaans Eoadige oogen en meestal in peinzen gerimpeld voorhoofd bliksemen de schrikbarendste ge dachten. En hij maakt op den vreemdeling heelemaal geen prettigen Indruk. Men zegt daarom algemeen, dat de Tsjechen tegenover de vreemdelingen niet. erg voorkomend zijn. Geen Tsjech, die deze bewering zonder meer op zich laat zitten. Hij betoogt oogeublikkeiijk het tegendeel, stelt echter de conditie, dat het Fransehen moeten zijn, Russen, Engelschen, Amerikanen enz. In eiken anderen vreemdeling in 't bijzonder in den vreemdeling, die Duitsch spreekt, vermoedt hij een Duitscher of uit Praag zelf of uit Duitsch sprekend Bohemen. Dergelijke „Duitschers" kennen bijna allen Tsjechisch, omdat ze anders geen zaken zou den kunnen doen, maar ze weigeren even hard nekkig Tgjechisch te spreken, als de Tsjechen Duitsch. De „Duitscher" kan niet verkroppen, dat Praag „Praha" geworden is en volgens den Tsjech dient Iemand, die zijn taal kent, hem in zijn bloedeigen stad en land op z'n Tsjeehisch aan te spreken. In de laatste twee jaren is de kwestie weer toegespitst. Voordien hoorde men in Praha zoo goed als geen Duitsch. Trouwens, ook thans hoort men het slechts sporadisch. Do ■c k Het oude Raadhuis te Praha, Houtvlotten in de Vlatava. Duitsch sprekende minderheid van vijf pro cent begint evenwel de periode direct na den wereldoorlog zoon beetje te vergeten, toen niemand het waagde, op de Vdclavské Nd- rnêsti Duitsch te spreken. En nu komt hierbij de verzwarende omstandigheid, dat de Duit sche klanken gemeenlijk een geweldig expan sievermogen hebben. Voorts wordt ook door den Duitsch sprekenden Bohemer' het gebrek aan tact en bescheidenheid ten toon gespreid, waaraan de oer-Germanen al sinds hun oertijd mank gaan. Dit merkt men als vreemdeling vooral in de tram of in een café. Een tram vol Tsjechen heeft da rustieke sfeer van een Boedha- tempeltje, maar met twee of drie „Duitsch sprekenden" lijkt ze meer op een vischmarkt. „Duitsch sprekenden" schijnen overal en te allen tijde behoefte te gevoelen en dit is waarlijk niet alleen in Praha het geval hun intiemste gedachten aan heel hun omgeving mede te deelen. Wanneer er tenslotte nog bij komt, dat voor den gemiddelden Tsjech de be grippen Duitscher en Israëliet synoniem zijn, is alles bijeen er niet naar om hem zijn hart wijd te doen openzetten voor iets, dat naar Germaansch zweemt. Sociale kwesties, een eeuwen lang gekweekte rassen-antipathie, een bij de Slavische volken altijd sterk ontwikkeld antl-semitisme spelen hier een rol en de vreem deling, die zich onaangenaam gestemd voelt, indien hij niet onmiddellijk en met de groitste welwillendheid op zijn zelfbewust Duitsch van antwoord wordt gediendd, denkt er niet zoo gauw aan, wat hier allemaal achter steekt. Evenmin zal hij soms iets van een totaal veranderde houding begrijpen. Die is da.u meestal het gevolg v^n de omstandigheid, dat de Tsjech met wien hij te doen heeft, tot do ervaring is gekomen, een echten vreemdeling tegenover zieh te hebben. Zoo'n ©elite vreem. deling nu kan op zijn grootsten eerbied en zelfs genegenheid aanspraak maken, maar hij zal overigens trachten, elke taal behalve het Duitech ais voertuig zijner sympathie te ge bruiken, zelfs al is zijn woordenschat in de bevoorrechte sprake nog zoo gering, 'n Recht geaarde Tsjech probeert met een vreemdeling Franech te spreken. Hij babbelt vaak vloeiend Dnitscih, houdt zich eohter van den domme en martelt meeRtal zich zelf en den vreemde ling met een schamele imitatie van de schoone Gallische tale. Dit is over het algemeen de ervaring, die een vreemdeling na een verblijf van wat meer dan een paar dagen in Praha opdoet. En in doorsnee zal hij. zieh eigenlijk weinig over der Tsjechen afschrik voor zijn Duitsch te beklagen hebben. Integendeel, hij verwondert er zioli over, dat gezien verleden en heden zooveel Tsjechen nog bijna spontaan zijn Duitsch over het hoofd zien en zoo hij eerst den indruk kreeg, dat de Tsjechen tegenover vreemdelingen weinig voorkomend zijn, hul digt hij spoedig een ganseh andere opinie. Wat hij wijders voor onwelwillendheid ver sleet, ziet hij dra in een ander licht. O.a. een zekere lompheid, den meesten Tsjechen eigen. Er zit in eiken Tsjech iets van een moejik. Hij is moeizaam in zijn gedachten en bewe gingen. En hierdoor staat hij op de tram dik wijls op een3 andermans teenen te droom en Bemerkt hij zijn annexatie, dan maakt hij ge woonlijk in overdreven trant excuses, even overdreven als al z'n beleefdheids uitingen, die aan de Hongaarsche hoffelijkheids-extase herinneren. Hij is nog niet aan het inzicht toe, dat een excuus een verontschuldiging is voor een begane onbeleefdheid en het ook hier beter is te voorkomen, dan te ge nezen De lezer zal inmiddels tot het in-aidht zijn gekomen, gerust naar Praha te kunnen gaan, desnoods met het in den ban gedane Duitsch beladen. Hij heeft gelijk Alleen dient hij zich er voor te hoeden, Praha voor eon Duitsche stad aan te zien. Hij moet het normaal vin den, als men hem In een restaurant eerst een Tsjechische spijskaart onder den neus legt en pas op z'n uitdrukkelijk verzoek een Duitsche brengt. Dit is voorschrift en ook redelijk. Verder mag hij in geen geval veronderstel len. dat iedere Tsjech Duitsch kent. D?t is volstrekt niet het geval. Reeds even buiten Praha spreekt misschien tachtig procent van de bevolking al geen Duitsch. In Praha zelf kan men speciaal in café's en winkels over al met Duitsch terecht. Er is daar altijd wed iemand of er zijn er meerdere van het perso neel, die Duitsch kennen. Maar weinig taxi chauffeurs en menige politieagent kent het niet. De Tsjechen zijn uiteraard nooit erg voor het Duitseh geporteerd geweest en ze hebben zich overigens natuurlijkerwijze meer op hun Slavische naburen georienteerd. Of schoon men in beschaafde kringen veel Franech hoort, worden daar toch andere talen tot datgene gerekend, waarmede een beschaafd mensch zieh voor het leven uitrust. Het spreekt feitelijk voor een beschaafden Tsjech vanzelf, dat hij b.v. Poolsch kent, Russisch of Joego-Slaviseh, precies zooals bij ons Fransch Engelsch of Duitsch als het „vanzelf sprekend" bezit van elk ontwikkeld man of elke ontwikkelde vrouw wordt aange merkt. De Tsjechen behooren tot een andere bevolkingsgroep van Europa en Rusland ligt voor hen dichterbij dan Frankrijk en Enge land. En Duitschland ligt al te dicht bij Zoo is Praha, de rustieke metropool met haar Middeleeuwsche buurten een oord, waar het wel interessant Is, eens achter de scher men te kijken. Alsdan komt men tot de con clusie, dat er aan een Duitsche universiteit, een Duitschen schouwburg en een voormalig Ghetto brandende problemen vastzitten, waar door genoemde instellingen wellicht in brand zouden raken, indien Praha niet in Tsjecho- Slowakië lag. Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d. 1 April: Vandaag is het viar-en-twintig duizendste nummer van de „Daily Telegraph" uitgeko men. Het eerste nummer verscheen bijna 77 jaren geleden, den 29 Juni 1855. Zeven-en-zeventig jaren is voor een dagblad niet zoo heel oud. De „Daily Telegraph" is nog maar een jongmensch, vergeleken bij de „Times" en de „Morning Post", en bij een groot aantal op het yaste land, met inbegrip van Nederland, verschijnende kranten. Maar het blad zelf maakt er op bescheiden schaal een feestje van, waarschijnlijk in af wachting van het grobtere feest dat het over nog geen drie jaren zal vieren als no. 25.000 uitkomt. In de 77 jaren van zijn bestaan heeft de „Daily Telegraph" veel oudere bladen, hier en in het buitenland, overvleugeld. Sinds den aanvang dezer eeuw is zij, na de „Times", het invloedrijkste groote dagblad van Engeland geworden, een wereldorgaan van onmete lijke beteekenis. Haar invloed niet alleen op nationale, maar ook op internationale gebeur tenissen, is soms overwegend geweest, en werd des te gereeder erkend, omdat de „Daily Tele graph", ofschoon orthodox conservatief, steeds blijk gaf van gematigdheid en bezadigdheid. De onverdraagzaamheid van de „Morning Post" (die thans de best-geschreven krant van Honden is) en de felheid, waaraan de „Times" zich in sommige periodes van haar bestaan te buiten ging, is haar steeds vreemd geweest. Ook heeft zij, in tegenstelling tot genoemde bladen, steeds welwillend gestaan tegenover de nieit-protestantsche kerken en godsdiensten. In een tijd waarin „Morning Post" en „Times" zich gaarne tot tolken maakten van de nij dige uitvallen van den Engelschen protestan- tenbond tegen de Katholieken, konden dezen er steeds op rekenen hun standpunt in de „Daily Telegraph" op sympathieke wijze uit eengezet te zien, en ook thans nog Is dit orgaan beter omtrent Katholieke aangelegenheden ingelicht den eenig ander Engelsch dagblad. Zijn grootste rol op politiek gebied heeft het waarschijnlijk gespeeld op 31 October 1908, toen het uitkwam met het wereldvermaard geworden keizer-interview, waarin feiten ont huld werden welker invloed op de Europeesche gebeurtenissen en in het bijzonder op de ver houdingen in Duitschland onberekenbaar zou blijken te zijn. Om deze en andere redenen is de „Daily Telegraph" meer dan een dagblad: zij is, evenals de „Times", een „nationale instal ling". Van haar „jubileum" mogen wij dus wel even kennis nemen. In de geschiedenis van het dagbladwezen was de verschijning van de „Daily Telegraph" een groote gebeurtenis, ofschoon zij er on aanzienlijk genoeg uitzag. Zij besloeg slechts vier bladzijden druks, en het waren g00n groote bladzijden. Maar de nieuwe krant kost te dan ook maar 2 pence. Dit was de groote gebeurtenis, want de prijs van de andere Londensche bladen bedroeg 7 pence, en zij verwelkomden den nieuweling dan ook alles behalve vriendelijk, maar deze bekommerde zich liierom niet. Behalve door den lagen prijs, die na een paar jaren tot 1 penny vermin derd werd, zoodat de „Daily Telegraph" het eerste Engelsche penny-blad werd, onder scheidde zij zich op geen enkele wijze. Zij be stond uit zeer compacte, ea volgens heden- daagsolie begrippen tamelijk onleesbare ko lommen, vol zwaarwichtige beschouwingen en onaantrekkelijk-opgediend nieuws. Een groot deel van de ruimte werd ingenomen door lange hoofdartikelen meestal vier per dag maar deze werden met g.^agte gelezen, want tegenover de oer-conservatieve „Times" vertegenwoordigde het nieuwe blad de demo cratische stroomingen. Eerst na een bestaan van ongeveer dertig jaren begon de „Daily Telegraph" methodes toe te passen, die als de grondslag der mo derne journalistiek konden gelden. De tele graaf begon een, zij het nog bescheiden, rol te spelen in het dagbladbedrijf. De bladzijden bestonden niet meer uit een onoverzichtelijke zwarte massa van drukletters. Gepoogd werd ze uiterlijk wat aantrekkelijker te maken. „Our Special Correspondent" maakte zijn ver schijning. Een kleine sportrubriek werd inge- lascht. Het was maar een heel klein begin van journalistieke moderniteit, maar een goed dozijn Jaren later, bij het aanbreken onzer eeuw, had heit nroces zich geheel voltrokken, en was de „Daily Telegraph" een wereldorgaan geworden. Het blad drukt een tweetal van zijn oude „oontentsbills" af, d.w.z. de plakaten, waarop de inhoud van een nummer in het kort weer gegeven was ten behoeve van den straatver koop. De eene „bill" is van Donderdag, 26 November 1857, en heeft voornamelijk betrek king op den grooten opstand in Indië. Het tweede, van Donderdag 11 Augustus 1870, be vat niet minder opwindend nieuws: „Revolutionnaire crisis te Parijs. De menig te op straat door troepen gechargeerd. Val van het ministerie-Olivier. Vorming van een oorlogsministerie. Heftige tooneelen in de kamers. De positie van het Fransche leger. Toebereidselen tot een beslissende® slag. De hevige strijd bij Spieheiren. De neutraliteit van België. Redevoeringen van Lord Cairns, Graaf Granville en den eersten Minister". LONDEN, 6 Mei (R.O.) Na hulde te hebben gebracht aan Engeland, dat zijn krachtsinspan ning om orde te stellen op zijn zaken, met suc ces bekroond heeft gezien, heeft Mellon aan een déjeuner, dat de Lord-mayor heden te zijner eer gaf, zijn hoorders verzocht, vertrouwen 'te stellen In Amerika, dat zijn huidige moeilijk heden te boven zal komen, Mellon wees er met nadruk op dat da regee ring der Vereenigde Staten vastbesloten is, orde op haar zaken te stellen en te zorgen, dat het openbaar crediet a tout prix zal worden beschermd. Hjj betoogde voorts, dat ondanks het faillis sement van kleine, zwakke banken het bank wezen in de Ver. Staten geen enkele ernstige moeilijkheid vertoont, terwijl de deflatie kalm en ordelijk haar gang gaat. Van een bijzonderen medetverker) De afdeeling Amsterdam van de Volksuniver siteit heeft een kunstreis onde-nomen naar Spanje onder leiding van Prof. Huib Luns en Prof. van Dam. Indien de deelneming ongeveer 30 personen, minder groot is dan vorige jaren, dan is dit hieraan toe te schrijven, dat velen gemeend hebben dat reizen in Spanje onder de tegen woordige omstandigheden niet van gevaar was ontbloot. Tot geruststelling kan worden gezegd, dat bitter weinig bespeurd wordt van de woelin gen, die niettemin op tal van plaatsen de rust verstoren. Het toerisme echter heeft veel te lijden van die ook in andere landen heerschende meening. waarbij uit den aard der zaak ook de finan- cieele wereldcrisis zich doet gelden. De En gelschen en Amerikanen schitteren zoo goed als geheel door afwezigheid. Onder het aan tal vreemdelingen, dat Spanje bezoekt is pro- centsgewijze Duitschland het meest talrijk ver tegenwoordigd. In Granada waren de hotels, die andere jaren gedurende de Semana Santa geheel ge vuld waren, zoo goed als leeg. En zelfs en kele hotels, o.a. het hotel op de „Sierra Ne vada" hebben hun deuren niet gopend. Zooveel is er reeds geschreven over Gra nada, dat het overbodig zou zijn te schetsen de treffende schoonheid die van deze stad uit gaat. De eerste indruk bij aankomst moge teleur stelling wekken, nauwelijks is men doorge drongen in het intieme stadsgedeelte met zijn nauwe straten en herinneringen aan de tijden der Mooren, of men wordt overweldigd door den bekoorlijken aanblik. Hoe schilderachtig is deze stad niet gelegen aan den voet van den heuvel, waarop zich het Jurj Alhambra verheft. De a-esthetische ontroering die dit monument van Moorsche bouwkunst wekt, ge legen in een omgeving van natuurschoon, Is niet te vergelijken met eenige andere in Zuid- Spanje. Hoe meer men doordringt in het wezen van deze citadel, des te grooter wordt onze bewon dering. En geheel de geschiedenis van Anda lusia trekt aan onze oogen voorbij. Een ver leden dat in zoo menig opzicht het stempel heeft gedrukt op het Spaansche volk uit later eeuwen. Er openbaarde zich een streven dit monument opnieuw in het volle leven te be trekken en er een studiecentrum voor Arabi sche kunst te vestigen. Plannen ontwikkelen Men er een permanente tentoonstelling te hou den van de kunstindustrie uit Granada en de „Casa del Chapez" op te riohten tot zetel van Moorsche studenten en vreemdelingen. In hoeverre zij verwezemlijkt aullen wor- '<Ien, en of het niet beter is dit monument zui ver en alleen als historische gedenkwaardig heid te laten voortbestaan, laten wij thans buiten beschouwing. Het Alhambra is een van die grootsche bouwwerken, waarvan de schoonheid eerst wordt begrepen na grondige studie en met. kennis van Spanje's verleden. Niet In een en kelen dag, gelijk zoovele toeristen doen, kan men de beteekenis er van in zich opnemen. De bewondering klimt bij herhaald bezoek en weinigen zullen zonder weemoed scheiden van Granada, waarvan het Alhambra en de kathe draal het hoogtepunt uitmaken. Een bijzonder hartelijke ontvangst heeft de Universiteit van Granada den deelnemers aan de studiereis bereid. Hen uitgebreide thee was aangericht In de Tectorzaal. De tafels waren met hyacinthen getooid en het geheel droeg een feestelijk karakter. Het talrijke college va® professoren was ■door een groot aantal leden vertegenwoordigd, waaronder meerdere geestelijken, die hoewel aan de hoogesohool cursussen gevende, niet den titel van hoogleeraar dragen. Opvallend was hoe jeugdig men in Spanje tot het pro fessoraat wordt geroepen. Is de mogelijkheid reeds open op 21-jarigen leeftijd, ouderen dan 35 jaar hebben wij in ieder geval niet opge merkt. He vice-rector van de Universiteit gaf op welsprekende wijze in een korte rede uiting aan zijn gevoelens van sympathie voor ons 'and. Op hoogen prijs stelde hij het, dat Spanje door vreemdelingen werd bezocht om de geschiedenis, de kunst en de beschaving van dat land in studie te nemen. Dit geeft een groote voldoening en bewijst dat er een Internationale gezindheid bestaat ten gunste van Spanje en zijn cultuur. Het resultaat, zoo besloot hij, moge zijn dat de banden van vriendschap tusschen Spanje en Nederland nauwer worden toegehaald. In een voortreffelijk Castellaansch beant woordt Prof. van Dam namens de ongeveer 30 aanwezige landgenooten de rede van den vice- rector. Hij herinnert aan het koloniale rijk van Spanje en aan de Nederlanden, die gemeen schappelijk den tol hunner bewondering be talen aan Keizer Karei V, en besluit met de verzekering dat aan de Nederlandsche Univer siteiten met groote liefde de Spaansche cultuur wordt gedoceerd en de belangstelling groot is voor da Vereeniging Spanje-Spaansoh Amerika gesticht door Ned. Hispanisten. Namens Prof. Huib Luns, met Prof. van Dam, leider van de studiereis, voegt bij er aan toe: als gij ons de eer en het genoegen zult doen Nederland te bezoeken, zullen wij den feestdisch, hier met hyacinthen getooid, met granaatappelen bestrooien. Nadat het officieels gedeelte ten einde was, bleven de gasten nog geruimen tijd te samen om van gedachten te wisselen. Wij hebben de gelegenheid niet verzuimd in dit intellectueels centrum ons over de hui dige toestanden in Spanje te laten voor lichten. Maar kon het anders, de meeningen liepen zeer sterk uiteen. In het college der profes soren zijn alle richtingen vertegenwoordigd. Republikeinen en monarchisten werken er broederlijk samen aan de ontwikkeling van de paansche jeugd. En geen hunner aarzelde een eigen opinie te geven. Men was niet huiverig e cutiseeren, waar het gold de anti-clericale maatregelen der regeering. Ronduit erkende men, dat door de verdrij ving der Jesuleten en de onteigening hunner goederen een daad was verricht die zich nood wendig wreken moet. Spanje, zeide mij een der meest vooraanstaande professor* n, is in we zen niet verandei d, „attendez quelques mois". En al zouden niet allen deze zienswijze hebben gedeeld, in dit opzicht heerschte eenstemmig heid dat voor herstel van de monarchie de kans geheel is verkeken. Die tijd ligt achter ons en keert niet weder. Wat baat het de oorzaken na te speuren. Zij zijn veelvuldig en het zijn zeker niet de dra gers van het koninklijk gezag die zich het meest verwonderen, dat de republiek vasten bodem heeft gekregen. Een republiek, niet ge lijk deze op het oogenblik zich aan het oog van de wereld vertoont, maar ontdaan van de fouten en wantoestanden die noodwendig een nieuw regiem bij zijn geboorte aankleven. Ver geten wij niet dat pas een jaar de republiek de plaats van het koninkrijk heeft ingenomen. Kinderschoenen en kinderziekten bezitten ver wantschap. De rector van het Collegio Mayor de San Bartoloml y Santiago, nauw aan de universi teit verbonden, een geestelijke van groot aan zien, zeide mij de geloofsvervolging tot die kinderziekten te rekenen. En op mijn vraag, of de wereldgeestelijkheid belemmerd wordt in de uitoefening van haar functies, antwoordde hij met een „tot nu toe niet". De wijze ech ter, waarop hij dit te kennen gaf deed mij betwijfelen, of zijn vertrouwen dusdanig groot is in de toekomst dat het bij de even te voren genoemde kinderziekten zal blijven. Uitvoerig sprak hij mij over de Universiteit van Granada, die een belangrijke plaats in neemt en ruim 800 studenten telt over 5 facul teiten verdeeld. De hoogesehool van Granada is gesticht door keizer Carlos I bij akte van 7 November 1526 en bevestigd met alle voorrechten toege staan aan de meest beroemde van Europa, door Paus Clemens VII in het jaar 1531. Een jaar later vereenigde zich voor de eerste maal de universiteitsraad en werden de eerste titels van meester in de schoone kun sten verleend. Deze faculteit met eenige leerstoelen van filosofie en medicijnen vormde het kader van het hooger onderwijs totdat het ontwerp van Carlos III werd aanvaa-rd. NTlot lang tevoren in 1758 zetelde de universiteit over uit het oorspronkelijke gebouw naar het tegenwoor dige, waar wij werden ontvangen en dat 3 faculteiten herbergt. De medische faculteit komt eerst tot groote ontwikkeling in de eerste helft van de 19e eeuw. vooral nadat de Napoleontische Inval len voorbij zijn. De belangrijkste hervormingen voor alle faculteiten dateeren van 1807, gevolgd door herziening in 1845. Nog een enkel woord over het „Colleglo Mayor de San Bartoloml y Santiago". Het dankt zijn ontstaan aan de samensmel ting van twee particuliere instituten in H°3 en houdt zich bezig met de algeheele opvoe ding van de officieel aan de universiteit in" geschreven studenten; staat onder bescher ming of patronaat van de academie. Het toe kennen van talrijke studiebeurzen maakt het mogelijk dat onbemiddelden dit „Colles'o betreden. Uitnemend Is de samenwerking tus schen de geestelijke leiders van dez0 instel ling en de hoogleeraren van de universiteit. De toelating tot dat Instituut verafscbt onder andere voorwaarden een bewijs dat men het doopsel heeft ontvangen. Een niet al te zware elsch in een land waar zoo goed als allen in bet Katholieke geloof worden geboren, al verzuimen zij het „Catholiqu0 avant tont" ;n het latere leven de volkom0» toepassing te geven. Ook over de vrijheidsberooving da Katho lieke pers ln Spanje opgelegd, hebben wij nog van gedachten gewisseld. En wel met de vertegenwoordigers der drie belangrijkste bladen die te Granada verschij- nen. Buiten Iedere overweging van politieken aard heeft het internationaal bureau van Ka tholieke journalisten geprotesteerd tegen de maatregelen door de regeering genomen en gericht tegen de bladen der oppositie tot welke partij zij oolc behooren. Bij dat protest sluiten zich alle weldenkende journalisten van verschillende kleur aan. slechts bezorgd voor de vrijheid van drukpers als beginsel te waken. Het is ontoelaatbaar dat te Madrid «en zes tal bladen is geschorst. Vanaf het Katholieke blad „Ei Debate", tot het communistische orgaan „Mundo Obrero". Te Bilbao hebben be halve „El Liberal", het orgaan van Prieto een veroordeeling ondergaan. In het Noorden van Spanje is men met meer willekeur te werk gegaan dan in het Zuiden. Een dergelijke censuur is des te onbegrijpe lijker, waar de republiek zich heeft aangekon digd als draagster der vrijheidsgedachte en juist onder de dictatuur van Primo de Rivera de vrijheid van drukpers als hoogste goed werd geëischt. Een overgangsmaatregel, zoo luidt de regeerings'!neerl'n§- Maar dan toch DRIE KINDEREN DOOR BLIKSEM GEDOOD. WARSCHAU, 5 Mei. (V.D.) Gisteren is de bliksem ingeslagen lm een kinderhuis in het dorpje Polukno in het Wilnagefoied. Drie kin deren, een knaapje en twee meisjes, werden, op slag jjedood. Een algemeen overzicht van het Alhambra te Granada, Sedert eenige weken is Miek Janss©® bezig „Herinneringen aan Jan Toorop" te publlcee- „Opgang". Deze gedenk- schriften zijn in den beltenden romantischen en ietwat dwependen stijl van Miek Janssen's Toorop-boeken geschreven, maar ze bevatten tal van treffende intieme bijzonderheden en ze zijn met heel weinig bekende afbeeldingen ver sierd (o.a. portrettten van Toorop's vader en moeder.) Of ze als historisch do cument algeheel vertrouwen ver dienen zouden we niet durven zeg. gen. De details, jaartallen b. V., mogen nog wel even gecontro leerd worden. Zoo zegt de schrijfster in „Opgang" van de-ze week, dat Toorop in 1919 aan zijn kruis weg werkte, die echter ©en 'jaar vroeger reeds vol tooid was, en dat hij in 1889 Ver laine in den Haag j ontmoette, die Toorop geteekend door overigens eerst Verlaine. in lg92 naar Hól land kwam. Maar de attractie, die deze geschreven her- ineringen hebben, ligt in de sfeer, die Miek Janssen weet op te roepen, en in het typeeren van Toorop's persoon ouder verschillende om standigheden. h,^hzij treffend van de ontmoeting Voorop en Verlaine. De dichter wa3 oen zooa s men weet, in zijn tragischen laat- f 'Hf! eU de uitnoodiging om naar Holland te komen, heeft hem althans voor enkele weken aan de hpi Van zün Parlische misère onttrokken. Verlaine moet zlch toen in het vredige Holland en in het gastvrije huis van Zilcken zijn rampspoed wel diep bewust zijn geworden. Dit blijkt ook uit hetgeen Miek Janssen vertelt over de herinneringen van Toorop aan dit verblijf: „Samen liepen zij vaak, arm ln arm, langs de wegen, soms zwijgend en dan weer aarze lend sprekende, stamelend bijna, ovér wat hen innerlijk beroerde, omdat zij zieh niet geheel uiten konden. Gedeeltelijk uit schaam te, omdat mannen hun diepste zelf steeds willen verbergen voor elkander, gedeeltelijk ook uit onmacht, omdat zij de verrukking en de ragteere schoonheid die zij in zich voel den, niet onder woorden konden brengen. Toorop zag ik op deze wandelingen der beide kunstenaars altijd als den levenssterk eren, die eens de machtige koppen der Apostelen als gehouwen uit Btoer brons, zoü scheppen met kantige, felle lijnen... En Verlaine, de melancholicus, die gewond door het leven gekneusd, zich te verbergen zocht „Soms vreesde ik, dat Verlaine een einde aan zijn leven zou maken", vertelde Toorop rnjj eens. „In het trieste najaar, wanneer we 's avonds door het Haagsohe Bosch liepen, terwyi de wind naargeestig en droef met de boomen sprak, en de dorre bladeren om ons been ritselden als de zwakke adem va.n eter- venden, dan kon Verlaine bij den vijver hiy. ven staan, dof starend in het dood-stille waterAls je diep in het water van een vyver'kykt by nacht, word je al maar ver der en verder getrokken naar een fantasti sche wereld van vreemde lichtschemeringen en donkere, spookachtige vormen J© Z|et er allerlei gestalten, geheimzinnige en ge. drochteiyke, Je krygt er allerlei gewaarwor dingen: schrynened droeve en bleeke, hallu- cineerende droomen... ik wist, dat Ver- lalne, zooals hij daar naast my stond met zijn wilden, somberen kop, hetzelfde dacht en voelde als ik. En Je weet niet met welk een verlaten klank in zyn ste-m, den vreem den ee-uwlgheidsklank van hen, die heel een zaam zyn, hij kon zeggen: „L'eau m'attlre Ook deze bydrage in Opgang" is met cu. rioea geïllustreerd, o.a. met een POTtretkrabbel van Toorop, door Verlaine zelf in Amsterdam gemaakt. GELSENKIRCHEN, 5 Mei. (V.D.) Heden, middag speelde zich in het confeotiemagazya „Hansa", naby het hoofdstation te Gelsenkir- chen, een bloedig drama af. Voorbijgangers hoorden eenige schoten en vonde-n in den. winkel den eigenaar wiimpfbeimer, zyn li„ Jarig dochtertje en zyn 7-jarig zoontje zwaar gewond en badend ia hun bloed op den grond liggen. Alle drie waren zij door e-enig© scho ten ln het hoofd geraakt. Het knaapje overleed korten tijd later aan de gevolgen, tei wijl de toestand van de bedd© andere gewonden bedenkelijk ls. Pe gohotan bleken te zij-n gelost door den koopman Cohn, een ooiiega van Wimpfheimer, met wien hy op straat een twist had gehad, waarbij ook WlmDfheimer's vrouw ©n beido kinde-ren tegenwooi^dag waren De twist liep zoo hoog, dat Coh-n in zijn woede plotseling een revolver trok en oii-nde- 'ings op het ge-zin schoot. Hierna bracht hij zichzelf een schot in den schouder toe, EEN WEEK OP IJSSCHOTS OSLO, 5 Med. (V.D-) N<x,rsCk© ro-bbenvati gers hebben i-u de he IJszee twaalf Russisch© vissohers, d'e de be-mann-ln-g vorm. den van den vergane» Russi-schen robbenvan- ger „Centrosoj-os" g0re^' De Russische schipbreukelingen hebben vóór hun redding een geöeele we,ek op e®D ijsschots doorgebracht. n Na de redding zlJn llBse» van boord der Noorsobe ach6'1611 ove'!'8en<Hneiii door een Russischen ij-sbi*e'1'el een maatregel ^ie in(Iruischt tegen ieder© rechtvaardighe'd en waarvan de opheffing zoo spoedig mogelUk nl0®t plaats vinden. Er ls alle reden aan te nemen dat dit ook inderdaad binnenkort het geval zal zijn.' Toen wij bet universiteitsgebouw te Granada verlieten ea de band drukten van onze gast- heeren, finisterde mij nog eens een der hoog leeraren zij'1 overtuiging in: „L'Espagnë n'est pas cbatigb, attendez quelques mois". Wenscben wellicht, die de vader zyn der gedachten. Want het valt moeïiyk te beamen dat er niets veranderd is in den geest die Spanje beheerscht. Maar liet kan verkeeren.. Er Spanjaarden genoeg, die hat onzen Bredere nazeggen en daarbü doelen op een republiek van orde en niét, en vooral van godsd'ehstiga verdraagzaamh-id- De leegstaande kloosters en inrichtingen van onderwy's, zoo menig gebouw dat sporen, vertoont van anti-clericale haat, zijn geen teekenea dat men op den goeden, weg ls.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2