a
rsssï".want >n boer heette ,by de
PINKSTEREN.
VAN EEN KONING DEE
KRANKZINNIG WERD.
is
1
w
i:
ii
li
hoe NOEM je ze
manus rookt.
JE BOOPfNAAM 1
TTh
i;
11
li
ii
EEN SPROOKJE UIT
ZATERDAG 14 MEI 1932
1
J
3ö
ZURE MELK.
van den vorti®1111
rebus.
KONING SCHACHRAM EN
ZIJN MINISTER.
BIJ WELK SPROOKJE?
VOOR WISKUNSTENAARS.
Oplossing puzzle.
/x
4
litaHinTBSii
Toen de Apostelen verlaten
Van den Heer,
Droef en spraakloos samenzaten
Als weleer
Na Zijn sterven en gedurig
Dag en nacht
Raden om den Geest, zoo vurig
Afgewacht,
Kwam van aUe hemelstreken
Op één slag
Zwarte wolkeudrift opsteken,
Die den dag
Neersloeg en met schrikbaar bruisen
Ongestoord
Over stads geschokte huizen
Stormde voort.
Toen aanschouwde plots in 't duister
Christus' schaar
Regen-vlaag en vlammenluister
Licht en klaar,
Die op hen kwam neergezegen
En hun moed
Groeien deed, lijk zomerregen
Rozen doet.
Zie, toen traden zij den volken
Tegen, om
Jesus' Kruisleed te vertolken;
Drom bij drom
Knielde voor de Apostelvoeten
Rouwig neer,
Dm zijn zonden uit te boeten
En te ,volgen Christus' Leer!
Uit Vereen'' door
B. B. Molkenboer 0. P.
Onder de veile heiligen, de edelen, de voor
beelden, de opvoeders van alle menschen, is er
één, wiens vóórnaam je bij bet H. Doopsel door
je ouders werd geschonken al® patroon, om
béél je leven lang je beschermer te zijn, je
voorspreker, je ©ids naar God. Ge-en wonder,
dat vooral in bet Zuiden, in Duitschiland en
Frankrijk en vierder, eir zooweel zijn, die hun
inaamdag" vieren en zich dan eens bijzonder
afvragen: boe ver ben ik al gevorderd op weg
naar den hemeil? „Net zoo ver, alls je mij bent
nagewande-ld!antwoordt de heilige patroon
dan en dat is dikwijls niet zoo erg ver; bet
mooiste voornemen op bet naamfeest is dam
te probeeiren eein beetje flinker op te schieten!
Heel veel vroeger bestond het gebruik niet
en de wensoh der H. Kerlk om den kinderen
zooveel mogelijk de namen va-n Heiligen te
geven! Meestal diroegem toen ook de Christenen
hei-densche namen, waar ze, naar pastoor
Graaf ons beeft bericht („Neder!, doopnamen
w-el op vijftien manieren aankwamen!
heette natuurlijk naar de"
den zonnegod, die zeer veel
arzeglgens, ciue
Apolümariis
A pol! o,
tempels bad. Auglirtas naar de wai d
uit bet gek» en de vlucht der «j**
toekomst konden vooral® êérgte en
Ppimênius wil zooveel
We hebben het de laatste weken erg mak
kelijk gehad en met de Pinkstervacantie mag
er dus gerust wel een schepje boven op. Wat
we gaan maken? 'm Stevige kartonnen lijst
met ops-taanden rand.
jp 'fa 6C
zf
i
t
I l
4
i
i
i
i t
I
'lx.
was dus naar 'u getal ÏnÏ -"ja bet
eerste. Naar 'n maar 't i8 béusoh
apqt me voor mm leaer
mee "Bedenkelijker wordt het met
odrfaar", bet veldteeken der Ro-
lneeirselhjarem„Rustioa" doet aan den
Romeioe® »rü6tll'wls" waaraan ik tot mijn
yt moet toevoegen, dat ditzelfde woord ook:
louiip. ru-w, linkscih, onbeholpen kom beteekenen.
gelukkig, dat dit alleen maar op on-ze boeren'
van véél vroeger slaat. Bepaald lieflijk waren
da bloemen-nam-ern dor he-idensohe damies, wat
denk je to.v. van Lilioea, maar liliurn, de lelie
genoemd! Ruiger kilinikt: Mardniua, de zeeman
of Mairiamms, de groote zeeman, terwijl nogal
vochtige voornamen ontstonden door rivieren
Nill-us (Nijil)meer aan den dorren kant waren
Dalimatims en Cyprianus met landstreken (-Dail-
miatië) of eilanden (Cyprus) tot patroon! Wie
Martins heette was misschien in de maand
Maart geboren en de lichaamsvorm gaf aanlei
ding tot namen als CaWistus, zooals alleen
maar 'n zéér ©choou man mocht beeten!
Naam als Generósms legde den drager 'n zwanen
plicht op; hij doelde op diens karaktertrek van
edelmoedig" te zijn. Naar zijn afkomst als
slaaf" wend Servilius genoemd (Serving
de sllaaf) en naar 'n beroemdheid uit die ge-
scMedenifi AipeMes, want ond-en- de Grieken, was
dit de -beroemdste schilder. Hij leefde dat
voor de aardigheid er -bij! aan het bof van
Alexander den Groote en was zeer streng voor
zd-chaelven. Soms stelde hij z«n werkistulkken
tem toon en verbong zich achter bet doeik om
zijn voordeel te -doen met de aanmerkingen der
kijkers. Zoo boorde bij eens, dat 'n schoenma
ker 'n aanmerking plaatste oip de sandaal van
een der figuren; Aipeltas was er alhs de kippen
bij om de fout te verbeteren. Den volgenden
dag kwam de schoenmaker weerom e-n -begon op
andere -gedeelten van de schilderij af te geiven.
Dadelijk kwam de groote kunstenaar achter
bet doek vandaan en zei-de tot dezen vitter:
„Schoenmaker, baud je bij je leest!" De Ro
meinen duidden daarom 'in luistervink aan met
den naam: Apellate post taibuloim" „Apelles
achter het doek"!!
De latere Christenen kozen voor zich wel
namen naar geloofswaarheden, als Redempt-us
(Verlosser -- Rediemiptar) en Anastaiains, de
Verrezen©; naar hoogfeesten: Paechaaia o-f
dengden: Chart tas (naastenliefde), -naar strijd
om het geloof: Vailentia (dé sterke overwin-
names) of vreugde om het geloof: Gandenitiius,
de immerHblijide!
(Slot.)
's Nachts om één uur bereikte de lijkkoets
de grens van de hoofdstad München. De maan
scheen beider, maar haar stralen verhchtten
thans niet de glinsterende tu gen
der paarden als bij de nachtelijke sledevaarten
door het Beiersche bergland. Dichte rijen van
I „r. stonden op de trottoirs, die het
toeschouwers stonoeu w
hoofd ontblootten, toen de doode koning langs
v," in het koninklijk palels was
een vertrek in'gereedheid gebrac-ht. waar het
stoffelijk overschot werd opgebaard. De ge
weldige gestalten der „Hartechiere" ruiters
der lijfwacht hielden er de wake; priesters
baden voor de zielerus-t van hun vorst tot vroeg
in den morgen doktoren onderzochten den ge-
gtorvene en stelden vast, dat hij, evenals zijn
broeder Otto, krankzinnig móést worden.
Den 16den Juni 1886 werd de koninklijke
overledene overgebracht naar de hofkerk, in
de kleine kapel, waar hij zoo menigeen tot
ridder had geslagen. In het zwar-t fluweelen
gewaad der Hubertus-ridders was hij gehuld
en zijn arme, veelgeplaagde hoofd rustte op
een mantel van hermelijn. De linkerhand hield
het zwaard omklemd en de rechter de tuil met
jasmijnen, door Elisabeth, keizerin van Oos
tenrijk, gezonden. Honderden kaarsen stonden
rond de katafalk en de kande-laars waren alle
van zilver. Het kruis van den goeden dood aan
het hoofdeinde palmen, cypressen en laurier
__n weerskanten. Duizenden kwamen den
sprookjes-koning hun laats-ten groet brengen.
Drie grenadiers hielden er zóó stram en inge
bogen de wacht, dat zij wel als uit erts gego
ten leken en veel officieren en hooge hoeren
van het Hof voltooiden den kring. Ontelbare
bloemstukken en kransen waren neergelegd
maar géén zóó mooi als het bouquet van Alpen'
rozen, door de trouwe Beiersche bergbewoners
gezonden. Stilte van den nacht. Stilte van den
dood. Alleen het stille gebed der priesters was
nu en dan te hooren, of het snikken van een
vrouw. Niets beweegt, de „Hartschiere" niet
en de ridders van Sint George niet in hun
vlammende mantels, rood als het nood op de
deurposten van Egypte, dat den siaanden enge!
Elk land heeft zijn eigen sprookjes en ver
telsels maar waar die allemaal vandaan ko
men, weet nog lang niet iedereen Misschien
vinden jullie het wel leuk eens te hoo-ren, hoe
het sprookje eigenlijk op de wereld gekomen
is
Prins-regent Luitpold sprloe-iet-pold)
die voor zijn neven Lodewijk en Otto de
regeering over Beieren uitoefende
(1886—1912).
Tot ver buiten de hoofdstad vertelden de kanon
schoten, dat Lud-wig II, de romanticus op den
Beierschen Koningstroon, zijn laatsten uittocht
hield.
„Zooals een moeder draagt naar bed
Haar kind tegen slapens-tijd,
Geeft hem naar zijn laatste rustplaats toe
Zijn trouwe volk het uitgeleid
Fakkeldragers liepen voorop. Na hen kwa
men lange stoeten van wereldlijke en klooster
geestelijken, studenten en hofbeambten. De
trompetters deden zich hooren en doffe slagen
op de pauken. Alle bisschoppen van Beieren
gingen in de processie mee; de „Gugelmanner
ten getale van vijfentwintig, het hoofd zoó
omhuld, dat alleen de oogen zichtbaar waren
volgden hen. De lijkkoets was met acht paar
den bespannen en de kist school geheel weg
onder 'n menigte van bloemen en kransenhooge
edelen liepen ter weerszijden als slippandia-
gers en pages met brandende waskaarsen. He
rouw-paard, een kruisdrager en de grenadiers
vormden het einde van den stoet, waarin ko
ningen en gezanten meereden.
Aan het kerkportaal wachtten de Bisschop
pen in zwarte koorkappen en witte mijters. De
lijkkist, gedekt met de koningskroon, werd
19de prijs-
werd in-
Begin met op ttl©t te karton den „uit
slag", bovenste iigu^ t& teeken.en_ De maten
als aangegeven- Jod langg de dikke lij.
hen, de stipt*1.111" "orden geritst. Wanneer
5e nu langs die S"1 Hjnen Vouwt, .zie je
ho« de lijst in elkaar Maak d<J verbin
dingen door er dunne stttkfcs
papier op te
bakken.
Nu komt het omr®'1 ehTninste als alles
Soed droog is. Bepi3'ti'KP|n me' Rierpapier. Zorg
ervoor, dat de verstekken goeq g]unent dan
©aat de lijst even lang niee a'a 'n houten.
De onderste teekening laat eea njst zien,
die gereed is.
Om jullie ge-duld niet langer dan noodlg is
op de proef te stel-len, deel k af rost A"!
den uitslag dor verloting mee- De rest komt
volgende week met alles van <le
vraag, waarvoor keurig werk
gestuurd.
Het boek lootteToos Br„ Prins Hendrik
straat 45, Alphen am Rhein en J-oln te
Arnhem kreeg een waard-eering voor zijn ëees"
tigen kijk. op hot geval.
Tot volgende weelk dus
geheel stijf geklonterd, vormt -voor de Zweed-
echo boeren oen lekkernij- e- zure goedje
wordt in een houten nap op tafeI geplaatst,
de boerin strooit er suiker <>v'el ^er
(bepaalt -met zijn houten leP<^ &cho^
en dan maar ©ten, jongens, km- u
-leeg is
Kennis is veel, maar niet alles
De wezenlijke waar-do van den mensen "S1
in zijn gemoed.
Bewaar het rein en onbevlekt.
De latere koning Ludwig U en zijn broeder
Otto, oud tien en zeven jaar. Beiden wer
den krankzinnig. Otto, koning sinds den
dood van Ludwig (1886), stond onder
regentschap van zijn oom. Hij overleed
in 1916.
deed voorbijgaan. E-en ontroerende geur van
rozen en cypressen wasemt uit door de kapel
over hem, tijdens zijn leven zoo weinig ge
zien en toch zoo zéér bemind.
Intu-sschen was -het priesterkoor der Sint Mi-
chaëlskerk veranderd in een hof van lauweren,
cypressen en -palmen. Hier was de koninklijke
grafkelder hier zo-u de laatste rustplaats van
den onrustige zijn. Boven het hoogaltaar breid
de een ontzaglijk kruis zijn armen uit, met het
opschrift
„Ludovicus II, Rex Bavariae nat. 25. 8. 1845,
denat. 13. 6. 1886."
(„Lodewijk II, Koning over Beieren, gebo
ren 25. 8. 1845 afgeroepen 13. 6. 1886.")
Kroon, scepter en rijkszwaard waren niet ver
geten en aan de Evangelie-zijde was de troon
geplaatst, met zwarte crêpe bekleed.
Alle klokken der hoofdstad begonnen te lui
den. toen de lijkstatie zich in beweging zette.
Hui-s aan huis woeien de vlaggen, zwart over-
togen, halfstok de voornaamste straten had
den een rouw-versiering. Een ontelbare menig
te stond langs den kantduizenden konden
hun tranen niet hedwltugen. De zon zond haar
stralen over de glanzende uniformen en over
de donkere pracht van den onafzie-mbaren stoet.
naar het hoogaltaar gedragen priesters gin
gen voorop. Het dooden-officie werd gezongen;
buiten begon het te onweeren, schelle bliksem
flitsen lichtten over de etad, alsof de natuur
deelde in de rouwbetuiging der menschen.
Langzaam werd het stoffelijk overschot neer
gelaten in den koninklijken grafkelder. Het
■hart des konings werd bijgezet in het Genade
oord te ARotting, de beroemde !>edevaarts-
plaats, waar bijna twintig koningsharten uit
het regeerende Huis von Wittelsbach hun laat
ste rustplaats vonden in de „Gnadenkspelle'
de vrome Capucijnen uit het nabije klooster
houden niet op voor den zielevrede te bidden
van hen, die een zóó verantwoordelijke taak
ovct het koninkrijk bekleedden. Ik denk ook
dat zij, wier genadebeeld in dat Beiersche Lo
re!» zoo hóóg wordt vereerd, bij haar Zoon voor
den romanticus op den Beierschen troon ten
beste zal hebben gesproken.
„Da Künl is g'storb'n klaagden de Beier
sche bergbewoners, de koning is gestorven, de
stille menseh ach-ter getraliede vensters. e
kasteelen, die na zijn dood moesten worden ge-
sfloopt met dynamiet, zijn blijven staan als her
innering aan een, die in het rijk der kunst
steeds zal worden beschouwd ais 'n zeer groote.
De eiken, die met wortel en al werd-en uitge
graven om het slotpark van Linderti-of te ver
fraaien, fluisterden legen-den over den heer-
scher, die zich als een eik tege-n zijn lijden heeft
gekant, maar tenslotte werd geveld.
De koninklijke slaapkamer in het sl-ot Ho-
henschwangau heeft nog de maan en de ge
sternten aan haar zoldering, dae opbloeiden
wanneer de vorst ging slapen. Het bergpaleis
Sdhaöhen, 'n arendshorst tussch-en de rotsen
vertoont nog zijn Moorsche zaal, die in pracht
voor de spiegelzaal te Herrenehiemeee niet on
derdoet. De legende weeft haar kleurige kleed
van vertelsels ron-d d-en tweeden Ludiwig, een
zeker bewijs voor de groo-theid van een menseh.
Jaarlijks komen duizenden en duizenden de
Beiersche konlnigssloten bezoeken te H-rren-
chiemisee is een museum ingericht, dat een
overzicht geeft van hert gansche leven des ko
nings, van zijn kasrteelen en nooit uitgevoerde
bouwplannen, van zijn brieven en betrekkin
gen tot Richard Wagner.
Zóó leeft de droom-konlng onvergankelijk
ln zijn werken voort
D'r was eens 'n koningin, die aan haar kin
deren zag, dat ze zich erg verveelden, hoewel
ze toch Al het speelgoed had-den gekregen,
waar ze om gevraagd hadden. „Als ik nog maai
ns 'n kind was dacht de vorstin, „dan zou ik
gauw genoeg weten, wat kinderen gelukkig
maaktTerwijl ze zoo zat na te denken, vloog
er eensklaps 'n blauwe vogel op haar schoot
en liet er 'n gouden ei in vallen. „Daar zit mis
schien wel datgene in, wat mijn kinderen blij
kan maken dacht de moeder. Ze deed het
el open en er vloog een prachtig vogeltje uit,
het vogeltje van het sohoone vertelsel. Het naim
de kinderen mee naar verre landen en vreem
de menschen en als ze geen zin meer had-den
daar te blijven, bracht bet ze dadelijk weer
naar honk terug.
Voor vandaag vliegt bet diertje met jullie
naar het verre Zweden, naar dien jongen, die
in -het donkere bosch op de geiten moest pas
sen, dat ze niet verdwaalden. Dut was nog
niet eens zoo'n makkelijk werk, want geiten
hebben soms malle kuren en verstoppen zich
net zoo graag al-s spelende kinderen. Nu moest
die jongen zullen we hem maar Kristian
noemen eens 'n groot huis voorbij en daar
kwam 'n reus uitGoeie help, wat 'n schrik
En 'n nijdige reus óók, want de geitenhoeder
had 'nvroolijk deuntje gefloten en daar was
de bullebak wakker van geworden. Kristian
nam dadelijk de -heenen, dat snap je, en hij ren
de, zoo hard hij kon naar' huis. Dat trof-ie,
want z'n moeder was net bezig met kaas ma-
ken Hij kreeg een lekkere versche brok mee
en stopte een stuk ervan in zijn rugzak.
Den anderen morgen moest hij wéér langs
het paleis van den reus. Deze liep net in zijn
tuin Hij pakte 'n-zwaren steen op, neep 'm in
allemaal kleine keitjes en zei tegen Kristian;
Als je me nog 'ns wakker maakt, met je her-
rie dan maak ik gehakt van je, net alls van
dien steen!" Maar het gei-tenhoedertje haalde
de kaashomp uit z'n ransel en antwoordde
terwijl hij het stuk zóó fijn drukte in zn hand
dat het sap er uit liep „En -ik zal jou net zoo
persen als dit stuk kaas
Toen de reus dit hoorde, dat d;e jongen zóó
veel in z'n mouwen had, sloop hij gauw naar
zijn paleis terug
.Willen we eens doen, wie van ons tweeën
het sterkst is zei Kristian 'n paar dagen la
ter tegen den reus Daar had deze me s op
tegen. „Goed, dan zullen we eens zien, wie de
zen bijl het hóógste kan gooien, zóó hoog, dat
ie nooit meer terugkomtDe ')U' e BTn
den bijl met glans boven de Taja d®
boomen uit, maar zóó ver kon hij hem de
niet inkrijgen, of hert ding kwam telkens met
'n smak op den grond terecht. Da maa
den sterken man nog woedender en ij span e
zich zóó in, dat de bijl hfóst de wolken raakte,
zooals hij beweerde, en nóg viel hij terug
-dan moest Kristian, z'n kracht maar eens too-
nen De reus ging alvast naar de lucht steau
kijken. „Daar gaat-ie, hoor Het leepe
herdertje liet den bijl heel handig in z n teseh
glijden en de reus stond maar te loeren of het
■ding nóg niet naar beneden kwam Toen a
niet gebeurde, begreep hij eindelijk, a
tian sterker was dan hij Hij nam den jongen
in zijn dienst en ze gingen samen een boom
omhakken. De reus boog den top van den boom
zóó laag neer, dat Kristian hem grijpen kon.
„Hou goed vast, hoor, terwijl ik ga hakken
Pas had het herdertje den top vast, of deze
zwiepte weer terug en zwaaide door e uc
en smakte hem in het bosch neer. Half kreupel
- maar dat liet hij niet merken - kwam
Kristian weer bij zijn nieuwen baas. „Kon je
dat boompje nog geen eens
schransen. Goeie genade, wat at die Jongen -
Hij lepelde maar door! Zijn baas had geen
eens erg in, dat hij 'n leeren zak onder ztfn
kiel had verstopt en dat hij daarin
liet glijden De reus moest het °PSeven
„Hoe kan zoo'n kleine jongen als w. MO
ontzettend veel eten vroeg hu ver"ond®^*
„Wel, doodeenvoudig! Als ik^genoeg
doe ik 2Öó en begin ik opnieuw
Hij gaf met 'n scherp mes een jaap over z'U
buik en z'n borst en al de pap vloeide
De reus deed het hem na en was op slag
d°Kristian stopte zijn zakken vol met al h<*
geld, dat hij verdiend had, en verliet te„en
den nacht het huis.
Dit is -het einde van het verhaal van
leepen jongen en den dommen reus
Sissa -ben Dahir was de wijze raadsman van
den machtigen koning Schachram! Ze zeggen,
dat hij het edele schaakspel uitvond om zijn
vorst te toonen, dat een heerscher zonder de
trouwe hulp ook van de eenvoudigsten uit zijn
land pionnen! gevaar liep hoofd
kroon te verliezen De koning was door deze
verstandige raadgeving zeer ontroerd en U
gaf zijn minister vèrlof een wensch uit te
spreken, dien hij dan gaarne vervullen zou.
Sissa ben Dahir bedacht zich met lang. Een
slaaf braóht 'n schaakbord binnen De wijze
telde voor de oogen van zijn gebieder alle
velden, van één tot en met 64. Toen deed hij
zijn verzoek:
Op het eerste hokje één graankorrel op
het tweede twee korrels, op het derde vier,
op het vierde acht, telkens op een volgend
hokje het dubbele van het vorige. Schachram
vond dit zóó beleedigend weinig gevraagd
net of hij niet veel méér zou kunnen geven!
dat hij zijn trouwen dienaar in 0DS6nad
liet heengaan, al zou hij, volgens belofte,
diens wensch vervullen. De koninklijke schat
bewaarder kreeg opdracht de korreltjes neer
te tellen.
Eenigen tijd later kwam deze hoogst ver
baasd tot den koning en zei-de, dat deheete
graanvoorraad uit alle korenschnron der w-
reld niet bij machte was om het schaakbord
op die manier vol te krijgcm T<ten boog
Schachram het hoofd, prees de wijsheid van
Sissa ben Dahir en smeekte hem aan
Hof terug te keeren
Op het 64e hokje zouden neergeteld moeten
worden 9.223,372.036.854.775.808 tarwekorrels
(wie kan dit getal uitspreken en op het
heele bord: 18.446.744.073.709.551.615 korrels.
Wanneer deze op het vasteland der- aarde
werden uitgestrooid, zou de laag
centimeter -dik zijn
haast één
vashhou-den jes, waarvan
Dit is no. 2 van een serie vam vijf sprook.
de namen door jullie moeten war*
vroeg deze. „Probeer „en Na no. laatst de oplossing inzenden; onder
maken als ik kreeg hu te b<x>ra oPlossera wordt weer een mooi boete
als je dart niet kunt, dan n oe plaatjes zèlt hoef ie niet mee ta
zélf maar vasthouden I stuiretti
geveld lag, moest hij naar
De reus marcheerde
Toen de boom
huis worden gedragen. t
met het dunne eind voorop en Kristian moest
het zwaarste stuk dragen- „Schuif ns
het zwaarste stus reus. „Nog ver
verder op zi h,j tege 2óó 1&Je
-der Nog iets
mist in evenwicht op den
De boom lag baas, het geitenhoe-
schouder van den sie droeg het I
dertje zw^ar zuohtend en steunend, I ff*4**
hr* die uit het water komt, naar
te M W ze aankwamen, hing zijn tong
,u' X mond, zóó moe was hij geworden,
T ntet moe van al dat gesjouw vroeg
wT^n zijn knechtje. „Ik Van zoo'n hcht
vrachtje Had dat gezegd, dan had ik het
^^Morgen^gaan we koren dorachen zei de
reus.
n^A maar vóór toet ontbijt, boor, anders
smaakt 'het mij toch nietzei Kristian.
Toeken de beide cirkefla na op Btevig pa
pier (karton), knip ze uit ^de keeraij*iea
op elkaar, A. op Al
rijg een draad door de
4jara^o55a
iW":
„i1n baas gaf hem 'nidorachvlegiefl ia de
a„rld zoo zwaar als 'nbalk aan een ouwerwet-
schen zolder Kristian liet 'm stilletjes Hggen.
Hij
t was tóeto donker
'n wilgeboom
en begon daarmee op
,"n grond te slaan. „Lartea we nu maar wat
ILn eten stélde hij voor, toen het licht he
ron te worden, anders had. de reus het ge-
,-np-kt natuurlijk.
Den volgenden morgen moest Kristian gaan
nloegen met 'n koppd ossen.
Zood-ra de hond naa-r je toe komt, span je
dieren uit en breng je ze netjes weer op
de reus. De bond kwam, de
leidde zijn gespan naar huis.
Een koninklijke koets.
Het -zinnebeeld van den H. Geest is de duif,
door God-zelf bij Christus' Doop daartoe uit
gekozen. De 'duif toom-t evenwel óók voor als
bet symlbool van de zielen der Christenen, om
bnn binnengaan in de eeuwige rust aan te
duiden. Daarom wordt zij in de catacomben
voorgesteld met een olijftak, het zinnebeeld
van den vrede, iin den snavel of ook wel zich
verkwikkend aan een tros druivenEr zijn
martelaarsverhalen die gewagen van het won
der, dat de ziel het gemartelde lichaam der
Christenen ontvlood onder d-e gedaante van 'n
duif, die hemelwaarts wiekte.
De H. Ben édict us nam zóó kennis van den
-dood -zijner zuster. Sinte Scholastiea, die
daarom altijd wordt afgebeeld met een duit
milixtus wordt een
In de catacomben van C* voorstellend 'n
marmeren plaat aang©troftem_ t(yuw vast-
schi-p me-t twee kruiken e De mast
gemaakt aan een paal (üe en op heit
loopt uit in een drtrtand Jn
achterschip zit een au TW(beeld door de
den bek. H-oe schoon elDJde van de reis
éérste Ohristenen ]and in de behouden
der geloovige zael, nu_ door d-e ver-
haven des hem© (drietand) den eeuwi-
diensten van h«
gen vrede ma®^s pace„ Termejdt 'n oud op-
■v"J?S de catacomben en er bij geteekend
'?n maagd met 'n duif (-haar ziel), die een
la-u werkruo-n (zegepiaal) in d en snavel draagt.
Hoe moot nou het zijn, wanneer onze bid
prentjes O* *ens met die zinrijke figuren
ouzer vooioui-rs ia Christus werden getooid!
de
stal!"
kleine ploeger
maar bij kon dat niet optillen, net als de
reus, om binnen te komen en 'n ingang wAs
er niet. Er schoot nieits and-ere over dan de
arme dieren te slaohten, ze in stukken te
verdoelen en zóó binnen te schuiven door het
raflTYi.
„Staan de ossen op stal vroeg de reus by
rijn thuiskomst.
„Ja, ik heb ze naar binnen geduwd, maar
zij" zijn, helaas, gespleten luidde het ant
woord.
De haas besloot nu zijn nieuwen knecht, die
zooveel sterker was dan hij, 'n kopje kleiner
te maken, terwijl deze sliep. Hij sprak met z'n
vrouw af, hoe ze dit doen zouden. Gelukkig
had Kristian allee afgeluisterd en, toen de
avond vlei, legde hij gauw de karnton in zijn bed
en verschool zichzelf achter de deur. De reus
sloop stilletjes naar het bed toe en gaf me
toch met 'n knuppel 'n slag op de karnton, dat
de Toom rtoar alle kantten wegspatte„Ik
gaf hem zóó'n oplawaai snoefde de reus
tegen de reuzin, „dart z'n heele hoofd, met
alles wat er in za-t, uit elkaar spatteEn
-toen pas konden zij gerust gaan slapen.
Den volgenden ochtend stonden ze alle twee
met glazige oogen te kijken, toen Kristian op
zijn gewonen tijd naar beneden kwam.
„Wat heb ik nou aan de hand Lééf jij
nog En ik meende nog wel, dat ik je zoo'n
Slag met m'n knots had gegeven
„O, nou snap ik het pas zei de jongen,
„ik dacht ook al wat steken die muggen van
nacht!"
'8 Avonds kwam er pap op tafel.
„Probeeren wie het mee-srte ervan op kan
stelde Kristian voor.
„Best!" zei de reus, en se begonnen te
Wanneer je n-u -de bei-de koordjes niet te
vlug ronddraait, zie je de maan een sigaar
rooken
De rangschikking der getallen |S «Joalfl hij-
gaande teékenlng aangeeft,