a rsssï".want >n boer heette ,by de PINKSTEREN. VAN EEN KONING DEE KRANKZINNIG WERD. is 1 w i: ii li hoe NOEM je ze manus rookt. JE BOOPfNAAM 1 TTh i; 11 li ii EEN SPROOKJE UIT ZATERDAG 14 MEI 1932 1 J 3ö ZURE MELK. van den vorti®1111 rebus. KONING SCHACHRAM EN ZIJN MINISTER. BIJ WELK SPROOKJE? VOOR WISKUNSTENAARS. Oplossing puzzle. /x 4 litaHinTBSii Toen de Apostelen verlaten Van den Heer, Droef en spraakloos samenzaten Als weleer Na Zijn sterven en gedurig Dag en nacht Raden om den Geest, zoo vurig Afgewacht, Kwam van aUe hemelstreken Op één slag Zwarte wolkeudrift opsteken, Die den dag Neersloeg en met schrikbaar bruisen Ongestoord Over stads geschokte huizen Stormde voort. Toen aanschouwde plots in 't duister Christus' schaar Regen-vlaag en vlammenluister Licht en klaar, Die op hen kwam neergezegen En hun moed Groeien deed, lijk zomerregen Rozen doet. Zie, toen traden zij den volken Tegen, om Jesus' Kruisleed te vertolken; Drom bij drom Knielde voor de Apostelvoeten Rouwig neer, Dm zijn zonden uit te boeten En te ,volgen Christus' Leer! Uit Vereen'' door B. B. Molkenboer 0. P. Onder de veile heiligen, de edelen, de voor beelden, de opvoeders van alle menschen, is er één, wiens vóórnaam je bij bet H. Doopsel door je ouders werd geschonken al® patroon, om béél je leven lang je beschermer te zijn, je voorspreker, je ©ids naar God. Ge-en wonder, dat vooral in bet Zuiden, in Duitschiland en Frankrijk en vierder, eir zooweel zijn, die hun inaamdag" vieren en zich dan eens bijzonder afvragen: boe ver ben ik al gevorderd op weg naar den hemeil? „Net zoo ver, alls je mij bent nagewande-ld!antwoordt de heilige patroon dan en dat is dikwijls niet zoo erg ver; bet mooiste voornemen op bet naamfeest is dam te probeeiren eein beetje flinker op te schieten! Heel veel vroeger bestond het gebruik niet en de wensoh der H. Kerlk om den kinderen zooveel mogelijk de namen va-n Heiligen te geven! Meestal diroegem toen ook de Christenen hei-densche namen, waar ze, naar pastoor Graaf ons beeft bericht („Neder!, doopnamen w-el op vijftien manieren aankwamen! heette natuurlijk naar de" den zonnegod, die zeer veel arzeglgens, ciue Apolümariis A pol! o, tempels bad. Auglirtas naar de wai d uit bet gek» en de vlucht der «j** toekomst konden vooral® êérgte en Ppimênius wil zooveel We hebben het de laatste weken erg mak kelijk gehad en met de Pinkstervacantie mag er dus gerust wel een schepje boven op. Wat we gaan maken? 'm Stevige kartonnen lijst met ops-taanden rand. jp 'fa 6C zf i t I l 4 i i i i t I 'lx. was dus naar 'u getal ÏnÏ -"ja bet eerste. Naar 'n maar 't i8 béusoh apqt me voor mm leaer mee "Bedenkelijker wordt het met odrfaar", bet veldteeken der Ro- lneeirselhjarem„Rustioa" doet aan den Romeioe® »rü6tll'wls" waaraan ik tot mijn yt moet toevoegen, dat ditzelfde woord ook: louiip. ru-w, linkscih, onbeholpen kom beteekenen. gelukkig, dat dit alleen maar op on-ze boeren' van véél vroeger slaat. Bepaald lieflijk waren da bloemen-nam-ern dor he-idensohe damies, wat denk je to.v. van Lilioea, maar liliurn, de lelie genoemd! Ruiger kilinikt: Mardniua, de zeeman of Mairiamms, de groote zeeman, terwijl nogal vochtige voornamen ontstonden door rivieren Nill-us (Nijil)meer aan den dorren kant waren Dalimatims en Cyprianus met landstreken (-Dail- miatië) of eilanden (Cyprus) tot patroon! Wie Martins heette was misschien in de maand Maart geboren en de lichaamsvorm gaf aanlei ding tot namen als CaWistus, zooals alleen maar 'n zéér ©choou man mocht beeten! Naam als Generósms legde den drager 'n zwanen plicht op; hij doelde op diens karaktertrek van edelmoedig" te zijn. Naar zijn afkomst als slaaf" wend Servilius genoemd (Serving de sllaaf) en naar 'n beroemdheid uit die ge- scMedenifi AipeMes, want ond-en- de Grieken, was dit de -beroemdste schilder. Hij leefde dat voor de aardigheid er -bij! aan het bof van Alexander den Groote en was zeer streng voor zd-chaelven. Soms stelde hij z«n werkistulkken tem toon en verbong zich achter bet doeik om zijn voordeel te -doen met de aanmerkingen der kijkers. Zoo boorde bij eens, dat 'n schoenma ker 'n aanmerking plaatste oip de sandaal van een der figuren; Aipeltas was er alhs de kippen bij om de fout te verbeteren. Den volgenden dag kwam de schoenmaker weerom e-n -begon op andere -gedeelten van de schilderij af te geiven. Dadelijk kwam de groote kunstenaar achter bet doek vandaan en zei-de tot dezen vitter: „Schoenmaker, baud je bij je leest!" De Ro meinen duidden daarom 'in luistervink aan met den naam: Apellate post taibuloim" „Apelles achter het doek"!! De latere Christenen kozen voor zich wel namen naar geloofswaarheden, als Redempt-us (Verlosser -- Rediemiptar) en Anastaiains, de Verrezen©; naar hoogfeesten: Paechaaia o-f dengden: Chart tas (naastenliefde), -naar strijd om het geloof: Vailentia (dé sterke overwin- names) of vreugde om het geloof: Gandenitiius, de immerHblijide! (Slot.) 's Nachts om één uur bereikte de lijkkoets de grens van de hoofdstad München. De maan scheen beider, maar haar stralen verhchtten thans niet de glinsterende tu gen der paarden als bij de nachtelijke sledevaarten door het Beiersche bergland. Dichte rijen van I „r. stonden op de trottoirs, die het toeschouwers stonoeu w hoofd ontblootten, toen de doode koning langs v," in het koninklijk palels was een vertrek in'gereedheid gebrac-ht. waar het stoffelijk overschot werd opgebaard. De ge weldige gestalten der „Hartechiere" ruiters der lijfwacht hielden er de wake; priesters baden voor de zielerus-t van hun vorst tot vroeg in den morgen doktoren onderzochten den ge- gtorvene en stelden vast, dat hij, evenals zijn broeder Otto, krankzinnig móést worden. Den 16den Juni 1886 werd de koninklijke overledene overgebracht naar de hofkerk, in de kleine kapel, waar hij zoo menigeen tot ridder had geslagen. In het zwar-t fluweelen gewaad der Hubertus-ridders was hij gehuld en zijn arme, veelgeplaagde hoofd rustte op een mantel van hermelijn. De linkerhand hield het zwaard omklemd en de rechter de tuil met jasmijnen, door Elisabeth, keizerin van Oos tenrijk, gezonden. Honderden kaarsen stonden rond de katafalk en de kande-laars waren alle van zilver. Het kruis van den goeden dood aan het hoofdeinde palmen, cypressen en laurier __n weerskanten. Duizenden kwamen den sprookjes-koning hun laats-ten groet brengen. Drie grenadiers hielden er zóó stram en inge bogen de wacht, dat zij wel als uit erts gego ten leken en veel officieren en hooge hoeren van het Hof voltooiden den kring. Ontelbare bloemstukken en kransen waren neergelegd maar géén zóó mooi als het bouquet van Alpen' rozen, door de trouwe Beiersche bergbewoners gezonden. Stilte van den nacht. Stilte van den dood. Alleen het stille gebed der priesters was nu en dan te hooren, of het snikken van een vrouw. Niets beweegt, de „Hartschiere" niet en de ridders van Sint George niet in hun vlammende mantels, rood als het nood op de deurposten van Egypte, dat den siaanden enge! Elk land heeft zijn eigen sprookjes en ver telsels maar waar die allemaal vandaan ko men, weet nog lang niet iedereen Misschien vinden jullie het wel leuk eens te hoo-ren, hoe het sprookje eigenlijk op de wereld gekomen is Prins-regent Luitpold sprloe-iet-pold) die voor zijn neven Lodewijk en Otto de regeering over Beieren uitoefende (1886—1912). Tot ver buiten de hoofdstad vertelden de kanon schoten, dat Lud-wig II, de romanticus op den Beierschen Koningstroon, zijn laatsten uittocht hield. „Zooals een moeder draagt naar bed Haar kind tegen slapens-tijd, Geeft hem naar zijn laatste rustplaats toe Zijn trouwe volk het uitgeleid Fakkeldragers liepen voorop. Na hen kwa men lange stoeten van wereldlijke en klooster geestelijken, studenten en hofbeambten. De trompetters deden zich hooren en doffe slagen op de pauken. Alle bisschoppen van Beieren gingen in de processie mee; de „Gugelmanner ten getale van vijfentwintig, het hoofd zoó omhuld, dat alleen de oogen zichtbaar waren volgden hen. De lijkkoets was met acht paar den bespannen en de kist school geheel weg onder 'n menigte van bloemen en kransenhooge edelen liepen ter weerszijden als slippandia- gers en pages met brandende waskaarsen. He rouw-paard, een kruisdrager en de grenadiers vormden het einde van den stoet, waarin ko ningen en gezanten meereden. Aan het kerkportaal wachtten de Bisschop pen in zwarte koorkappen en witte mijters. De lijkkist, gedekt met de koningskroon, werd 19de prijs- werd in- Begin met op ttl©t te karton den „uit slag", bovenste iigu^ t& teeken.en_ De maten als aangegeven- Jod langg de dikke lij. hen, de stipt*1.111" "orden geritst. Wanneer 5e nu langs die S"1 Hjnen Vouwt, .zie je ho« de lijst in elkaar Maak d<J verbin dingen door er dunne stttkfcs papier op te bakken. Nu komt het omr®'1 ehTninste als alles Soed droog is. Bepi3'ti'KP|n me' Rierpapier. Zorg ervoor, dat de verstekken goeq g]unent dan ©aat de lijst even lang niee a'a 'n houten. De onderste teekening laat eea njst zien, die gereed is. Om jullie ge-duld niet langer dan noodlg is op de proef te stel-len, deel k af rost A"! den uitslag dor verloting mee- De rest komt volgende week met alles van <le vraag, waarvoor keurig werk gestuurd. Het boek lootteToos Br„ Prins Hendrik straat 45, Alphen am Rhein en J-oln te Arnhem kreeg een waard-eering voor zijn ëees" tigen kijk. op hot geval. Tot volgende weelk dus geheel stijf geklonterd, vormt -voor de Zweed- echo boeren oen lekkernij- e- zure goedje wordt in een houten nap op tafeI geplaatst, de boerin strooit er suiker <>v'el ^er (bepaalt -met zijn houten leP<^ &cho^ en dan maar ©ten, jongens, km- u -leeg is Kennis is veel, maar niet alles De wezenlijke waar-do van den mensen "S1 in zijn gemoed. Bewaar het rein en onbevlekt. De latere koning Ludwig U en zijn broeder Otto, oud tien en zeven jaar. Beiden wer den krankzinnig. Otto, koning sinds den dood van Ludwig (1886), stond onder regentschap van zijn oom. Hij overleed in 1916. deed voorbijgaan. E-en ontroerende geur van rozen en cypressen wasemt uit door de kapel over hem, tijdens zijn leven zoo weinig ge zien en toch zoo zéér bemind. Intu-sschen was -het priesterkoor der Sint Mi- chaëlskerk veranderd in een hof van lauweren, cypressen en -palmen. Hier was de koninklijke grafkelder hier zo-u de laatste rustplaats van den onrustige zijn. Boven het hoogaltaar breid de een ontzaglijk kruis zijn armen uit, met het opschrift „Ludovicus II, Rex Bavariae nat. 25. 8. 1845, denat. 13. 6. 1886." („Lodewijk II, Koning over Beieren, gebo ren 25. 8. 1845 afgeroepen 13. 6. 1886.") Kroon, scepter en rijkszwaard waren niet ver geten en aan de Evangelie-zijde was de troon geplaatst, met zwarte crêpe bekleed. Alle klokken der hoofdstad begonnen te lui den. toen de lijkstatie zich in beweging zette. Hui-s aan huis woeien de vlaggen, zwart over- togen, halfstok de voornaamste straten had den een rouw-versiering. Een ontelbare menig te stond langs den kantduizenden konden hun tranen niet hedwltugen. De zon zond haar stralen over de glanzende uniformen en over de donkere pracht van den onafzie-mbaren stoet. naar het hoogaltaar gedragen priesters gin gen voorop. Het dooden-officie werd gezongen; buiten begon het te onweeren, schelle bliksem flitsen lichtten over de etad, alsof de natuur deelde in de rouwbetuiging der menschen. Langzaam werd het stoffelijk overschot neer gelaten in den koninklijken grafkelder. Het ■hart des konings werd bijgezet in het Genade oord te ARotting, de beroemde !>edevaarts- plaats, waar bijna twintig koningsharten uit het regeerende Huis von Wittelsbach hun laat ste rustplaats vonden in de „Gnadenkspelle' de vrome Capucijnen uit het nabije klooster houden niet op voor den zielevrede te bidden van hen, die een zóó verantwoordelijke taak ovct het koninkrijk bekleedden. Ik denk ook dat zij, wier genadebeeld in dat Beiersche Lo re!» zoo hóóg wordt vereerd, bij haar Zoon voor den romanticus op den Beierschen troon ten beste zal hebben gesproken. „Da Künl is g'storb'n klaagden de Beier sche bergbewoners, de koning is gestorven, de stille menseh ach-ter getraliede vensters. e kasteelen, die na zijn dood moesten worden ge- sfloopt met dynamiet, zijn blijven staan als her innering aan een, die in het rijk der kunst steeds zal worden beschouwd ais 'n zeer groote. De eiken, die met wortel en al werd-en uitge graven om het slotpark van Linderti-of te ver fraaien, fluisterden legen-den over den heer- scher, die zich als een eik tege-n zijn lijden heeft gekant, maar tenslotte werd geveld. De koninklijke slaapkamer in het sl-ot Ho- henschwangau heeft nog de maan en de ge sternten aan haar zoldering, dae opbloeiden wanneer de vorst ging slapen. Het bergpaleis Sdhaöhen, 'n arendshorst tussch-en de rotsen vertoont nog zijn Moorsche zaal, die in pracht voor de spiegelzaal te Herrenehiemeee niet on derdoet. De legende weeft haar kleurige kleed van vertelsels ron-d d-en tweeden Ludiwig, een zeker bewijs voor de groo-theid van een menseh. Jaarlijks komen duizenden en duizenden de Beiersche konlnigssloten bezoeken te H-rren- chiemisee is een museum ingericht, dat een overzicht geeft van hert gansche leven des ko nings, van zijn kasrteelen en nooit uitgevoerde bouwplannen, van zijn brieven en betrekkin gen tot Richard Wagner. Zóó leeft de droom-konlng onvergankelijk ln zijn werken voort D'r was eens 'n koningin, die aan haar kin deren zag, dat ze zich erg verveelden, hoewel ze toch Al het speelgoed had-den gekregen, waar ze om gevraagd hadden. „Als ik nog maai ns 'n kind was dacht de vorstin, „dan zou ik gauw genoeg weten, wat kinderen gelukkig maaktTerwijl ze zoo zat na te denken, vloog er eensklaps 'n blauwe vogel op haar schoot en liet er 'n gouden ei in vallen. „Daar zit mis schien wel datgene in, wat mijn kinderen blij kan maken dacht de moeder. Ze deed het el open en er vloog een prachtig vogeltje uit, het vogeltje van het sohoone vertelsel. Het naim de kinderen mee naar verre landen en vreem de menschen en als ze geen zin meer had-den daar te blijven, bracht bet ze dadelijk weer naar honk terug. Voor vandaag vliegt bet diertje met jullie naar het verre Zweden, naar dien jongen, die in -het donkere bosch op de geiten moest pas sen, dat ze niet verdwaalden. Dut was nog niet eens zoo'n makkelijk werk, want geiten hebben soms malle kuren en verstoppen zich net zoo graag al-s spelende kinderen. Nu moest die jongen zullen we hem maar Kristian noemen eens 'n groot huis voorbij en daar kwam 'n reus uitGoeie help, wat 'n schrik En 'n nijdige reus óók, want de geitenhoeder had 'nvroolijk deuntje gefloten en daar was de bullebak wakker van geworden. Kristian nam dadelijk de -heenen, dat snap je, en hij ren de, zoo hard hij kon naar' huis. Dat trof-ie, want z'n moeder was net bezig met kaas ma- ken Hij kreeg een lekkere versche brok mee en stopte een stuk ervan in zijn rugzak. Den anderen morgen moest hij wéér langs het paleis van den reus. Deze liep net in zijn tuin Hij pakte 'n-zwaren steen op, neep 'm in allemaal kleine keitjes en zei tegen Kristian; Als je me nog 'ns wakker maakt, met je her- rie dan maak ik gehakt van je, net alls van dien steen!" Maar het gei-tenhoedertje haalde de kaashomp uit z'n ransel en antwoordde terwijl hij het stuk zóó fijn drukte in zn hand dat het sap er uit liep „En -ik zal jou net zoo persen als dit stuk kaas Toen de reus dit hoorde, dat d;e jongen zóó veel in z'n mouwen had, sloop hij gauw naar zijn paleis terug .Willen we eens doen, wie van ons tweeën het sterkst is zei Kristian 'n paar dagen la ter tegen den reus Daar had deze me s op tegen. „Goed, dan zullen we eens zien, wie de zen bijl het hóógste kan gooien, zóó hoog, dat ie nooit meer terugkomtDe ')U' e BTn den bijl met glans boven de Taja d® boomen uit, maar zóó ver kon hij hem de niet inkrijgen, of hert ding kwam telkens met 'n smak op den grond terecht. Da maa den sterken man nog woedender en ij span e zich zóó in, dat de bijl hfóst de wolken raakte, zooals hij beweerde, en nóg viel hij terug -dan moest Kristian, z'n kracht maar eens too- nen De reus ging alvast naar de lucht steau kijken. „Daar gaat-ie, hoor Het leepe herdertje liet den bijl heel handig in z n teseh glijden en de reus stond maar te loeren of het ■ding nóg niet naar beneden kwam Toen a niet gebeurde, begreep hij eindelijk, a tian sterker was dan hij Hij nam den jongen in zijn dienst en ze gingen samen een boom omhakken. De reus boog den top van den boom zóó laag neer, dat Kristian hem grijpen kon. „Hou goed vast, hoor, terwijl ik ga hakken Pas had het herdertje den top vast, of deze zwiepte weer terug en zwaaide door e uc en smakte hem in het bosch neer. Half kreupel - maar dat liet hij niet merken - kwam Kristian weer bij zijn nieuwen baas. „Kon je dat boompje nog geen eens schransen. Goeie genade, wat at die Jongen - Hij lepelde maar door! Zijn baas had geen eens erg in, dat hij 'n leeren zak onder ztfn kiel had verstopt en dat hij daarin liet glijden De reus moest het °PSeven „Hoe kan zoo'n kleine jongen als w. MO ontzettend veel eten vroeg hu ver"ond®^* „Wel, doodeenvoudig! Als ik^genoeg doe ik 2Öó en begin ik opnieuw Hij gaf met 'n scherp mes een jaap over z'U buik en z'n borst en al de pap vloeide De reus deed het hem na en was op slag d°Kristian stopte zijn zakken vol met al h<* geld, dat hij verdiend had, en verliet te„en den nacht het huis. Dit is -het einde van het verhaal van leepen jongen en den dommen reus Sissa -ben Dahir was de wijze raadsman van den machtigen koning Schachram! Ze zeggen, dat hij het edele schaakspel uitvond om zijn vorst te toonen, dat een heerscher zonder de trouwe hulp ook van de eenvoudigsten uit zijn land pionnen! gevaar liep hoofd kroon te verliezen De koning was door deze verstandige raadgeving zeer ontroerd en U gaf zijn minister vèrlof een wensch uit te spreken, dien hij dan gaarne vervullen zou. Sissa ben Dahir bedacht zich met lang. Een slaaf braóht 'n schaakbord binnen De wijze telde voor de oogen van zijn gebieder alle velden, van één tot en met 64. Toen deed hij zijn verzoek: Op het eerste hokje één graankorrel op het tweede twee korrels, op het derde vier, op het vierde acht, telkens op een volgend hokje het dubbele van het vorige. Schachram vond dit zóó beleedigend weinig gevraagd net of hij niet veel méér zou kunnen geven! dat hij zijn trouwen dienaar in 0DS6nad liet heengaan, al zou hij, volgens belofte, diens wensch vervullen. De koninklijke schat bewaarder kreeg opdracht de korreltjes neer te tellen. Eenigen tijd later kwam deze hoogst ver baasd tot den koning en zei-de, dat deheete graanvoorraad uit alle korenschnron der w- reld niet bij machte was om het schaakbord op die manier vol te krijgcm T<ten boog Schachram het hoofd, prees de wijsheid van Sissa ben Dahir en smeekte hem aan Hof terug te keeren Op het 64e hokje zouden neergeteld moeten worden 9.223,372.036.854.775.808 tarwekorrels (wie kan dit getal uitspreken en op het heele bord: 18.446.744.073.709.551.615 korrels. Wanneer deze op het vasteland der- aarde werden uitgestrooid, zou de laag centimeter -dik zijn haast één vashhou-den jes, waarvan Dit is no. 2 van een serie vam vijf sprook. de namen door jullie moeten war* vroeg deze. „Probeer „en Na no. laatst de oplossing inzenden; onder maken als ik kreeg hu te b<x>ra oPlossera wordt weer een mooi boete als je dart niet kunt, dan n oe plaatjes zèlt hoef ie niet mee ta zélf maar vasthouden I stuiretti geveld lag, moest hij naar De reus marcheerde Toen de boom huis worden gedragen. t met het dunne eind voorop en Kristian moest het zwaarste stuk dragen- „Schuif ns het zwaarste stus reus. „Nog ver verder op zi h,j tege 2óó 1&Je -der Nog iets mist in evenwicht op den De boom lag baas, het geitenhoe- schouder van den sie droeg het I dertje zw^ar zuohtend en steunend, I ff*4** hr* die uit het water komt, naar te M W ze aankwamen, hing zijn tong ,u' X mond, zóó moe was hij geworden, T ntet moe van al dat gesjouw vroeg wT^n zijn knechtje. „Ik Van zoo'n hcht vrachtje Had dat gezegd, dan had ik het ^^Morgen^gaan we koren dorachen zei de reus. n^A maar vóór toet ontbijt, boor, anders smaakt 'het mij toch nietzei Kristian. Toeken de beide cirkefla na op Btevig pa pier (karton), knip ze uit ^de keeraij*iea op elkaar, A. op Al rijg een draad door de 4jara^o55a iW": „i1n baas gaf hem 'nidorachvlegiefl ia de a„rld zoo zwaar als 'nbalk aan een ouwerwet- schen zolder Kristian liet 'm stilletjes Hggen. Hij t was tóeto donker 'n wilgeboom en begon daarmee op ,"n grond te slaan. „Lartea we nu maar wat ILn eten stélde hij voor, toen het licht he ron te worden, anders had. de reus het ge- ,-np-kt natuurlijk. Den volgenden morgen moest Kristian gaan nloegen met 'n koppd ossen. Zood-ra de hond naa-r je toe komt, span je dieren uit en breng je ze netjes weer op de reus. De bond kwam, de leidde zijn gespan naar huis. Een koninklijke koets. Het -zinnebeeld van den H. Geest is de duif, door God-zelf bij Christus' Doop daartoe uit gekozen. De 'duif toom-t evenwel óók voor als bet symlbool van de zielen der Christenen, om bnn binnengaan in de eeuwige rust aan te duiden. Daarom wordt zij in de catacomben voorgesteld met een olijftak, het zinnebeeld van den vrede, iin den snavel of ook wel zich verkwikkend aan een tros druivenEr zijn martelaarsverhalen die gewagen van het won der, dat de ziel het gemartelde lichaam der Christenen ontvlood onder d-e gedaante van 'n duif, die hemelwaarts wiekte. De H. Ben édict us nam zóó kennis van den -dood -zijner zuster. Sinte Scholastiea, die daarom altijd wordt afgebeeld met een duit milixtus wordt een In de catacomben van C* voorstellend 'n marmeren plaat aang©troftem_ t(yuw vast- schi-p me-t twee kruiken e De mast gemaakt aan een paal (üe en op heit loopt uit in een drtrtand Jn achterschip zit een au TW(beeld door de den bek. H-oe schoon elDJde van de reis éérste Ohristenen ]and in de behouden der geloovige zael, nu_ door d-e ver- haven des hem© (drietand) den eeuwi- diensten van h« gen vrede ma®^s pace„ Termejdt 'n oud op- ■v"J?S de catacomben en er bij geteekend '?n maagd met 'n duif (-haar ziel), die een la-u werkruo-n (zegepiaal) in d en snavel draagt. Hoe moot nou het zijn, wanneer onze bid prentjes O* *ens met die zinrijke figuren ouzer vooioui-rs ia Christus werden getooid! de stal!" kleine ploeger maar bij kon dat niet optillen, net als de reus, om binnen te komen en 'n ingang wAs er niet. Er schoot nieits and-ere over dan de arme dieren te slaohten, ze in stukken te verdoelen en zóó binnen te schuiven door het raflTYi. „Staan de ossen op stal vroeg de reus by rijn thuiskomst. „Ja, ik heb ze naar binnen geduwd, maar zij" zijn, helaas, gespleten luidde het ant woord. De haas besloot nu zijn nieuwen knecht, die zooveel sterker was dan hij, 'n kopje kleiner te maken, terwijl deze sliep. Hij sprak met z'n vrouw af, hoe ze dit doen zouden. Gelukkig had Kristian allee afgeluisterd en, toen de avond vlei, legde hij gauw de karnton in zijn bed en verschool zichzelf achter de deur. De reus sloop stilletjes naar het bed toe en gaf me toch met 'n knuppel 'n slag op de karnton, dat de Toom rtoar alle kantten wegspatte„Ik gaf hem zóó'n oplawaai snoefde de reus tegen de reuzin, „dart z'n heele hoofd, met alles wat er in za-t, uit elkaar spatteEn -toen pas konden zij gerust gaan slapen. Den volgenden ochtend stonden ze alle twee met glazige oogen te kijken, toen Kristian op zijn gewonen tijd naar beneden kwam. „Wat heb ik nou aan de hand Lééf jij nog En ik meende nog wel, dat ik je zoo'n Slag met m'n knots had gegeven „O, nou snap ik het pas zei de jongen, „ik dacht ook al wat steken die muggen van nacht!" '8 Avonds kwam er pap op tafel. „Probeeren wie het mee-srte ervan op kan stelde Kristian voor. „Best!" zei de reus, en se begonnen te Wanneer je n-u -de bei-de koordjes niet te vlug ronddraait, zie je de maan een sigaar rooken De rangschikking der getallen |S «Joalfl hij- gaande teékenlng aangeeft,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7