PINKSTER-BRUID. DE CARICATUUR VAN DE VROUW. UIT ALIBA'S KUNT u mij ook ZEGGEN. ZATERDAG 21 MEI 1M2 EEN GOEDE GEDACHTE VOOR ELKEN DAG. SCHETS NAAR HET LEVEN. ENSEMBLES. MODEPRAATJES. Het boek van de Wibauts heeft in deze kolommen eigenlijk al meer belangstelling ge noten, dan het rechtens verdient. Het is ech ter om de heillooze gevolgen, die het na zich zou kunnen slee oen. dat. we er hier nog aan dacht aan wijden. En wel speciaal ten aanzien van deze gevolgen, waarvan we een allesbe halve opwekkende voorafspiegeling hebben in hetgeen zich momenteel in de Vereenigde Sta ten op het gebied der huwelijksmoraal etc. afspeelt. Het zijn juist de Vereenigde Staten, waar de principen, door de Wibauts verdedigd, min of meer in practijk worden gebracht, zij het dan niet met volledige wettelijke sanctie, dan toch met de min of meer openlijke goedkeu ring van een sinds den wereldoorlog ontstaan gewoonterecht. En het is juist in de Vereenigde Staten, dat de vrouw wat we zouden kunnen noemen vei lig gesteld is geworden voor de z.g. ouderwet- sche huwelijksmoraal, al mag overigens met voldoening worden geconstateerd, dat lang niet alle Amerikaansche gezinnen door de nieuwe principen uit elkaar gehaald zijn. Een eenzijdige huwelijkswetgeving en di verse sociale oorzaken hebben er de vrouw daarbij in een bij uitstek bevoorrechte posi tie gebracht. Maar desondanks lijkt haar die positie nog niet bevoorrecht genoeg en ze is steeds op nieuwe veroveringen uit, waarbij tusschen twee haakjes vooral de ongehuwde en de gescheiden vrouw in de desbetreffende organisaties aan de spits staan. Meestal blijft de huismoeder afzijdig. Gemakkelijke echtscheiding, Neo-Malthusia- nisme en een schier onbeperkt verkeer tus- echen de beide geslachten op jeugdigen leef tijd hebben in de Vereenigde Staten de vrouw vrijgemaakt van mijna alle „lasten". In de practijk komt 't hierop neer, dat ze zich alle rechten aanmatigt, maar van pliohten niet weten wil. In welke mate ze b.v. het moeder schap weigert, bewijzen de statistieken. De ontstane chaos drijft verwarde geesten als Lindsey er toe voor te stellen, het hek maar heelemaal open te zetten. Met de dwaze redeneering van „het sohip is toch lek, laat het dus maar zinken", propageerem ze Russi sche echtscheidingsmethoden en het befaamde companionate marriage. Dat ze aldus een nieuwen stortvloed leiden naa rden bandjir, die de Vereenigde Staten reeds dreigt te verwoesten, komt niet bij hen op. En hun allerlaatste gedacht© is aan een terugkeer naar de beproefde christelijke mo raal. Neen, ze moeten hiervan eigenlijk heele maal niets hebben. De tallooze ongelukkige huwelijken zijn voor hen slechts een aandui ding, dat men nog niet ver genoeg is gegaan. Deze tallooze ongelukkige huwelijken, waar van d© echtscheiding meestal oorzaak en ge volg is, toonen intusschen aan, welke heilloo ze gevolgen de nieuwe principen hebben te weeggebracht, vooral voor de vrouw. Want de vrouw is bij echtscheiding toch in werkelijk- irfifi-.. door haar geestelijke constellatie d© lij dende partij. En in dit verband, alsmede ten aanzien van de positie der vrouw in de Vereenigde Sta ten i<n het algemeen is het hoogst interessant na te gaan, wat een scherpzinnig waarnemer ais graaf Hermann Keyserlin in zijn boek „Amerika, der Aufgang einer neuen Welt" over de Amerikaansche vrouw zegt. Hij geeft een uitstekende synthese van hetgeen al door zoowelen ia opgemerkt en gaat langs wijsgee- rigen weg na. wat de oorzaken en de conse quenties ya.n den huidigen toestand zijn. Hij oordeelt, dat de Amerikaansche vrouw een bevoorrechte kaste uitmaakt, dat de Ver eenigde Staten door de vrouwen worden ge regeerd, dat de man op de tweede plaats is gedrongen en practisch dezelfde positie bezit, die de vrouw thans nog in het Oosten inneemt. Zijn opmerkingen raken vele kanten van het vraagstuk, maar ons lijken in het bijzon der zijn conclusies belangrijk, omdat ze een raak antwoord geven op het boek der Wibauts. Wat hij vaststelt, zal ook den Wibauts van het hoogste belang toeschijnen, omdat het hun toch eveneens om het geluk van de vrouw, van den man en het kind te doen is. Volgens Keyserling is het Amerikaansche kind onbevredigd, is de man ontevreden en de vrouw.diep ongelukkig, zelfs al beweert ze, zich in haar beroep, sociale of charitatieve activiteit gelukkig te voelen. Haar ontbreekt de man, dien ze als vtouw liefhebben kan en vereeren, haar ontbreekt ook het kind, dat hoogste geluk, van de ware vrouw en keer op keer toont ze,-hoe weinig het leven haar voldoet. Ze is in menig opzicht de meerdere van den man geworden, maar het doet haar inwendig geen deugd en al haar voorrechten zijn tenslotte slechts armelijke surrogaten voor hetgeen een vrouw noodig beeft, om haar gelukkig te maken. In waarheid heeft de gemiddelde Amerikaan sche vrouw voor den man geen aantrekkings kracht meer. Ze bezit niet meer dat subtiels vrouwelijke, dat een man steeds weer in een vrouw onweerstaanbaar aantrekt. En de hier door verwaarloosd wordende vrouw stort zich in erotische avonturen, die ze met liefde ver wart, slechts om er armer en ongelukkiger door te worden. We kunnen hier niet op den voet Keyser- ling's betoog volgen, waarmede we het trou wens niet in alle opzichten eens kunnen zijn. Maar het voornaamste er van interesseert ons het meest, n.l. zijn telkens herhaalde conclu sie, dat de Amerikaansche vrouw in spijt van haar bevoorrechte positie in werkelijkheid een beklagenswaardig wezen is, dat vrijwel alles verloren heeft, wat voor ©en vrouw het leven waardevol maakt. En niet minder merkwaardig is hetgeen hij over de Amerikaansche jpugd zegt. De Wi bauts zouden dit eveneens ter harte kunnen nemen. Ook hier constateert hij een onbevre- diigheid, juist door de te groot© vrijheid op sexueel gebied, die den Amerikaanschen jon geling alles ontneemt, wat hem tot man kan maken en die het meisje tenslotte totaal on bevredigd laat, omdat ze zich in. haar hart niets anders weet dan een stuk speelgoed, al speelt zij dan ©ogenschijnlijk met den jongen man. Keyserling vindt voorts iu de typisch Ame rikaansche infantiliteit een produot van de ondoelmatige en onvoldoende gezinsopvoeding, versterking en versteviging van het gezin is volgens hem de eenige redding, alsmede een zich afwenden van het Kindergartensysteem, waardoor het kind onder den invloed van een onverschillige oppasseres opgroeit, inplaats van onder de onontbeerlijke leiding en het op voedend gezelschap van ouders, broertjes en zusjes. In de Vereenigde Staten is meer dan ergens anders het huwelijk tot een uitsluitend door de wet geregeld instituut gemaakt. De mo- reele en psychologische waarden zijn er aan ontnomen. Het wordt vooral der vrouw zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Ze mag toch in geen geval eenigen dwang voelen van den band, dien ze door het huwelijk aan zich ge trokken heeft. Het huwelijk als instituut doet er denken aan een goed loopend© machine, waaraan echter de stuwkracht der ziel ont breekt, zoodat het niets meer is dan een doode machine. En het is juist de stuwkracht der ziel, de basis der moreele waarden, waar aan vrouw, man en kind behoefte hebben, in dezen tijd meer dan ooit. De Amerikaansche vrouw, zooals ze in wer kelijkheid is niet die der ziellooze verzeke- rinaen van feministen en emancipatoren mag ons een waarschuwend voorbeeld zijn, bij het beschouwen van de moderne huwelijks moraal, die toch feitelijk berust op de ge dachte, dat de mensch voor zijn pleizer op de wereld is, hetgeen door deze heele wereld met de grootste stelligheid wordt weerlegd.... In de betrekking van het boek der Wi bauts werd gewaagd van een caricatuur van het huwelijk En wanneer men Keyserling's uitspraken oveij^ de Amerikaansche vrouw voegt bij die van een Georges Duhamel en talrijke anderen, kan men genist spreken van de Amerikaansche vrouw als van een cari catuur van de vrouw, zooals die volgens Christelijke en algemeen-maatschappelijke op vattingen en in haar eigen belang, alsmede in dat der gemeenschap moet zijn. De carica tuur van de vrouw ontstaan overigens conse quent uit de caricatuur van het huwelijk. Zondag. Iedere nieuwe phase van ontwikkeling kan de mensch slechts binnentreden, door de ne derigheid. Maandag. Iedereen die trouwt is gelijk aan den doge die huwt met de Adriatische zee (oud ge bruik) hij weet niet waarmee hij een hu welijk sluit; hij weet niet wat de zee bevat, schatten, paarlen of monsters, of onbekende stormen. Dinsdag. Weest voorzichtig; veel menschen zijn be ter dan zij schijnen, maar ook velen schijnen veel beter, dan zij in waarheid zijn. Woensdag. Gij, die gezond zijt, bedenk ten allen tijde, dat het veel gemakkelijker is te luisteren naar de klachten van een zieke, dan die kwalen zelf te moeten verdragen. Donderdag. Eén smakelijk gebakken brood op tafel, is beter dan een oogst die nog op het veld staat. Vrijdag. Tracht de ziel van een kind te begrijpen, en uw eigen ziel zal des te hooger stijgen. Zaterdag. Loopvrouwen en koopvrouwen zijn geen huisvrouwen. H. V. Slot. 2 December 1101. „Een wijf van rechte stof behoort in alle stucken Den sin van haren man ten naristen uyt te drucken, Het is een groote deught, een ciersel van de bruyt, Haer man te drincken in, haer man te drucken uyt". Deze schoone regels uit het „Houwelyck" van Cats zijn mij vóór mijn trouwen zoo dik wijls voorgelezen, dat ik er nu geheel van doordrongen ben. Maar gelukkig is Pieter niet van het soort dat den heelen dag door zijn vrouw aanbeden wil worden. Sommige mannen zijn verschrikkelijkJustus bijvoorbeeld, de man van mijn vriendin Maria, is nog zoo'n echt type waarvan Cats zegt „lek ioil in alle ding de menschen doen beseffen, Dat mannen overal de wijven overtreffen; Dat meest in alle ding, ook schoon het niet en leeft, Al wat een man gelijckt, een hooger wesen heeft". Belachelijk dat de mannen zooveel beter zou den zijn dan wij, vrouwen. Werken wij soms ook niet hard Dikwijls zelfs niet harder ('t is te hopen dat Piete rmijn dagboek niet leest 1) dan de mannen Ik zal eens vertellen wat wij beiden zoo den heelen dag doen. 's Morgens vroeg, onder het luiden van de poortklok, gaat Pieter, met zijn 6laapmuts nog op en naohttabbert aan, op zijn vilten slippers naar beneden, opent deur en luiken, kijkt naar het weer, groet buurman, die hetzelfde doet, maakt een praatje, roept dan Marijcke (onze gedienstige) en mij. Als we dan aangekleed zijn, gaan we ontbij ten. Dat ontbijt bestaat uit brood, boter, en dikwijls wat gebakken visch. Ook wel eens kaas, maar dam. geen boter, want „zuivel op Buivel is 't werk van den duivel". Ik drink er melk bij, Pieter bier. Voor en na iederen maal tijd bidden we een vrij lang gebed, waarbij Pieter, die dan zijn hoed in zijn hand houdt, altijd voor bidt. Na 't ontbijt gaat Pieter naar zijn kantoor in het achterhuis, en begin ik met het huis houden. Zelf ga ik naar de markt om alles in te koopen, groenten, boter, kaas, enz. 'Als ik geen zin heb, stuur ik Marijcke. Over haar moet ik even iets vertellen. Ze schijnt mijn voedster geweest te zijn toen ik nog een babytje was, en is dol op me. Hoewel ze al vijf en veertig is, is ze, evenals alle andere meiden, nog zeer coquet. Terecht wordt van haar dan ook gezegd „Ze zijn bestrikt en bequickt, spijt de juffrouw zoo zijn er lokjes gekruld, Zoo dat je dik niet weet of je se voor de meit of de juffer houden suit". Als ik dan van de markt terugkom, doe ik met Marijcke samen het gewone huiswerk, en samen zorgen we dan meestal voor het middag maal. Ik heb gelukkig een goed kookboek van mijn schoonmoeder gekregen „de verstandige kok en kan' aldus Marijcke, die overigens heel aardig kookt, nog wel eens wat leeren. Menu's opmaken vind ik altijd'nog een ge weldig werk. Voor iqprgen heb ik bedacht potagie van hutsepot met sAapenvleescth met wat citroensap erin, azijn, gestoofde pruimen en gember. Reuze lekker. Dan als tweede ge recht gebraden steur met knolletjes, óf gehakt met krenten en stroop, dat weet ik nog niet. En daarna het zoogenaamde „banket", mosselen of krabben, dat zal er aan liggen wat ik het beste kan krijgen, met een van Marijcke's be roemde „soete saucen". Na het middagmaal ga ik wel eens wat rusten, of nog wat stoffen als ik 's morgens niet ben klaar gekomen, en dan hebben we na een paar uur de „middagstik", bestaande uit brood met koud of warm bier met water. Daarna (Pieter is dan weer op kantoor) ont vang ik bezoek of maak zelf visites. Twee maal in de week heb ik krans. Sinds Susanna Langonos in plaats van thee eens een Als gloeiende vuren van goudgelen brand staan de volle bloesemende struiken, de gele en witte brem langs den heiderand. En daar, aan den berm, waar men van het bosch de vlakte betreedt, staat een villa, wit met stroodak een idylle van groen en bloe men. Het doet denken aan het „verstopte huuske" van Hille Gaerthe, een nestje om een groot geluk ofeen groot leed te verber gen. 'n Groot leed, dat is wel te lezen in de droef geestige trekken van de slanke gedaante op den drempel van 't hufsje. Donkerblond haar, met enkel© zilveren sprankels omlijsten een rein en blank voor hoofd 't gelaat is smal, als verfijnd door in wendig leven, de ©ogen blauw en staren ver en altijd verder over de uitgestrekte vlakte en drinken de schoonheid van den gouden pracht. De kleine mond trilt en als 'n trek van schreien komt op 't zacht overwaasd gezichtje. Ze is nog jong, de droeve vrouwe van het huuske, eerst vierentwintig en toch veel leeds is er over haar gekomen. Als in een droom schrijdt ze naar buiten, daar, waar de Pink stervuren gloeien en ze breekt enkele takken. „Als le brem bloeit, als het Pinksteren is, zal lk de Bruid zijn." 'n Sniken ze verbergt t van tranen overstroomd gelaat in de geurige bloesems. „Pinksterbruid, ach MaxDam draagt ze de teere bloesems huiswaarts, schikt ze in een groote pul en plaatst deze aan den voet van een portret, 'n lachend, frisch, open, jong gelaat. „Maxliefste I Hier Max, onze bruidsbou- quet, de brem bloeit Max 't Is Pinksteren Kom dan toch Even staart ze als in extase naar het portret van den geliefde, dan breekt de wreed© wer kelijkheid door en hartverscheurende snikken schokken de tengere gestalte. Immers, ging hij niet vier jaren geleden vol moed en Illusie naar het verre Insulinde, als jong, heel jong administrateur, eenentwintig jaar „Drie jaren, Isabelle!" en hij plukte de la chende brem, „als ik terug kom, zal het op Pinksteren zijn, de brem sail bloeien en Jij, Isa, zult mijn Pinksterbruidje wezen I" Drie jarem. Helaas Het waren er vier geworden. De eerste jaren ging alles naar wensch Max s brieven ademden werklust, energie, een tikje heimwee, en telken jare vond een takje brem z'n weg naar Max. De laatste brief kwam ruim een jaar gele den een en al vreugde over het naderende weerzien. „Plnksterbruidje, Isa, nog een maand, dan vaart de boot af nog veertien dagen reizen, dan ga ik scheep." En Isa telde de weken, dagen en uren, wacht te op een telegram, dat kwam..... Helaas! geen afreize, maar dood, of, wat erger was vermist. Op een tocht door de wouden, was de kleine karavaan overvallen, geplunderduitge moord. Wel zond de Regeering hulp, om. de boosdoeners te straffen, maar, wie, wie bracht Max terug Waar was hij Gedood Of lag hij ergens in bitteren nood, gemarteld.... te versmachten Isabella kon 't niet geloo- ven haar krachtige verloofde kon niet wreed aardig vermoord zijn Hij hield zich verbor genzou vluchtenhij zou terug komen. Isa weende en had. God kon toch niet wreed zijn, zij had toch niemand meer vader en moeder waren dood; alleen de oude Line zorgde voor haar. „Als de brem bloeit, komt hij toch terug, al duurt het jarenEn Line schudde t hoofd „Arm, arm kind Maar zij wist 't, hoe 't meisje slechts leefde In dat zoet vertrou wen. Isabelle ging stil daarheen, verzorgde bloe men en planten, pnkt© Brailleboeken voor de blinden, verzorgde armen en zieken in den omtrek alles als eene smeekbede voor den terugkeer van den geliefde. Ten vierden male bloeide de bremen onverzwakt leefde de hoop in heur verlangend harte. Max, Max moest terugkomen. De dag was nog niet ten einde, en morgen morgen was het ook nog Pinksteren Langzaam neigde de zon naar het Westen, zette alles nog eenmaal ia rood-gonden gloed Ensembles blijven in trek. Telken jare worden ze dan ook opnieuw aan den smaak en de behoeften van het oogenblik aangepast. Naast de effen modellen ziet men dit jaar fantasieën, die nu eens met eenzeer kort, dan ■weer met een langer jasje worden gecomple teerd. Aldus kan men, zonder vrees niet in-de-mode te zijn, kiezen wat het best en Juet meest practisch lijkt. Als de dagen mooi zijn, zal men zich in een fantasie ensemble van een snit, waarvan onze eerste figuur een voorbeeld geeft, het meest op z'n gemak gevoelen, mits het is gemaakt van een stof, welke de draagster het voordeeligst staat. Ons ontwerp is vervaardigd uit marine-blauwe crêpe de chine met Hcht-beige impressions deze tinten maken het ensemble geschikt voor alle doeleinden. De rok is glad, niet biizonder •wijd, gewoon van lengte en slechts van achteren gegarneerd met een fijn geplisseerde kleine volant. Dezelfde garneering hebben de rand en de korte mouwen van het op een pélérine gelijkend jasje. Twee knoopen van stof, een aan den hals en een ter hoogte van de taille vormen de sluiting. Een groote marine-blauwe hoed van fijn stroo, versierd met een licht-beige lint, verzekert een tot in de puntjes afgewerkt geheel. Haar, die aan qjfen de voorkeur geven, bevelen wij het tweede model aan, dat over de gansche „Unie" blauw is. De crêpe marocain mantel, heeft geen kraag, maar zeer korte mouwenhij is lang en wordt gedragen op een robe van vlas-blauwe wollen crêpe met uiineembare lange mouwen. Tenslotte een weliswaar geheel andere com positie, maar toch een van groote élégance. Het betreft een bekoorlijk, zoogenaamd klein, ensemble met licht jasje, van het soort, dat wij dezen zomer veel zullen zien. Dit jasje past op een robe van zwarte doffe satijn, gemonteerd op een lijfje van witte, naar licht-groen zwee- mende satijn en een kort getailleerd vest, even. eens van witte scttijn met groenen weerschijn .De mouwen die zeer origineel zijn opgemaakt, bevestigen onze bewering, dat men steeds weer zoekt naar verrassende, onverwachte effecten en tneer en meer de klassieke lijnen verwaar. loost. Het vest van dit ensemble sluit niet kruise lings de panden worden bijeengehouden door twee dubbel-knoopen. Zij die een costuum als het hierboven be schrevene bestemmen voor de strand-garderobe, moeten het laten vervaardigen uit shantung naturel van een levendig-blauwe of roode tint. R. keer koffie schonk op de krans, doen we het allemaalWe klinken dan vroolijk, en zeggen iederen keer Juffrouw, juffrouw fijn, dit moet uw gezondheid sijn. De koffie bij Susanna is altijd bijzonder lekker. Bij sommigen is ze niet te drinken Die beginnen met een eerste treksel, dat ze „jurkenfluit" noemen. Op dat afgetrokken vocht gieten ze een paar uur later weer nieuw water, dat noemen ze „schuddekul", en het derde aftreksel dat ze 's avonds nog eens drinken heet „kwansel". Dat is je reinste bocht. Als Pieter dan van kantoor komt, gaan we fijn bij de haard zitten, waar hij mij meestal voorleest en lk wat naai of brei. Eens In de week vertelt hij me wel eens iets uit de „Opregte Haerlemsohe Courant, weeckelijksche courante van Europa", waar twee heele kolommen vol Europeesch nieuws dn zijn afgedrukt. Ook vragen we dikwijls vrinden om te kaarten. Passedix, quinsetrente et quarante, cincq et nove, pochen, banco fallato en ombertje zijn onze meest geliefde spellen. Dan krijgen we tenslotte nog het avondmaal, bestaande uit twee gerechten, bijv. rijst in zoete melk gestoofd, en het overschot van het vleesch of de visch van 's middags, nog eens opnieuw gebakken. Om tien uur gaan we dan meestal naar bed. Nu zal ik nog even lets over ons huis ver tellen. Beneden Is de woonkamer, die ondanks 'de wiit-gepleisterde wanden erg somher is. In 't midden staat een lange eikenhouten tafel, waaromheen lag© stoelen tnet leeren kussens. Op den -vloer is fijn zand gestrooid, maar ZOO kunstig, dat het net een mooie tapijt lijkt. Van hieruit kom je dn de keuken. Onder de rood geverfde tafel ligt een groote gele mat. De wanden hangen vol koper en tin, de vloer is van marmer, en een prachtige porceleinkast staat tegen een van de muren. Hier wordt natuurlijk nooit gekookt, dat zou veel te zonde zijn, het koken gebeurt in het „snuivertje", een klein achterkeukentje. Onze slaapkamer is hoven. Ook hierin zijn de wanden bepleisterd.Op den grond liggen fijne Engelsche matten. In de kamer staan een gebeeldhouwde tafel en twee lage stoelen, een groote eiken linnenkast en een waschbuffet. Voor de bedstede, die zoo hoog is, dat je er zonder een laddertje onmogelijk in kunt klim men, hangt een zwaar groen damasten gordijn. Op diezelfde verdieping is o. a. nog de mooiste kamer ,,'t saai". Daar liggen Turksche tapijten in en daar is schitterend goudleer behang. De de horizont, als doorschijnend opaal, deed dui zend schakeeringen versmelten. Dan, plots, zakte de vuurbal al dieper, purperen schaduw verspreidde zich, 't spel van goud en licht was uit. 'n Huiver doorvoer Isabel]© hoe lang had ze daar, het hoofd op de armen gelegen, ge weend, gebeden, gedroomd. Ze kon zich niet losrukken van heur gedachten. Eensklaps hief oude Line, die bezorgd en be droefd muisstil hij het venster te peinzen zat, het hoofd Zacht, geruischloos bijna, gleed een auto den hoofdweg af tot voor het „Huuske". Stii ging Line naar huiten de wagen hield stil. Zou dan toahJozef Maria en ze kruiste zichDaar, die gestalte, die door den chauffeur uit den wagen werd ge holpen, was datGroote God was dat Mijnheer Max Trillend op heur oude beenen snelde ze toe: 'n bange vraag in de oogen „Meneer meneer Max „Line! Goede, trouwe Line!" Hij greep haar schouder en steunde. En toen zag ze het, dat van lidteekens doorgroefde gelaat, die le dige mouw Ze sidderde. „Line, is juffrouw Isa „Ja! Ja! Ze is er. 0, meneer.,...., wacht, ga niet verderEerst ik Behoedzaam, als een moeder, deed ze hem plaats nemen in de hall. Dan ging z© de ka" mer inMax luisterdeDaar die snikken, die droeve stem dat wa3 niet uit te houden Onstuimig stond hij op, duwde de deur open. Dóór, dóór, in den schemer, ZU' blonide hoofdje op de saamgevouwen handen. En oude Line streelde en troostte en sprak van hoop „Isa!" Zacht, en aLs 'ngebed klonk 't, als 'n smeeking „Isa en een arm werd om haar heenge slagen en brandende oogen zochten de hare. „Max, Max! Jij!?" En ze vloog om hoog, en sloeg de armen om zijn hals en vlijde zich aan zijn borst„Max! o, ik wist 't wel! Je zoudt komen, als de brem bloeitMaar, ach, 'twas zoo laat al, en..." Kussen smoorden haar klacht. Zacht sloot oude Line de deur, hoofdschud dend ging ze naar boven en bad heur Pater- nosterke „Arme Isa, arme man „Isaik hen gekomenmaar, zie je dan gieteH" Isabella, dn de warme bescherming vaa rechterarm, had nog niets gemerkt, dan zag ze hem oplettend aan, dat gelaat, vol roode lit- teekens, dan die leege mouw „Oh!"Even deinsde ze terug- Dan keek ze maar in z'n oogen, z'n Heve,( Douw© oogenHij was todh haar Max Moedig zag ze 'm aan ,,'t Geeft niets, MaxKom, Iaten We naar bulten gaan, ons bruids|bou<ïuefc Pakken, nu 0 Ik ben immers de Bruid Jouw Pinkster bruidje „Ach, Isa En hij vertelde alles<jen over val, zijn verwondingen oe Men hem voor dood had laten liggen» b°e 1]j zich .had voortge sleept, en door 'D roede'üdend inlander was opgenomen en verpleegd. Later had 'n missionaris hem naar 't hospi taal gebracht, waai n arm, wegens verkeerde behandeling moest worden geamputeerd. „Isa, meisje, ik kón j9 n]et goju-ijveii i Je dacht mM doocl dat was heteTEn toch, toen i'k teruggevonden werdIsa ik kón niet wegblijvenik wist je trouw en sterk Isa, is t te veel voor jelevenslang aan een invalide gebonden te zijn Het mfog niet, kind Ze stonden stil, op het maan-overgoten pad rondom geurde de brem en zilveren sluiers dek ten nu 'bleeklichtende struiken. "*sa> vaarwel!" „Neen, Max Tot morgen Ik heb je zóó als je bent...--- Max!" Ontroerd kuste Max het dapper stralend ge zichtje de chauffeur kwam naderbij hielp hem instijgen. Isa beet zich op de lippen: zóó.... zóó.... hulpbehoevendMaar hij mocht 't niet zien, hoe t haar door de ziel sneed „Tot morgen, Max eohalde heur klare stem. „Tot morgen! Bruidje!" Lang heel lang, lag Isa dien nacht op heur bldstoel, dankend voor Max's terugkeer Danbreed schoof zich tusschen haar blijde gedachten het beeld van den eens zoo bloeien- den forschen man en nu die litteekens die leege mouw „Heer, help ons hem en mijEn ze wist hetheur liefde zou folies, folies ver zachten, folies verzoeten Buiten weefde de brem kransen en guMan den om het huuske der Pinksterbruid (NADRUK YERB0DEN4 pFjt.LENlffiC. stoelen zijn van kostbaar hout, met geborduurde zijden kussens. We zitten er alleen hij zeer bijzondere gelegenheden. Iedereen zal snappen dat aan een dergelijk huis genoeg te boenen en te poetsen valt Fieter, Inmiddels binnen, geltom-envraagt ofl lk wat muziek kom maken. Ik vliegWèg 'dagboek ALIDA. I Par ij s, 17 Mei 1932. Voor een practisehen zomermantel, die tege- lijk aan de eischen van sierlijkheid voldoet, leent zwarte zij zich verreweg het beste, vooral wanneer men matta zijde kiest van goe de kwaliteit. Crêpe- marocain vereenigt beide kwaliteiten in zich en komt dus op de eerste plaats in aanmerking. De coupe van deze mantels vertoont wat meer fantasie wat de mouwen en de halsafwerking be treft. Overigens pre fereert men een rechte lijn, even op de taille ingehaald, en van onderen maar heel weinig uitloopend. De vorm der mou wen echter is heel wisselend. Ze wor den maar zelden op de klassieke manie1- aangebracht en ver- toonen allerlei aar. dige variatie®- Daar bij maakt men dan nog graag gebruik van cape- bi pele rine-effecten, di© de lijn der gebonders ver- breeden. Ook worden afneembare mouwen toegepast, waarmede aardige verandering6"1 te bereiken vallen. Den mantel-zonder-m^uwen kan men bijv. op ©en witte roibe dragen' z°Qdat de korte 'Pelerine over de witte ®©lUwen van de rob® valt. Wat garneering betref' men beperkt deze meest tot enkele fo-jour-«lfteeten, waardoor de lichte tint van de rob® heen schitnt' Een mooi model van z"lk een mantel gee.£t het teekeningetje hiernaast weer: het is een lange, rechte mantel van z.var marocain. Het model is ver over elkaar ge "ruist met een zij- sluiting gevormd door een antasie-gesp. De halsafwerking wordt gevorm door ©en soepe- len sjaal, gevoerd m® ezelfda stof als de robe, waarbij de ma" 0 ^dragen wordt, hier in casu beig© or®Pe" c ine. De m.0uwen zijn sterk bloezend aa n c e ellebogen en op een heel typische manier aangebracht. Abonhêe F. P,. fe ;-fr. waagt of een blauw wollen jurkje dat in een zeepsopje is nagespoeld, bij toet strijken niet geel wordt? Antw.: 'Het naspoelen moet geschieden ira hielden* water, waarin 'n enuifje vlokikenzeep ia opgelost, zoo iets tusschen vinger en duim. Er mag geen kruimel onopgelost blijven. U droogt het Jurlkje in den vorm tusschen twee doelkeu en wanneer toet zoo goed als droog is, gaat u met een strijkijzer over de doek. Op deze wijze ffioei 1 goed gaan. j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6