NIEUWE SCHOONHEID IN AMSTERDAM-ZUID. DE BERLAGEBRUG VOLTOOID. Mi* SCHIJN ARCHITECTEER EEN SOCIAAL KWAAD. BREEDE BOULEVARDS, ZONNIGE PLEINEN. DE BERLAGE-BRUG EN 'T VERKEER IN ZUID. HET, PROBLEEM DER STADS ONTWIKKELING. Bovengezicht op de Berlage-brug, die 28 Mei geopend wordt en Amstel-panorama. Er onder: Beeldhouw werk aan de brug bij de Apollolaan. v De laatste schakel in een grootsch geheel, „Earth has not anything to show more fair. Dull would he he of soul, who could pass by a sight so touching vn its majesty Wordsworthl „Composed upon Westminster-bridge*V Zooals het Nederlandsche landschap geen waarlijk grootsche natuurwonderen bezit, goo kunnen ook de Hollandsche steden moeilijk grootsch genoemd worden. Alleen de havens, die van Amsterdam in mindere mate dan die van Rotterdam, heb ben in haar karakter iets waarlijk grootsch, dank, zij de eigenaardige grauwe, dreigende sfeer, die ze omhult en die alleen op heldere ochtenden oplicht door een zilvergrijzen toets. De oude stadsdeelen bewaren tusschen hun gevels en de spiegeling der grachten de herin nering aan voorbije tijden van cultuur en welvaart. Rond deze kern, waaruit de bevol king is weggetrokken, liggen de rommelige volksbuurten en de karakterlooze straten van do middenmoot der burgerij, waar de typisch burgerlijke en geestlooze architectuur der negentiende eeuw haar leelijke triomfen heeft gevierd en wel, helaas, op zulk een grondige manier, dat er voorloopig weinig of geen kans bestaat om deze buurten van even solide als gmakeloozo bouwsels te bevrijden. De reactie daarop heeft als een storm heel wat verouderde en ongezonde begrippen op het punt der volkshuisvesting en stedenbouw weg- gevaag maar niet overal door betere begrip pen vervangen, Hoe dit zij, ,jeze gezon(j0 reactie was het fcoch, dio geen nieuwe straten of buurten, maar nieliwe st<3den heeft doen oprijzen uit den bodem- De groei van een stai Jg noolt geieidelijk maar schoksgeV'11 en hoe grooter een stad ls, hoe heviger a ie schokken 'zijn. Wellicht heeft men dit yPlsc e verschijnsel nergens heter kunnen waarnemen ,]an in Amsterdam, 4at ia een lutte e n jaren zijn bebouwd f)e 15 M, hooge toren naast den oprit van 'de brug, waarop een zinnebeeldige voor ttelling van Amsterdam prijkt. Vooral in „West" liggen de voorbeelden van een dergelijke schijnarchiiteetuur voor het grij pen. Een grootsch gedachte opzet van het stratenplan en het stadsbeeld gaat daar dik wijls gepaard met een gebrek aan woonruimte, en een gelukkige verdeeling daarvan. Men heeft daar schijnbaar wel eens over het hoofd gezien, dat een nieuwe stadswijk niet alleen bestemd is om er buitenlandsche architecten in rond te leiden, maar dat er ook menschen en gezinnen moeten kunnen leven. En dit is vooral voor een volkswijk een ernstig verzuim. Want een volksbuurt die te weinig rekening houdt met en te weinig is ingesteld op de meest essentieele levensbelangen van het volk, is een groot sociaal kwaad, waar zij een sociale zegen had moeten zijn en ook daaruit komt weer ander groot kwaad voort, dat wel onder de kwalen van dezen tijd wordt gerekend en als zoodanig veroordeeld, maar waarvan de oorzaken niet worden weggenomen. Plan Zuid staat er ook In dit opzicht belang rijk gunstiger voor dan het Westen. Niet alleen biedt door de groote afwisseling in de bebouwing, zij moge dan niet streng in stijl zijn, een vroolijker aspect, men heeft er in 't algemeen ook meer rekening gehouden met de behoeften van den mensch. Br bestaat onder velen van ons nog een mis kenning van de beteekenis die de woning voor den mensch heeft en deze miskenning is cen gevolg van onbekendheid met wat een werke lijk goede woning den bewoner bieden kan. MEER LEVENSVREUGDE EN GEZONDHEID. Wie altijd in een ouderwet heeft gewoond, blijft daar n uit en jeseft nlet hoev.^ dcel ZOuden kunnen zijn. Dit°gemls aan Tevensvreugde, ook al wordt het niet altijd beseft, blij» toch een ^mm en een tekort Dit kien# temeer, omdat het klimaat de menschen pér dwingt tot huiselijkheid. Men beweert wel eens dat de Parijzenaars zoo uithuizig zün, omdat zij het thuis niet ge zellig hebben. Zulk een opmerking verraadt echter een fundamenteel gemis aan inzicht. Veeleer staat de zaak zoo, dat de Parijzenaars MPiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiM Beeldhouwwerk aan de brug bij de Apollolaan. Gezicht van de Jozef Israëlskade op de achterzijde van de Apollolaan, met haar riante villas, die zich in het water spiegelen. De brugklep gaat omhoog!. De breedte van het brugdek, dat behalve breede voet. paden aan weerszijden ruimte laat voor een dubbel tramspoor en vier files autoê en voertuigen, ivaarborgt zelfs bij het drukste verkeer een volkomen veiligheid. Op den achtergrond de wolkenkrabber van het Daniël Willinkplein. kloppende hart der stad. De kinderen spelen er op de zonndge promenades en de moedera zitten er als heusche Parisiennes op een bank te handwerken of te breien. 's Avonds is de lucht er mild en zoet. Zwaar is de geur van den avond ais de maan haar bleek licht sprenkelt over de glinsterende daken over het glanzende grastapijt en over de gestalten, die op de banken rustend van den zwaren dag, uur na uur laten voorbijgaan, roerloos en zwijgend.... Zoo is Amsterdam-Zuid op t oogenblik nog* moet men deze stadswijk beschouwen als een groot gbheel, als de schepping van een enkele persoonlijkheid: Dr. H. P. Berlage. Er ligt een zeker element van waarheid in de bewering van Papini's „Gog", dat een architect niet meer een tempel of een paleis op zichzelf kan ontwerpen om ze in een oud complex in te lasschen, doch dat hij slechts vanuit een unitaristisch en revolutionnair begrip een compacte massa gebouwen kan samenstellen. In zijn meest letterlijke consequentie leidt deze gedachte ongetwijfeld rechtstreeks naar de ütopieën van Le Corbusier, maar zonder tot dergelijke uitersten te vervallen is het ongetwijfeld een gelukkige gedachte geweest om het stadsontwerp Zuid aan één man, Br. Berlage, toe te vertrouwen. De uitvoering van dit grootsche project nadert thans zijn voltooiing. Er zijn nog wel hier en daar open plekken in het stadsbeeld, nog steeds rijen aan de uiterste stadsgrens zich 'nieuwe straten achter de reeds bestaan de, maar de grens van de uitbreiding is toch nabij'. De voltooide Berlage-brug, die Zaterdag 28 a.s. plechtig zal worden geopend, vormt aIs het ware de laatste schakel in het srootsche geheel van Amsterdam-Zuid, de natste schakel ook in de directe verbinding van West en Oost via Zuid. 0 Berlage-brug, genoemd naar den ontwer pei, die samenwerkte met den dienst van Pub ïeke Werken, vormt ook een waardige a. s uiting van het groote complex van statige avenue s en weldsche boulevards in opzet soms even herinnerend aan den prachtigen aanleg van het parijs van Napoleon III en den genialen Hausmann. dat zich uitstrekt van het wijde en ruime Stadionplein tot het breede watervlak van den Amstel. Heel de biugaanleg ia hiermede in overeen- stemming. De breede, zonnige promenade langs de Amsteloevers, die anderhalve meter boven de straat uitsteekt en daarmede net De breede zonnige promenade langs de Amsteloevers, die anderhalve meter boven de straat uitsteekt en daarmede met granieten trappen is verbonden, en die met den wijden oprit aan de brug een indrukwekkend karakter geeft. oppervlakte onge veer zag verdub. beien en dat een trans van steden zag ontstaan rond zijn oude gren zen. Een krans van site den, want een buurt als Plan. West, die tusschen den Haarlemmer weg en den Am- sftelveenschenweg alleen reeds een bevolking huisvest van meer dan (tweehonderddui zend zielen, kan men moeilijk an ders dan als een aparte stad be schouwen, een stad met haar eigen bevolking, haar eigen schoon heid. Hetzelfde kan gezegd worden van Plan-Zuid, dat weer een totaal ander karakter vertoont, zoo wel dioor aanleg als door bevolking en dat, hoewel minder dun bevolkt dan West- toch zeker even uitgestrekt is. Door zijn royalen aanleg, zijn breede boule vards, zijn zonnige pleinen en door de fraaie afwisseling van hoog- en laagbouw, ls Plan- Zuid de lusttuin van Amsterdam geworden, hoewel nog weinig, al te weinig zelfs bekend bij de bewoners van de overige „steden" van Amsterdam, die een reis naar Zuid nog altijd beschouwen als een langdurige en moeizame expeditie naar een onbekend gebied. „Zuid" nadert zijn voltooiing. Want, ondanks alle lieflijke verscheidenheid, die men er vindt, granieten trappen is verbonden en de wijde oprit, aan welks linkerzijde een vijftien meter hooge toren, waarop een zinnebeeldige voor stelling van Amsterdam prijkt, zich verheft, verleenen deze brug een indrukwekkend karak ter, welks stoere eenvoud nog geaccentueerd wordt door de zware enkelvoudige bascule- klep, die drie-en-twintig meter breed een doorvaart overspant van 14 meter. De grootste rivierschepen kunnen hier ge makkelijk ppsseeren. In de meeste gevallen zal het zelfs niet noodlg zijn de brug te openen, daar het beweegbare brugdek vier meter boven den waterspiegel ligt. De geweldige breedte van het brugdek, dat behalve breede voetpaden aan weerszijden, ruimte laat voor een dubbel tramspoor en vier files van auto's en voertuigen, waarborgt zelfs bij het drukste verkeer, een volkomen veilig heid. Practisch en aesthetlsch i« dit bouw werk, waaraan sinds 1929 gearbeid is, dus vol komen verantwoord. De opening van deze brug is voora! daarom van zoo groote beteekenis, omdat zij van in grijpende en duurzame beteekenis zal blijken voor heel Amsterdam-Zuid. Tot nog toe vorm de dit als het ware een stad op zichzelf met een hoofdzakelijk locaal en daardoor niet al te druk verkeer. Nu ligt het echter voor de hand dat ook het doorgaande verkeer in dit stadsdeel een veel grootere rol zal gaan spelen. Het verkeer over de Weesperzijde zal zich voor een be langrijk deel verplaatsen naar de Amstelianen. Dit geldt niet slechts het interlocaal verkeer uit en naar het Gooi, dat alleen reeds buiten gewoon druk is doch evenzeer het verkeer tusschen het Oosten en het Zuiden van Am sterdam en vla het Zuiden weer naar en van het Westen. Niet langer zal de breede Amstel als een onoverkomelijke scheiding liggen tus schen deze stadsdeelen tot aan de Ceintuur baan toe, doch integendeel zullen de automobi listen van het wegvallen van deze scheiding gebruik maken om de breede wegen in Zuid, waar alles op een druk verkeer per as be rekend ls, te bereiken. 9 Aldus zal Zuid verlost worden uit zijn be trekkelijk isolement, dat weliswaar niat Woningbouw in Zuid. De Amstellaan, ge zien van de arcaden aan het Daniël Willinkplein uit. betreurd wordt door zijn bewoners, maar dat toch niet door den ontwerper bedoeld is. Het is immers duidelijk, dat de groote wegen in Zuid niet slechts zijn ontworpen als een fraaie wandelgelegenheid, maar ook als een onderdeel van het stelsel van radiaal en ringwegen, dat In Amsterdam is ontstaan en zelfs logisch moest ontstaan uit den halven maanvomn van de oude stad. Want ook de bin nenstad met haair porachtige, in een wijden boog slingerende grachtengordels bezit dat wegen stelsel. De groote aderen van binnen- en bui tenwijken onderscheiden zich In hoofdzaak slechts door de aanwezigheid van water hier en de afwezigheid van water elders. De jeugd wacht niet op de opening, maar gebruikt den nieuwen aanleg om „vissies" te vangen. Nochtans zijn de oude grachten en de mo derne boulevards van Zuid elkaar na venant. Hun bijzonder karakter danken zij beide aan de bestaande verkeersbehoeften, die nu echter niet meer dezelfde zijn als eeuwen geleden. Het is een valsche piëteit om, zooals som migen willen, ter wille van een z.g. aesthetisch stadsgezicht, het scheepvaartverkeer te weren uit de oude grachten. Deze danken iimmers hun ontstaan niet aan aesthetische overwegingen maar a-an de behoeften van de scheepvaart. Daér thans de scheepvaart te verbieden ont neemt aan de grachten een reden van bestaan en staat gelijk met het beschermen van de schoonheid van autowegen, door er.geen auto's toe te laten. Niet alles wat op zakelijke gronden gebeurt, is daarom ona.esthebisch De grachten in Am sterdam zijn van een bijna barokke pracht. Barok is de Amsterdamsche volksaard, en die aard leeft nog, leeft ook nog in de Amsterdam sche architectuur, vooral in die van de beroemd-beruchte, „Amsterdamsche school", die met een waarachtige virtuositeit haar bak steentriomfen heeft gevierd, al werd het innerlijk wel eens al te veel opgeofferd aan het uiterlijk. zich de weelde kunnen veroorloven (want het ls inderdaad een weelde en wie haar eens leerde kennen, behoudt daarnaar altijd een heimwee) om veel op straat t® leven. Maar als de, o, a.1 te schaarsche gelegenheid zich voordoet dat men ook in Amsterdam op straat kan leven, dan zijn ook de Amsterdam mers niet zoo huiselijk meer. Dan nemen zij Zuidelijke allures aan en ontvluchten 't sweet home. De Jordaners,, die 's avonds tegen zons ondergang hun huisraad op straat 'slepen en voor de deur zitten babbelen, onderscheiden zich in dit opzicht niet van de bewoners van „Zuid", die de banken van hun Amstelianen niet ongebruikt laten en er niet aan denken hun heerlijke „zitjes" ten offer te brengen aan den afgod, die verkeer wordt genoemd. Al ls het verkeer in „Zuid" geen probleem^ wel ls dit het geval met het verkeer tusschen deze wijk en de binnenstad. De verkeerswegen van binnenstad en buitenwijken harmonieeren niet en er zijn reeds wanhopige pogingen ge daan om de verkeerswegen van de binnenstad meer in overeenstemming te brengen met die In de buitenwijken, pogingen die dikwijls op verzet stuitten, omdat zij het oude stadsschoon aantastten. Het verzet moet echter niet alleen daartegen gericht zijn, want een stad zelfs al ls zij oud en eerwaardig in haar bouwkundige tradities, mag geen museum worden. Maar wan neer er offers gebracht moeten worden, mag dit niet maar in 't wilde weg zonder een vast omlijnd program gebeuren. En vooral mag men zich dan niet baseeren op de zeer speculatieve verwachting dat het verkeer zich altijd in dezelfde mate en op dezelfde wijze zal blijven ontwikkelen als op diit oogenblik. Dit is vrijwel zeker niet het geval, ook al omdat de stad zich niet tot in 't oneindige kan blijven uitbreiden en ook In de toekomst waarschijnlijk en hope lijk nooit meer dan een millioen inwoners zal tellen. Misschien dat tegen dien tijd de Amstelianen en de Apollolaan, met haar statige huizenblok ken, haar riante villa's, haar pittoresken aan leg, haar groenende gazons en slank oprijzend geboomte, geheel en al door het verkeer zul len worden opgeëischt. "Voorloopig kunnen zij zich als „smaragde gordels" slingeren om het levendige en vurig

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9