HET DRAMA TE PUTBROEK. I «cm ««««."SST fc" Nmt EB DONDERDAG 2 JUNI 1932 IÉ ISRAEL EN ROME. HET EERST-NOODIGE. leven. GETUIGENVERHOOR VOORTGEZET. Wie ivas de man, die in den moord- nacht aan den bosclirand stond PATER F. HAKVOORT. f NEDERLANDSCHE BEDEVAART NAAR PADUA. STROOPERS ZIJN OOK MENSCHEN Schetsen uit de rechtszaalhet betvtfsmateriaaU VERDACHTEN HOUDEN HUN ONSCHULD VOL. HET REQUISITOIR. Tegen den vader levenslang, tegen den zoon 12 jaar gevangenisstraf geeischt. Jfoorbedachte rade blijkt volgens spr, èn git 5 DEBACLE VAN HET HOLLANDSCH CREDIET SYNDICAAT. Twee directeuren beschuldigd van oplichting. Promotors voor het Amsterdamsch Gerechtshof. Prof. dr. D. Cohen spreekt in „De Groene Amsterdammer" zijn angst uit voor de Jo den in Duitschland, waar het nationalisme groeiende is. Van de Duitsche Joden schrijft de hoogleeraar: „Verreweg het grootste ge deelte heeft, zonder twijfel, zijn stem uitge bracht op de sociaal-democraten en de can- didaten van het centrum". De hoogleeraar vindt dit opmerkelijk, o.a. om de vroegere vervolgingen van Joden door de Katholieken. Dat er in de Middeleeuwen onrecht en soms gruwelijk onrecht tegen de Joden is gepleegd, erkennen wij onvoorwaardelijk en beuren wij ook onvoorwaardelijk af. Maar tweeërlei dient hierbij dan toch bedacht. Hebben de Joden er nooit aanleiding toe ge geven? Zijn zij altijd onschuldige lammetjes geweest? En vooral: de Joden-vervolgingen vinden haar oorsprong in dikwijls niet ge heel onverklaarbare volksbewegingen, die echter op tegenstand stuitten bij de kerke lijke autoriteiten, welke, zoo zij zelf mach teloos bleken, heiligen als een St. Bernard te hulp riepen om de anti-Joodsche volks hartstochten te beteugelen. Vooral de Pau sen hebben de Joden-vervolgingen altijd scherp afgekeurd en Rome heette in de Mid deleeuwen niet voor niemendal: „het para dijs der Joden". De Joden schenen dit ook later niet ver geten en wendden zich bij vervolging vaak om hulp tot de katholieken: de bisschop- Pen van Amerika en Engeland hebben even goed tegen pogroms geprotesteerd als Kar dinaal Schulte zeer onlangs de hetze tegen de Duitsche Joden heeft gebrandmerkt als onchristelijk. Wij hooren echter geen woord van Joodsch protest als de katholieken worden vervolgd, beroofd en verbannen zooals in den jongsten tijd het geval was in Mexico en Spanje. De Derde Orde in actie VERDIEPING VAN INWENDIG We hebben den laa-tsten tijd in onze christen kampen niet te klagen over gebrek aan actie. Toch schuilt ook in dezen religieusem werklust 't niet te onderschatten gevaar: dat de actie verloopt in enkel uiterlijkheid, bij gebrek aan inzicht in en .beoefening van het inwendig leven. Aan de besliste noodzakelijkheid dit gevaar te bezweren, zijn we dezer dagen meer dan ooit herinnerd op de Derde Orde-Studiedagen, in ons land voor 't eerst geëxperimenteerd door de centrale bureaux der Derde Orde van de beide jurisdicties der Minderbroeders en Capucijnen in Weert. Van 27 tot en met 29 Mei waren daar vele tertiarisse-n uit allerlei streken van ons land tezamen gekomen waaronder verscheidene eileotueele en *n lo^kenapostolaat op den ^ourgrond tredende personen om zich door desxunni-go inleiders te doen voorlichten in t wezen, t doel, de levenskracht, de activiteit van Pranciscus wereldomvattende en wereld- hervormende Derde Orde. P. dr. Fidentius v. d. Borne O.F.M., P. Da- masus O.M.Cap. en P. Gilibertus Lohuis O.F.M. gaven in zes lessen 'n dieip inzicht in het wezen der Orde en dreven door de gekweekte kennis hun toehoorders tot 'n heilig enthou siasme. Wat ons bij de diverse inleidingen en de debatten t meest opviel was 't bewust en onbewust heensturen op 'n diep inwendig leven; niet als op iets bijkomstigs, maar als de beslist noodzakelijke vitamine voor het apostolaat. Gebed en boete: zonder die twee kan de in eigenbelang en zinnenstreeling ge vangen wereld niet van den duivelschen geest worden bevrijd. In de dertiende eeuw herstelde Franc!sous Gods scheurende Kerk; maar hij was begonnen te herstellen en op te bouwen In z'n eigen ziel. dan^6t>öd en boete zijn in onze dagen meer B°odig. Onze actie kèn niet vrucht- niet d oor enkel mensohenwerk, als God ware gedwo^^t^ hT^ wrh pen in 't hopeloos vastgelopen w" r Dat de Derde Orde-Studiedagel ritl "Ii (hebben beklemtoond, is een zeer goldTnlof De leiders hebben daarmee getoond, de sneer ware opvatting te bezitten over 't wezen van onze katholieke actie. Het boekje van Dom Ohautard over bet lm wendig leven moest meer dan ooit gelezen en in toepassing gebracht worden door alle echte Katholieken, die hun roeping en taak in onzen tijd verstaan. -ml" zieleu hebben, die, al kunnen van Tan den dag dragen IlLe e Jen, die lichamelijke bo^,htig radicale Z1€" als niet heel 't leger en oudstrijders z n moed gaat Van katholieke jonge- Bron van levende wateren, de als er in één woord: niet f®beden en veen boete gepleegd wordt, dan zijn w„ g eigen kracht aangewezen en verdienen f->P onzen hoogmoed, dat God ons in den n Iaat. steek Wij meenden, dat deze gedachte, welke Derde Orde-Studiedagen te Weert beheerscb. te. aan heel Katholiek actief Nederland moest worden voorgelegd. K. den Hoogeerw. Pater Provinciaal der ïi!'rSvMontfoi,ta"en te Meerssen is telegira- M' -..01 icht onitmnigen van het plotseling 61'i wV fen gevolge van een auito-oinigeluk Tan den Weleerw. pater Frains Hakvoomt S.M.M. Men seinde ons gistermorgen uit Rome. diat de Nederlandsche bedevaart naar Padua in de Eeuwige Stad is aangekomen. Alle deelne mers maakten het uitstekend. Voor dein aanvang der zitting was gistermor gen de belangstelling even groot als den eer sten dag ondanks het feit, dat zeer velen we gens bet gebrek aan plaatsruimte niet op de publieke tribune konden worden toegelaten. Het getuigenverhoor, Als eerste getuige wordt gehoord Caspar Meeuwissen, te St. Odiliënberg, die op 1 De cember in een bloedplas op den weg eenige hagelkorrels heeft gevonden. In den nacht van 27 op 28 November was getuige naar de mijn. Op een vraag van den president aan ver dachte H. v. d. E. of hij iets te zeggen heeft, antwoordt deze dat hij dit aan zijn verdediger overlaat, aangezien het hem gisteren kwalijk werd genomen toen hij zich verdedigde. De president zegt, dat dit niet het geval geweest is. Wel beeft hij opgemerkt, dat ver- dachtes mededeeling hem Iets vreemd voor kwam. Het O. M. verzoekt den president aan getui ge Paulussen te vragen naar de opmerking van verdachte, dat hij het vreemd vond op 6€D afstand van 2200 M. zoo iets te kunnen hoo ren. Bij dezelfde windrichting nam spr. schiet proeven en Paulussen heeft toen op de plaats gestaan, waar getuige Jeurissen stond. Pau lussen -heeft toen aan het O. M. opgemerkt, dat men daar alles goed kon hooren. De verdediger zegt, dat hij de meening-van Jeurissen over het kermen betwijfelde, omdat deze beweerde dat het ook van een haas had kunnen zijn. Dat de president het verdachte kwalijk nam toen deze hierop een aanmerking maakte, doet het begrijpelijk voorkomen dat deze nu allés aan de verdediging wil overla ten, meent verdediger. De geluidsproeven. Naar de genomen schietproeven gevraagd, zegt veldwachter Paulussen dat hij bij Jeuris sen duidelijk het hondje hoorde blaffen in de richting van Reynders en dit was het hondje van dezen. Volgens getuige waren deze schoten zeer ver te hooren. De verdediger maakt de opmerking dat bij de genomen schietproeven de schoten niet toe vallig konden gehoord worden. De vraag met welke kracht toen ook het kernen is nage bootst, kan de president niet beantwoorden. De verdediger kan hierover pleiten, zegt de president. Vervolgens wordt gehoord Mej. Wehrens te Putbroek, de moeder van een der slacht offers. Zij verklaarde dat haar zoon Frans om acht uur naar Kersten ging om te kaarten. Hij had toen 60 k 70 bij zich onder meer ook om pacht te betalen. Zij herkent het ge vonden mes als dat van haar zoon. Op een vraag van den president antwoordt verdachte dat hij ook hier niets te zeggen heeft. Getuige Th. Muysers, landbouwer te St. Odiliënberg, reed in den avond van 27 No vember met een kruiwagen naar Montfort. In den nacht kwam hij terug. Achter Munniks- boseh gekomen hoorde hij schoten. Eerst één, toen drie en vervolgens nog meer, in het ge heel wel ongeveer 20. Eenige hiervan waren doffer dan de andere. Dit was tusschen twaalf en een uur en de schoten kwamen uit de richting van de plaats der misdaad. Het was dien nacht maanlicht. Schreeuwen heeft getui ge evenwel niet gehoord. Schoten in den nacht. Volgende getuige A. Naaktgeboren, commies te Posterholt, had In den bew-usten nacht on der deze gemeente dienst. Hij bevond zich in de nabijheid van Schurkenshof. Omstreeks 12.20 hoorde getuige schoten, welke kwamen uit de richting Putbroek en Annadaal. Het aantal weet getuige niet. Een of twee scho ten gingen vooraf. Na een korte tusschenpooze vielen er vier a vijf, naar s.pr. meent, revolver schoten. Daarna vielen er nog verschillende met onregelmatige tusschenpoozen. Een er van gaf een echo alsof er voor in het bosch -geschoten werd. De laatste klonken dof en verder af. Getuige, die doorging, heeït toen schuin tegenover zich bij den boschrand een man zien staan in wiens postuur en voorkomen hij H. v. d. E. meende te herkennen. Het was toen ongeveer een uur en helder maanlicht. Of schoon getuige niet pertinent kan verklaren dat het v. d. E. was, Is het toch zijn persoon lijke overtuiging. Hij stond voorover en had een grijze pet op. Getuige had aan dien rand va-a het bosch ook strikken staan. Met Kersten en een Roermondenaar had hij er daar een twaalftal gezet. Voorts verklaart getuige dat iemand uit de richting Posterholt op een rij- wiel reed, <jat Was vó(ir zy €r met den hond waren. Getuige is naar huis gegaan, doch heeft te voi en op een andere plaats, waar hij ook strikken had staan, deze nog nagezien. Er zaten toen twee konijnen in. Thuis ge- DR. H. POSTHUMUS f In het R.K. Ziekenhuis te Groningen is gis teren op 64-jarigen leeftijd overleden dr. H. Posthumus, arts te Groningen, die lange jaren directeur was van het gesticht voor drank- guchtlgen te Hóóg-Hullen. komen hoorde hij schieten en hij opende het raam. Er vielen vijftien achttien schoten. Het w-as toen vijf minuten voor haif één. Na het misdrijf heeft getuige later hagelkorrels gevonden en proppen en schijfjes in bloed. De door hem gehoorde schoten kwamen uit de richting, waar hij die voorwerpen vond. Er waren doffe en ook harde schoten. Getuige kreeg den indruk dat deze zeker raak waren, aangezien het vaste knallen waren. Claassen heeft getuige gezegd geen trek meer te heb ben 4n stroopen sinds Roebroeks verdwenen was. De verdediger wijst op afwijkende verkla ringen van getuige omtrent de kleeding van den persoon en zegt dat wachtmeester Houter man een breedvoerig relaas gaf. Verdachte v. d. E. beweert niet op de plaats te zijn geweest door den getuige aangewezen. Getuige Lambert Reynders, land-bouwer te Putbroek, die woont langs den weg van Put broek naar Annadaal, zag om elf uur 's avonds een man in het bosch staan op 20 M. van hem af. Hij weet echter niet wie dat was. Vrijdag morgen kwam v. d. E. bij hem en zeide, dat hij in de buurt was geweest en dat hij bij van Kempen In de graaf had gelegen en twee jon gens had gezien met een knuppel. Een hunner had hij herkend als W. Kersten, v. d. E. meen de dat zij een konijn hadden willen schieten. Verdachte bevestigt dit gesprek met Reyn ders. Getuige J. Linssen, dienaar van politie te St. Odiliënberg, heeft den zoon van v. d. E. eenige keeren aangetroffen op de grens van eikaars jachtgebied. „Er zijn nog meer personen die weg moeten". Op zekeren dag kwam daar Roebroeks per flets. Getuige vroeg toen wie dait was, waarop v. d. E. hem als Roebroeks aanduidde en te kennen gaf het met dezen eens aan den stok te hebben gehad over het loepen over een stuk land. Bij die gelegenheid had vam der E. Roe broeks doen weten, dait hij niet bevreesd voor hem was. Later, toen Roebroeks vermist werd, vroeg getuige aan v. d. E., of dit dezelfde was, waar op deze antwoordde: „Die is weg; daar hebben wij geen last meer van. Er zijn nog meer van die personen, die weg moeten". Get. heeft hem toen opgemerkt dat stroo- pers toch ook menschen zijn. Hij dacht toen niet, dat er met Roebroeks iets was gebeurd. Het slachtoffer Roebroeks. Margaretha Thoolen, naaister te Pey, had verkeering niet Roebroeks. Deze sprak wel eens over v. d. E. en vertelde, dat bij niet meer vrij was om daar rond te gaan, want v. d. E. kon hem doodschieten. Vroeger was hij al eens door v. d. E. in den huik geschoten. Hij was toen neergevallen en een paar uur blij ven liggen. Als hij dood was gegaan, zei v. d. E. zou hij hem hebben laten liggen. Op 20 Augustus is Roebroeks om half twaalf 's avonds van getuige's huis weggegaan. Verdachte merkt op, dat Roebroeks wel binnen een half uur bij de marechaussee zou zijn geweest, als hij op hem geschoten had. De president noemde het toch wel eigenaar dig, dat dr. Hulst bij de sectie drie hagelkor rels nummer 5 vond, die geen uitgangsopening meer hadden. Mr. Rieter merkt op, dat verschillende men schen verklaren, dat v. d. E. met schoten ge dreigd heeft of op hen geschoten heeft zonder dat er klachten werden ingediend. Het ver wonderde hem daarom niet, dat Roebroeks dit ook niet deed. Getuige Grous, mijnwerker te Diergaarde (Echt) was eenige maanden voor het misdrijf uitgeweest met Routs om strikken te zetten. De hond van v. d. E. liep hen na. Getuige wierp naar den hond, waarop hij een schot hoorde, dat op 2 M. van hem verwijderd in een boom terecht kwam. Routs zeide gezien te hebben, dat v. d. E. op hem schoot. Verdachte zegt geschoten te hebben om een collega te waarschuwen teneinde hen te kun nen aanhouden. Hij schoot 2 of 3 M. langs hen heen. Getuige zegt toen direct op den loop te zijn gegaan. Getuige H. Reijndei-s landbouwer te Put broek, kwam nogal eens bij v. d. E. en heeft ook wel eens met hem over Roebroeks gespro ken. Op zijn vraag, waar Roebroeks zou zijn- antwoordde v. d. E. dat Roebroeks in Duitsch land aan het werk was. De president: U hebt gezegd, dat v. d. E- lachte, toen hij dat zeide. Ja, ja, zegt getuige. Getuige hoorde dien nacht een hond blaf fen; het was vier uur. Hij stak toen de lamp aan. President: Gij waart dus niet gerust dien nacht? Getuige bevestigt dit. Er kwamen twee per sonen voorbij. Pres. De maan scheen heldeT. Spr. meent, dat getuige niet zeker weet wie het waren, die voorbij gingen, doch getuige kan toch wel een meeuing hebben. Getuige dacht, dat het werklieden waren. Verder kan hij er niets van zeggen. Een anonieme brief. Mr. Rieter deelt mede, dat uit Gemert een anonieme brief voor v. d. E. is aangekomen, welke spr. heeft achtergehouden. Daarin stond, dat v. d. E., wanneer hij zijn zoon te spreken kreeg, hem moest zeggen, dat Elisabeth Becker haar mond moest houden. Zij was de voor naamste getuige en als ze zou spreken, dan was ze „voor den bakker". Daarom is deze getuige nog gedagvaard, om te weten wat er van aan is. Deze getuige, zonder beroep te Posterholt, wordt daarna gehoord. Zij heeft verkeering gehad met den zoon van V. d. E. De president wijst haar op de waarde van den eed, dien zij gedaan heeft. Geit ui ge ie Zaterdagmorgen met den jongen v. d. E. naar Roermond geweest. Over de ver missing der jongens is toen ndet gesproken. Zij hoorde het 's Zondags van v. d. E., die haar naar Maasbracht bracht. Anders heeft hij er haar niets over gezegd, 's Avonds moest hij bij Paulussen komen. Getuige bleef toen buiten staan. Toen v. d. E. terugkwam, ze-ide hij, dat zijn revolver in beslag genomen was, maar dat zou wel met die van alle opzichters gebeuren. Op een vraag van het O.M. zegt getuige ver der niets te weten. De laatste getuige is J. Teeuwissen, gemeen teveldwachter in Posterholt. Getuige is met v. d. E. eens 's nachts Neldssen tegen gekomen, die toen op den loop ging; v. d. E. schoot. Op de vraag van den president, hoe hij schoot, antwoordt getuige, dat bet donker was. Of v. d. E. op een persoon schoot of in de lucht weet getuige niet. De zitting wordt hierna geschorst tot drie uur, In de gisterennamiddag gehouden zitting van de Roermondsohe rechtbank was de belangstel ling nog grooter geworden. Voordat de verdachten worden verhoord, worden de getuigen Paulussen en wachtmeester Houtermans nog eens ondervraagd. Get. Houtermans zegt nog, dat de kuil onge veer 1 y 1.50 M. was. Get. Paulussen verklaart, dat de vrouw van v. d. E. een aanwezige broek herkend heeft als die van haar man. Dr. Hulst acht het alleen mogelijk, dat de lijken bij het vervoer geen bloedsporen na laten, als ze zijn ingepakt. Get. Koenen zegt, dat alle revolvers van het zelfde merk waren, ook die, welke gebruikt werden voor de vergeHjkingsproevem. Get. Straatman verklaart nog, dat hij aa-n v. d. E. toestemming heeft gevraagd voor het afzoeken der boss-ch-en naar de verdwenen jongens. Verdachte had toen reeds tegen den ouden Pernot gezegd, dat hij er niets voor voelde om mee te gaan zoeken; de dennen waren te nat. Verdachte: Ik heb gezegd: De dennen zijn te nat, anders was ik al uit geweest. Pernot kwam pacht betalen. Verhoor der verdachten. De President verzoekt vervolgens verdachte H. v. d. K., vader, op te letten bij de voor lezing van het procesverbaal van zijin verhoor bij den rechter-oommissaris. Deze geschiedt door mr. P. Geradte, griffier. Daarin ontkent verdachte 's nachts uit te zijn geweest en iets met de zaak te maken te hebben. Verdachte verklaart, dat hij ook wel eens èn het geweer èn de parabellum -bij zich heeft gehad. Als verdachte een geweer wordt ge toond, zegt hij, dat naar den riem te oordee- len, het geweer van hem is. Verdachte heeft verder over de zaak niets meer te verklaren. Het requisitoir. V-ervolgens is het woord aan mr. dr. P. J. Rieter voor het houden van zijn requisitoir. Mr. Dr. P. j. Rieter vangt aan met de daad, welke in den bewusten nacht in een zeer korte spanne tijds te Putbroek werd afgespeeld, ts kwalificeeren als onbeschrijfelijk wreedaardig en ontzettend ommenschelijk. Deze is zoo hui veringwekkend, dat bet moeite kost zich een enkel oogenblik het gebeurde in te denken. Het is een sluipmoord, -die zijn weerga niet vindt, een wreedheid, alleen mogelijk in de wildernis der oerwouden. Door middel van een 9-tal geweerschoten, waarvan de meeste gelost zijn op een afstand van minder dan 1 meter, zijn de drie jonge mannen, de een na den ander afgemaakt in zoo korten ftijd, dat niet een hunner de kans zag tot ontvluchten. Ontzettend onmenschelijk ook was die daad, want het lijkt op het werk van verscheurende dieren. In een kuil van pl.m. 1 M3. inhoud werden de drie lijken geperst, een was er zelfs dubbel gevouwen. Slechts met de grootste krachtsinspanning is het gelukt met behulp van de riemen, die aan de lijken bevestigd wa ren, ze uit den kuil te trekken. De daders moeten er op gesprongen hebben, om ze zóó vast in den kleinen kuil te werken. Vervolgens betuigt spr. zijn deernis met de nabestaanden. Dat deze verdachten de daders zijn, en nie mand anders ter wereld, daarvan Is iedereen overtuigd. Voor mij, zegt spr., is het sterkste bewijs voor mijn overtuiging, dat v. d. E., toen hij kennis kreeg van het feit, niet terstond op is gesprongen, om te gaan zien, wat op zijn ter ritoir, waarover hij zoowat koninkje speelde, was geschied. Zelfs toen de marechaussee hem waarschuwde, bleef hij kalm thuis zitten en toen Ik hem Zondagmiddag vroeg, waarom hij als onbez. rijksveldwachter niet aanstonds zijn officier van justitie kwam helpen bij het moeilijke onderzoek, autwoorde hij: ,,Men heeft my niet geroepen" en toen ik hem opmerkte, dat dit wel het geval was. zweeg hij. Doch ook bood hij zijn diensten niet aan. Ook zou hij, waarvan bekend is, dat hij 's nachts bij het hooren van een schot door een strooper het bed uitsprong en ongekleed het bosch inliep, deze schoten niet gehoord hebben, ofschoon ze door anderen op grooten afstand vernomen 'zijn? Voorts wijst spr. op het volkomen stilzwijgen van verdachte. Ook de zoon heeft niets in 't werk gesteld om mee te -zoeken en evenmin beantwoordde hij eliige vraag. De door hem geuite woorden bij zijn aanhouding: „Wat heeft Theunissen dan gezegd" zijn voor mij 't sterk ste bewijs voor mijn overtuiging, dat hij te recht als verdachte wordt beschouwd. Alsdan zet spreker de verschillende ten laste leg.gingen breedvoerig uiteen om te komen tot de stille getuigen, n.l. de gevonden bloedspat- ten op verd.'s broek en -bloedsporen op een zijner jassen, welke volgens de deskundige verklaring van den heer van Waegeningb alle afkomstig zijn van menschen-bloed. Die spat ten kunnen daar niet andere op gekomen zijn dan door bijv. op de lijken te springen om ze dieper en vaster in de kuil te werken. Die klee- ren moet verd. dus dien avond gedragen heb ben. Verder werd nog bloed gevonden op een steel van een schop. Wat den zoon betreft, zijn er geen getuigen, die hem ter plaatse gezien hebben. Wel heeft getuige Beckers een rijwiel met licht gezien omstreeks 12 uur, komende uit de richting Annadaal. Volgens spr. is hij dat geweest. De voornaamste -aanwijzingen vormen in deze de gevonden hulzen. Het vinden hiervan en de wijze waarop het onderzoek in deze heeft Plaats gehad, gaat spreker na en hij geeft een nauwkeurige beschrijving omtrent de scho ten, hun aantal, hun aard, hun uitwerking en de wijze, waarop ze werden gelost uit jachtgeweer en parabellum. Op grond der ver schillende gegevens komt spr. tot de conclusie dat vader v. d. E. met het geweer en de zoon met een parabellum heeft geschoten met het bekende gevolg. Volgens sp-r.'s overtuiging hebben wij hier te doen met doodslag met voorbedachten rade, met moord in optima forma, de gronden waar op spr. steunt, worden door hem in den bree- de ontwikkeld aan de hand van de feiten, het onderzoek ter plaatse en de getuigenverkla ringen. Wat den kuil betreft, moet men uit het ont breken van die stille getuigen in den omtrek daarvan, n.l. bloed en sporen van zand in de dennennaalden, afleiden dat de kuil tevoren ge graven is. De deskundigendr*. Hulst (links) en de heer van Waegeningh (rechts). de plaats van het misdrijf èn uit het tijdstip waarop de feiten gepleegd werden èn uit de korte spanne tijds waarin zich het drama af speelde, èn uit de wijze, waarop de lijken moe ten vervoerd zijn, èn uit de plaats waar zij in den grond zijn gestopt èn uit de wijze, waarop dit is geschied. Bewezen is z.i. dat de hier aan wezige verdachten de daders zijn, dat vader v, d. E met een geweer en dat de zoon met een parabellum op zeer korten afstand hebben geschoten, dat beiden het oogmerk hadden om hun slachtoffers dood te schieten en dat de doodslag Is geschied met voorbedachten rade. Verzachtende omstandigheden kan spr. ner gens ontdekken, integendeel alleen verzwa rende. Spr. acht het vanzelfsprekend, dat een onderscheid moet gemaakt worden tusschen den vader en den zoon welken laatsten z.i. een zeer secundaire, een bulprol door den vader was toe-gedacht. Hij is nog jong en onervaren en is volgens spr. door zijn vader tot deze schrikkelijke daad gebracht. Het slechte voorbeeld, door den vader gegeven, heeft hem ook slecht doen vol gen. Spr. requireert, dat de tweede verdachte, de zoon zal worden schuldig verklaard aan po ging tot moord en zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en dat de eer. ste verdachte, de vader, zal worden schuldig verklaard aan moord 2 maal gepleegd en wor den veroordeeld tot levenslange gevangenis straf. Door bravo-geroep gaf het publiek op de tribune uiting aan zijn instemming met den eisch van het O. M. De verdediging De verdediger, mr. P. Tripels, Roermond, zegt na het afschuwelijke van dit misdrijf in 't licht te hebben gesteld, dat het O. M. zich op 't standpunt plaatst, dat onomstootelijk bewezen is, dat v. d. E. Sr. alle schoten uit bet jachtgeweer, v. d. E. Jr. de drie schoten uit het parabellum heeft gelost. Niet alleen dit, maar bet O.M. neemt voor beide verdachten primair aan: moord in vereeniging gepleegd. Het O. M. is tot zijn stelling gekomen, afgaan de op de aanwijzingen in de rapporten der deskundigen, op de stille getuigen, die soms zoo sterk zijn, maar al te vaak ook tot verkeer de gevolgtrekkingen aanleiding gunnen geven. De verdachten zelf hebben zich op zijn ad vies na hun eersteverklaring van iedere verdere mededeeling onthouden, omdat zij door de hun bij art. 29 W. v. S. gegeven bevoegdheid niet tot antwoorden verplicht zijn, wat spr. in deze hoogst ernstige zaak een gebiedende eisch der verdediging acht. Alleen de werkelijke daders kunnen het geheim ontsluieren nu den slacht offers het eeuwig zwijgen is opgelegd. En daar. om was het woord aan de deskundigen. Vervolgens gaat spr. de feiten nog eens in details na, evenals het onderzoek der lijken, de stille getuigen, het bloedonderzoek enz. en geeft alsdan een beeld van de verdachten. Zij die v. d. E. vader goed kennen, zegt spr. nemen niet aan, dat hij in staat is tot de hem ten laste gelegde beestachtige daad. Volgens spr. staat de zoon bekend als een kalme rustige jonge man, die zeker ook niet in staat te achten is, om drie menschen neer te schieten. De verschillende getuigenverklaringen wor den door pleiter ontzenuwd. Hij zegt, dat het betoog van het O. M. is opgebouwd uit veron derstellingen, welke mogelijk zijn, maar niet bewezen. Met ernst waarschuwt spr. er voor, zich niet te laten beinviloeden door gewichtige rapporten, die in werkelijkheid niets anders dan op zeer losse gronden gestutte meeningen weergeven. Spr. acht de geheele dagvaarding wankel staan als een kaartenhuis, daar het o.m. niets kan bewijzen en de aangevoerde ar gumenten niet steekhoudend zijn. Voor den mo rd met voorbedachten rade in vereeniging gepleegd acht pl. geen zweem van bewijs aan gevoerd en evenmin voor den aan van den E. Sr. ten laste gelegden moord op Wehrens en Math. Kersten. De aan van den E. Sr. ten laste gelegde drievoudige moord is geenszins bewe zen. Hiervan Is volgens pl. niets gebleken en evenmin van het aan Mathijs van der E. ten last gelegde. Spr. betoogt, dat de deskundigen in deze zaak op hun manier het gebeurde hebben ge reconstrueerd, n-a bun advies t t arrestatie der verdachten op de impulsie van den gruwel. De impressie werd verder uitgewerkt in de rap porten en die rapporten mogen z.i. niet het von nis zijn voor de verdachten. Spr. concludeert tot vrijspraak. Wegens de drukkende warmte in de recht zaal werden de replieken van 't O. M. en den verdediger tot 8 uur uitgesteld. De avondzitting. Om 8 uur nam de avondzitting welke door meer dan 300 persopen werd bygewooDd, een aanvang. Het eerst was het woord aan den Officier van Justitie, die opkwam tegen enkele enor miteiten van den verdediger, die met één pen- nestreek 't rapport van dr. van Waegeningh waardeloos wil maken, omdat vergelijkings materiaal ontbrak. Het rapport van dr. van Waegeningh is niet waardeloos, maar weten schappelijk juist. De grootste enormiteit vindt spr. de bewering van den verdediger, dat de deskundigen niet objectief te werk zijn gegaan. Spr. ontkent, dat hij alleen van hypothesen is uitgegaan en toont dit nader aan. Tenslotte persisteerde spr. bi] zijn eisch in eerste in stantie. Mr. Tripels, de verdediger, repliceerend, zeide, dat hij niet kan goedkeuren, dat de be klaagden zullen worden veroordeeld alleen op het deskundigen-rapport van dr. v. Waege ningh. Pleiter is overtuigd, dat het geheele be toog van den Officier van Justitie gebaseerd is op los zand. Pleiter blijft bij zijn verzoek tot vrijspraak. Vader v. d. E. en zijn zoon verklaren daar op rustig onschuldig te zijn. Om 9 uur werd de zitting gesloten en de uitspraak bepaald op 14 Juni. In November 1931, heeft de Rechtbank te Amsterdam, zich in een aantal zittingen bezag- gehouden met het onderzoek na-air de döbacla van het „Ho-lflandsöh Credaet Syndicaat", te Amsterdam, welke iin October van het jaar 1931 in. financieele kringen vrij groote beroe ring veroorzaakte. In het bijzonder strekte het onderzoek der rechtbank zaoh uit naar da gedragingen te dien aanzien van de twee fir manten, een 38-jarig Aimsterdamsoh koopman en een 4 6-jarigen koopman, wonende te Aer- denlhout, die, toen politie en justitie van een en ander lucht kregen-, hun plaatsen achter do lessenaars van een kantoor aan een der Amsterdaimsche grachten, verwisselden, voor een cel in het Huis van Bewaring. Van een dusdanig ingewikkelde structuur waren de zaken, door dit tweetal gedreven, dat de instructie ongeveer een jaar duurde De behandeling door de rechtbank eindigde met de verooirdeeldng van elk der beide ver dachten, terzake van oplichting, zes maal ge pleegd, tot vüer jaren gevangenisstraf, met aftrek van zes maanden voorarrest. Beide gingen van dit vonnlis in booger beroep, met het gevolg, dat gisteren het tweede bedrijf van deze onrverkiwikkeflijke zaak een aanvang nam voor bet Gerechtshof te Amsterdam. U'it het omvangrijke materiaal, dat het O. M. ten dienste 6taat alle oplichtingen zijn. gepleegd ten nadeele van Fransdhe en Duitsche firma's waren slechts enkele feiten tea laste gelegd. Blijkens de dagvaarding, die onge veer 30 getypte vellen beslaat, zou de eerste oplichting gepleegd zijn ten nadeele van den Franachiman Rey, tot een bedrag van 5000. De verdachten deden zich voor als promotor;' de heer Rey had kapitaal nooddg voor het Lnantcfeiren en uitbreiden van zijn fabriek. Zij spiegelden bem toen „listiglijk en bedrieg lijk" voor, dat het „HoCilandsch Credlet Syndi caat" hem het Ibenoodligde geld kon verschaf fen, wanneer hij zijn fabriek, goederen, paten ten enz. zou inbrengen in een door -hen op te nichten Nederlandsche N.V. Rey zou dan oprichitiersaandieeden krijgen, terwijl andere aan deden door d® beide verdachten met goed succes zouden kunnen worden geëmitteerd. Op die wijze zouden zij Rey 400.000.kun nen versohaffen. Zij beloofden voorts, de even tueel ndet door bet publiek genomen aandeden, zelf over te zullen nemen. Deze bdoften zetten zij kracht bij door de mededeeling, dat zij tot zekerheid een prima bankgarantie zouden kunnen versohaffen, daar toe standen zij naar hun voorgewen in relatie met eerste finanicdede huizen en groe pen, Engelsdhe en andere, welke tegen betaling vam premie het slagen der emissie zouden ver zekeren en de eventueel na de emlsisae over gebleven aandeeleu zouden overnemen en be talen,. Deze igehede transactie zou slechts onge veer zes bot acht weken duren, zoodat hij, althans de N.V., daarna over bet geld zon kunnen beschikken. De leiding en de macht in die N.V. zou in Rey's handen zijn, de andere aandeelhouders zouden slechts 'n zwakken invloed op den gang van zaken kunnen uitoefenen. Ter bevestiging van dit laatste punt deden zij hem in het Franseh gestelde ontwerp-etabuten als grond- Slag dier N.V. toekomen,. Deze statuten waren zoodanig^ dbt im elk geval de KominMijlka bewilliging daarop niet kon worden verleend. Bovendien hadden zij hem In den waan ge bracht en gelaten, dat bij alleen de Neder landsche N.V. kon oprichten, hetgeen, naar zij moesten veten, onmogelijk is. Hiermede zou echter het „samenweefsel van verdichtsels en bedrieglijke voo.rspieg€lingen', nog niet ten einde zijnVerdachten hadden Rey o.a. medegedeeld, dat het ,,-Hollaudisohe Syndicaat" reeds meer dan een openbare emissie met goed succes bad verricht, dat zij vele agenten in dienst hadden, -die speciaal onder landbouwers ten plattelande werkten? voorts zou Rey op de aandeelhoudersvergade ring 600 stemmen kunnen uitbrengen, tegen, de gezamenlijke overige aandeelhouders 400 6teimmen- Door dit alles hadden zij Rey in Augustus 1927 bewogen, 5000.als voorschot af te geven, terwijl zij niet voornemens waren hun verplichtingen na te komen en niet k orden nakomen, wat betreft het met succes plaatsen dier aandeden, het zelf overnemen en betalen en het verschaffen van een bankgarantie. Subsidiair was verduis tering vaö 5000.ten laste gelegd. Men mi het ons, na met de min of meer uitvoerige vermddting van dit eerste feit eenig Smziciht in de door verdachten toegepaste ,jweirbiwijlz©" te haibiben geösvieni, niet euvel duiden, dat wij ten aanzien, van het overige ded der tenlaste legging kort blijven. Op bijna gelijke wijize bewogen zij in het tijdvak Juli 1927 tot en met Januari 192S Jules Houez, fabrikant te Solre-le-Chateau, tot afgifte van 3000.voor een emissie voor de uitbreiding vain zijn fabriek van 350.000. subsidiair is verduistering van in dit geval f 4500.ten laste gelegd, daar H. later 1500 stuurde, die dus ndet onder de oplichting valt. Ook van deze emissie kwam niets. De derde oplichting zou gepleegd zijn ten nadeele van den iheier (H. T. Aimimon, beheerend vennoot te Regensburg. A. werd bewogen tot afgifte van 6000.voor een emissie van 500.000.in weflik geval nog een nieuwe noot in het geding kwam, waarop wij thans niet nader zullen ingaan. Tenslotte was verdachten en dit ge schiedde ook weer op een oude manier op lichting ten laste gelegd van dr. H. Prager en. A. L. Hoepffner, gemachtigden der N.V. „Nor- dun Vertoriebsgiesellschaft für technische Art, A. C.", te Berlijn, tot het doen aangsau van een overeenkomst tot oprichting van een Neder landsche N.V. Na-dat de advocaat-generaal deze dagvaar ding ihad voorgedragen, verklaarde de jongste der verdachten beiden worden verdedigd door mr. Th. Muller Massi-s zuilks naar aanleiding van een vraag van den president, betreffende de reden van het hooger beroep, dat hij zich absoluut onschuldig voelt De oudste verdachte was, wat dit betreft, minder positief, hij bad niet de bedoeling gehad en is zich ook niet bewust, oplichting te hebben gepleegd, hoewel hij toegeeft dat hij lichtvaar dig en nonchalant te werk is gegaan. 'Het getuigenverhoor, dat hierna een aanvang nam. leverde geen nieuwe gezichtspunten op. Heden werd dit voortgezet. R. K. BOND VAN HOTEL-, CAFé- EN RESTAURANT-GEëMPLOYEERDEN Op de jong site vergadering der Rotterdam- eche afdeeling van bovengenoemden bond was een mededeeling gekomen van bet hoofdbe stuur, dat het voorstel aan het R- K. Werk liedenverbond gedaan,, om een bezoldigd be stuurder voor dezen bond aan te stellen, waj| aangenomen. a

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5