tijd
ALLES OP LOSSE SCHROEVEN GEZET
HET BEELDJE
ZATERDAG A JUNI 1932
'N HOPELOOZE KANSELIERS
WISSELING.
DE UITEENGESLAGEN
BEGROOTING.
De pechvogel von Papen.
'{Van onzen Berlijnschen correspondent)
DUITSCH—NEDERLANDSCHE
HANDELSBETREKKINGEN.
CONTINGENTEERING LEEST-
KLAAR SCHOENWERK.
Waarom maatregelen geboden
waren.
- ..dfriASi-Ut-
Verklaringen van dr. Posthuma.
CHANG TAI VOOR DEN POLITIE
RECHTER.
Wang bracht vroolijkheid in
de rechtszaal.
NED. ZUIVELBOND (P. n. Z.).
UIT HET ROOMSCHE LEVEN
LOTING LICHTING 1934.
Berlijn. 2 Juni 1932.
Toen de crisis uitbrak, werd er van alle
zijden een opvallende discipline en terughou
dendheid beoefend, maar nu de catastrofe be
licht gaat worden door de namen van hen,
die als opvolgers van het kabinet Brüning
naar voren worden geschoven is meteen ook
de duivel los. „Wij hebben een Brüning ver
loren om er een von Papen voor in de plaats
te krijgen", zoo roept een ochtendblad bijna
(handenwringend uit en scherper kan het on
geval eigenlijk wel niet geteekend worden.
Duidelijk springt nu ook in het oog en die
duidelijkheid zal met den dag klaarder naar
voren treden, wat het tweemanschap Hinden-
burg-Brüning voor Duitschland beteekende.
Door de onaantastbare hoogheid van hun per
soonlijk karakter staken beide mannen een
heel stuk boven het doorsnee-niveau uit. Hin
denburg had daarbij de autoriteit van zijn
grijze haren, en van zijn historisch verleden
en Brüning was bovendien nog toegerust met
groote gaven b.v. op het financiewezen, terwijl
het hem ook gelukt was een enorm kapitaal
aan vertrouwen in het buitenland in het bij
zonder in de Angelsaksische landen aan te
leggen. Zoolang beide mannen maar aan het
roer stonden, zoo voelden de Duitschers hetzij
beredeneerd, hetzij in hun onderbewustzijn, kon
de mark niet stranden; was er nog een beet
je hoop op Lausanne en waren de wreede of
fers, welke van de bevolking telkens weer ge-
eischt werden tenminste gerechtvaardigd.
Zelfs de wanhoop van de werkloozen, en
dat is een gewichtige factor, werd door het
vertrouwen in het tweemanschap nog binnen
zekere perken gehouden.
Maar nu is deze eenige rots van zekerheid,
waaraan Duitschland zich nog kon vastklam
pen in tweeën gespleten en daarmede is kort
weg gezegd alles op losse schroeven komen
te staan. Waarheen men ook blikt, naar het
binnen- of naar het buitenland, naar de finan
ciën, de economie, de werklooaenondersteuning,
het budget, overal ontwaart men onzekerheid,
die bovendien nog door sombere wolken over
schaduwd wordt.
Het eenige activum, dat ritmeester von
Papen naar het kanselarij paleis in de Wilhelm-
©trasse meebrengt, is zijn heet verlangen om
met Frankrijk tot een arrangement te komen,
zij het dan met de waarschijnlijke nevenbe
doeling om te zamen tegen de Russen te keer
te gaan. Hierdoor wordt de goede verhouding
van Duitschland tot Rusland natuurlijk ver
troebeld, maar overigens wordt dit activum
ook wel opgewogen door zijn noodlottige avon
turen in Amerika. Men moet tijdens v. Papen's
activiteit als militaire attaché te Washington
in de Staten vertoefd hebben om zich een be
grip van de gevoelens te kunnen maken, welke
daar een tijd lang tegen hem gekoesterd wer
den. De herinneringen daaraan moeten als een
looden laat op den kanselier drukken, telkens
wanneer hij met een Canadees, een Amerikaan
of een Engelschman onderhandelingen moet
voeren en nimmer zal hij er wel in slagen
in die landen ook maar een tiende deel van
dat vertrouwen te verwerven, dat Brüning er
op fust had liggen.
Inmiddels is het een vraag geworden, of von
Papen het ooit tot Internationale besprekingen
zal brengen, want, naar de ontwikkeling, welke
de dingen in den loop van den nacht genomen
hebben, ziet het er erg naar uit, dat de rijksdag
een ontbinding zal toroeeren op een veel vroe
ger tijdstip, dan waarop de nieuwe mannen ge
rekend hadden. Misschien zal die ontbinding
al te voren uitgesproken worden en in dat
geval moet von Papen naar Lausanme reizen
zonder eenige autoriteit achter zich dan die
van den rijkspreaident. Het is echter zeer de
VTaag, of de vijand onder zulke verhoudingen
met hem onderhandelen wil en niemand zal
het dezen euvel duiden, wanneer hij de con
ferentie verschoven wensoht te zien tot na
de verkiezingen van een nieuwen rijksdag. De
entente zal dan tenminste weten met wat voor
een soort Duitschland zij te doen heeft en
dat kan niemand haar wel kwalijk nemen.
Maar onder die bedrijven door moet Duitsch
land toch geregeerd worden en daarbij staat
het kloppend maken van de begrooting op de
eerste plaats. De eersite minister van financiën
zal daarbij allereerst vast moe-ten stellen, dat
Brüning het wonderwerk van een stabiele
mark en een sluitend budget aan zijn nazaten
achtergelaten heeft. Het laatste natuurlijk on
der conditie, dat zijn noodverordening door den
rijkspresident geteekend ware.
Wat de stabiliteit van de mark betreft, wor
den geruststellende verklaringen afgelegd,
maar men kan een heel stuk weegs met de
pessimisten meegaan, die niet erg veel waarde
hechten aan wat daarover door eenigen gede
biteerd wordt. Men wil de subjectieve eerlijk
heid van die mannen natuurlijk niet in twij
fel trekken, maar hun staathuishoudkundig in-
zioht slaat men niet hoog aan, zoolang de aan
wezigheid van genie op dat moeilijke terrein
niet bewezen is. Gelukkig is daar echter nog
Luther als laatste plechtanker, maar tegen
dezen wordt bereids storm geloopen, hetgeen
op z'n minst gezegd een kwaad teeken is.
Maar Luther denkt niet aan weggaan en nie
mand kan men daartoe dwingen. Hij blijft tot
1934 In functie en overigens is er nog de
pank te Bazel, die zich beschermend voor de
stabiliteit van de mark kan stellen, wijl wijzi
gingen in de rijksbankwet aan haar voorgelegd
moeten worden. Louter theoretisch beschouwd
loopt de mark dus geen gevaar, maar wanneer
men zijn vastigheid als een gevolg van heer-
schend vertrouwen aanziet, staat hij erg
wankel.
Dat te meer wijl er in de ontketening van
de crisis toch ook krachten meegewerkt heb
ben, die op diverse schakeeringen van inflatie
uit zijn.
Brünings verjaging heeft het budget als het
ware uit elkaar gereten en dit vertoont nu
een deficit van een half milliard. Dat gat moet
natuurlijk gestopt worden en de nieuwe man
nen hebben verzekerd, dat dat ia scherpe
tegenstelling tot Brüning's plannen zonder
noodverordening en zonder nieuwe belastingen
geschieden zal.
Deze leuze is, de omstandigheden in aan
merking genomen bijzonder geeigend om groote
onrust ln de kringen der werkloozen te ont
ketenen. In de laatste openbare rede, welke
de gevallen rijkskanselier hield, heeft hij breed
voerig over de werkloozen gesproken en hun
probleem als het voornaamste van de gansohe
Duitsche politiek afgestempeld. Hij vertelde bij
die gelegenheid, dat een werklooze in doorsnee
tegenwoordig een ondersteuning van 50 mark
ontvangt. Dat is dus dertig gulden. In de
maand wel te verstaan Hoe de menschen
daarbij ziel en lichaam bij elkaar houden, hun
huur, hun wasch, hun schoenen betalen is een
vraagstuk, waar men zich eiken dag opnieuw
over verwondert zonder ooit tot een oplossing
te komen. Veel onbegrijpelijker is nog, dat
deze uitgehongerde, vertwijfelde massa niet
reeds lang tot allerlei beoefening van bloedige
daadwerkelijkheid overgegaan is, winkels ge
plunderd heeft, restaurants is binnengedrongen
om hun medemensohen daar het eten van hun
borden weg te nemen, enz. Deels heeft het
boven gesignaleerde vertrouwen in het bestu
rend tweemanschap hen nog bedwongen. Zij
wisten allen, dat Brüning hun noodtoestand
uit hoofde van zijn verleden begrijpen kon en
ook begreep en bovendien hartstochtelijk voor
hen voelde. En zij zagen ook, dat Hindenburg
hem krachtig steunde.
Maar nu zijn er ineens mannen aan het
bewind gekomen, die de achterdocht dezer
rampzaligen in de ergste mate prikkelen. Man
nen, die er openlijk op uit zijn, nog wat op de
dertig gulden in de maand te beknibbelen. En
die ook wel gedwongen zijn dat te doen, wan
neer zij trouw willen blijven aan hun leus,
het budget kloppend te maken, zonder nieuwe
noodverordening noch nieuwe belastingen.
Wanneer de betrekkelijke rust, die in werk
loozen kringen heerschte, aldus op losse
schroeven is komen te staan, dan staat het
al niet beter geschapen in de kringen van hen,
die nog arbeid hebben. Het staat als een paal
boven water, dat er groot-industrieelen in
Duitschland zijn, welke het huidige tijdstip
geschikt achten om de aanwezige sociale wet-
ten ten deele in de perken, ten deele af te
schaffen. Het is zoo goed als zeker, dat deze
krachten achter de schermen mee gewerkt heb
ben aan de wegjaging van Brüning. In arbei
derskringen is men er overtuigd van, dat deze
krachten nu hun slag ook willen slaan en zoo
is dus mu ook in deze kringen groote onrust
gezaaid en ziet men ook hier alles aan het
wankelen raken.
Ritmeester von Papen staat als een groote
pechvogel bekend. In New-York had hij eens
de pech een aotentasch in de Underground te
laten staan, die in handen van de geheime poli
tie viel en waarin papieren gevonden werden,
die Lansing er toe bewogen zijn schorsing als
militair attaché en uitzetting uit Amerika te
eischen. Op weg naar huis viel een paket oom-
promitteerend papier in handen der Engel-
schen. Later, in Nazareth als officier werk
zaam, verloor hij waarachtig alweer een bun
deltje gewichtige documenten, die natuurlijk
alweer in handen van zijn vijanden de Britten
geraakten.
Deze pech blijft hem schijnbaar ook als kan
selier vervolgen. Zijn allereerste daad viel al
slecht uit, want hij liet zich door den rijks-
president als een kabinet van „nationale con
centratie" aandienen. In tegenstelling met het
vorige kabinet, dat daardoor gestempeld werd
als onvoldoende in nationale gezindheid. Dat
werd in het centrum natuurlijk als een hak
op Brüning opgevat, maar meteen werd toch
ook een schaduw over de persoon van den
rijkspresident geworpen, want wanneer deze
aan zijn verkiezing terugdenkt, moet het ham
toch wel klaar worden, dat het woord „natio
nale concentratie" veel meer op de toen plaats
gehad hebbende actie toegepast kan worden
dan op het tegenwoordige gezelschap van
groot-agrariers, generaals en groot-grondbe
zitters.
Dan had von Papen aanvankelijk hoop het
centrum voor zich te winnen. Deze hoop is
inmiddels ook al vervlogen. Toen zag het er
een wijle naar uit, dat het hem lukken zou
een wig tusschen centrum en Beiersche volks
partij te drijven. Maar de pech wijkt niet van
zijn zij en ook hierop bestaat geen kans meer.
Dan leefde hij nog in de overtuiging de ver
kiezingen tot na Lausanne te kunnen verschui
ven, maar ook hierin heeft hij zich hoogsit-
waarschijnlijk verrekend. Hetgeen wel een
droevige oogst van pech en teleurstellingen
genoemd mag worden voor een kanselarijschap
van nog geen 24 uur. Maar hij kan zich mis
schien troosten met de overweging, dat nu
alles in Duitschland op losse schroeven is
komen te staan hij zelf daarbij geen uitzonde
ring kan maken.
1
f
In de Memorie van Antwoord over het Voor-
loopig Verslag der Tweede Kamer nopens het
wetsontwerp tot regeling van den Invoer van
leestklaar schoenwerk, merkt de minister op,
dat, Indien men een contingenteering behoor
lijk effect wil verzekeren, men haar zal heb
ben af te bouwen tot een afgerond geheel. Dit
maakt het b.v. noodzakelijk bij contingentee
ring van een artikel daarin tevens eventueele
vervangingsartikelen te betrekken, zooals bij
de contingenteering van aardewerk en porce-
lein het geval is. Bovendien zal een contingen
teering van fabrikaten zich mede moeten uit
strekken tot een halffabrikaat, dat door een
laatste en eenvoudige prodtictieverrichting tot
volledig fabrikaat te verwerken is. Zoodanig
halffabrikaat is het leestklaar schoenwerk,
dat op één bewerking na het stadium van eind
product heeft bereikt. Achtten aanvankelijk
verschillende deskundigen deze laatste bewer
king, de samenstelling van schoenen uit
schachten en onderstukken, zeer bezwaarlijk
uit technisch oogpunt, van andere zijde ver
wachtte men, dat deze technische moeilijkhe
den spoedig zouden overwonnen zijn en de in
voer van dit halffabrikaat zich belangrijk zou
gaan ontwikkelen. Waar de inzichten zoo ver
deeld waren en de invoer van dit artikel prac-
tisch nooit eenige beteekenis had gehad, was
voorshands geen reden tot Ingrijpen aanwezig.
Inmiddels is evenwel de laatstvermelde ziens
wijze Juist gebleken ten aanzien van bepaalde
soerten schoeisel. Van verschillende zijden
werd den minister van plannen tot Invoer en
verdere bewerking van leestklaar schoenwerk
in kennis gesteld. De eerste zendingen werden
reeds gesignaleerd. Maatregelen op dit stuk
waren dus geboden.
Bezwaarlijk valt te erkennen, dat men de
differentiatie te ver voert door een dergelij-
ken en bewusten vorm van ontduiking eener
contingenteering tegen te gaan.
*»iIU
Geen economische strijd maar
vreedzame overeenkomst.
De Ned-erlandsobe correspondent van de
„Vossische Zeètung" heeft een onderhoud ge
had met den voorzatter van het comité voor
economisch verweer dr. F. E. Posthuma.
De hee<r Posithuima wees esr op, dat de actie
van het comité weliswaar vijandig lijkt ten
opzichte van Duitschland, maax dat, hij per
soonlek allesbehalve een vijand van Duitsch
land is. Hij was student geweest aan de univer
siteit van Halle en in de jaren 19141918 toen
hij minisiter van Landbouw, Nijverheid en Han-
del was, had hij talrijke bewijzen gegeven van
zjjn gunstige gezindheid ten aanzien van
Duitschland. Den huidigen kritieken toestand
van Duitschland kon hij zeer goed begrij
pen, maar hij kwam er tegen op, dat Duitsch
land ons land zichtbaar benadeelt en niet wil
begrijpen, welk een koopkraohtigeo en koop
lustigen Mant heit in Nederland heeft.
De opvatting van minister Schiele, dat het
buitenland, welks koopkracht uitgeput raakt,
steeds minder van Duitscfhland zal betrekken
is, zoo zei-de de heer Posthuma, wat Nederland
betreft, onjuist. Nederland zal steeds pharma-
oeutiadhe artikelen, landbouwmachines en kali.
meststoffen ln de tot nu toe gebruikte hoeveel
heden noodlig hebben. Het zal ze van Duitsch
land betrekken en met goede guldens betalen.
Wat deze artikelen betreft kunnen wij in eigen
land nooit een „Ersatz" produceeren.
Blijft echter Duitschland erin volharden ons
niet de minste tegemoetkoming te toonen,
dan moet Nederland zich zelf helpen.
Den jongsten maatregel van onze regeering
(de deviezen-regeling) kon de heer Posthuma
niet billijken en hij hoopte, dat de regeering
dit economisch wapen tegen Duitschland nooit
zal aanwenden.
Het geneesmiddel voor heide partijen immers
ligt niet in een beperking van den wederzijd-
sohen handel, maar in de uitbreiding daarvan.
In plaats van een eoonomiscihen oorlog tusschen
beide staten moet naar een vreedzame oplossing
worden gestreefd.
Verder verklaarde dr. Posthuma dat hij reeds
geruimen tijd geleden met dr. Hermes en on
langs in Londen met dr. Fehr besprekingen had
gevoerd om een minnelijken uitweg uit het
conflict te zoeken. Hij was te a-llentij-d-s bereid
naar Duitschland te gaan om te onderhandelen
met de belanghebbenden daar te lande.
Dr. Posthuma stelde echter buiten eenigen
twijfel, dat bij alle reeds voorbereide maat.
regelen als boycot van Duitsche goederen, af
leiding van bet vreemdelingenverkeer en der
gelijke vastbesloten zal aangrijpen ais er geen
overeenkomst tot stand zou komen. Als weg
daartoe beval hij aan een goederen-oompensa-
tievenkeer, hetwelk intusschen reed» bij de
jongste onderhandelingen in Berlijn van Duit
sche zijde afgewezen is.
Alles, wat overbleef van de bemanning van
het trotsche stoomschip Anna K., van Valpa
raiso naar Hampton Roads, zat mistroostig
in de sloep en keek uit naar een hooge vlam,
die in de verte zichtbaar was. Twee uren te
voren was er een ontploffing geweest aan
boord van het schip, dat met steenkool gela
den was. Er hadden zich waarschijnlijk gassen
gevormd, die met vuur ln aanraking waren ge
komen en het schip was in tweeën gebroken.
Negen mannen van de bemanning waren daar
bij omgekomen, de overige vijf, waarbij de ka
pitein hadden ondanks de vreeselijke hitte
kans gezien de sloep te strijken, erin te sprin
gen en zoover mogelijk weg te roeien.
Aan het roer zat de kapitein Jack Dorman,
hij was bejaard, had scherpe oogen en zag
er uit als iemand, gewoon te bevelen en gehoor
zaamd te worden. Vooraan zat een Zweed, een
man met een wreede uitdrukking op het ge
laat, dan Martin, de kok' en Johan Rlce, ge
woon matroos. In den boeg lag Vialis, een zee
man geboortig van Sicilië. Zijn schouders
schokten door snikken en zijn gehuil weer
klonk in de stilte.
,,Mijn beeldje", schreeuwde bij, ,,m!jn beeld
je! Welke schurk heeft het mij ontstolen?
Terwijl ik sliep, is het koordje doorgesneden
en toen ik wakker werd, was het verdwenen!
en ziet nu eens, wat er gebeurd is! Wij moeten
sterven, een vreeselijken dood en dat, omdat
er een dief aan boord van de Anna K. was.
O, Maria, erbarm u onzer!"
Toen zijn schreeuwen niet ophield en steeds
schriller werd,wendde zich de kapitein tot hem
en snauwde hem toe: ,,Ja, je hebt gelijk, een
vreeselijke dood wacht ons, als je niet ophoudt
met janken en een roeispaan grijpt. Weet je
wel, dat wij geen water aan boord hebben? En
onze eenige kans ls snel genoeg voort te ko
men om het strand te toereiken. Wij zijn hon
derd vijftig mijlen daarvan verwijderd. Roeien
zul je of sterven!"
Hij zweeg opeens en draaide zich om naar 't
brandende schip. Het geleek nu een vuurberg,
een reusachtige vlam schoot eruit op. Toen
opeens, even snel als die opgelaaid was, doofde
ze uit, er werd een sissend geluid gehoord en
de Anna K zonk weg ln haar graf.
De kapitein zuchtte en haalde uit zijn zak
een kleine compas, dat hij op zijn knieën legde,
dan nam hij de roer touwen ter hand.
Omstreeks honderd vijftig mijlen ten zuid
westen zullen wij landen aan de uitmonding
van de Amazone", zei hij op gedempfen toon.
Hij hield even op en voegde er dan nadrukke
lijk aan toe: „Als jelui zoo lang leven en roeien
kunnen. Er is hoegenaamd geen wind, dus
het zeil kan ons niet helpen".
,,Dat kunnen wij niet, kapt." kreunde Vialis,
die zijn hoofd had opgelicht van den bodem
der boot. Zonder water kunnen wij zoo ver
niet roeien en mijn beeldje is weg!"
Dorman fronste zijn voorhoofd en baalde een
revolver uit den zak. „Vialis", zei hij, ,,wij
kunnen geen nuttelooze vracht meevoeren.
Je zult roeien of
Hij keek beteekenisvol over den rand van
de sloep, waar zich de rugvin van een haai
vertoonde. Vialis, die zijn blik gevolgd bad,
sidderde en nam een roeispaan ter hand.
,,Ik zal roeien, kap't," zuchtte hij, ,,maar het
geeft toch niets, nu mijn beeldje verdwenen
is".
„Beeldje?" snauwde de Zweed in zijn slecht
Engelsch. „Een vod, dat je gestolen hebt van
een kameraad, niet waar?"
,,Neen, neen, ik heb het niet gestolen. Mijn
moeder gaf het mij. Het heeft mij geluk aan
gebracht, totdat een schurk het mij ontroofde
en nu is het met ons gedaan".
„Laat hem met rust, Jorgensen", beval Dor
man. „Hij zal roeien of 'hij gaat overboord,
beeldje of geen beeldje".
Vier roeispanen werden uitgelegd en het
geplas stoorde de stilte van den 'tropiscben
nacht. Terwijl de sloep voortgleed, zat de ka
pitein onbeweeglijk de oogen gevestigd op het
kompas, de handen aan de touwen, die het
roer bewogen.
Toen de dageraad aanbrak, hesohen zij bet
zeil. Maar bet gaf niets, het doek zakte neer
langs de mast en verminderde de snelheid.
Hooger en hooger steeg de zon en brandde
onmeedoogend op de vijf mannen Terwijl de
uren voorbijgingen, werden de slagen der
roeiers zwakker en zwakker.
Toen de zon als een verterende schijf van
vuur direct boven hun hoofden hing, leunde
Vialis over den rand van de sloep en verlan
gend doopte hij zijn hand in het zoute water.
„Kapitein", zei hij, „kunnen wij daar niet
van drinken? Maar één teug!"
Vier paar brandende oogen richtten zich
op Dorman. Hij nam zijn revolver In de hand
en antwoordde: „Een teug, Vialis, en je sterft.
En dat geldt voor jelui allen".
Hij legde het wapen op zijn knieën naast het
kompas en voegde er grimmig, alsof hii een
verklaring wilde geven, aan toe: „Ik heb men
schen zout water zien drinken".
Vialis keek wanhopig naar de golven, zoo
dicht bij hem. Opeens spronk hij overeind. Hij
gaf een gil en wees naar een haai, die uit het
water opdook precies op de plaats, waar hij
even te voren zijn hand had gedoopt.
,,0, God, ontferm u over ons!" smeekte hij.
Dood, een vreeselijke dood en dat,
omdat een gemeene kerel mijn beeldje heeft
gestolen!"
Hij liet ziin riem vallen en zonk neer op den
bodem der sloep.
„Hou op met je geschreeuw en roei", don
derde de kapitein hem toe.
Vialis bewoog zich niet, totdat Dorman hem
een schop in de zijde gaf. Toen krabbelde hij
weer overeind en nam zijn roeispaan weer
op. Op dit oogenblik greep een windstoot het
zeil en de sloep stoof vooruit Met nieuwen
moed roeiden de vier mannen en het blauwe
water schoot langs de kiel en kwam weer als
wit schuim daarachter te voorschijn.
,,Als de wind aanhoudt", zei Dorman", zijn
wij morgen vroeg aan land. De mannen ant
woordden niet, maar trokken wanhopig aan
de riemen.
Maar opeens toen de .zon onderging, stierf
het koeltje weg en de roeiers, uitgeput van
vermoeienis en dorst hielden op met hun werk.
De sloep lag bewegingloos op de golven, alleen
op en neer bewogen door het getij. Vialis lag
als een machtelooze in de boot, de twee an
deren bogen zich half slapend over hun riemen
en Jorgensen lag op de rug, naar de sterren
te kijken. Alleen de kapitein, hoewel ook hij
van dorst verging, zat rechtop, uitkijkend naar
een voorbijkomend schip of iets, wat land kon
beteekenen. Toen de zon weer opging voor
een tweeden brandend heeten dag, stond op
eens Joban Rice rechtop en leunde over den
rand der sloep. ,,Wlater", schreeuwde hij.
Overal water en zouden wij dan niet drinken!"
„Rice", waarschuwde de kapitein met moeite
sprekend, want zijn tong kleefde aan zijn ver
hemelte. Meteen hield hij de revolver in de
hand.
„Schiet maar", schreeuwde Rlce", Wat
komt het er op aan. Sterven moeten wij toch!"
Maar op het oogenblik, dat hij wilde drinken,
schoot Dorman. De hand, die het zoute water
schepte, viel machteloos neer en met een gil
viel hij in de sloep.
,,0, God!" steunde Vlalis", en dat allemaal
omdat mij mijn beeldje ontstolen is!"
Met moeite bewoog Jorgensen zijn eenen
arm en haalde iets u'it zijn zak.
„Is dat je domme mascotte?" vroeg hij met
een wreeden lach, terwijl hij een klein, houten
beeldje in de hand hield. Vialis' oogen schit
terden. „Dat is het!" kreet hij. ,,Geef het mij!"
Hij strompelde naar den Zweed en strekte
de hand uit. Maar meteen wierp Jorgensen
het houten beeldje in het water.
Nog eer het in zee viel, was Vlalis overboord
gesprongen. Een warreling van waterblazen
toonde de plek aan, waar bij verdwenen was.
Hoe zwak zij ook waren, toch kropen allen,
behalve Rice naar den rand der sloep. Eenige
meters verwijderd verscheen de rugvin van
een haai, die in cirkels rondzwom. Maar ln
een volgend oogenblik kwam Vialis boven wa
ter, triomfantelijk het beeldje in zijn hand
houdend. Dan keek hij over zijn schouder en zag
den haai. Met groot geplas zijner voeten zwom
hij naar de sloep. Maar opeens kwam er eeu
uitdrukking van verwondering op zijn gezicht.
,,Zoet water", schreeuwde hij. Hij liet het
hoofd zakken en een oogenblik later kwam
het weer te voorschijn, om weer te verdwijnen.
Dan schreeuwde bij opnieuw: „Zoet water!"
Jorgensen likte zijn blauwe, gezwollen lip
pen af en mompelde: ,,Hlj is krankzinnig ge
worden".
Maar do kapitein met schitterende oogen
.voor zich uit kijkend, stond op en zei:
geloof ik niet. Het zoete water zou alleen
van de Amazone kunnen komen, en die moet
nog mijlen ver zijn".
„Het is zoet, versch wateir", ec'breehiwd'e
Vialis, nog ateeds hangende aan den rand
der sloep. En alsof hij zijn bewering wilae
kracht bijzetten boog hij het hoofd en dronk
opnieuw.
De kapitein doopte zijn hand in het water
en proefde heel voorzichtig. ,,Hii Leeft gelijk,
het is zoet water", riep bij opgewonden uit.
De rugvin van den haai kwam weer te voor
schijn. Maar de mannen verjoegen het ongure
beest en Vialis klom in de sloep. Met kreten
als van wilde beesten, leunden zij overboord,
dronken het zoete, koele water, dat hun bran
dende monden en kelen verfrischte. Vialis
nam een blik, dat op den grond lag vulde bet
met water en gaf het aan Rice, die lag te
kreunen op den grond. Dan zette hij zich neer
en hief het houten Mariabeeldje hoog in de
lucht. „Dank, mijn. God", riep hij vurig uit,
„Dank. o Maria, mijn beschermster!"
- - ml „ILiI. ttisl* 6*
Verdacht van frauduleusen invoer van
wapens en patronen op het
ss. „Meerkerk".
(Men meldt ons uit Amsterdam:
Naar men zich iherinnenien zal, hebben Maan
dag 1.1. ambtenaren van de Rijksbelastingen
aan boord van het s.s Meerkerk, dat toen ge
meend lag aan de Javakade alhier, beslag ge
legd op dier tig pakken pistolen en patronen,
welke in het kabelgat listiglijk onder dek
kleed em en zonnetenten verborgen waren. Het
onderzoek wees uit, dat de pakiken 250 pistolen
en 25000 patronen bevatten, die gerekend naar
den couranten prijs in ons land, een waarde
van 3500.— vertegenwoordigden.
Op vermoeden, dat hij vermelde wapens en
ammunitie frauduleus in Nederland bad inge
voerd, heeft zich Woensdagmiddag voor den
politierechter uur. Muiter, de tweede bootsman
of kabelgast van de „Meerkerk", een 38-jarige
Clhiiineee, Chang Tai geheeten en afkomstig
uit Hongkong, te verantwoorden gehad.
Dat de annalen dier Nederlandsche recht
spraak, wat deze zaak betreft, niet met een
nieuw voorbeeld van snel recht verrijkt kun
nen warden, is waarlijk niet de schuld geweest
van den politierechter, die met buitengewoon
gediuild en lofwaardige inspanning ook dit
proces tot een goed einde heeft pogen te bren
gen. Heilaas keerde er zich een macht tegen
hem, dn den persoon van den tolk, een
Ohlneescihen logementhouder te dezer stede.
Wang genaamd, van wlen, all mogen wij ons
omtrent zijn kennis van de taal van het Heimetl-
sche Rijk geen oordeel aanmatigen, gerust
gezegd kan worden dat hij met 't Nederlandsch
cup zeer gespannen voet leeft en wel in dien
zin, dat hij het zeer gebrekkig spreekt.
Voort» verstaat hij het ook niet ai te best.
Geen. tolk dus om met hoop op behouden
aankomst van wal te steken. Maar hij was er
nu eenmaal dus
De inleidende formaliteiten leverden weinig
moeilijkheden op; na een korte woordenseher-
mutselinig met den heer Wang. deed Chang,
die een niet bepaald snuggeren indruk maakte,
of wilde maken, wat ook zeer goed mogelijk
was mededeeiing van zijn naam, beroep,
leeftijd en wat dies meer zij.
De Rijksadvocaat, mr. Asser Jr., bracht ver
volgens de dagvaarding uit en verzocht toe
stemming, dat daarin alsnog een wijziging met
betrekking tot het artikel, waaronder de over
treding viel, zou warden aangebracht.
Vraagt U den verdachte eens of hij bekent,
aldus verzocht de politierechter den toilk.
De heer Wang begreep deze vraag en zou
haar overbrengen. Een geknetter van Clhinee-
sehe woorden, over en weer, een heftig gestieu-
leeren, een recihter en een officier, die beiden
ernstig poogden te blijven, een griffier en een
Rijksadvocaat, die van zullk een poging afzogen,
een perstafel, waar achter gelachen en niet
geschreven werd toen was de tolk gelukkig
Maar en viel er uit zijn gebrabbel in het
Nederlandsdh af te leiden, dat Chang van de
heiele zaak niets beweerde af te weten
De politierechter: U moet hem dan toch eens
-verte-Item, dat hij door mtid'dd van een anderen
tolk voor de politie een heft en tents heeft afge
legd.. (Hij heeft toen verklaard, dat hij de
pistolen en de patronen te Antwerpen voor
750.van eeu vriend gekocht had om se
met de „Meerkerk" naar China te breuigen.. Hij
heeft toen ook verteld, dat het hem niet bekend
was, dat de doorvoer van wapenen en ammuni
tie door Nederland verboden is.
De heer Wang antwoordde zoo iets van hef
gesprokene begrepen te hebben, en meteen
volgde een nieuwe en langdurige samenspraak
met Ohang, waarna eerstgenoemde den politie
rechter de verbluffende mededeeiing deed, dat
die andere tolik verdachte zoo'u beetje had
voorgepraat, wat hij verkilalren moest, 't i®
waarschijnlijk niet zoo'n eerlijke tolk 1 aldus
de heer Wang (groote vroolijkheid).
Na een kort gesprek met den officier, oor
deelde de politierechter 't noodig, dezen „waar
schijnlijk niet zoo eeriijlke tolk" zelf te laten
komen en daar hij niet ver van het Paleis
van Justitie 'bleek te wonen, werd iemand
maar zijn huis gezonden- Inmiddels had het
onderzoek voortgang en gaf een ambtenaar
van de Rijksbelastingen inlichtingen over de
wijze, waarop de pistolen en patronen gevonden
waren.
Het vermoeden viel dadelijk op verdachte
en de Chtoeeeche tolk, die bij dergelijk© kwes
ties altijd voor de Stoomvaart MaatschapP®
„Nederland" optreedt, kreeg op zijn vragen een
Vlotte bekentenis los.
Er waren in het geheel 64 ah-inee®011
boord-
Een tweede ambtenaar verklaarde
verdachte chef van het kabelgat a'Us
beeft moeten weten, wat daarin v ®eb is
geweest.
Daar het getuigenverhoor af-
geloopen en tOik nummer twee nog niet.
had laten zien, wend met de 8,11 Zaken op
de rol voortgegaan, totdat h® 1 nicht binnen
kwam, dat de man, oP n mm wachtte,
ergens in Rotterdam
De veldwachter leidd® unang binnen
en toen volgde vrij sP00™® 061 einde van deze
Clhineesche vertoon!®®'
Het verzoek van den PoM tl «rechter aan den
heer Wang, om Ohang te vragen of hdj de
wijziging in de dagvaarding goedkeurde, ging
ietwat boven het begrip eerstgenoemde,
maar ook dese kwestie werd tenslotte in der
minne geschikt.
De yer^3,0 [het verdere onderzoek
hierna geschorst zou worden ging niet in ver-
vulling; nn eve® met den politierechter over
legd te hebben vroeg de Rijksadvocaat verwij
zing van de zaak naar de meervoudige Kamer.
pe 'Politierechter besliste dienovereenkom
stig. en Keiast te ®ulks op verzoek van het O.
M-, ™r- Van Duillemen, dat Chang iin hechtenis
zou worden gehouden, aangezien hij geen vaste
venblij'fip'laats beeft.
Ge lieer Wang kreeg opdracht, Ohang een
en ondier duidelijk te maken en daarmede was
het afigeioopen.
FORD MOTOR.
De balanscijfers per uit. December 1931.
De voorbereidingen voor het nieuwe Ford
model hebben zooals reeds werd gemeld ten
gevolge gehad, dat de Ford Motor Company
over 1931 een verlies heeft geleden van
53.486.000. De bij den Commissioner of Cor
porations te Massachusetts ingediende balans
per 31 December 1931 vermeldt als activa:
vaste goederen 158.387.6S8 (v. j. 152.636.931),
machinerieën, installaties enz. 124.601.735
(131.884.056)voorraden64.884.691
(112.482.374), kas enzoovoorts 372.583.105
(382.898.719), vooruitbetaalde kosten 1.972.496
(2.062.491) en als passiva: gewone aandee-
len 17.264.500 (onv.), te betalen rekeningen
enz. 38.824.298 (43.315.919), reserves
10.938.670 (10.495.905), surplus 655.302.247
(708.888.247).
Over 1930 bedroeg de netto winst 44.460.823
overeenkomend met 257.52 per aandeel op de
172.645 uitstaande shares. De winsten over
1929 beliepen 81.797.861 of 473.79 per aan
deel. Uit niets blijkt, dat er een dividend be
taald is aan de drie eigenaars Henry Ford,
mrs. Henry Ford en Edsel Ford. De teruggang
van zaken blijkt duidelijk uit de volgende ba-
lansposten. Voorraden C4.884.691 (v. j.
112.482.374), kas, debiteuren, patenten etc
372.483.105en (382.898.719), crediteur
38.824.298 (45.315.919).
Do productie der nieuwe 8 cylinder Ford
bedroeg 3500 wagens per dag, doch men ver
wacht dat in uni deze dagelijksche productie
tot 4500 wagens zal opgevoerd worden.
Naar gemeld wordt zijn er thans ook meer
arbeiders te werk gesteld.
Algemeene vergadering te Utrecht.
Donderdag is te Utrecht de algemeene ver
gadering gehouden van den F. N. Z. onder
voorzitterschap van dr. Posthuma. Deze he
sprak de nieuwe steunwet. Hoewel er nog veel
onzeker Is, hoopte spr., dat de boeren er goed
van zullen profiteeren. Voorlooplg zullen we
echter nog moeten afwachten, hoe de nieuwe
wet zal werken. Hoofdzaak Is echter, dat de
regeerig een open houding aanneemt ten op
zichte van onzen export, daar we anders te
gronde gaan.
Mededeelingen.
De secretaris deed daarna voorlezing van de
volgende mededeelingen:
Het verloop der prijzen van zuivelproducten
is in de laatste maanden zoo teleurstellend ge
weest, dat zonder meer van afbraakprijzen
gesproken kan worden, daar het veehouders-
bedrijf tegen deze prijzen niet anders dan met
groote verliezen kan produceeren.
Sedert de vorige algemeene vergadering zijn
de moeilijkheden bij den afzet ook nog aanmer
kelijk verzwaard door de sterk doorgevoerde
contingenteering in Frankrijk, de inwerking
treding van het autonome invoerrecht van 100
R.M. per 100 K.G. boter boven de 5000 ton
per jaar, de steeds sterker doorgevoerde devie-
zenreglementeering in Duitschland en de tot
standkoming van een invoerrecht van 10 pet,
op bijna alle zuivel- en melkproducten in Enge
land met bevoorrechting van de Dominions.
Vervolgens deed de secretaris mededeelingen
over het Crisls-Zuivel-Bureau, dat op 24 Decern-
ÏX3T j.l. met zijn werkzaamheden aanving-
Op voorstel van de regelingscommissie voor
de landbouwweek te Wageningen, is in samen- r
werking met andere organisaties op zuivelge
bied, besloten mede te werken aan de organi
satie van een zuiveldag in deze landbouwweek.
Deze zuiveldag zal gehouden worden op Don
derdag 30 Juni a.s.
De rekening en verantwoording over 1931
werden zonder eenige bespreking goedgekeurd.
Evenzoo het jaarverslag. Het aantal gewone
leden bleef in het verslagjaar gelijk, het aantal
buitengewone ging met één lid terug, zoodat
dit aantal thans 80 bedraagt.
Rondvraag.
Bij de rondvraag werd geïnformeerd naar
de organisatie en den aard van den steun vol
gens de nieuwe wet. Door den secretaris werd
geantwoord dat de wet aanleiding geeft tot
allerlei gissingen.
Dr. posthuma, de bijeenkomst sluitend, zeida
te hope11 dat de boeren dezen tijd zoo goed
mogelUk zullen doorkomen.
Inwijding meisjeshuis „De
V oorzienigheid.
Te Bandoeng heeft de inwijding plaats ge
had vam het nieuwe tehuis voor meisjes van de
St. Camiiililusstidhtiing, dat overgedragen is aan
de zusters Urtsiuliimen.
Onder de aanwezigen waren de E.E. Heeren
Pastoors van Bandoeng en Tjimahi, de Leger
aalmoezenier, de provinciale Overste der Z.Z.
Ursulinem, Broeder Overste en enikele Broeders
van de R.K. M. U. L. O. en verscheidene voor
aanstaand© Katholieken, vertegenwoordigers
der katholieke organisaties.
De Hoogeerw. Heer dr. Van Asseldonfc ver
richtte de inwijding van het gebouw met de
gebruikelijke pLeahtiigtheden, als voorzitter van
de St. Cam illussti-oht-ing in een korte rede het
getbouw over aan de Eerw. Zusters Ursulinem.
De Minister van Defensie heeft benoemd in
de commissie, voor het (houden van de lotdm-g
voor de lichting 1934:
tot lid, tevens v-oorzltter, den heer mr. R.
W j c. de Menthon Bake, te 's-Gravenhage;
tot lid, tevens plaatsvervangend voorzitter,
den heer M. Belzer, luitenant-generaal, 's-Gra
venhage
tot lid den heer Th. Sanders, 's-Gravenhage;
tot hun plaatsvervangers voor wat de
heeren de Menthon Bake en Belzer betreft, uit
sluitend in hunne hoedanigheid van lid
onderscheidenlijk.
den heer mr. J. van Heerde, Amsterdam:'
den heer J. G. Leverland, 's-Gravenhage, en
mejuffrouw J. M. J. A. Meijer, Rotterdam,
bot secretaris den heer J. A. J. Vervloet,
's-Gravenjhage;
tot adjunct-secretaris den heer V. H. Laforêt,
's-Gravenihage.
De in art. 10 der Dienstplichtwet bedoelde
loting ter bepaling van den ingeschrevene, die
in enkele gemeente of in elke groep van ge
meenten het eerst in aanmerking komt om tot
gewoon dienstplichtige te worden bestemd,
beeft in het openbaar plaats voor de lichting
1934 op Vrijdag 17 Juni 1932, des namiddags
om 2 uur, te 's-Gravenhage, i® 00 "Wees
kamer", Binnenhof 8.
De loting geschiedt uit een getal K®nummer-
do biljetten, overeenkomende met liet getal der
personen, vermeld in het alphabetiseh register
der gemeente Amsterdam, van e lichting 1931.
„Hoe gaat het met je man?"
„Slecht! De dokter zei: leeft
le morgen nog, dan is er hoop
op herstel, maar in het andere
geval staat ie nergens voor lal,"