tijd ALLES OP LOSSE SCHROEVEN GEZET HET BEELDJE ZATERDAG A JUNI 1932 'N HOPELOOZE KANSELIERS WISSELING. DE UITEENGESLAGEN BEGROOTING. De pechvogel von Papen. '{Van onzen Berlijnschen correspondent) DUITSCH—NEDERLANDSCHE HANDELSBETREKKINGEN. CONTINGENTEERING LEEST- KLAAR SCHOENWERK. Waarom maatregelen geboden waren. - ..dfriASi-Ut- Verklaringen van dr. Posthuma. CHANG TAI VOOR DEN POLITIE RECHTER. Wang bracht vroolijkheid in de rechtszaal. NED. ZUIVELBOND (P. n. Z.). UIT HET ROOMSCHE LEVEN LOTING LICHTING 1934. Berlijn. 2 Juni 1932. Toen de crisis uitbrak, werd er van alle zijden een opvallende discipline en terughou dendheid beoefend, maar nu de catastrofe be licht gaat worden door de namen van hen, die als opvolgers van het kabinet Brüning naar voren worden geschoven is meteen ook de duivel los. „Wij hebben een Brüning ver loren om er een von Papen voor in de plaats te krijgen", zoo roept een ochtendblad bijna (handenwringend uit en scherper kan het on geval eigenlijk wel niet geteekend worden. Duidelijk springt nu ook in het oog en die duidelijkheid zal met den dag klaarder naar voren treden, wat het tweemanschap Hinden- burg-Brüning voor Duitschland beteekende. Door de onaantastbare hoogheid van hun per soonlijk karakter staken beide mannen een heel stuk boven het doorsnee-niveau uit. Hin denburg had daarbij de autoriteit van zijn grijze haren, en van zijn historisch verleden en Brüning was bovendien nog toegerust met groote gaven b.v. op het financiewezen, terwijl het hem ook gelukt was een enorm kapitaal aan vertrouwen in het buitenland in het bij zonder in de Angelsaksische landen aan te leggen. Zoolang beide mannen maar aan het roer stonden, zoo voelden de Duitschers hetzij beredeneerd, hetzij in hun onderbewustzijn, kon de mark niet stranden; was er nog een beet je hoop op Lausanne en waren de wreede of fers, welke van de bevolking telkens weer ge- eischt werden tenminste gerechtvaardigd. Zelfs de wanhoop van de werkloozen, en dat is een gewichtige factor, werd door het vertrouwen in het tweemanschap nog binnen zekere perken gehouden. Maar nu is deze eenige rots van zekerheid, waaraan Duitschland zich nog kon vastklam pen in tweeën gespleten en daarmede is kort weg gezegd alles op losse schroeven komen te staan. Waarheen men ook blikt, naar het binnen- of naar het buitenland, naar de finan ciën, de economie, de werklooaenondersteuning, het budget, overal ontwaart men onzekerheid, die bovendien nog door sombere wolken over schaduwd wordt. Het eenige activum, dat ritmeester von Papen naar het kanselarij paleis in de Wilhelm- ©trasse meebrengt, is zijn heet verlangen om met Frankrijk tot een arrangement te komen, zij het dan met de waarschijnlijke nevenbe doeling om te zamen tegen de Russen te keer te gaan. Hierdoor wordt de goede verhouding van Duitschland tot Rusland natuurlijk ver troebeld, maar overigens wordt dit activum ook wel opgewogen door zijn noodlottige avon turen in Amerika. Men moet tijdens v. Papen's activiteit als militaire attaché te Washington in de Staten vertoefd hebben om zich een be grip van de gevoelens te kunnen maken, welke daar een tijd lang tegen hem gekoesterd wer den. De herinneringen daaraan moeten als een looden laat op den kanselier drukken, telkens wanneer hij met een Canadees, een Amerikaan of een Engelschman onderhandelingen moet voeren en nimmer zal hij er wel in slagen in die landen ook maar een tiende deel van dat vertrouwen te verwerven, dat Brüning er op fust had liggen. Inmiddels is het een vraag geworden, of von Papen het ooit tot Internationale besprekingen zal brengen, want, naar de ontwikkeling, welke de dingen in den loop van den nacht genomen hebben, ziet het er erg naar uit, dat de rijksdag een ontbinding zal toroeeren op een veel vroe ger tijdstip, dan waarop de nieuwe mannen ge rekend hadden. Misschien zal die ontbinding al te voren uitgesproken worden en in dat geval moet von Papen naar Lausanme reizen zonder eenige autoriteit achter zich dan die van den rijkspreaident. Het is echter zeer de VTaag, of de vijand onder zulke verhoudingen met hem onderhandelen wil en niemand zal het dezen euvel duiden, wanneer hij de con ferentie verschoven wensoht te zien tot na de verkiezingen van een nieuwen rijksdag. De entente zal dan tenminste weten met wat voor een soort Duitschland zij te doen heeft en dat kan niemand haar wel kwalijk nemen. Maar onder die bedrijven door moet Duitsch land toch geregeerd worden en daarbij staat het kloppend maken van de begrooting op de eerste plaats. De eersite minister van financiën zal daarbij allereerst vast moe-ten stellen, dat Brüning het wonderwerk van een stabiele mark en een sluitend budget aan zijn nazaten achtergelaten heeft. Het laatste natuurlijk on der conditie, dat zijn noodverordening door den rijkspresident geteekend ware. Wat de stabiliteit van de mark betreft, wor den geruststellende verklaringen afgelegd, maar men kan een heel stuk weegs met de pessimisten meegaan, die niet erg veel waarde hechten aan wat daarover door eenigen gede biteerd wordt. Men wil de subjectieve eerlijk heid van die mannen natuurlijk niet in twij fel trekken, maar hun staathuishoudkundig in- zioht slaat men niet hoog aan, zoolang de aan wezigheid van genie op dat moeilijke terrein niet bewezen is. Gelukkig is daar echter nog Luther als laatste plechtanker, maar tegen dezen wordt bereids storm geloopen, hetgeen op z'n minst gezegd een kwaad teeken is. Maar Luther denkt niet aan weggaan en nie mand kan men daartoe dwingen. Hij blijft tot 1934 In functie en overigens is er nog de pank te Bazel, die zich beschermend voor de stabiliteit van de mark kan stellen, wijl wijzi gingen in de rijksbankwet aan haar voorgelegd moeten worden. Louter theoretisch beschouwd loopt de mark dus geen gevaar, maar wanneer men zijn vastigheid als een gevolg van heer- schend vertrouwen aanziet, staat hij erg wankel. Dat te meer wijl er in de ontketening van de crisis toch ook krachten meegewerkt heb ben, die op diverse schakeeringen van inflatie uit zijn. Brünings verjaging heeft het budget als het ware uit elkaar gereten en dit vertoont nu een deficit van een half milliard. Dat gat moet natuurlijk gestopt worden en de nieuwe man nen hebben verzekerd, dat dat ia scherpe tegenstelling tot Brüning's plannen zonder noodverordening en zonder nieuwe belastingen geschieden zal. Deze leuze is, de omstandigheden in aan merking genomen bijzonder geeigend om groote onrust ln de kringen der werkloozen te ont ketenen. In de laatste openbare rede, welke de gevallen rijkskanselier hield, heeft hij breed voerig over de werkloozen gesproken en hun probleem als het voornaamste van de gansohe Duitsche politiek afgestempeld. Hij vertelde bij die gelegenheid, dat een werklooze in doorsnee tegenwoordig een ondersteuning van 50 mark ontvangt. Dat is dus dertig gulden. In de maand wel te verstaan Hoe de menschen daarbij ziel en lichaam bij elkaar houden, hun huur, hun wasch, hun schoenen betalen is een vraagstuk, waar men zich eiken dag opnieuw over verwondert zonder ooit tot een oplossing te komen. Veel onbegrijpelijker is nog, dat deze uitgehongerde, vertwijfelde massa niet reeds lang tot allerlei beoefening van bloedige daadwerkelijkheid overgegaan is, winkels ge plunderd heeft, restaurants is binnengedrongen om hun medemensohen daar het eten van hun borden weg te nemen, enz. Deels heeft het boven gesignaleerde vertrouwen in het bestu rend tweemanschap hen nog bedwongen. Zij wisten allen, dat Brüning hun noodtoestand uit hoofde van zijn verleden begrijpen kon en ook begreep en bovendien hartstochtelijk voor hen voelde. En zij zagen ook, dat Hindenburg hem krachtig steunde. Maar nu zijn er ineens mannen aan het bewind gekomen, die de achterdocht dezer rampzaligen in de ergste mate prikkelen. Man nen, die er openlijk op uit zijn, nog wat op de dertig gulden in de maand te beknibbelen. En die ook wel gedwongen zijn dat te doen, wan neer zij trouw willen blijven aan hun leus, het budget kloppend te maken, zonder nieuwe noodverordening noch nieuwe belastingen. Wanneer de betrekkelijke rust, die in werk loozen kringen heerschte, aldus op losse schroeven is komen te staan, dan staat het al niet beter geschapen in de kringen van hen, die nog arbeid hebben. Het staat als een paal boven water, dat er groot-industrieelen in Duitschland zijn, welke het huidige tijdstip geschikt achten om de aanwezige sociale wet- ten ten deele in de perken, ten deele af te schaffen. Het is zoo goed als zeker, dat deze krachten achter de schermen mee gewerkt heb ben aan de wegjaging van Brüning. In arbei derskringen is men er overtuigd van, dat deze krachten nu hun slag ook willen slaan en zoo is dus mu ook in deze kringen groote onrust gezaaid en ziet men ook hier alles aan het wankelen raken. Ritmeester von Papen staat als een groote pechvogel bekend. In New-York had hij eens de pech een aotentasch in de Underground te laten staan, die in handen van de geheime poli tie viel en waarin papieren gevonden werden, die Lansing er toe bewogen zijn schorsing als militair attaché en uitzetting uit Amerika te eischen. Op weg naar huis viel een paket oom- promitteerend papier in handen der Engel- schen. Later, in Nazareth als officier werk zaam, verloor hij waarachtig alweer een bun deltje gewichtige documenten, die natuurlijk alweer in handen van zijn vijanden de Britten geraakten. Deze pech blijft hem schijnbaar ook als kan selier vervolgen. Zijn allereerste daad viel al slecht uit, want hij liet zich door den rijks- president als een kabinet van „nationale con centratie" aandienen. In tegenstelling met het vorige kabinet, dat daardoor gestempeld werd als onvoldoende in nationale gezindheid. Dat werd in het centrum natuurlijk als een hak op Brüning opgevat, maar meteen werd toch ook een schaduw over de persoon van den rijkspresident geworpen, want wanneer deze aan zijn verkiezing terugdenkt, moet het ham toch wel klaar worden, dat het woord „natio nale concentratie" veel meer op de toen plaats gehad hebbende actie toegepast kan worden dan op het tegenwoordige gezelschap van groot-agrariers, generaals en groot-grondbe zitters. Dan had von Papen aanvankelijk hoop het centrum voor zich te winnen. Deze hoop is inmiddels ook al vervlogen. Toen zag het er een wijle naar uit, dat het hem lukken zou een wig tusschen centrum en Beiersche volks partij te drijven. Maar de pech wijkt niet van zijn zij en ook hierop bestaat geen kans meer. Dan leefde hij nog in de overtuiging de ver kiezingen tot na Lausanne te kunnen verschui ven, maar ook hierin heeft hij zich hoogsit- waarschijnlijk verrekend. Hetgeen wel een droevige oogst van pech en teleurstellingen genoemd mag worden voor een kanselarijschap van nog geen 24 uur. Maar hij kan zich mis schien troosten met de overweging, dat nu alles in Duitschland op losse schroeven is komen te staan hij zelf daarbij geen uitzonde ring kan maken. 1 f In de Memorie van Antwoord over het Voor- loopig Verslag der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot regeling van den Invoer van leestklaar schoenwerk, merkt de minister op, dat, Indien men een contingenteering behoor lijk effect wil verzekeren, men haar zal heb ben af te bouwen tot een afgerond geheel. Dit maakt het b.v. noodzakelijk bij contingentee ring van een artikel daarin tevens eventueele vervangingsartikelen te betrekken, zooals bij de contingenteering van aardewerk en porce- lein het geval is. Bovendien zal een contingen teering van fabrikaten zich mede moeten uit strekken tot een halffabrikaat, dat door een laatste en eenvoudige prodtictieverrichting tot volledig fabrikaat te verwerken is. Zoodanig halffabrikaat is het leestklaar schoenwerk, dat op één bewerking na het stadium van eind product heeft bereikt. Achtten aanvankelijk verschillende deskundigen deze laatste bewer king, de samenstelling van schoenen uit schachten en onderstukken, zeer bezwaarlijk uit technisch oogpunt, van andere zijde ver wachtte men, dat deze technische moeilijkhe den spoedig zouden overwonnen zijn en de in voer van dit halffabrikaat zich belangrijk zou gaan ontwikkelen. Waar de inzichten zoo ver deeld waren en de invoer van dit artikel prac- tisch nooit eenige beteekenis had gehad, was voorshands geen reden tot Ingrijpen aanwezig. Inmiddels is evenwel de laatstvermelde ziens wijze Juist gebleken ten aanzien van bepaalde soerten schoeisel. Van verschillende zijden werd den minister van plannen tot Invoer en verdere bewerking van leestklaar schoenwerk in kennis gesteld. De eerste zendingen werden reeds gesignaleerd. Maatregelen op dit stuk waren dus geboden. Bezwaarlijk valt te erkennen, dat men de differentiatie te ver voert door een dergelij- ken en bewusten vorm van ontduiking eener contingenteering tegen te gaan. *»iIU Geen economische strijd maar vreedzame overeenkomst. De Ned-erlandsobe correspondent van de „Vossische Zeètung" heeft een onderhoud ge had met den voorzatter van het comité voor economisch verweer dr. F. E. Posthuma. De hee<r Posithuima wees esr op, dat de actie van het comité weliswaar vijandig lijkt ten opzichte van Duitschland, maax dat, hij per soonlek allesbehalve een vijand van Duitsch land is. Hij was student geweest aan de univer siteit van Halle en in de jaren 19141918 toen hij minisiter van Landbouw, Nijverheid en Han- del was, had hij talrijke bewijzen gegeven van zjjn gunstige gezindheid ten aanzien van Duitschland. Den huidigen kritieken toestand van Duitschland kon hij zeer goed begrij pen, maar hij kwam er tegen op, dat Duitsch land ons land zichtbaar benadeelt en niet wil begrijpen, welk een koopkraohtigeo en koop lustigen Mant heit in Nederland heeft. De opvatting van minister Schiele, dat het buitenland, welks koopkracht uitgeput raakt, steeds minder van Duitscfhland zal betrekken is, zoo zei-de de heer Posthuma, wat Nederland betreft, onjuist. Nederland zal steeds pharma- oeutiadhe artikelen, landbouwmachines en kali. meststoffen ln de tot nu toe gebruikte hoeveel heden noodlig hebben. Het zal ze van Duitsch land betrekken en met goede guldens betalen. Wat deze artikelen betreft kunnen wij in eigen land nooit een „Ersatz" produceeren. Blijft echter Duitschland erin volharden ons niet de minste tegemoetkoming te toonen, dan moet Nederland zich zelf helpen. Den jongsten maatregel van onze regeering (de deviezen-regeling) kon de heer Posthuma niet billijken en hij hoopte, dat de regeering dit economisch wapen tegen Duitschland nooit zal aanwenden. Het geneesmiddel voor heide partijen immers ligt niet in een beperking van den wederzijd- sohen handel, maar in de uitbreiding daarvan. In plaats van een eoonomiscihen oorlog tusschen beide staten moet naar een vreedzame oplossing worden gestreefd. Verder verklaarde dr. Posthuma dat hij reeds geruimen tijd geleden met dr. Hermes en on langs in Londen met dr. Fehr besprekingen had gevoerd om een minnelijken uitweg uit het conflict te zoeken. Hij was te a-llentij-d-s bereid naar Duitschland te gaan om te onderhandelen met de belanghebbenden daar te lande. Dr. Posthuma stelde echter buiten eenigen twijfel, dat bij alle reeds voorbereide maat. regelen als boycot van Duitsche goederen, af leiding van bet vreemdelingenverkeer en der gelijke vastbesloten zal aangrijpen ais er geen overeenkomst tot stand zou komen. Als weg daartoe beval hij aan een goederen-oompensa- tievenkeer, hetwelk intusschen reed» bij de jongste onderhandelingen in Berlijn van Duit sche zijde afgewezen is. Alles, wat overbleef van de bemanning van het trotsche stoomschip Anna K., van Valpa raiso naar Hampton Roads, zat mistroostig in de sloep en keek uit naar een hooge vlam, die in de verte zichtbaar was. Twee uren te voren was er een ontploffing geweest aan boord van het schip, dat met steenkool gela den was. Er hadden zich waarschijnlijk gassen gevormd, die met vuur ln aanraking waren ge komen en het schip was in tweeën gebroken. Negen mannen van de bemanning waren daar bij omgekomen, de overige vijf, waarbij de ka pitein hadden ondanks de vreeselijke hitte kans gezien de sloep te strijken, erin te sprin gen en zoover mogelijk weg te roeien. Aan het roer zat de kapitein Jack Dorman, hij was bejaard, had scherpe oogen en zag er uit als iemand, gewoon te bevelen en gehoor zaamd te worden. Vooraan zat een Zweed, een man met een wreede uitdrukking op het ge laat, dan Martin, de kok' en Johan Rlce, ge woon matroos. In den boeg lag Vialis, een zee man geboortig van Sicilië. Zijn schouders schokten door snikken en zijn gehuil weer klonk in de stilte. ,,Mijn beeldje", schreeuwde bij, ,,m!jn beeld je! Welke schurk heeft het mij ontstolen? Terwijl ik sliep, is het koordje doorgesneden en toen ik wakker werd, was het verdwenen! en ziet nu eens, wat er gebeurd is! Wij moeten sterven, een vreeselijken dood en dat, omdat er een dief aan boord van de Anna K. was. O, Maria, erbarm u onzer!" Toen zijn schreeuwen niet ophield en steeds schriller werd,wendde zich de kapitein tot hem en snauwde hem toe: ,,Ja, je hebt gelijk, een vreeselijke dood wacht ons, als je niet ophoudt met janken en een roeispaan grijpt. Weet je wel, dat wij geen water aan boord hebben? En onze eenige kans ls snel genoeg voort te ko men om het strand te toereiken. Wij zijn hon derd vijftig mijlen daarvan verwijderd. Roeien zul je of sterven!" Hij zweeg opeens en draaide zich om naar 't brandende schip. Het geleek nu een vuurberg, een reusachtige vlam schoot eruit op. Toen opeens, even snel als die opgelaaid was, doofde ze uit, er werd een sissend geluid gehoord en de Anna K zonk weg ln haar graf. De kapitein zuchtte en haalde uit zijn zak een kleine compas, dat hij op zijn knieën legde, dan nam hij de roer touwen ter hand. Omstreeks honderd vijftig mijlen ten zuid westen zullen wij landen aan de uitmonding van de Amazone", zei hij op gedempfen toon. Hij hield even op en voegde er dan nadrukke lijk aan toe: „Als jelui zoo lang leven en roeien kunnen. Er is hoegenaamd geen wind, dus het zeil kan ons niet helpen". ,,Dat kunnen wij niet, kapt." kreunde Vialis, die zijn hoofd had opgelicht van den bodem der boot. Zonder water kunnen wij zoo ver niet roeien en mijn beeldje is weg!" Dorman fronste zijn voorhoofd en baalde een revolver uit den zak. „Vialis", zei hij, ,,wij kunnen geen nuttelooze vracht meevoeren. Je zult roeien of Hij keek beteekenisvol over den rand van de sloep, waar zich de rugvin van een haai vertoonde. Vialis, die zijn blik gevolgd bad, sidderde en nam een roeispaan ter hand. ,,Ik zal roeien, kap't," zuchtte hij, ,,maar het geeft toch niets, nu mijn beeldje verdwenen is". „Beeldje?" snauwde de Zweed in zijn slecht Engelsch. „Een vod, dat je gestolen hebt van een kameraad, niet waar?" ,,Neen, neen, ik heb het niet gestolen. Mijn moeder gaf het mij. Het heeft mij geluk aan gebracht, totdat een schurk het mij ontroofde en nu is het met ons gedaan". „Laat hem met rust, Jorgensen", beval Dor man. „Hij zal roeien of 'hij gaat overboord, beeldje of geen beeldje". Vier roeispanen werden uitgelegd en het geplas stoorde de stilte van den 'tropiscben nacht. Terwijl de sloep voortgleed, zat de ka pitein onbeweeglijk de oogen gevestigd op het kompas, de handen aan de touwen, die het roer bewogen. Toen de dageraad aanbrak, hesohen zij bet zeil. Maar bet gaf niets, het doek zakte neer langs de mast en verminderde de snelheid. Hooger en hooger steeg de zon en brandde onmeedoogend op de vijf mannen Terwijl de uren voorbijgingen, werden de slagen der roeiers zwakker en zwakker. Toen de zon als een verterende schijf van vuur direct boven hun hoofden hing, leunde Vialis over den rand van de sloep en verlan gend doopte hij zijn hand in het zoute water. „Kapitein", zei hij, „kunnen wij daar niet van drinken? Maar één teug!" Vier paar brandende oogen richtten zich op Dorman. Hij nam zijn revolver In de hand en antwoordde: „Een teug, Vialis, en je sterft. En dat geldt voor jelui allen". Hij legde het wapen op zijn knieën naast het kompas en voegde er grimmig, alsof hii een verklaring wilde geven, aan toe: „Ik heb men schen zout water zien drinken". Vialis keek wanhopig naar de golven, zoo dicht bij hem. Opeens spronk hij overeind. Hij gaf een gil en wees naar een haai, die uit het water opdook precies op de plaats, waar hij even te voren zijn hand had gedoopt. ,,0, God, ontferm u over ons!" smeekte hij. Dood, een vreeselijke dood en dat, omdat een gemeene kerel mijn beeldje heeft gestolen!" Hij liet ziin riem vallen en zonk neer op den bodem der sloep. „Hou op met je geschreeuw en roei", don derde de kapitein hem toe. Vialis bewoog zich niet, totdat Dorman hem een schop in de zijde gaf. Toen krabbelde hij weer overeind en nam zijn roeispaan weer op. Op dit oogenblik greep een windstoot het zeil en de sloep stoof vooruit Met nieuwen moed roeiden de vier mannen en het blauwe water schoot langs de kiel en kwam weer als wit schuim daarachter te voorschijn. ,,Als de wind aanhoudt", zei Dorman", zijn wij morgen vroeg aan land. De mannen ant woordden niet, maar trokken wanhopig aan de riemen. Maar opeens toen de .zon onderging, stierf het koeltje weg en de roeiers, uitgeput van vermoeienis en dorst hielden op met hun werk. De sloep lag bewegingloos op de golven, alleen op en neer bewogen door het getij. Vialis lag als een machtelooze in de boot, de twee an deren bogen zich half slapend over hun riemen en Jorgensen lag op de rug, naar de sterren te kijken. Alleen de kapitein, hoewel ook hij van dorst verging, zat rechtop, uitkijkend naar een voorbijkomend schip of iets, wat land kon beteekenen. Toen de zon weer opging voor een tweeden brandend heeten dag, stond op eens Joban Rice rechtop en leunde over den rand der sloep. ,,Wlater", schreeuwde hij. Overal water en zouden wij dan niet drinken!" „Rice", waarschuwde de kapitein met moeite sprekend, want zijn tong kleefde aan zijn ver hemelte. Meteen hield hij de revolver in de hand. „Schiet maar", schreeuwde Rlce", Wat komt het er op aan. Sterven moeten wij toch!" Maar op het oogenblik, dat hij wilde drinken, schoot Dorman. De hand, die het zoute water schepte, viel machteloos neer en met een gil viel hij in de sloep. ,,0, God!" steunde Vlalis", en dat allemaal omdat mij mijn beeldje ontstolen is!" Met moeite bewoog Jorgensen zijn eenen arm en haalde iets u'it zijn zak. „Is dat je domme mascotte?" vroeg hij met een wreeden lach, terwijl hij een klein, houten beeldje in de hand hield. Vialis' oogen schit terden. „Dat is het!" kreet hij. ,,Geef het mij!" Hij strompelde naar den Zweed en strekte de hand uit. Maar meteen wierp Jorgensen het houten beeldje in het water. Nog eer het in zee viel, was Vlalis overboord gesprongen. Een warreling van waterblazen toonde de plek aan, waar bij verdwenen was. Hoe zwak zij ook waren, toch kropen allen, behalve Rice naar den rand der sloep. Eenige meters verwijderd verscheen de rugvin van een haai, die in cirkels rondzwom. Maar ln een volgend oogenblik kwam Vialis boven wa ter, triomfantelijk het beeldje in zijn hand houdend. Dan keek hij over zijn schouder en zag den haai. Met groot geplas zijner voeten zwom hij naar de sloep. Maar opeens kwam er eeu uitdrukking van verwondering op zijn gezicht. ,,Zoet water", schreeuwde hij. Hij liet het hoofd zakken en een oogenblik later kwam het weer te voorschijn, om weer te verdwijnen. Dan schreeuwde bij opnieuw: „Zoet water!" Jorgensen likte zijn blauwe, gezwollen lip pen af en mompelde: ,,Hlj is krankzinnig ge worden". Maar do kapitein met schitterende oogen .voor zich uit kijkend, stond op en zei: geloof ik niet. Het zoete water zou alleen van de Amazone kunnen komen, en die moet nog mijlen ver zijn". „Het is zoet, versch wateir", ec'breehiwd'e Vialis, nog ateeds hangende aan den rand der sloep. En alsof hij zijn bewering wilae kracht bijzetten boog hij het hoofd en dronk opnieuw. De kapitein doopte zijn hand in het water en proefde heel voorzichtig. ,,Hii Leeft gelijk, het is zoet water", riep bij opgewonden uit. De rugvin van den haai kwam weer te voor schijn. Maar de mannen verjoegen het ongure beest en Vialis klom in de sloep. Met kreten als van wilde beesten, leunden zij overboord, dronken het zoete, koele water, dat hun bran dende monden en kelen verfrischte. Vialis nam een blik, dat op den grond lag vulde bet met water en gaf het aan Rice, die lag te kreunen op den grond. Dan zette hij zich neer en hief het houten Mariabeeldje hoog in de lucht. „Dank, mijn. God", riep hij vurig uit, „Dank. o Maria, mijn beschermster!" - - ml „ILiI. ttisl* 6* Verdacht van frauduleusen invoer van wapens en patronen op het ss. „Meerkerk". (Men meldt ons uit Amsterdam: Naar men zich iherinnenien zal, hebben Maan dag 1.1. ambtenaren van de Rijksbelastingen aan boord van het s.s Meerkerk, dat toen ge meend lag aan de Javakade alhier, beslag ge legd op dier tig pakken pistolen en patronen, welke in het kabelgat listiglijk onder dek kleed em en zonnetenten verborgen waren. Het onderzoek wees uit, dat de pakiken 250 pistolen en 25000 patronen bevatten, die gerekend naar den couranten prijs in ons land, een waarde van 3500.— vertegenwoordigden. Op vermoeden, dat hij vermelde wapens en ammunitie frauduleus in Nederland bad inge voerd, heeft zich Woensdagmiddag voor den politierechter uur. Muiter, de tweede bootsman of kabelgast van de „Meerkerk", een 38-jarige Clhiiineee, Chang Tai geheeten en afkomstig uit Hongkong, te verantwoorden gehad. Dat de annalen dier Nederlandsche recht spraak, wat deze zaak betreft, niet met een nieuw voorbeeld van snel recht verrijkt kun nen warden, is waarlijk niet de schuld geweest van den politierechter, die met buitengewoon gediuild en lofwaardige inspanning ook dit proces tot een goed einde heeft pogen te bren gen. Heilaas keerde er zich een macht tegen hem, dn den persoon van den tolk, een Ohlneescihen logementhouder te dezer stede. Wang genaamd, van wlen, all mogen wij ons omtrent zijn kennis van de taal van het Heimetl- sche Rijk geen oordeel aanmatigen, gerust gezegd kan worden dat hij met 't Nederlandsch cup zeer gespannen voet leeft en wel in dien zin, dat hij het zeer gebrekkig spreekt. Voort» verstaat hij het ook niet ai te best. Geen. tolk dus om met hoop op behouden aankomst van wal te steken. Maar hij was er nu eenmaal dus De inleidende formaliteiten leverden weinig moeilijkheden op; na een korte woordenseher- mutselinig met den heer Wang. deed Chang, die een niet bepaald snuggeren indruk maakte, of wilde maken, wat ook zeer goed mogelijk was mededeeiing van zijn naam, beroep, leeftijd en wat dies meer zij. De Rijksadvocaat, mr. Asser Jr., bracht ver volgens de dagvaarding uit en verzocht toe stemming, dat daarin alsnog een wijziging met betrekking tot het artikel, waaronder de over treding viel, zou warden aangebracht. Vraagt U den verdachte eens of hij bekent, aldus verzocht de politierechter den toilk. De heer Wang begreep deze vraag en zou haar overbrengen. Een geknetter van Clhinee- sehe woorden, over en weer, een heftig gestieu- leeren, een recihter en een officier, die beiden ernstig poogden te blijven, een griffier en een Rijksadvocaat, die van zullk een poging afzogen, een perstafel, waar achter gelachen en niet geschreven werd toen was de tolk gelukkig Maar en viel er uit zijn gebrabbel in het Nederlandsdh af te leiden, dat Chang van de heiele zaak niets beweerde af te weten De politierechter: U moet hem dan toch eens -verte-Item, dat hij door mtid'dd van een anderen tolk voor de politie een heft en tents heeft afge legd.. (Hij heeft toen verklaard, dat hij de pistolen en de patronen te Antwerpen voor 750.van eeu vriend gekocht had om se met de „Meerkerk" naar China te breuigen.. Hij heeft toen ook verteld, dat het hem niet bekend was, dat de doorvoer van wapenen en ammuni tie door Nederland verboden is. De heer Wang antwoordde zoo iets van hef gesprokene begrepen te hebben, en meteen volgde een nieuwe en langdurige samenspraak met Ohang, waarna eerstgenoemde den politie rechter de verbluffende mededeeiing deed, dat die andere tolik verdachte zoo'u beetje had voorgepraat, wat hij verkilalren moest, 't i® waarschijnlijk niet zoo'n eerlijke tolk 1 aldus de heer Wang (groote vroolijkheid). Na een kort gesprek met den officier, oor deelde de politierechter 't noodig, dezen „waar schijnlijk niet zoo eeriijlke tolk" zelf te laten komen en daar hij niet ver van het Paleis van Justitie 'bleek te wonen, werd iemand maar zijn huis gezonden- Inmiddels had het onderzoek voortgang en gaf een ambtenaar van de Rijksbelastingen inlichtingen over de wijze, waarop de pistolen en patronen gevonden waren. Het vermoeden viel dadelijk op verdachte en de Chtoeeeche tolk, die bij dergelijk© kwes ties altijd voor de Stoomvaart MaatschapP® „Nederland" optreedt, kreeg op zijn vragen een Vlotte bekentenis los. Er waren in het geheel 64 ah-inee®011 boord- Een tweede ambtenaar verklaarde verdachte chef van het kabelgat a'Us beeft moeten weten, wat daarin v ®eb is geweest. Daar het getuigenverhoor af- geloopen en tOik nummer twee nog niet. had laten zien, wend met de 8,11 Zaken op de rol voortgegaan, totdat h® 1 nicht binnen kwam, dat de man, oP n mm wachtte, ergens in Rotterdam De veldwachter leidd® unang binnen en toen volgde vrij sP00™® 061 einde van deze Clhineesche vertoon!®®' Het verzoek van den PoM tl «rechter aan den heer Wang, om Ohang te vragen of hdj de wijziging in de dagvaarding goedkeurde, ging ietwat boven het begrip eerstgenoemde, maar ook dese kwestie werd tenslotte in der minne geschikt. De yer^3,0 [het verdere onderzoek hierna geschorst zou worden ging niet in ver- vulling; nn eve® met den politierechter over legd te hebben vroeg de Rijksadvocaat verwij zing van de zaak naar de meervoudige Kamer. pe 'Politierechter besliste dienovereenkom stig. en Keiast te ®ulks op verzoek van het O. M-, ™r- Van Duillemen, dat Chang iin hechtenis zou worden gehouden, aangezien hij geen vaste venblij'fip'laats beeft. Ge lieer Wang kreeg opdracht, Ohang een en ondier duidelijk te maken en daarmede was het afigeioopen. FORD MOTOR. De balanscijfers per uit. December 1931. De voorbereidingen voor het nieuwe Ford model hebben zooals reeds werd gemeld ten gevolge gehad, dat de Ford Motor Company over 1931 een verlies heeft geleden van 53.486.000. De bij den Commissioner of Cor porations te Massachusetts ingediende balans per 31 December 1931 vermeldt als activa: vaste goederen 158.387.6S8 (v. j. 152.636.931), machinerieën, installaties enz. 124.601.735 (131.884.056)voorraden64.884.691 (112.482.374), kas enzoovoorts 372.583.105 (382.898.719), vooruitbetaalde kosten 1.972.496 (2.062.491) en als passiva: gewone aandee- len 17.264.500 (onv.), te betalen rekeningen enz. 38.824.298 (43.315.919), reserves 10.938.670 (10.495.905), surplus 655.302.247 (708.888.247). Over 1930 bedroeg de netto winst 44.460.823 overeenkomend met 257.52 per aandeel op de 172.645 uitstaande shares. De winsten over 1929 beliepen 81.797.861 of 473.79 per aan deel. Uit niets blijkt, dat er een dividend be taald is aan de drie eigenaars Henry Ford, mrs. Henry Ford en Edsel Ford. De teruggang van zaken blijkt duidelijk uit de volgende ba- lansposten. Voorraden C4.884.691 (v. j. 112.482.374), kas, debiteuren, patenten etc 372.483.105en (382.898.719), crediteur 38.824.298 (45.315.919). Do productie der nieuwe 8 cylinder Ford bedroeg 3500 wagens per dag, doch men ver wacht dat in uni deze dagelijksche productie tot 4500 wagens zal opgevoerd worden. Naar gemeld wordt zijn er thans ook meer arbeiders te werk gesteld. Algemeene vergadering te Utrecht. Donderdag is te Utrecht de algemeene ver gadering gehouden van den F. N. Z. onder voorzitterschap van dr. Posthuma. Deze he sprak de nieuwe steunwet. Hoewel er nog veel onzeker Is, hoopte spr., dat de boeren er goed van zullen profiteeren. Voorlooplg zullen we echter nog moeten afwachten, hoe de nieuwe wet zal werken. Hoofdzaak Is echter, dat de regeerig een open houding aanneemt ten op zichte van onzen export, daar we anders te gronde gaan. Mededeelingen. De secretaris deed daarna voorlezing van de volgende mededeelingen: Het verloop der prijzen van zuivelproducten is in de laatste maanden zoo teleurstellend ge weest, dat zonder meer van afbraakprijzen gesproken kan worden, daar het veehouders- bedrijf tegen deze prijzen niet anders dan met groote verliezen kan produceeren. Sedert de vorige algemeene vergadering zijn de moeilijkheden bij den afzet ook nog aanmer kelijk verzwaard door de sterk doorgevoerde contingenteering in Frankrijk, de inwerking treding van het autonome invoerrecht van 100 R.M. per 100 K.G. boter boven de 5000 ton per jaar, de steeds sterker doorgevoerde devie- zenreglementeering in Duitschland en de tot standkoming van een invoerrecht van 10 pet, op bijna alle zuivel- en melkproducten in Enge land met bevoorrechting van de Dominions. Vervolgens deed de secretaris mededeelingen over het Crisls-Zuivel-Bureau, dat op 24 Decern- ÏX3T j.l. met zijn werkzaamheden aanving- Op voorstel van de regelingscommissie voor de landbouwweek te Wageningen, is in samen- r werking met andere organisaties op zuivelge bied, besloten mede te werken aan de organi satie van een zuiveldag in deze landbouwweek. Deze zuiveldag zal gehouden worden op Don derdag 30 Juni a.s. De rekening en verantwoording over 1931 werden zonder eenige bespreking goedgekeurd. Evenzoo het jaarverslag. Het aantal gewone leden bleef in het verslagjaar gelijk, het aantal buitengewone ging met één lid terug, zoodat dit aantal thans 80 bedraagt. Rondvraag. Bij de rondvraag werd geïnformeerd naar de organisatie en den aard van den steun vol gens de nieuwe wet. Door den secretaris werd geantwoord dat de wet aanleiding geeft tot allerlei gissingen. Dr. posthuma, de bijeenkomst sluitend, zeida te hope11 dat de boeren dezen tijd zoo goed mogelUk zullen doorkomen. Inwijding meisjeshuis „De V oorzienigheid. Te Bandoeng heeft de inwijding plaats ge had vam het nieuwe tehuis voor meisjes van de St. Camiiililusstidhtiing, dat overgedragen is aan de zusters Urtsiuliimen. Onder de aanwezigen waren de E.E. Heeren Pastoors van Bandoeng en Tjimahi, de Leger aalmoezenier, de provinciale Overste der Z.Z. Ursulinem, Broeder Overste en enikele Broeders van de R.K. M. U. L. O. en verscheidene voor aanstaand© Katholieken, vertegenwoordigers der katholieke organisaties. De Hoogeerw. Heer dr. Van Asseldonfc ver richtte de inwijding van het gebouw met de gebruikelijke pLeahtiigtheden, als voorzitter van de St. Cam illussti-oht-ing in een korte rede het getbouw over aan de Eerw. Zusters Ursulinem. De Minister van Defensie heeft benoemd in de commissie, voor het (houden van de lotdm-g voor de lichting 1934: tot lid, tevens v-oorzltter, den heer mr. R. W j c. de Menthon Bake, te 's-Gravenhage; tot lid, tevens plaatsvervangend voorzitter, den heer M. Belzer, luitenant-generaal, 's-Gra venhage tot lid den heer Th. Sanders, 's-Gravenhage; tot hun plaatsvervangers voor wat de heeren de Menthon Bake en Belzer betreft, uit sluitend in hunne hoedanigheid van lid onderscheidenlijk. den heer mr. J. van Heerde, Amsterdam:' den heer J. G. Leverland, 's-Gravenhage, en mejuffrouw J. M. J. A. Meijer, Rotterdam, bot secretaris den heer J. A. J. Vervloet, 's-Gravenjhage; tot adjunct-secretaris den heer V. H. Laforêt, 's-Gravenihage. De in art. 10 der Dienstplichtwet bedoelde loting ter bepaling van den ingeschrevene, die in enkele gemeente of in elke groep van ge meenten het eerst in aanmerking komt om tot gewoon dienstplichtige te worden bestemd, beeft in het openbaar plaats voor de lichting 1934 op Vrijdag 17 Juni 1932, des namiddags om 2 uur, te 's-Gravenhage, i® 00 "Wees kamer", Binnenhof 8. De loting geschiedt uit een getal K®nummer- do biljetten, overeenkomende met liet getal der personen, vermeld in het alphabetiseh register der gemeente Amsterdam, van e lichting 1931. „Hoe gaat het met je man?" „Slecht! De dokter zei: leeft le morgen nog, dan is er hoop op herstel, maar in het andere geval staat ie nergens voor lal,"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10