DE 40 URIGE ARBEIDSWEEK TE GENEVE. PATER DR. J. J. A. BERNSEN, O. F. M. t. DINSDAG 7 JUNI 1932 TORENBRAND TE NIJMEGEN. PASTOOR TH. BACKHUIJS f. EEN FUSIE. STEUN AAN DE MELKVEE. HOUDERIJ. PROF. DR. GERLACH ROYEN O.F.M. ECONOMISCHE RAAD. DR. ALETTA JACOBS HUIS CONTRA „MOEDER EN KIND". II. (Slot.) Zooals wij in ons eerste artikel opmerk ten kwam het vraagstuk van de 40-urige arj)eidsweek ook ter sprake bij de behande ling van de motie-Jouhaux in de „Commis- gjon des résolutions", die er in het Compie jlendu Provisoire, nr. 26 van 28 April 1932 rapport over uitbracht. Uit dit rapport blijkt, dat verschillende leden-werkgevers van deze Commissie de opmerking gemaakt hebben, dat deze motie niet in overeenstemming is met de conclu sies waartoe de „Commission du Chömage" gekomen was, en evenzoo de Conseil d admi nistration, ten aanzien van de 40-urige werkweek. Men wees er vooral op, dat de „Commission du Chömage" de mogelijkheid onder het oog had gezien de 40-urige werkweek toe te passen in een tijdperk van crisis, maar niet om haar in de wetgeving op te nemen. Men wees er voorts op, dat de motie tot strekking had de reeds aangevan gen bestudeering van dit vraagstuk te be spoedigen, maar bovendien ook nieuwe overwegingen over het loonvraagstuk in hield. De voorsteller had hierop geantwoord, dat er sinds de behandeling in de „Commis sion du chömage", welke een eersten stap vormde, veel gebeurd was. De Conferentie moest thans een verderen stap doen. Ook het loonvraagstuk was in een verder sta dium gekomen. Met 6 tegen 4 stemmen besloot de Com missie de motie-Jouhaux aan de Confeientie voor te leggen. Ar, «me zitting der Con- Zoo kwam ze in de -ue 4 29 April, in behande- ferentie, op Vrijdag 1 llr£ voorsteller, de heer Jouhaux, lichtte haar eerst toe. Hij herinnerde eraan, dat eerst de Belg Mertens in den Conseil d'ad- ministration een motie had voorgesteld, waarin de wensch werd uitgesproken, dat de Conseil een zeker aantal regeerings- gedelegeerden van de meest industrieele landen zou bijeenroepen, om te onderzoe ken, hoe de 40-urige werkweek zou kunnen worden toegepast. Hij gaf daarmee ook weer de meening der Belgische Regeering. Het is dus geen nieuwe gedachte. Men heeft er geen principieele bezwaren tegen aange voerd, alleen opportuniteits-argumenten. Men meende, dat het inopportuun was om midden in een crisis aan de industrieën nieuwe sociale lasten op te leggen. Daardoor Wordt het industrieel herstel bemoeilijkt immers worden daardoor de productiekosten verhoogd en evenzoo dus de prijzen der pro ducten. Dit argument achtte hij waardeloos. Im mers juist als gevolg van de crisis wordt er in de meerderheid der industrieën reeds korter dan 40 uur per week gewerkt. Men zegt nu wel: dit is geen wettelijke maat- regel, de loonen zijn er evenredig door ver laagd, en daarom werden de productiekos ten er niet of weinig door verhoogd. Maar dit sluit niet uit, dat er korter dan 40 uur gewerkt wordt. Kan men in redelijkheid verlangen, dat de arbeidstijd nu weer ver lengd zal worden, als er eenigfe opbloei komt? Maar de ontwikkeling van het ma chinewezen is zoodanig geweest, dat daar door velen werkloos zijn geworden en dit zullen blijven. Als men dus, na 't einde der crisis, dat nog niet in 't zicht is, weer tot de 48-urige werkweek wil terugkeeren, dan za.1 een vierde deel der arbeiders werkloos blijven. En men zal ze blijvend moeten on dersteunen. De werkloosheidsverzekering zal blijven bestaan. Wil men dus deze groote werkloosheid niet blijvend laten voortduren, dan zaj men, door arbeidsduur-verkorting het. door het machinevvezen ingekrompen ■weik over een grooter aantal arbeiders moe ten verdeelen. gr js ^hans een wanverhou ding ontstaan tusschen de ontwikkeling van de Pr°ductiviteit, van de winsten en van de loonen, vo0raj van de reëele loonen. Men moet niet alleen de bestaande crisis overwinnen, maar ook toekomstige crises voorkomen. Het meest ernstige teSen-argument is dat, hetwelk betrekking heeft op de loonen. Maar een der groote oorzaken van de crisis ls juist het verSChii in ontwikkeling van da winsten en van de loonen. Dat verschil moet dus verkleind w0rden. Bij het begin van .de crisis heeft men aangestuurd op ^nsverlaging- Men meen de, dat alleen door veriaging van de pro ductiekosten de crisis overwonnen kon wor den. Wij zijn daar altijd tegen opgekomen. Immers daardoor werd de koopkracht ver minderd en dus de crisis juist verergerd, Men is dan ook op deze rneening Weer terug gekomen. Men aanvaardt nu, dat verjj00. ging van de productiviteit verhooging van het loon tot gevolg moet hebben. p)e werK_ loosheid veroorzaakt vermindering van koopkracht, dus verminderd verbruik, Men moet dus van politiek veranderen, niet ai_ leen nationaal, maar ook internationaal, wil men zoo snel mogelijk uit deze crisis treden. Men moet zich stellen op het stand punt van het algemeen belang en dan de vraag beantwoorden: is het niet oppoi'tuun op dit oogenblik, van houding te veranderen en door het kanaal van het Internationaal Bureau van den Arbeid te zoeken naar een oplossing niet maar voor het oogenblik in deze actueele crisis maar een oplossing die, zonder definitief te zijn, toch in den geest der menschen wat meer begrip en vastigheid zal brengen? Dat ia de vraag, welke thans door het voorstellen dezer motie aan de Conferentie wordt gesteld. Na deze sterk oratorische toelichting: veel prachtig klinkende volzinnen, maar weinig zakelijke argumenten, voerden verschil lende gedelegeerden het woord. u <£oo de heer Oersted, werkgever-gedele geerde van Denemarken, die blijkbaar na mens de geheele werkgeversgroep sprak. Hij achtte deze motie inopportuun. De Be stuursraad had reeds in Januari aan het Bureau opgedragen het vraagstuk van de 40-urige werkweek in studie te nemen. Zoo lang wij de resultaten van die studie niet voor ons hebben, ware 't onverstandig in deze zaak een principieele beslissing te ne men. Voorts is het de fout van Jouhaux, dat hij, uitgaande van een tijdelijken, voor- bijgaanden crisis-toestand besluiten wil tot een "blijvenden, definitieven maatregel, waar van volstrekt niet vaststaat, dat hij ook goed zal werken, als de crisis van nu weer overwonnen zal zijn. Maar gevaarlijk voor de toekomst is de verdere verkorting van den arbeidstijd voor het oogenblik zonder effect voor al die industrieën, waarin de werkuren reeds wegens de crisis zijn inge krompen, en niet zonder gevaar voor ie andere, die er nog in geslaagd zijn, hun vol len werktijd te handhaven en van wie het geenszins vaststaat, dat zij bij verkorten werktijd nog zouden kunnen blijven produ- ceeren. Een ander bezwaar tegen de motie-Jou haux is haar onduidelijkheid. Zij spreekt er zich niet over uit, of bij de 40-urige werk week het weekloon van 48 uren al of niet moet worden gehandhaafd. Wel wordt in den aanhef alle loonsverlaging afgekeurd, terwijl verschillende arbeidersorganisaties zich er al over uitgelaten hebben, dat aan het loon per week niet mag getornd worden. Dat wil dus zeggen, dat het uurloon ver hoogd zal moeten worden. Maar dit zal van grooten invloed zijn op de productiekosten en dus ook op de verkoopprijzen, waardoor de afzet van de toch al in koopkracht ver minderde verbruikers vooral de landboj- wende bevolking in en buiten Europa nog meer bemoeilijkt zal worden. Deze be lemmering en inperking van de productie zullen noodlotige gevolgen hebben. Misschien zullen de ondernemers dit be zwaar trachten te ondervangen door nog verder gaande rationalisatie, waarvan uit breiding der werkloosheid het onmiddel lijk gevolg zal zijn, dus juist het omge keerde van hetgeen men beoogt te bereiken. Verhooging der weekloonen zonder gelijk tijdige toeneming der productie en daar door van de winst beteekent, dat deze loonen uit het kapitaal zullen moeten betaald wor den, wat is de zuiverste inflatie in den meest gevaarlijken vorm, omdat men onmogelijk vooraf kan vaststellen, hoever cleze gaan zal. Bovendien heeft verkorting van de werk week van 48 op 40 uur niet alleen verminde ring van de productie, maar ook verhooging van de aigemeene onkosten ten gevolge. Dit is al heel duidelijk bij de openbare diensten, inzonderheid bij de spoorwegen. Daarom is de werkgeversgroep tegen een wettelijke vastlegging van de 40-urige werk week en zal zij dus tegen de motie stemmen. De lieer Feig, Regeerings-gedelegeerde van Duitschland, daarentegen begroette deze motie met sympathie. In Duitschland is dé mogelijkheid gebleken, om bij verordening den arbeidsduur te verkorten, al is er van deze verordening nog weinig gebruik ge maakt,. De Duitsche Regeering is er dus voor, maar onderschrijft toch niet alles, wat in de motie-Jouhaux staat, zoo bijv. dat de loonen niet mogen verlaagd wor den. De Duitsche Regeering heeft dat ge daan, zeker niet met een vreugdevol hart, maar omdat het in 't belang van de Duit sche volkshuishouding noodzakelijk was, nadat andere landen hun loonen en prijzen verlaagd hadden door het verlaten van den gouden standaard. Maar de Duitsche Re- geeringsgedelegeerden zullen toch voor de motie stemmen, omdat de loonkwestie, hoe wel erin genoemd, er toch eigenlijk buiten staat. De motie werd vervolgens bestreden door den heer Leggett, regeeringsgedelegeerde van Engeland, vooral omdat er in gesproken wordt van de loonen. De motie gaat uit van de gedachte, dat als men den arbeidsduur met 1/6 vermindert, het aantal te werk te stellen arbeiders met 1/6 zal vermeerderen. Men verwondert er zich over, dat verant woordelijke vakvereenigingsleiders met zulk een oplossing zijn gekomen. Dit wil niet zeggen, dat eenige verkorting van den ar beidsduur nimmer een practisch voorstel zal zijn. De aigemeene ontwikkeling van de arbeidstoestanden leidt ertoe, dat de levens standaard omhoog gaat en de vrije tijd langer wordt. Maar een tijd van depressie is niet de tijd, om met zoo iets te komen. In 1919, toen de 8-urendag werd ingevoerd, waren de loonen sterk gestegen. Thans is bet tegendeel het geval. En dus kan men thans niet met dezen maatregel komen. In Frankrijk, Engeland en Italië zijn in 't scheepsbouwbedrijf 60% der arbeiders zonder werk. In de jute-industrie is de werkloosheid 40 Zou daar het terugbrengen van de arbeidsweek van 48 op 40 uur veel kunnen helpen? Om iets te bereiken, zou men daar met de 24-urige werkweek moeten komen. De Engelsche Regeering is dus tegen dit voorstel, omdat zij het geen practische op lossing van 't werkloosheidsvraagstuk acht. Nadat de motie nog uitvoerig bestreden VKas door den Fransehen werkgevers-gedele geerde Lambêrt-Rihot en met warmte ver- dedi«d door den Belgischen arbeiders-gedele geerde Mertens, had de stemming plaats. 6 motie-Jouhaux werd aangenomen met 48 tegen 37 stemmen. Er voor stemden alle arbeidersgedelegeer den, er tegen alle werkgevers-gedelegeerden. De regeerings-gecjeiegeerden moesten dus den doorslag geven. Die van Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk, Italië en Polen stem den voor, die van Engeland, Engelsch- Indië, Nederland en Zwitserland stemden tegen, terwijl de gedelegeerden van verschil lende Regeei ingen zich van stemming ont hielden. Geheel zuiver was deze stemming niet. Zoo Onheilspellende wolken om den toren der St. Dominicuskerk, die door brand werd beschadigd. stemden de Nederlandsche gedelegeerden tegen, blijkens de opmerkingen van mr. Aalberse, omdat in de motie tevens was op genomen de verklaring, dat de loonen niet mochten dalen, en daarom gemeend werd, dat op die wijze de 40-urige werkweek geen vermindering van de werkloosheid tengevol ge zou hebben. Daarentegen stemden de Duitsche regeerings-gedeiegeerden vóór de motie, ofschoon ze verklaarden dit standpunt te deelen; zij meenden echter de motie los te kunnen maken niet alleen van de toelich ting, maar zelfs van haar eigen woorden. Wat zeker wel een zonderlinge opvatting is. Wanneer in de motie gestaan had, dat de weekloonen bij invoering van de 40-urige werkweek met 1/6 zouden verlaagd moeten worden, zouden alle arbeidersgedelegeerden ertegen gestemd hebben, en ware ze dus met overgroots meerderheid verworpen. En wanneer over de motie gestemd ware, zooals ze werkelijk luidde, dan zouden zeker Duitschland en Oostenrijk hebben moeten tegenstemmen, even goed als Engeland Zwitserland en Nederland dit thans deden Maar ook dan ware de motie niet aangeno men, .maar verworpen geweest. DE NACHTAANBIDDING THUIS. Een trouwe garde van 1600 leden. Het Katholieke volk ziet met trots, dat bijna iedere gemeente van de Zuidelijke provincies met een H. Hart-standbeeld verrijkt is. De cij fers zeggen genoeg ongeveer 250 van de 1078 gemeenten in ons land bezitten een openbaar H. Hartbeeld. "Welke koning o£ machtige dezer aarde kan zich hierop beroemen Zoovele H. Hart-monumenten zijn opgericht, om duidelijke redenen, uitsluitend in 't Zuiden des lands maar deze Katholieke geloofsbelij denis wortelt in een verdiept geestelijk leven van duizenden gezinnen en riep dan ook In 't leven den schonosten factor van deze bewe ging de stille, trouwe garde van meer dan 1600 man, die, minstens één uur per maand, de wake van nachtelijk eerherstel thuis houden. Aldus lezen we in het Juni-nummer van „De Vriend der H.H. Harten". Amsterdam telt 109 leden Den Haag 136 Utrecht 104 en Rotterdam 42 deelnemers aan de Nachtaanbidding thuis. In het hooge Noorden zijn Leeuwarden, Sneek, Lemmer, Groningen, Sappemeer de centra. Wamel heeft ln het land van Maas en Waal een eervolle plaats in dit vruchtbare apostolaat met 116 leden maar Nijmegen en Arnhem zijn niet achtergebleven. De moderne groot-industrie is in vele landen een ramp geworden voor 't Katholieke leven gelukkig ls dit onheil van onze Zuidelijke pro vincies tot nu toe gekeerd. Nog hechter zal het behouden blijven door de offerende ge bedsactie van de trouwe leden der Nachtaan- biddings thuis ln Tilburg (66), 's-Bosch (30), Eindhoven (26), om maar enkele plaatsen te noemen. Wijs me een intensief, up-to-date gemoderni seerd kolenbekken aan buiten Limburg, waar de Katholieke Kerk zóó schitterend de leiding behouden heeft over een cosmopolitische be volking, die merkbaar den goeden Invloed van het Katholieke stamvolk ondergaat Naast het openbaar erkennen van Christus' Koningschap bidden en brengen 's nachts eerherstel leden der Nachtaanbidding in Maastricht (142) Meerssea (16), Heerlen, Kerkrade, enz. Te Geleen is Zondagmorgen overleden de Zeereerw. heer Th. W. H. Backhuijs, pastoor aldaar. In een Zaterdagmiddag te Utrecht gehouden gecombineerde vergadering van de hoofdbe sturen van den Plattelandeirsbond en de Nat. Boeren- en Tuinderspartij „Het Groene Front' lieeft men besloten, behoudens goedkeuring der aigemeene vergadering, tot fusie over te gaan. De nieuwe partij zou als naam voeren: Nat. Boeren-, Tuinders- en Middenstandsbond. EINDEXAMEN TOONEELSCHOOL. Als resultaat van het Zaterdag in den Hol- landschen Schouwburg te Amsterdam afgeno men eindexamen der Tooneelschool werd het diploma dezer school toegekend aan de dames Corry Korevaar en Georgette Heyevsky. Mej. Korevaar is voor het volgend seizoen geengageerd door de N. V. Rotterdamsch-Hof- stad Toopeel, terwijl mej. Heyevsky zich ver bonden keelt bij bet Gezelschap Ver kade. Crisis-zuivelcentrale boekt reeds resultaten bij den export van boter. STEUN GEHEEL TEN GOEDE VAN DE VEEHOUDERS. Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer, in za.ke het ontwerp betref fende tijdelijke maatregelen tot hulpverleening aan de melkveehouderij. Met de enkele leden, die ernstig bezwaar hebben tegen dit ontwerp, is de minister het in zooverre eens, dat het huidige distributiestelsel niet volmaakt is; evenwel de juistheid hunner bewering, als zou de noodtoestand, waarin bet veehouderij- en zuivelbedrijf zich thans be vindt, een gevolg zijn van dat stelsel, meent hij toch wel zeer in twijfel te mogen trekken. Dien twijfel strekt hij ook uit tot de juistheid hunner oplossing, om te geraken uit de moei lijkheden, die zich voordoen Naai^zijn meening tooh is het resultaat, hetwelk hij beoogt door het menggebod, niet te bereiken door een cijns heffing gepaard met den export van groote hoe veelheden boter. Immers de moeilijkheden, waarin wij thans verkeeren, zijn juist voor een zeer groot deel toe te schrijven aan de belem meringen, welke dezen export in den weg wor den gelegd. Het is naar 's ministers rneening niet te ont kennen, dat aan de veehouders, voor wie de steun bedoeld is, deze steun zoo niet steeds, dan tocih bijna steeds, geheel ten goede zal komlen. De groote bevoegdheden, in bet ontwerp aan de regeering gegeven, acht de minister onmis baar, om de ontworpen regeling ten volle aan haar doel te doen beantwoorden. Een verhooging van de boterprijzen, welke niet gepaard gaat met een verhooging der prijzen van margarine, zou naar de rneening van den minister niet doeltreffend zijn. Een eenigsains voldoende hulp aan het vee houderij- en zuivelbedrijf, door directe® steun van de regeering acht de minister niet moge lijk. De daarvoor bemoedigde bedragen zijn uit de belastingen niet te verkrijgen, zelfs niet, indien volstaan werd met een veel geringere hulpverle-ening dan het ontwerp beoogt. Overi gens heeft dit ontwerp geen andere strekking dan slechts de strikt noodzakelijke hulp te ver- leenen zoodat bij volledig slagen niet meer dan de noodzakelijke productiekosten worden ge dekt. Aan allen nood tegemoet komen kan ook da regeering niet. Int-usschen heeft zij een open oog, ook voor de moeilijkheden, die in andere bedrijven dan het landbouwbedrijf worden on dervonden. De middenstand in het algemeen behoort naar het oordeel van den minister tot die groe pen die, hoezeer ook getroffen, toch relatief nog wel het minst van de huidig© crisis te lijden hebben. Het zal o.m. liet streven d-er regeering zijn nauwkeurig toe te zien op hetgeen ten aanzien van den afzet naar het buitenland kan geschie den. Ook in dit opzicht is evenwel ten aanzien van den opslag van boter in koelhuizen, de in oprichting zijnde Crisis-Zuivel-Centrale reeds werkzaam geweest, hetgeen mede er toe heelt bijgedragen, dat de afzet van boter naar de Engelsche markt weer op beperkte schaal is kunnen worden ter hand genomen De Minister hoopt en vertrouwt, dat het aldus niet noodig zal zijn meer boter ln de margarine te mengen dan thans het voorne men ls, zelfs niet al' wordt op groot© schaal overgegaan om de kaasproductie om te zetten in een boterproductie, een omzetting overigens, die den minister evenzeer dringend noodig als in het belang der kaasproducenten toeschijnt. Margarine De minister acht het noodzakelijk ook het artikel margarine onder de regeling te betrek ken. Met nadruk wenscht de minister er op te wijzen, dat hij bij de hulpverieening aan de melkveehouderij ook niet de belangen van de margarine-industrie uit het oog verliest. In dit verband zij opgemerkt, dat de regeering het als haar taak beschouwt, er voor te waken, dat niet andere spijsvetten in den handel wor den gebracht, welke de plaats van margarine kunnen innemen. De minister onderschrijft de rneening, dat met het aanhangige wetsontwerp op landbouw gebied nog geenszins alles is gedaan, wat be hoort en kan geschieden en dat ook nog andere belangrijke takken van bedrijf in groote ver legenheid verkeeren. Met name de positie van zand- en veenboeren, heeft de volle aandacht van den minister. Hij stelt zich dan ook voor, dat binnenkort zal kunnen worden ingediend een wetsontwerp, dat de varkenshouderij uit haar diep verval zal vermogen op te richten. Indirect zal zulks de rogge ten goede kunnen komen. Overigens is de kwestie van steun voor de rogge alsook voor de haver, belde ingewikkelde vraagstukken, in onderzoek. Op de vraag, of onder spijsvetten ook reuzel en spek vallen, antwoordt de minister ten slotte, dat slagersreuzel gesmolten of omge smolten en spek gerekend worden, daar onder niet te vallen. Gistermiddag om 2 uur aanvaardde Pater Gerlach Royen O.F.M., lid der Kon. Academie van Wetenschappen, het buitengewoon hoog- leeraarsambt in de aigemeene en vergelijkende taalwetenschappen aan de Rijks-Universiteit te Utrecht met het uitspreken van een rede over Simplisme en Dilettantisme. Spr. besloot met zijn ambt te aanvaarden onder Gods onmisbaren zegen, dankt© cura toren en professoren, onder wie bisouder prof, van Hamel, d;ie hem inleidde in de Keltologie, prof. de Vooys, medestrijder voor de vereenig- voudigde spelling, den Leidschen prof. v. Wijk voor diens lessen i;n het Slavisch en Baltiscb en fcee.r in 't bizonder zijn ouden leermeester prof. Uliilenbeck en betuigde zijn innigen dank aan zijn klooster -oversten, „voor de ruime on bevangenheid", waardoor zij hem het studee- ren op breeder basis hadden mogelijk gemaakt. Deze rede scheen bijzonder in den smaak te vallen van het auditorium, dat trouwens bij herhaling blijk gaf van Instemming en den nieuwen professor met een hartelijk applaus beloonde. Behalve door de curatoren, onder wie wij mr. A. baron van Wijnbergen opmerk ten, werd de plechtigheid o.a.. bijgewoond door den Hoogeerw. pater Regalaitus Hazebroek, die den Provinciaal der Franciscanen verving, daar deze wegens ziekte was verhinderd. Verder Prof, Gerlach Royen. waren aanwezig pater Simon Ben nebroek oud- Provinciaal der Franciscanen, pater dr. Caeci- lianus Huigens, pater dr. B. de Goede O.F.M. dir. R. K. H.B.S. te L<eiden; de professoren dr. D. Fransos O.F.M. en dr. T. Brandsma O.C. der Nijmeegsche Universiteit, prof. P. Groe nen en dr. J. Sassen O.P. Na de rede had een zeer druk bezocht© re ceptie plaats, terwijl den hoogleeraar in fami liekring 's avonds een diner werd aangeboden, waar pater Hazebroek het woord voerde en een bijzonder woord van dank sprak tot prof. R. Ligtenberg O.F.M., wegens diens verdiensten op wetenschappelijk terrein en pater dr. J. Bern-sen O.F.M. in gevoelvolle woorden her dacht. EEN ZILVEREN TROMMELVLIES. De bekende oorspecialist professor Alexan der uit Weenen die onlangs het slachtoffer werd van een moordaanslag door een waan zinnig student, heeft een uitvinding nagela ten waaraan thans in de Weensche klinieken voor oorziekten verder wordt gewerkt. Het betreft hier een zilveren trommelvlies, dat bij beschadiging van het menschelijk trom melvlies in het oor wordt aangebracht en het natuurlijk trommelvlies volkomen schijnt te vervangen. Deze trommelvliezen bestaan uit heele fijne zilveren plaatjes die echter nog om de 10 weken verwisseld moeten worden: dat ls een factor waardoor deze uitvinding voorloo- plg nog zeer duur blijft. Oordeel der Eerste Kamer over de instelling. De unificatie der economische over hei dsbemoeiing. Volgens het v-oorloopig verslag der Eerst© Kamer konden verscheidene leden zich met de instelling van een Economisohen Raad zeer wel vereenigen. Zij wezen er niettemin op, dat het nut van het eerlang in het leven te roepen ooilege niet slechts zal afhangen van zijn samenstelling en de er aan te geven bevoegdheden, doch ook en vooral van de wijze, waarop de regee ring van de door den Raad te geven adviezen gebruik za.1 maken. De ervaring, mot ver schillende der reeds bestaande adviseerende colleges opge-daan, stemt volgens hen niet zeer hoopvol. Voorts zouden zij gaarne vernemen of de commissi© voor de economische politiek eer lang ontbonden zal worden. Zoo ja, dan zou den zij zulks niet betreuren. Deze leden badden verder uit de Memorie van Antwoord over dit ontwerp aan de Twee de Kamer ervaren, dat de commissie voor de Herziening der Handelsverdragen, verbonden aan het Dep. van Buiten!Zaken, zal blijven bestaan, doch dat het Dep. van Eoon. Zaken en Arbeid op het gebied der handelstractaten niet „terugtreedt". Zij betreurden een zoo danige taakverdeeling. H.i. behoort de aange legenheid van het sluiten en herzien van handelsverdragen in haar vollen omvang te worden overgelaten aan den Economdschen Raad, of althans aan een subcommissie. D© werkwijze, door de regeering te dezer zake ontworpen, achtten zij geheel in strijd met het streven, dat aan de Indiening van het onderhavige wetsontwerp mede ten grond slag ligt, n.l. het brengen van eenheid in de overheidsbemoeiing ten opzichte van het eco nomisch© leven. Ui-t soortgelijk© overwegingen spraken deze leden er hun verwondering over uit, dat de minister blijkens genoemd© Memorie van Antwoord niet kan beoordeelen, of de Raad van Bijstand van de Directie van Economische Zaken overbodig wordt, en dat hij hierover te zijner tijd met zijn ambtgenoot van Buiten!. Zaken overleg zal plegen. Zij achtten behoud van het bedoelde college daarom zoo gevaar lijk, omdat het naar hun gevoelen in zeker opzicht den Econ. Raad overbodig maakt. Ofschoon derhalve hun verwachtingen om trent den Econ, Raad niet hoog gespannen waren, meenden zij toch hun medewerking niet te mogen onthouden aan een poging tot het bevorderen van meerder© concentratie in de bestaande colleges van advies. STAKING BIJ DE WERKEN AAN HET JULIANAKANAAL, Ingevolge besluit van de organisaties hebben gistermorgen de arbeiders van de werken aan het Julianalkanaal te Born den arbeid niet aan gevangen. In de buurt der kanaalwerken waar alles rustig is patrouilleert een twintigtal marecbaussée's. De aannemer van het werk heeft een hon derdtal arbeiders gerequireerd uit de omgeving van Weert en aan het werk gesteld. Of dit even wel van langen duur zal zijn is de vraag, aan gezien om half tien gistermorgen een twintig tal arbeiders het werk weer verlaten heeft JUBILEA OP DE MIJN „LAURA". In den loop van dit jaar vieren op de Mijn .Laura" 35 arbeiders hun 25-jarig jubileum. Voor een eerste groep werd dit feit Zater dag herdacht. De jubilarissen werden op het hoofdbureau door de directie en de bedrijfsin- genieurs ontvangen en in een hartelijke toe spraak gelukgewenscht. Als geschenk werd hun een zilveren horloge met inscriptie en een be drag onder couvert uitgereikt. In kort geding geen beslissing. Voor den president der Amsterdamsche Rechtbank, mr. P. C. Coninck Westenberg, is gisteren in kort geding een uitspraak uitge lokt ten aanzien van de kwestie, welke gerezen is tusschen het dr. Aletta Jacobs Huis, de door den Nieuw Malthusiaanschen Bond in het leven geroepen stichting en de Tentoonstelling „Moeder en Kind", welke eerstdaags in het R- A. I.-gebouw te Amsterdam zal worden ge opend. Deze kwestie komt hierop neer, dat „Moeder en Kind" bij een door briefwisseling tot stand gekomen overeenkomst aan de Stich ting dr. Aletta Jacobs Huis een stand op ge noemde tentoonstelling zou hebben toegestaan. Nadien kreeg de stichting van de tentoonstel- ling bericht, dat alsnog bezwaren waren gere. zen tegen de toelating op deze tentoonstelling. Ruim een half uur na de pleidooien heeft de president uitspraak gedaan. Hij heeft zich daarin onbevoegd verklaard op grond van het feit, dat bij primaire vordering was geëischt, dat hij als recht tusschen partijen zal vast stellen, dat tusschen partijen een overeenkomst is gesloten. Dit is zuiver het hoofdgeschil tus schen partijen, waarin dé president ln kort ge ding geen bevoegdheid tot rechtspreken heeft. Wat het aanvoeren door eischeresse van het spoedeischend karakter der zaak betreft, deed de president uitkomen, dat. dit spoedeischend karakter alleen een zaak niet kan brengen onder de bevoegdheid van den president in kort geding. Eischeresse werd tenslotte veroor deeld in de koeten van het gedins, Joannes Jacobus Athanasius Bernsen, wiens overlijden wij reeds meldden, werd op 2 Mei 1888 te Nederhorst Den Berg geboren. Na eerst onderwijsakten te hebben behaald, ge voelde hij roeping tot het priesterschap, vol eindde op zeer snelle wijze zijn gymnasiale studie te Venray, trad ln 1911 ln de orde der Franciscanen en ontving in 1918 de heilig© priesterwijding uit de handen van wijlen Mgr. L. Schrijnen, bisschop van Roermond. Zijn oversten zonden den begaafden priester naar Amsterdam, waar hij in de faculteit der wis- en natuurkunde biologie met als hoofd vakken geologie en palaeontologie studeer de, om er op 23 Juni 1927 te promoveer©® tot doctor op het proefschrift The Geology of the Teglian Clay and its fossil remains of rhino. ceros. Wegens de uitzonderlijke verdiensten van deze dissertatie, waar de promotor prof dr. Eug. Dubois, toen nog hoogleeraar te Amster dam, zijn bewondering over uitsprak, werd de doctorale graad cum lande verleend. Pater Bernsen doceerde aan de middelbare onderwijsinstituten van rij" Orde, n.l. aan de katholieke hoogere burgerscholen te Heerlen en te leiden. In October 1930 werd hij door de Regeering benoemd tot assistent van den inmiddels emeritus geworden prof. Dubois met de opdracht diens bekende paleontologische Trinil-collectie, ongeordend ondergebracht in een van do gebouwen der Leidselte universiteit, weten schappelijk te bewerken. Van dien tijd af doceerde Pater Bernsen nog alleen aan de Leidsche katholieke H.B.S. Inmiddels publiceerde hij o.a. in het „Na tuurhistorisch Maandblad" Eine Revision der Fossiler Saugetieren, in de „Proceedings" der Koninklijke Academie van Wetenschappen een studie On a Fossil Monkey found in the Nether lands en hield op 19 Maart j.l. in de 86ste ver gadering der geologische sectie van het Geolo gisch Mijnbouwkundig Genootschap een in vak kringen buitengewoon gewaardeerde, in de laatste nummers van Geologie en Mijnbouw gepubliceerde lezing over Recente vondsten van fossiele zoogdieren in Nederiannd. De bearbeiding der reusachtige collectie te Lei den, waar dr. Bermsen zich ln alle stilte «naar met onvermoeide toewijding aan gaf en waar mee hij zeer ver was gevorderd, heeft hij he laas niet geheel beëindigd mogen zien. Tot den laatsten dag heeft hij er gewerkt: toen de engel des doods hem naderde, had zijn scherp vorsohersoog nog net een vondst gedaan, welke hij zelf, blijkens een zeer particulier recent schrijven, van meer dan gewone beteekenis scheen te achten voor een der gewichtigste strijdkwesties der palaeontologie. Maa.r naast den voracher, dien de wetenschap zal betreuren, verliest de Nederlandsche priee- tarachag ia bat algemeen en de Neder lamiache provincie der Franciscanen ln 't bijzonder een lid en broeder, waarop zij trotsch konden gaan. Dr. Bernsen was ln Nederland een der zeer weinigen onder de katholieken, die door zijn uitgebreide vak-kennis en wetenschappelijke methode spoedig een vooraanstaande plaats had verworven. Hij zocht die plhats niet de overledene was wars van alle eerbetoon en zelfs een pro fessoraat zou hem niet hebben aangelokt, om dat hij alleen tijd vroeg, tijd om rustig te kun nen werken maar zijn groote gaven van geest en hart konden niet verborgen blijven aan de genen, met wie hij in binnen- en buitenland in aanraking kwam door zijn studie. Het scheen, alsof deze studie, naarmate hil verder in haar groote problemen doordrong, zijn geest al klaarder deed worden en alsof zij, zijn in den grond fel temperament, dat tot het melancholieke was geneigd, meer en meer tot rust en sereniteit opvoerde. Man van exacte wetenschap in geheel zijn denken, bleef hij een Franciscaan in al zijn vezelen. Hij mocht al eens goedig glimlachen om „philosophie", nie mand had meer dan hij ervaren, hoe de scep tici, die hij had ontmoet, niet werken zonder elementaire beginselen, al meenen zij in blan ke trouw van al zulke principes vrij te zijn. Voor hem was de beoefening der wetenschap een taak, welke hij nederigi vervulde met een ernstig verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de waarheid, voor welke hij een religieus ont zag had. Juist omdat hij zulk een hooge opvatting van de wetenschap had, voelde hij niet de minste behoefte aan succes of populariteit. Toen maar weinigen de beteekenis van het leekenapost.olaat begrepen, gaf Pater Bernsen er zijn tijd en zegen aan en behalve, dat hij meer dan één volwassene opnam in de Kerk, was 't vooral zijn wijs en bezadigd woord, dat vijf jaar lang leiding gaf aan het leekenaposto- iaat, zooals dit in open lucht en in zalen te Amsterdam werd beoefend. Wat hij was voor wie hem na stonden, is moeilijk te zeggen zijn vriendschap genieten, was het schouwen in een klare ziel, die in al haar uitingen zoo waar en zoo echt was ala zelden bij menschen wordt gevonden. Over zijn werk aan de Leidsche Universiteit zullen bij tijd en wijle ingewijden het hunne kunnen zeggen. Zij zullen verslagen zijn over dit smartelijk verlies, dat voor zijn confraters een onherstelbare slag beteekent. In één dag heeft de laesie van een intern orgaan zijn als herculisch gebouwd lichaam ondermijnd en zijn schier athletische kracht gesloopt. In volle overgeving aan Gods heiligen wil zag hij, na zelf de Bediening gevraagd te hebben, den dood tegemoet, die hem geen schrik vas ea zacht en kalm is hij de eeuwigheid ingeslapen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5