DE 40 URIGE ARBEIDSWEEK
TE GENEVE.
PATER DR. J. J. A. BERNSEN, O. F. M. t.
DINSDAG 7 JUNI 1932
TORENBRAND TE NIJMEGEN.
PASTOOR TH. BACKHUIJS f.
EEN FUSIE.
STEUN AAN DE MELKVEE.
HOUDERIJ.
PROF. DR. GERLACH ROYEN O.F.M.
ECONOMISCHE RAAD.
DR. ALETTA JACOBS HUIS CONTRA
„MOEDER EN KIND".
II. (Slot.)
Zooals wij in ons eerste artikel opmerk
ten kwam het vraagstuk van de 40-urige
arj)eidsweek ook ter sprake bij de behande
ling van de motie-Jouhaux in de „Commis-
gjon des résolutions", die er in het Compie
jlendu Provisoire, nr. 26 van 28 April 1932
rapport over uitbracht.
Uit dit rapport blijkt, dat verschillende
leden-werkgevers van deze Commissie de
opmerking gemaakt hebben, dat deze motie
niet in overeenstemming is met de conclu
sies waartoe de „Commission du Chömage"
gekomen was, en evenzoo de Conseil d admi
nistration, ten aanzien van de 40-urige
werkweek. Men wees er vooral op, dat de
„Commission du Chömage" de mogelijkheid
onder het oog had gezien de 40-urige
werkweek toe te passen in een tijdperk van
crisis, maar niet om haar in de wetgeving
op te nemen. Men wees er voorts op, dat de
motie tot strekking had de reeds aangevan
gen bestudeering van dit vraagstuk te be
spoedigen, maar bovendien ook nieuwe
overwegingen over het loonvraagstuk in
hield.
De voorsteller had hierop geantwoord, dat
er sinds de behandeling in de „Commis
sion du chömage", welke een eersten stap
vormde, veel gebeurd was. De Conferentie
moest thans een verderen stap doen. Ook
het loonvraagstuk was in een verder sta
dium gekomen.
Met 6 tegen 4 stemmen besloot de Com
missie de motie-Jouhaux aan de Confeientie
voor te leggen.
Ar, «me zitting der Con-
Zoo kwam ze in de -ue 4
29 April, in behande-
ferentie, op Vrijdag 1
llr£ voorsteller, de heer Jouhaux, lichtte
haar eerst toe. Hij herinnerde eraan, dat
eerst de Belg Mertens in den Conseil d'ad-
ministration een motie had voorgesteld,
waarin de wensch werd uitgesproken, dat
de Conseil een zeker aantal regeerings-
gedelegeerden van de meest industrieele
landen zou bijeenroepen, om te onderzoe
ken, hoe de 40-urige werkweek zou kunnen
worden toegepast. Hij gaf daarmee ook weer
de meening der Belgische Regeering. Het
is dus geen nieuwe gedachte. Men heeft er
geen principieele bezwaren tegen aange
voerd, alleen opportuniteits-argumenten.
Men meende, dat het inopportuun was om
midden in een crisis aan de industrieën
nieuwe sociale lasten op te leggen. Daardoor
Wordt het industrieel herstel bemoeilijkt
immers worden daardoor de productiekosten
verhoogd en evenzoo dus de prijzen der pro
ducten.
Dit argument achtte hij waardeloos. Im
mers juist als gevolg van de crisis wordt
er in de meerderheid der industrieën reeds
korter dan 40 uur per week gewerkt. Men
zegt nu wel: dit is geen wettelijke maat-
regel, de loonen zijn er evenredig door ver
laagd, en daarom werden de productiekos
ten er niet of weinig door verhoogd. Maar
dit sluit niet uit, dat er korter dan 40 uur
gewerkt wordt. Kan men in redelijkheid
verlangen, dat de arbeidstijd nu weer ver
lengd zal worden, als er eenigfe opbloei
komt? Maar de ontwikkeling van het ma
chinewezen is zoodanig geweest, dat daar
door velen werkloos zijn geworden en dit
zullen blijven. Als men dus, na 't einde der
crisis, dat nog niet in 't zicht is, weer tot
de 48-urige werkweek wil terugkeeren, dan
za.1 een vierde deel der arbeiders werkloos
blijven. En men zal ze blijvend moeten on
dersteunen. De werkloosheidsverzekering
zal blijven bestaan. Wil men dus deze groote
werkloosheid niet blijvend laten voortduren,
dan zaj men, door arbeidsduur-verkorting
het. door het machinevvezen ingekrompen
■weik over een grooter aantal arbeiders moe
ten verdeelen. gr js ^hans een wanverhou
ding ontstaan tusschen de ontwikkeling
van de Pr°ductiviteit, van de winsten en
van de loonen, vo0raj van de reëele loonen.
Men moet niet alleen de bestaande crisis
overwinnen, maar ook toekomstige crises
voorkomen.
Het meest ernstige teSen-argument is dat,
hetwelk betrekking heeft op de loonen. Maar
een der groote oorzaken van de crisis ls
juist het verSChii in ontwikkeling van da
winsten en van de loonen. Dat verschil moet
dus verkleind w0rden.
Bij het begin van .de crisis heeft men
aangestuurd op ^nsverlaging- Men meen
de, dat alleen door veriaging van de pro
ductiekosten de crisis overwonnen kon wor
den. Wij zijn daar altijd tegen opgekomen.
Immers daardoor werd de koopkracht ver
minderd en dus de crisis juist verergerd,
Men is dan ook op deze rneening Weer terug
gekomen. Men aanvaardt nu, dat verjj00.
ging van de productiviteit verhooging van
het loon tot gevolg moet hebben. p)e werK_
loosheid veroorzaakt vermindering van
koopkracht, dus verminderd verbruik, Men
moet dus van politiek veranderen, niet ai_
leen nationaal, maar ook internationaal,
wil men zoo snel mogelijk uit deze crisis
treden. Men moet zich stellen op het stand
punt van het algemeen belang en dan de
vraag beantwoorden: is het niet oppoi'tuun
op dit oogenblik, van houding te veranderen
en door het kanaal van het Internationaal
Bureau van den Arbeid te zoeken naar een
oplossing niet maar voor het oogenblik
in deze actueele crisis maar een oplossing
die, zonder definitief te zijn, toch in den
geest der menschen wat meer begrip en
vastigheid zal brengen?
Dat ia de vraag, welke thans door het
voorstellen dezer motie aan de Conferentie
wordt gesteld.
Na deze sterk oratorische toelichting: veel
prachtig klinkende volzinnen, maar weinig
zakelijke argumenten, voerden verschil
lende gedelegeerden het woord.
u <£oo de heer Oersted, werkgever-gedele
geerde van Denemarken, die blijkbaar na
mens de geheele werkgeversgroep sprak.
Hij achtte deze motie inopportuun. De Be
stuursraad had reeds in Januari aan het
Bureau opgedragen het vraagstuk van de
40-urige werkweek in studie te nemen. Zoo
lang wij de resultaten van die studie niet
voor ons hebben, ware 't onverstandig in
deze zaak een principieele beslissing te ne
men. Voorts is het de fout van Jouhaux,
dat hij, uitgaande van een tijdelijken, voor-
bijgaanden crisis-toestand besluiten wil tot
een "blijvenden, definitieven maatregel, waar
van volstrekt niet vaststaat, dat hij ook
goed zal werken, als de crisis van nu weer
overwonnen zal zijn. Maar gevaarlijk voor
de toekomst is de verdere verkorting van
den arbeidstijd voor het oogenblik zonder
effect voor al die industrieën, waarin de
werkuren reeds wegens de crisis zijn inge
krompen, en niet zonder gevaar voor ie
andere, die er nog in geslaagd zijn, hun vol
len werktijd te handhaven en van wie het
geenszins vaststaat, dat zij bij verkorten
werktijd nog zouden kunnen blijven produ-
ceeren.
Een ander bezwaar tegen de motie-Jou
haux is haar onduidelijkheid. Zij spreekt er
zich niet over uit, of bij de 40-urige werk
week het weekloon van 48 uren al of niet
moet worden gehandhaafd. Wel wordt in
den aanhef alle loonsverlaging afgekeurd,
terwijl verschillende arbeidersorganisaties
zich er al over uitgelaten hebben, dat aan
het loon per week niet mag getornd worden.
Dat wil dus zeggen, dat het uurloon ver
hoogd zal moeten worden. Maar dit zal van
grooten invloed zijn op de productiekosten
en dus ook op de verkoopprijzen, waardoor
de afzet van de toch al in koopkracht ver
minderde verbruikers vooral de landboj-
wende bevolking in en buiten Europa
nog meer bemoeilijkt zal worden. Deze be
lemmering en inperking van de productie
zullen noodlotige gevolgen hebben.
Misschien zullen de ondernemers dit be
zwaar trachten te ondervangen door nog
verder gaande rationalisatie, waarvan uit
breiding der werkloosheid het onmiddel
lijk gevolg zal zijn, dus juist het omge
keerde van hetgeen men beoogt te bereiken.
Verhooging der weekloonen zonder gelijk
tijdige toeneming der productie en daar
door van de winst beteekent, dat deze loonen
uit het kapitaal zullen moeten betaald wor
den, wat is de zuiverste inflatie in den meest
gevaarlijken vorm, omdat men onmogelijk
vooraf kan vaststellen, hoever cleze gaan zal.
Bovendien heeft verkorting van de werk
week van 48 op 40 uur niet alleen verminde
ring van de productie, maar ook verhooging
van de aigemeene onkosten ten gevolge. Dit
is al heel duidelijk bij de openbare diensten,
inzonderheid bij de spoorwegen.
Daarom is de werkgeversgroep tegen een
wettelijke vastlegging van de 40-urige werk
week en zal zij dus tegen de motie stemmen.
De lieer Feig, Regeerings-gedelegeerde van
Duitschland, daarentegen begroette deze
motie met sympathie. In Duitschland is dé
mogelijkheid gebleken, om bij verordening
den arbeidsduur te verkorten, al is er van
deze verordening nog weinig gebruik ge
maakt,. De Duitsche Regeering is er dus
voor, maar onderschrijft toch niet alles,
wat in de motie-Jouhaux staat, zoo bijv.
dat de loonen niet mogen verlaagd wor
den. De Duitsche Regeering heeft dat ge
daan, zeker niet met een vreugdevol hart,
maar omdat het in 't belang van de Duit
sche volkshuishouding noodzakelijk was,
nadat andere landen hun loonen en prijzen
verlaagd hadden door het verlaten van den
gouden standaard. Maar de Duitsche Re-
geeringsgedelegeerden zullen toch voor de
motie stemmen, omdat de loonkwestie, hoe
wel erin genoemd, er toch eigenlijk buiten
staat.
De motie werd vervolgens bestreden door
den heer Leggett, regeeringsgedelegeerde
van Engeland, vooral omdat er in gesproken
wordt van de loonen. De motie gaat uit van
de gedachte, dat als men den arbeidsduur
met 1/6 vermindert, het aantal te werk te
stellen arbeiders met 1/6 zal vermeerderen.
Men verwondert er zich over, dat verant
woordelijke vakvereenigingsleiders met zulk
een oplossing zijn gekomen. Dit wil niet
zeggen, dat eenige verkorting van den ar
beidsduur nimmer een practisch voorstel
zal zijn. De aigemeene ontwikkeling van de
arbeidstoestanden leidt ertoe, dat de levens
standaard omhoog gaat en de vrije tijd
langer wordt. Maar een tijd van depressie is
niet de tijd, om met zoo iets te komen.
In 1919, toen de 8-urendag werd ingevoerd,
waren de loonen sterk gestegen. Thans is
bet tegendeel het geval. En dus kan men
thans niet met dezen maatregel komen. In
Frankrijk, Engeland en Italië zijn in 't
scheepsbouwbedrijf 60% der arbeiders zonder
werk. In de jute-industrie is de werkloosheid
40 Zou daar het terugbrengen van de
arbeidsweek van 48 op 40 uur veel kunnen
helpen? Om iets te bereiken, zou men daar
met de 24-urige werkweek moeten komen.
De Engelsche Regeering is dus tegen dit
voorstel, omdat zij het geen practische op
lossing van 't werkloosheidsvraagstuk acht.
Nadat de motie nog uitvoerig bestreden
VKas door den Fransehen werkgevers-gedele
geerde Lambêrt-Rihot en met warmte ver-
dedi«d door den Belgischen arbeiders-gedele
geerde Mertens, had de stemming plaats.
6 motie-Jouhaux werd aangenomen met
48 tegen 37 stemmen.
Er voor stemden alle arbeidersgedelegeer
den, er tegen alle werkgevers-gedelegeerden.
De regeerings-gecjeiegeerden moesten dus
den doorslag geven. Die van Duitschland,
Oostenrijk, Frankrijk, Italië en Polen stem
den voor, die van Engeland, Engelsch-
Indië, Nederland en Zwitserland stemden
tegen, terwijl de gedelegeerden van verschil
lende Regeei ingen zich van stemming ont
hielden.
Geheel zuiver was deze stemming niet. Zoo
Onheilspellende wolken om den
toren der St. Dominicuskerk, die
door brand werd beschadigd.
stemden de Nederlandsche gedelegeerden
tegen, blijkens de opmerkingen van mr.
Aalberse, omdat in de motie tevens was op
genomen de verklaring, dat de loonen niet
mochten dalen, en daarom gemeend werd,
dat op die wijze de 40-urige werkweek geen
vermindering van de werkloosheid tengevol
ge zou hebben. Daarentegen stemden de
Duitsche regeerings-gedeiegeerden vóór de
motie, ofschoon ze verklaarden dit standpunt
te deelen; zij meenden echter de motie los
te kunnen maken niet alleen van de toelich
ting, maar zelfs van haar eigen woorden.
Wat zeker wel een zonderlinge opvatting is.
Wanneer in de motie gestaan had, dat de
weekloonen bij invoering van de 40-urige
werkweek met 1/6 zouden verlaagd moeten
worden, zouden alle arbeidersgedelegeerden
ertegen gestemd hebben, en ware ze dus
met overgroots meerderheid verworpen.
En wanneer over de motie gestemd ware,
zooals ze werkelijk luidde, dan zouden zeker
Duitschland en Oostenrijk hebben moeten
tegenstemmen, even goed als Engeland
Zwitserland en Nederland dit thans deden
Maar ook dan ware de motie niet aangeno
men, .maar verworpen geweest.
DE NACHTAANBIDDING THUIS.
Een trouwe garde van 1600 leden.
Het Katholieke volk ziet met trots, dat bijna
iedere gemeente van de Zuidelijke provincies
met een H. Hart-standbeeld verrijkt is. De cij
fers zeggen genoeg ongeveer 250 van de 1078
gemeenten in ons land bezitten een openbaar
H. Hartbeeld.
"Welke koning o£ machtige dezer aarde kan
zich hierop beroemen
Zoovele H. Hart-monumenten zijn opgericht,
om duidelijke redenen, uitsluitend in 't Zuiden
des lands maar deze Katholieke geloofsbelij
denis wortelt in een verdiept geestelijk leven
van duizenden gezinnen en riep dan ook In
't leven den schonosten factor van deze bewe
ging de stille, trouwe garde van meer dan
1600 man, die, minstens één uur per maand,
de wake van nachtelijk eerherstel thuis houden.
Aldus lezen we in het Juni-nummer van „De
Vriend der H.H. Harten".
Amsterdam telt 109 leden Den Haag 136
Utrecht 104 en Rotterdam 42 deelnemers aan
de Nachtaanbidding thuis.
In het hooge Noorden zijn Leeuwarden,
Sneek, Lemmer, Groningen, Sappemeer de
centra.
Wamel heeft ln het land van Maas en
Waal een eervolle plaats in dit vruchtbare
apostolaat met 116 leden maar Nijmegen en
Arnhem zijn niet achtergebleven.
De moderne groot-industrie is in vele landen
een ramp geworden voor 't Katholieke leven
gelukkig ls dit onheil van onze Zuidelijke pro
vincies tot nu toe gekeerd. Nog hechter zal
het behouden blijven door de offerende ge
bedsactie van de trouwe leden der Nachtaan-
biddings thuis ln Tilburg (66), 's-Bosch (30),
Eindhoven (26), om maar enkele plaatsen te
noemen.
Wijs me een intensief, up-to-date gemoderni
seerd kolenbekken aan buiten Limburg, waar
de Katholieke Kerk zóó schitterend de leiding
behouden heeft over een cosmopolitische be
volking, die merkbaar den goeden Invloed van
het Katholieke stamvolk ondergaat Naast het
openbaar erkennen van Christus' Koningschap
bidden en brengen 's nachts eerherstel leden
der Nachtaanbidding in Maastricht (142)
Meerssea (16), Heerlen, Kerkrade, enz.
Te Geleen is Zondagmorgen overleden de
Zeereerw. heer Th. W. H. Backhuijs, pastoor
aldaar.
In een Zaterdagmiddag te Utrecht gehouden
gecombineerde vergadering van de hoofdbe
sturen van den Plattelandeirsbond en de Nat.
Boeren- en Tuinderspartij „Het Groene Front'
lieeft men besloten, behoudens goedkeuring der
aigemeene vergadering, tot fusie over te gaan.
De nieuwe partij zou als naam voeren: Nat.
Boeren-, Tuinders- en Middenstandsbond.
EINDEXAMEN TOONEELSCHOOL.
Als resultaat van het Zaterdag in den Hol-
landschen Schouwburg te Amsterdam afgeno
men eindexamen der Tooneelschool werd het
diploma dezer school toegekend aan de dames
Corry Korevaar en Georgette Heyevsky.
Mej. Korevaar is voor het volgend seizoen
geengageerd door de N. V. Rotterdamsch-Hof-
stad Toopeel, terwijl mej. Heyevsky zich ver
bonden keelt bij bet Gezelschap Ver kade.
Crisis-zuivelcentrale boekt reeds resultaten
bij den export van boter.
STEUN GEHEEL TEN GOEDE VAN
DE VEEHOUDERS.
Verschenen is de Memorie van Antwoord aan
de Eerste Kamer, in za.ke het ontwerp betref
fende tijdelijke maatregelen tot hulpverleening
aan de melkveehouderij.
Met de enkele leden, die ernstig bezwaar
hebben tegen dit ontwerp, is de minister het in
zooverre eens, dat het huidige distributiestelsel
niet volmaakt is; evenwel de juistheid hunner
bewering, als zou de noodtoestand, waarin bet
veehouderij- en zuivelbedrijf zich thans be
vindt, een gevolg zijn van dat stelsel, meent
hij toch wel zeer in twijfel te mogen trekken.
Dien twijfel strekt hij ook uit tot de juistheid
hunner oplossing, om te geraken uit de moei
lijkheden, die zich voordoen Naai^zijn meening
tooh is het resultaat, hetwelk hij beoogt door
het menggebod, niet te bereiken door een cijns
heffing gepaard met den export van groote hoe
veelheden boter. Immers de moeilijkheden,
waarin wij thans verkeeren, zijn juist voor een
zeer groot deel toe te schrijven aan de belem
meringen, welke dezen export in den weg wor
den gelegd.
Het is naar 's ministers rneening niet te ont
kennen, dat aan de veehouders, voor wie de
steun bedoeld is, deze steun zoo niet steeds,
dan tocih bijna steeds, geheel ten goede zal
komlen.
De groote bevoegdheden, in bet ontwerp aan
de regeering gegeven, acht de minister onmis
baar, om de ontworpen regeling ten volle aan
haar doel te doen beantwoorden.
Een verhooging van de boterprijzen, welke
niet gepaard gaat met een verhooging der
prijzen van margarine, zou naar de rneening
van den minister niet doeltreffend zijn.
Een eenigsains voldoende hulp aan het vee
houderij- en zuivelbedrijf, door directe® steun
van de regeering acht de minister niet moge
lijk. De daarvoor bemoedigde bedragen zijn uit
de belastingen niet te verkrijgen, zelfs niet,
indien volstaan werd met een veel geringere
hulpverle-ening dan het ontwerp beoogt. Overi
gens heeft dit ontwerp geen andere strekking
dan slechts de strikt noodzakelijke hulp te ver-
leenen zoodat bij volledig slagen niet meer dan
de noodzakelijke productiekosten worden ge
dekt. Aan allen nood tegemoet komen kan ook
da regeering niet. Int-usschen heeft zij een open
oog, ook voor de moeilijkheden, die in andere
bedrijven dan het landbouwbedrijf worden on
dervonden.
De middenstand in het algemeen behoort
naar het oordeel van den minister tot die groe
pen die, hoezeer ook getroffen, toch relatief
nog wel het minst van de huidig© crisis te
lijden hebben.
Het zal o.m. liet streven d-er regeering zijn
nauwkeurig toe te zien op hetgeen ten aanzien
van den afzet naar het buitenland kan geschie
den. Ook in dit opzicht is evenwel ten aanzien
van den opslag van boter in koelhuizen, de in
oprichting zijnde Crisis-Zuivel-Centrale reeds
werkzaam geweest, hetgeen mede er toe heelt
bijgedragen, dat de afzet van boter naar de
Engelsche markt weer op beperkte schaal is
kunnen worden ter hand genomen
De Minister hoopt en vertrouwt, dat het
aldus niet noodig zal zijn meer boter ln de
margarine te mengen dan thans het voorne
men ls, zelfs niet al' wordt op groot© schaal
overgegaan om de kaasproductie om te zetten
in een boterproductie, een omzetting overigens,
die den minister evenzeer dringend noodig als
in het belang der kaasproducenten toeschijnt.
Margarine
De minister acht het noodzakelijk ook het
artikel margarine onder de regeling te betrek
ken.
Met nadruk wenscht de minister er op te
wijzen, dat hij bij de hulpverieening aan de
melkveehouderij ook niet de belangen van de
margarine-industrie uit het oog verliest. In
dit verband zij opgemerkt, dat de regeering
het als haar taak beschouwt, er voor te waken,
dat niet andere spijsvetten in den handel wor
den gebracht, welke de plaats van margarine
kunnen innemen.
De minister onderschrijft de rneening, dat
met het aanhangige wetsontwerp op landbouw
gebied nog geenszins alles is gedaan, wat be
hoort en kan geschieden en dat ook nog andere
belangrijke takken van bedrijf in groote ver
legenheid verkeeren. Met name de positie van
zand- en veenboeren, heeft de volle aandacht
van den minister.
Hij stelt zich dan ook voor, dat binnenkort
zal kunnen worden ingediend een wetsontwerp,
dat de varkenshouderij uit haar diep verval zal
vermogen op te richten. Indirect zal zulks de
rogge ten goede kunnen komen. Overigens is
de kwestie van steun voor de rogge alsook voor
de haver, belde ingewikkelde vraagstukken, in
onderzoek.
Op de vraag, of onder spijsvetten ook reuzel
en spek vallen, antwoordt de minister ten
slotte, dat slagersreuzel gesmolten of omge
smolten en spek gerekend worden, daar
onder niet te vallen.
Gistermiddag om 2 uur aanvaardde Pater
Gerlach Royen O.F.M., lid der Kon. Academie
van Wetenschappen, het buitengewoon hoog-
leeraarsambt in de aigemeene en vergelijkende
taalwetenschappen aan de Rijks-Universiteit te
Utrecht met het uitspreken van een rede over
Simplisme en Dilettantisme.
Spr. besloot met zijn ambt te aanvaarden
onder Gods onmisbaren zegen, dankt© cura
toren en professoren, onder wie bisouder prof,
van Hamel, d;ie hem inleidde in de Keltologie,
prof. de Vooys, medestrijder voor de vereenig-
voudigde spelling, den Leidschen prof. v. Wijk
voor diens lessen i;n het Slavisch en Baltiscb
en fcee.r in 't bizonder zijn ouden leermeester
prof. Uliilenbeck en betuigde zijn innigen dank
aan zijn klooster -oversten, „voor de ruime on
bevangenheid", waardoor zij hem het studee-
ren op breeder basis hadden mogelijk gemaakt.
Deze rede scheen bijzonder in den smaak te
vallen van het auditorium, dat trouwens bij
herhaling blijk gaf van Instemming en den
nieuwen professor met een hartelijk applaus
beloonde. Behalve door de curatoren, onder
wie wij mr. A. baron van Wijnbergen opmerk
ten, werd de plechtigheid o.a.. bijgewoond door
den Hoogeerw. pater Regalaitus Hazebroek, die
den Provinciaal der Franciscanen verving, daar
deze wegens ziekte was verhinderd. Verder
Prof, Gerlach Royen.
waren aanwezig pater Simon Ben nebroek oud-
Provinciaal der Franciscanen, pater dr. Caeci-
lianus Huigens, pater dr. B. de Goede O.F.M.
dir. R. K. H.B.S. te L<eiden; de professoren dr.
D. Fransos O.F.M. en dr. T. Brandsma O.C.
der Nijmeegsche Universiteit, prof. P. Groe
nen en dr. J. Sassen O.P.
Na de rede had een zeer druk bezocht© re
ceptie plaats, terwijl den hoogleeraar in fami
liekring 's avonds een diner werd aangeboden,
waar pater Hazebroek het woord voerde en een
bijzonder woord van dank sprak tot prof. R.
Ligtenberg O.F.M., wegens diens verdiensten
op wetenschappelijk terrein en pater dr. J.
Bern-sen O.F.M. in gevoelvolle woorden her
dacht.
EEN ZILVEREN TROMMELVLIES.
De bekende oorspecialist professor Alexan
der uit Weenen die onlangs het slachtoffer
werd van een moordaanslag door een waan
zinnig student, heeft een uitvinding nagela
ten waaraan thans in de Weensche klinieken
voor oorziekten verder wordt gewerkt.
Het betreft hier een zilveren trommelvlies,
dat bij beschadiging van het menschelijk trom
melvlies in het oor wordt aangebracht en het
natuurlijk trommelvlies volkomen schijnt te
vervangen. Deze trommelvliezen bestaan uit
heele fijne zilveren plaatjes die echter nog om
de 10 weken verwisseld moeten worden: dat ls
een factor waardoor deze uitvinding voorloo-
plg nog zeer duur blijft.
Oordeel der Eerste Kamer over
de instelling.
De unificatie der economische
over hei dsbemoeiing.
Volgens het v-oorloopig verslag der Eerst©
Kamer konden verscheidene leden zich met
de instelling van een Economisohen Raad
zeer wel vereenigen.
Zij wezen er niettemin op, dat het nut van
het eerlang in het leven te roepen ooilege niet
slechts zal afhangen van zijn samenstelling
en de er aan te geven bevoegdheden, doch
ook en vooral van de wijze, waarop de regee
ring van de door den Raad te geven adviezen
gebruik za.1 maken. De ervaring, mot ver
schillende der reeds bestaande adviseerende
colleges opge-daan, stemt volgens hen niet
zeer hoopvol.
Voorts zouden zij gaarne vernemen of de
commissi© voor de economische politiek eer
lang ontbonden zal worden. Zoo ja, dan zou
den zij zulks niet betreuren.
Deze leden badden verder uit de Memorie
van Antwoord over dit ontwerp aan de Twee
de Kamer ervaren, dat de commissie voor de
Herziening der Handelsverdragen, verbonden
aan het Dep. van Buiten!Zaken, zal blijven
bestaan, doch dat het Dep. van Eoon. Zaken
en Arbeid op het gebied der handelstractaten
niet „terugtreedt". Zij betreurden een zoo
danige taakverdeeling. H.i. behoort de aange
legenheid van het sluiten en herzien van
handelsverdragen in haar vollen omvang te
worden overgelaten aan den Economdschen
Raad, of althans aan een subcommissie.
D© werkwijze, door de regeering te dezer
zake ontworpen, achtten zij geheel in strijd
met het streven, dat aan de Indiening van
het onderhavige wetsontwerp mede ten grond
slag ligt, n.l. het brengen van eenheid in de
overheidsbemoeiing ten opzichte van het eco
nomisch© leven.
Ui-t soortgelijk© overwegingen spraken deze
leden er hun verwondering over uit, dat de
minister blijkens genoemd© Memorie van
Antwoord niet kan beoordeelen, of de Raad
van Bijstand van de Directie van Economische
Zaken overbodig wordt, en dat hij hierover te
zijner tijd met zijn ambtgenoot van Buiten!.
Zaken overleg zal plegen. Zij achtten behoud
van het bedoelde college daarom zoo gevaar
lijk, omdat het naar hun gevoelen in zeker
opzicht den Econ. Raad overbodig maakt.
Ofschoon derhalve hun verwachtingen om
trent den Econ, Raad niet hoog gespannen
waren, meenden zij toch hun medewerking
niet te mogen onthouden aan een poging tot
het bevorderen van meerder© concentratie in
de bestaande colleges van advies.
STAKING BIJ DE WERKEN AAN HET
JULIANAKANAAL,
Ingevolge besluit van de organisaties hebben
gistermorgen de arbeiders van de werken aan
het Julianalkanaal te Born den arbeid niet aan
gevangen. In de buurt der kanaalwerken waar
alles rustig is patrouilleert een twintigtal
marecbaussée's.
De aannemer van het werk heeft een hon
derdtal arbeiders gerequireerd uit de omgeving
van Weert en aan het werk gesteld. Of dit even
wel van langen duur zal zijn is de vraag, aan
gezien om half tien gistermorgen een twintig
tal arbeiders het werk weer verlaten heeft
JUBILEA OP DE MIJN „LAURA".
In den loop van dit jaar vieren op de Mijn
.Laura" 35 arbeiders hun 25-jarig jubileum.
Voor een eerste groep werd dit feit Zater
dag herdacht. De jubilarissen werden op het
hoofdbureau door de directie en de bedrijfsin-
genieurs ontvangen en in een hartelijke toe
spraak gelukgewenscht. Als geschenk werd hun
een zilveren horloge met inscriptie en een be
drag onder couvert uitgereikt.
In kort geding geen beslissing.
Voor den president der Amsterdamsche
Rechtbank, mr. P. C. Coninck Westenberg, is
gisteren in kort geding een uitspraak uitge
lokt ten aanzien van de kwestie, welke gerezen
is tusschen het dr. Aletta Jacobs Huis, de door
den Nieuw Malthusiaanschen Bond in het leven
geroepen stichting en de Tentoonstelling
„Moeder en Kind", welke eerstdaags in het
R- A. I.-gebouw te Amsterdam zal worden ge
opend. Deze kwestie komt hierop neer, dat
„Moeder en Kind" bij een door briefwisseling
tot stand gekomen overeenkomst aan de Stich
ting dr. Aletta Jacobs Huis een stand op ge
noemde tentoonstelling zou hebben toegestaan.
Nadien kreeg de stichting van de tentoonstel-
ling bericht, dat alsnog bezwaren waren gere.
zen tegen de toelating op deze tentoonstelling.
Ruim een half uur na de pleidooien heeft
de president uitspraak gedaan. Hij heeft zich
daarin onbevoegd verklaard op grond van het
feit, dat bij primaire vordering was geëischt,
dat hij als recht tusschen partijen zal vast
stellen, dat tusschen partijen een overeenkomst
is gesloten. Dit is zuiver het hoofdgeschil tus
schen partijen, waarin dé president ln kort ge
ding geen bevoegdheid tot rechtspreken heeft.
Wat het aanvoeren door eischeresse van het
spoedeischend karakter der zaak betreft, deed
de president uitkomen, dat. dit spoedeischend
karakter alleen een zaak niet kan brengen
onder de bevoegdheid van den president in
kort geding. Eischeresse werd tenslotte veroor
deeld in de koeten van het gedins,
Joannes Jacobus Athanasius Bernsen, wiens
overlijden wij reeds meldden, werd op
2 Mei 1888 te Nederhorst Den Berg geboren.
Na eerst onderwijsakten te hebben behaald, ge
voelde hij roeping tot het priesterschap, vol
eindde op zeer snelle wijze zijn gymnasiale
studie te Venray, trad ln 1911 ln de orde der
Franciscanen en ontving in 1918 de heilig©
priesterwijding uit de handen van wijlen Mgr.
L. Schrijnen, bisschop van Roermond.
Zijn oversten zonden den begaafden priester
naar Amsterdam, waar hij in de faculteit der
wis- en natuurkunde biologie met als hoofd
vakken geologie en palaeontologie studeer
de, om er op 23 Juni 1927 te promoveer©® tot
doctor op het proefschrift The Geology of the
Teglian Clay and its fossil remains of rhino.
ceros. Wegens de uitzonderlijke verdiensten
van deze dissertatie, waar de promotor prof dr.
Eug. Dubois, toen nog hoogleeraar te Amster
dam, zijn bewondering over uitsprak, werd de
doctorale graad cum lande verleend.
Pater Bernsen doceerde aan de middelbare
onderwijsinstituten van rij" Orde, n.l. aan de
katholieke hoogere burgerscholen te Heerlen
en te leiden. In October 1930 werd hij door
de Regeering benoemd tot assistent van den
inmiddels emeritus geworden prof. Dubois met
de opdracht diens bekende paleontologische
Trinil-collectie, ongeordend ondergebracht in
een van do gebouwen der Leidselte universiteit,
weten schappelijk te bewerken. Van dien tijd af
doceerde Pater Bernsen nog alleen aan de
Leidsche katholieke H.B.S.
Inmiddels publiceerde hij o.a. in het „Na
tuurhistorisch Maandblad" Eine Revision der
Fossiler Saugetieren, in de „Proceedings" der
Koninklijke Academie van Wetenschappen een
studie On a Fossil Monkey found in the Nether
lands en hield op 19 Maart j.l. in de 86ste ver
gadering der geologische sectie van het Geolo
gisch Mijnbouwkundig Genootschap een in vak
kringen buitengewoon gewaardeerde, in de
laatste nummers van Geologie en Mijnbouw
gepubliceerde lezing over Recente vondsten
van fossiele zoogdieren in Nederiannd.
De bearbeiding der reusachtige collectie te
Lei den, waar dr. Bermsen zich ln alle stilte «naar
met onvermoeide toewijding aan gaf en waar
mee hij zeer ver was gevorderd, heeft hij he
laas niet geheel beëindigd mogen zien. Tot
den laatsten dag heeft hij er gewerkt: toen de
engel des doods hem naderde, had zijn scherp
vorsohersoog nog net een vondst gedaan, welke
hij zelf, blijkens een zeer particulier recent
schrijven, van meer dan gewone beteekenis
scheen te achten voor een der gewichtigste
strijdkwesties der palaeontologie.
Maa.r naast den voracher, dien de wetenschap
zal betreuren, verliest de Nederlandsche priee-
tarachag ia bat algemeen en de Neder lamiache
provincie der Franciscanen ln 't bijzonder een
lid en broeder, waarop zij trotsch konden gaan.
Dr. Bernsen was ln Nederland een der zeer
weinigen onder de katholieken, die door zijn
uitgebreide vak-kennis en wetenschappelijke
methode spoedig een vooraanstaande plaats had
verworven.
Hij zocht die plhats niet de overledene
was wars van alle eerbetoon en zelfs een pro
fessoraat zou hem niet hebben aangelokt, om
dat hij alleen tijd vroeg, tijd om rustig te kun
nen werken maar zijn groote gaven van geest
en hart konden niet verborgen blijven aan de
genen, met wie hij in binnen- en buitenland in
aanraking kwam door zijn studie.
Het scheen, alsof deze studie, naarmate hil
verder in haar groote problemen doordrong,
zijn geest al klaarder deed worden en alsof
zij, zijn in den grond fel temperament, dat tot
het melancholieke was geneigd, meer en meer
tot rust en sereniteit opvoerde. Man van exacte
wetenschap in geheel zijn denken, bleef hij een
Franciscaan in al zijn vezelen. Hij mocht al
eens goedig glimlachen om „philosophie", nie
mand had meer dan hij ervaren, hoe de scep
tici, die hij had ontmoet, niet werken zonder
elementaire beginselen, al meenen zij in blan
ke trouw van al zulke principes vrij te zijn.
Voor hem was de beoefening der wetenschap
een taak, welke hij nederigi vervulde met een
ernstig verantwoordelijkheidsgevoel tegenover
de waarheid, voor welke hij een religieus ont
zag had.
Juist omdat hij zulk een hooge opvatting van
de wetenschap had, voelde hij niet de minste
behoefte aan succes of populariteit.
Toen maar weinigen de beteekenis van het
leekenapost.olaat begrepen, gaf Pater Bernsen
er zijn tijd en zegen aan en behalve, dat hij
meer dan één volwassene opnam in de Kerk,
was 't vooral zijn wijs en bezadigd woord, dat
vijf jaar lang leiding gaf aan het leekenaposto-
iaat, zooals dit in open lucht en in zalen te
Amsterdam werd beoefend.
Wat hij was voor wie hem na stonden, is
moeilijk te zeggen zijn vriendschap genieten,
was het schouwen in een klare ziel, die in al
haar uitingen zoo waar en zoo echt was ala
zelden bij menschen wordt gevonden.
Over zijn werk aan de Leidsche Universiteit
zullen bij tijd en wijle ingewijden het hunne
kunnen zeggen. Zij zullen verslagen zijn over
dit smartelijk verlies, dat voor zijn confraters
een onherstelbare slag beteekent.
In één dag heeft de laesie van een intern orgaan
zijn als herculisch gebouwd lichaam ondermijnd
en zijn schier athletische kracht gesloopt. In
volle overgeving aan Gods heiligen wil zag hij,
na zelf de Bediening gevraagd te hebben, den
dood tegemoet, die hem geen schrik vas ea
zacht en kalm is hij de eeuwigheid ingeslapen