k t 8 ï'l DE GELOFTE 'N VERSCHRIKKELIJKE NACHT. ALLERLEI EEN EN ANDER OVER TROUWRINGEN. WOENSDAG 29 JUNI 1932 En Tén slotte eOhterstemde hij aarzelend toe, si „Zeg, Paul, kijk eens, of het touw strak ge noeg te aangehaald!'1 ydkenbondsklnderen mdfr" te n ,.0- Maria, Moodier Gods, ilk bid u, maak alt Pedro mij leert liefhebben, ie, ik brand an verlangen» maair' hij merkt het mielt! Zoo smeekte Juanita iederen dag voor net houten, blauw en rood gekleurde Ma donnabeeld wanneer «ij, op bevel van haar meesteres Donna Teresita het Godslampje u het simpelle kerkje van het Mcxicaansche »rp met fijne olie vulde.. Juanilta was een bekoorlijk kind met schit- gj'ende oogen en dat Pedro, Don Joses ;oenste ruiter haar zoo onverschillig voor- oijiging. was eigenlijk onbegrijpelijk. De ar me kleine had haar gebed al zoo dikwijls gestort, maar tot nu toe scheen de Madon na haar geen gehoor te verleenen. Daarom (yoegde zij er op zekeren dag aan toe: „A!ls gij mij verhoort en Pedro mijne lief de beantwoordt, zal ik u een mooie paarlen ketting geven!" Toen ging Juanlta vol hoop terug naar Jjistanaa. Al had Pedro tof nu toe niets van Juanl- ïas vurigste verlangen gemerkt, de zachte ;wonderschoone Donna Teresita. Don Joses eenige dochter, was het niet ontgaan, hoe haar kamermeisje 's avonds met verlangen- do oogen aan het raam stond als de groote koene en vermetele Pedro met rinkelende sporen over' het plein schreed naar het huis itoe, om zijn meester verslag uit te brengen pver de kudden geiten op de bergweiden. toen zij op zekeren morgen dooi' het dorp kwam. „Ik ga de goede Madonna bidden mij te helpen", dacht zij, steeg van haar paard en ging het kerkje binnen. En daar stond de Madonna, lachte haar toe en had haar collier om den hals. Nu begon Donna Teresita ook te vermoe den wat er gebeurd was. Verlicht en vroolijk reed ze naar huis, verzocht haar vader den volgenden dag toch met haar eens naar de stad te rijden en dankte hem met een tee- deren kus toen hij direct toestemde. Zij kocht enkele colliers mooi geslepen glazen paarlen van verschillende grootte nam ze uit elkaar en maakte er een ketting van. die sprekend op den eerste geleek. Daarna ging zij naar het kerkje naar de Madonna op een tijd dat zij wist dat en- geen menschen in die kerk waren. Donna Teresita haalde haar' erfstuk weer terug. De Madonna lachte zoo vriendelijk als tevoren en Juanita kwam nooit iets van de heele zaak te wieten Vrouwelyke politieagenten Vrouwelijke politieagenten moeten mooi zijn, heeft dezer dagen de New-Yorksche hoofdcommissaris van politie Mulrooney ge decreteerd. Er zijn in. New-York reeds lang vrouwelijke politieagenten, speciaal In den geheimen dienst en (haar werkzaamheid is lang Donna Teresita hield woord en sprak er niet altijd van een verheffend karakter, maar het waren over het algemeen vrouwen zoo omstreeks de veertig jaar. Deze vrouwen omstreeks de veertig jaar konden nu niet juist als schoonheden worden beschouwd en commissaris Mulrooney meent, dat ze op bepaald gebied niet doelmatig kun nen werken. Daarom wil hij een keurcorps van jonge meisjes van om en bij de vijf-en- twinlig jaar organiseeren en hij heeft dn dien geest aan burgemeester Walker een voorstel gedaan. Die maakte er op zijn gewone manier een grapje mee, maar de reeds in dienst staande vrouwelijke politieagenten vinden, dat het heelemaal geen 'grapje is. Ze zijn diep beleedigd. En ze hebben a.l geprotesteerd tegen de haar aangedane beleediging en breed voerig uiteengezet, dat ze volkomen in staat zijn, zich op eik terrein barer werkzaam heid te laten gelden. Bovendien zien de vrouwelijke politieagenten van omstreeks veertig in collega's van om en bij de vijf-en- twintig een groot gevaar, niet voor de samen leving alleen', maar ook voor die dames zelf, Want zoo vragen ze, wie zal op deze politie agenten behoorlijk toezicht kunnen houden Wie staat borg, dat ze niet verliefd worden en dan een gevaarlijk misdadiger uit de han den van de politie houden, inplaats van te zorgen, dat hij achter de tralies komt Zulke dingen komen immers In 'boeken en films maar al te vaak voor Desondanks houdt commissaris Mulrooney voet bij stuk. De vrouwelijke politieagenten van omstreeks veertig, vinden, dat dit niet zijn eerste dwaasheid is. Dp zekeren dag met haar vader' over. Ideze zeide 's avomds tot Pedro: 1 ..Zoom. nu moet je eindelijk dat jenever drinken en schieten laten varen en op zoek gaan naar "m vrouw. Ik zal je tot opzichter (aanstellen !n Aqua Fia". Pedro zette een verbluft gezicht. Zoo ieenis een goed glas jetnever' drinken boven ln bet dorp en dan lustig er op los knallen als het tot een gevecht kwam dat scheen Pedro het grootste genot van de wereld. £n een vrouw nemen.echt trouwen. Üaar had hij zelfs in Zijn slaap nooit aan gedacht Hij wist echter ooit, datmen Don José Diet mocht tegenspreken want hij was zeer ppvliegend en duldde geen verlzet. Dus zed Pedro eerst voorzichtig: „Een aardig plan. ik dank u voor uwe groote goedheid, meester! Maar een vrouw? J,k weet niet waar ik die ®oo gauw vandaan Jnoet halen! „Nu wat zou je dan van Juanita zeggen Jjijv.? Je keent ze toch, niet? Beeldschoon is ge! Zal je wel nemen, als je haar vraagt. En ge krijgt een mooi© uitzet, daar zorgt Donna Teresita voor!" Nu hleet er Pedro niets over dan op al les ja en aimen te zeggen. Opzichter in An- ga Fia wilde hij graag worden en Juanita gvas het mooiste meisje van heel de streek, pus ging hij na het avondmaal toen die maan reedis met smalle sikkel aan den flu- Woel-domkeren hemel stond en juist in Jua- nita's venster gluurde, met zijn mondhar monica in het kleine met bloemen versierde patio en begon te spelen: „Nlta Juanita Donna Teresita dankte haar vader1 met Stralende oogen. Don José was zoo geluk kig haar wensch vervuld te hebben, alles Dp de estancia verheugde zich oim zijn goed humeur en op het aanstaande huwelijk en goo had de geschiedenis eigenlijk besloten kunnen zijn, als Juanita zich niet midden in alle zaligheid herinnerd had, dat zij de Ma donna Iets beloofd had! Een paarlenkettdng! Maar waar die vandaan halen? Geld had Juanita niet. Wat Donna Teresita haar gaf iwas weinig en ging spoedig genoeg op aan Bnoeperijtjes. Toen Domna Teresita zich op zekeren hvond aankleedde moest Juanita haar uit de groolte cassette de juwteelen geven. „Wat veel colliers heeft ze toch" dacht het (kamermeisje. .-Als ik er hier eens een van neem en aan de Madonna geef, merkt ze er zeker niets v-an. Hier, die kleine, met die geslepen glazen parelen, heeft ze nog mooit gedragen, zoo lang ik bij haar ben! En voor de Madonna was hij juist goed' Bliksemsnel liét Juanita het schitterende paarleotcollieir in haar zak verdwijnen en 'den volgenden dag. toen, zij in het kerkje de olie ln het Godslampje bijvulde, legde zij mdt vurige dankwoorden de houten Madon na de beloofde paairlen om den hals. Daar hingen nog veel andere collier®, maar Jua- nleta vond, dat haar geschenk het mooiste .was. Donna Teresita miste het colier echter dra! En een hevige schrik beving haar, want 'de mooie fonkelende glazen parels waren echte geslepen diamant: een oud erfstuk van haar Spaansche voorouders. ..Vader zal zeer boos zijn! dacht de arme fFeresdta. „En waar kon dat collier toch gebleven zijn?" Intusschen was Juanito getrouwd en zij Woonde met haar Pedro in Aqua Fria. Dat zij ze gestolen kon hebben kwam zelfs niet kt de gedachte van Donna Teresita op. want Juanita was een zacht, aardig argeloos schepsel en nooit had ze iets slechts ge daan, zoolang zij in huis geweest was. Een paar dagen reeds liep Domna Tere te Btft hefÉ geheim jam haas verlies, romd, MASTKLIMMEN, een aardig nummer van de marine- jvedstryden gedurende de watersportweek te Kiel. Tippel uit Heihuizen was een echte globe trotter. Wat men tenminste in Heihulzen on der een globetrotter verstaat. Buiten zijn wekelijks terugkeerende uit stapjes naar de provincie-hoof stad om huur te incasseeren en zijn driemaandelijksche reis naar Amsterdam, maakte hij eiken zomer nog een vacantie-reis. Eens was hij zelfs hee lemaal naar Brussel geweest en een anderen keer bijna naar Parijs gegaan. Zijn roem als reiziger begon echter, langzamerhand, te ta nen. Immers de zoons van den houthandelaar Harte, gingen de laatste jaren geregeld naar Antwerpen om den voetbal-wedstrijd België Holland bij te wonen. Zelfs waren zij laatst naar Londen gereisd om den eindstrijd om den Engelschen beker te zien! Daarom besloot Tippel, om met één slag het verloren terrein te herwinnen. Hij zou dit jaar, zijn dorpsgenooten werkelijk verstomd doen staan! Zoo vertrok Tippel, 28 Augustus 1931, via Marseille naar Tunis. De plaats zelf en de omstreken vermochten echter niet Tippels enthousiasme te wekken. Toen kreeg hij 'n idee. Hij greep een Berber- Jongetje bij zijn kraag en vroeg ln vloeiend Fransch: Pouvez the dire, garson, oü est lji un extravagant chose? Hoewbl de jongen er niets van snapte, ant woordde hij vlot: Oui, Oui. Intusschen was er een vreemdeling naderbij gekomen. Zijn geoefend oog zag direct wien hij voor had. Meneer wil iets bijzonders zien? vroeg hij ln het Hollandsch. Ja, herademde Tippel, iets wat je niet eiken dag meemaakt! De „guide" dacht een oogenblik na. Hebt U al eens van het betooverde huis bij Biskra gehoord? Nooit. Is dat interessant? Reusachtig! Spoken, geesten, geluiden! Tot nu toe heeft niemand het daar één nacht kunnen uithouden! Onzin, zei Tippel kort, spoken bestaan niet. Ik ben nergens bang voor. Daarvoor heb ik van mijn leven te veel gereisd! In Heihui zen ga ik 's avonds altijd in het donker naar mijn slaapkamer. Wil ik U er morgen heenbrengen? vroeg de gids. Morgen al? probeerde Tippel terug te krabbelen. Eigenlijk Voelde bij er niets voor De Golf van Venetië lag zich te vervelen on der de witte zon. Tegen de kust aan kabbelde traag de branding; een strookje wit schuim likte lusteloos den oever af. Windstil was het en warm; op de pleinen van de oude stad der Dogen brandde het plaveisel onder de voetzolen van een enkelen wandelaar, die het leven niet kende in dit gezegend oord. Want die het leven daar wèl kenden, waren thuis of lummelden Wat? Onmogelijk! Tippel werd vuurrood, Schoften, siste hij, den dokter den brief reikend. Wist U dat dan niet, vroeg deze verbaasd. Absoluut niet. Maar hoe bent U dat huis dan binnenge komen? Een heer heeft mij er gebracht. Hij hoorde toevallig, dat ik met een jongetje stond te praten Een heer? vroeg de dokter. Nu snap lk het. Dat -was natuurlijk een „guide". Da man krijgt natuurlijk zijn provisie. Terneergeslagen las Tippel het epistel nog maals door; Wij zijn zoo vrij V inliggend onze nota voor Uw verblijf in ons „at tractie.huis", bijgenaamd 7ifiet betooverde huis", aan te biedenten be drage van frs, 200.Verder brengen wij V in rekening een bedrag van jrs. so— voor het beschadigen van een gedresseerde Vil. Wij zullen het zeer op prijs stellen, indien ons „betooverd huis" (geesten, spoken, ge- luiden, spinnen, slangen, bedhemel, geraam ten, gedresseerde hyena enz. enz.) bij Uwe bekenden zoudt willen aanbevelen. Hoogachtend, (NADRUK VERBODENj oefening in geduld. Maanden lang zat hij ln zijn bootje en leverde zijn arbeid van iederen dag niets op. .Maar een heel enkelen keer, soms maar ééns in een vol jaar, dan glansde om een van de stalen pennen het goud van een ring, dan was weer een antieke kostbaarheid aan de zee onttrokken en de machtigste verzamelaars der wereld streden om het bezit ervan. Ove rigens dat wist het oude vissoherman. in de schaduw, een smalle barmhartige strook. netje niet eens. Hij bracht zijn vondst onschul- Hij wou niet rijk zijn Albert Spalding, de bekende violist, is de zoon van den president-commissaris van een groot Amerikaansch concern, dat zich spe ciaal met den handel in sportartikelen bezig houdt. Zoodra hij concerten ging geven, zag hij al gauw in, dat zijn rijke vader een soort sta in den weg voor hem was. Zijn vader be taalde alle onkosten voor- de concerten, die zooals gewoonlijk bij pas beglnuenden weinig bezocht waren. Veel leeren kon Spalding al dus niet, dat begreep hij. En hij besloot, hee lemaal op zich zelf te staan en van onderen af aan te beginnen. Hij speelde in bioscopen en kleine theaters, maakte tourneeën, waar hij hij slechts sporadisch optrad. Als twee-en- twintig-jarige trok Spalding door Rusland, op een uiterst vermoeiende en inspannende, maar bijzonder leerzame reis. Hij leed vele ontbe ringen, maar dit harde leven staalde hem en bezielde zijn kunst, zoodat hij ten slotte ver maard werd en thans tot de beste violisten ter wereld behoort. Gedurende den wereldoorlog was hij vlie genier. De sport heeft hij trouwens nooit ver waarloosd. Indertijd was hij amateur-kam pioen tennis van den staat Massachusetts en hij vertelt mog altijd met graagte, dat bij zijn eerste concert -het publiek scheen te verwach ten, dat hij In een tenniscostnum of een voetballershemd op zon komen Tegenwoordig verdeelt hij zijn leven tus- schea Amerika en Europa. Hij heeft een huis in de States en zooais alle Amerikanen, die het kunnen doen, een huis in de Oude We reld en wel in Italië. Overigens is hij toch rijk geworden, al won hij het dan eerst niet zijn. langs den huizenrand. Kende mr. William Peacock het leven, hier of elders? Hij kende het in ieder geval in Seattle, waar hij met de automobielfabriek van zijn vader eenige millioenen verdiend had. En zijn besluit voor dezen middag was zoo gek nog niet geweest; hij liet zich rondvaren in een der ranke motorbootjes, die het hotel steeds voor zijn gasten ter beschikking hield. Mr. Peacock dommelde wat in zijn rieten stoel. Lucht en water, de kerken van Venetië en de hotels van Lido volgezet met bonte vlag gen. Hij kende het. Hij deed liever zijn oogen dicht en luisterde naar het murmelend muziek je van de boot: motorgezoem en plassen van het water tegen den voorsteven. Toen zei de schipper, die tevens een soort gids was in dit uitgekookt heelal: Ladles and gentlemen, hier zijn we op de plaats waar oudtijds de bruiloft gevierd werd van de stad Venetië met de Adriatische Zee., Uit macht der gewoonte had de schipper de dames in zijn verklaring betrokken: zij waren er niet. Maar de eenige gentleman' schoot be hoorlijk wakker. Wat had dat nu weer te be- teekenen? Lucht en water, een saaie, vlakke zee als op een plaatje. Er was alleen een oud visschermannetje in een kleine boot, die pre cies op dat oogenblik een wonderlijk net uit wierp: een zakje met een rand waar ijzeren pinnen op staken. Voor den drommel, wat had het te beteekenen? Wilde die vent den bodem van de zee bij-harken? Of kon je hier visschen met een vlindernet? Ja dht is een heel verhaal, zei de schipper, daar' zou hij een en ander van kunnen vertel len! Mr. Peacock luisterde misschien voor het eeTst van zijn leven met belangstelling naar een stuk geschiedenis. En wht voor een ge schiedenis Het jaarlijkseh feest van La Censa. Het gouden statie-vaartuig „il Bucin toro" dat uitvaart over het Canal Gran de, de Doge en den Aartsbisschop met hun ge volg staande op de voorplecht. De twaalf ver- dig en dood-lakonlek naar een goudsmid in de stad en hij was blij met het 'geld, dat voor hem werd uitgeteld. Na het diner, tegen den avond, zocht mr. Pea cock den schipper weer op bij zijn motorbootje tegen den aanlegsteiger van het hotel. Samen liepen zij door nauwe en donkere straatjes, waar luguber volk op de stoeptreden zat of uit de ramen hing. Toeristen kwamen hier niet, of het moesten er zijn die de zonde zochten. Maar mr. Peacock had zich met een geheel ander doel begeven in dit onguur kwartier. Hem liet de gedachte niet los om in Seattle op zijn vlakke hand een antieken ring te toonen van blinkend goud en er het verhaal hij te vertellen van de wonderlijke echtvereeniglng: zee, wij huwen u In een donker hol achter een twijfelachtig winkeltje werd het visschermannetje gevon den. Maar Giaoomo wist van niets. Trok hij er dan niet met zijn 'bootje op uit? Jawel, maar hij zocht schelpen, de kleurige schalen, waar de kinderen mee spelen. (De schipper gaf een knipoogje). Of hij dan nooit het verhaal ge hoord had van de ringen op den bodem der zee? Och wat, er wordt zooveel verteld! De zee geeft haar goud niet terug, zij Is de gierigste ©ohatbewaarster van de wereld. Hadden de sta len pennen dan nooit bij toeval een ring ge grepen? Misschien ja, een keer, een klein rin getje, dat ook wel van bet lijk van een dren keling afkomstig zou kunnen zijn. Maar In geen jaren was er meer iets opgehaald. (De schipper gaf weer een knipoogje). Het heeft aldus zeer lang geduurd, voor het visschermannetje met de trage stappen van zijn sloffende voeten naar een muurkast ging en een met ijzer .beslagen kistje voor den dag haalde. Betooverend was de glans van den ring in het donkere vertrek. Mr. Peacock moest bij het hooge ronde raam gaan staan om het jaartal te kunnen zien: 1543. Hoeveel hij voor den ring 'betaald heeft, wilde hij later in Seattle Het huls lag op een zeer afgelegen plek. De verroeste scharnieren maakten een pie pend geluid, toen Tippel de deur opende. Is daar iemand? riep hij naar binnen. Geen antwoord. Tippel keek nog eens om, In de verte zag hij zijn gids die hem hier gebracht had, langzaam op zijn kameel naar Biskra terugrijden. Toen ging hij het huis binnen. Zijn koffer had hij, om hotelkosten te spa ren, mee genomen. Het huis bestond slechts uit één vertrek. In het midden stond een tafel enkele driepootige stoelen er omheen. Tegen den muur zag hij een bed, met een zwaren, houten, hemel. Dan lagen er nog enkele voor. werpen, zooals een leege flesoh, een paar stee nen, op den vloer. Juist ging de zon onder. Het vertrek was in duisternis gehuld. Tippel nam een kaars uit zijn koffer stak deze aan. Toen keek hij op zijn horloge. Acht uur! Nog lang voor het weer ochtend is, dacht hij, maar ik geloof niet aan dien onzin Bovendien kan ik binnen twintig cninu.te°,^.t Zijn Biskra zijn. En ik heb mijn revolver! zullen ze in Heihuizen opkijken! P ging de kaars uit. - Wie is daar? stotterde Tip^^ gtak Geen antwoord. Tippel stond op kaars weer aan. Er was niemaf+pn Ziin 1" trek. Tippel wilde weer gaan zi el was verdwenen! zIch teru Als-je-me-nou, trok on us in de richting van de deur. Ontzet deinsde hij teruSi. Om de knop van de deur■hadzich een groote, gele slang gekronkeld, dm nfidig siste. streek viel Tippel op het bed lijdend om het figuur van schatters, de de unieke zeldzaamheid van zulk een (kleinood met in het minst toonden te beseffen. guide schepen met de admiraals der vloot, de nj0t mggen pat was zijn geheim en het ver honderden versierde gondels van de magistraat, boogde glorie van zijn koop. Als er ooit een de edelen en de«voorname burgers. Vaandels bedrag genoemd werd (de conversatie op zü'n en banieren, klokgelui en schuimende muziek. wag'met geldsommen doorregen als goede En dan de Aartsbisschop, die den ring zegent TCemanstaaI met ^ken) dan lachte hij mede- en hem aan den Doge geeft. En de Doge, die hem werpt in het water: „Zee, wij huwen u ten teeken van onzen trouw en van onze voort durende overheersching". Waarna het eindeloos bruiloftsgejubel losbreekt van de stad, die op nieuw met de Adriatische Zee verbonden is in den symbolischen echt. Ja dat was een verhaal. Mr. Peacock had er naar' geluisterd met open mond. Maar, voor den drommel, wat had nu dat visschermannetje ermee te maken? Eigenlijk was het een geheim. Niemand wist het en niemand mocht het weten, zelfs Onder de Venetianen niet. Toch wilde de schipper het mr. Peacock wel vertellen. Maarssst! voor zichtig, niet aan de groote klok hangen! De heele zaak !s misgeloopen door een onnoo- zelen twist. Ruzie heeft in het leven al zoo, veel kwaad gebrouwenDe aanleiding had niets te beteekenen: het ging om een postduif of zoo iets. Giaoomo en de schipper zijn elkaar gaan haten en het prachtig en verleidelijk sce nario van de ringvisscherij is ineen gestort. De schipper wijst de plaats niet meer aan waar eertijds de Doge de zee koos als i u voor zijn stad. Giaoomo sluipt s avon s e terrassen af van de groote hotels en ïee m Welnu: langen tijd wierp elk jaar de Doge een cren bj, -n fl©©^©. Men zij echter ge ring in (het water. Dat waren dozijnen ringen, ze nj, niet echt. mooie -gouden antieke ringen. Ze lagen daar op I JAN N den bodem der zee, verzonken in een laag hard en vast zand. En het vissohermannetje zocht ernaar. Voorzichtig, voorzichtig, krabde hij met zijn vreemd instrument over den bodem, snuf felde hij meter voor meter den grond af. gen -wanhopi® weri^ een l^eimenschelflkfi L 2t Geheel n-'Help, gilde gSt De hemel van het oea zalcte langzaam naar beneden. Ongeveer een halven meter boven zijn hoofd bleef de hemel staan. Er viel een plank naar beneden, die de ruimte tusschen den hemel en het bed afsloot. Precies een doodkist, klappertandde Tippel, poen zag hij een grooten uil, die hem strak aanstaarde. Tippel was radeloos van angst. Hij trok zijn revolver en vuurde driemaal in het blinde weg- Raak! De uil viel dood op den grond. Het schieten echter had de rust van het huis verstoord.. Overal klonken geluiden. Tip pel hoorde boven alles uit een onafgebroken kloppen:, klop-klop-klop-klop, een pauze en dan weer viermaal kloppen. Plotseling verdween het bed in den grond. Mat, groen ücht straalde hem tegen. Zoo kon hij naar buiten ontsnappen! Met een schreeuw sprong hij terug. In een hoek van den kelder zag hij vier geraamten! En zag hij daar niet een hyena wegsluipen? In doodangst klauterde Tippel weer in het Vertrek terug. Wat was dat? Op de tafel lag een klomp goud'. Tippel sprong er op af. Juist toen zijn hand den klomp aanraakte werd het vertrek hel rood verlicht. Van alle kanten klonk tromge roffel, fluiten, gillen. Toen verloor Tippel het 'bewustzijn. grootvader waa een Engelschman en, zijn grootmoeder een Deensche, zijn vader in. Kaapstad geboren. Die vader ging naar Frank rijk werd daar grootgebracht en kwam ten elat-te dn Genève terecht, waar hu een baantje kreeg bij den Volkenbond. Hij trouw- de daar met éen Itaiiaansche en het olken- bonidskindj>e werd in Genève geboren, is nu een jongen van een jaar of zevèn, een^ echte cosmopoliet tevens, zooals de meeste olken- honds-kinderen die onbewust van alle volken- bondsgejamm-er onbezorgd in de parken van de stad aan het meer spelen. Er zijn momenteel ongeveer twee honaera m deze Volkenbondskinderen, niet al-Ie zoo casmopolitisch aJs die jongen van een jaar of zeven maar toch allemaal ver levend van hun vaderland en in de internationale sfeer der conferentiestad, waarvan ze overigens gelukkig niet veel last hebben. Hun vaders Ol moeders -werken op de buraaux -ram den Vol- ïenbohd, duizend in. getal, allen Meden, in den loop der jaren onder de banier van vredes duif en olijftak samengestroomd. Het is ech ter de vraag, of deze Volkenbomdskinderen hun meerderjarigheid onder de echutse van den Volkenbond zullen bereiken, want of- schoon ze alle in Genève geboren zijn, kunnen ze zich toch niet voor Zwitserache burgera uitgeven en de huidige stand der internatio nale wetten maakt het moodig, dat ze op een goeden dag moeten beslissen, van welk land ze het Staatsburgerschap willen aanvaarden. Vele der kinderen gaan dan ook als z® zoo wat tien jaar zijn naar de £^Uj^a^igell. of moeder, om in een eigen 0 de omgeving op te Kroei®"' l Tn het (begin waren de employes van den Volkenbond bijna altenaal Angel Saksers, er kwamen steeds meer Vertegenwoor- dlgers van andere rassen en ook daardoor zijn do" volkenbondsikinderen ware polyglotten, die niet op een of meer talen kijken, wanpeer ze nun mondje open doen. In -de parken van Genève brengen ze hun prille jeu-gd door, spelend, slapend, soms ruzie makend ondeugende streken uithalend etc. en het 'is niet onwaarschijnlijk, dat ze zich in dit opzicht meer en echter internatio naal kunnen noemen dan de heele Volken bond bij elkaar De geleerde heeren. De burgemeester van Workum, een klein zoon en naamgenoot van den vroegeren Hof- predikant ds. Koetsveld, vertelt in „Pniel van zijn grootvader: Prof. Gunning kwam menigmaal mijn groot vader bezoeken. Zij zaten dan steeds op groot vaders' studeervertrek te praten. Bij zulk een gelegenheid kwam er iemand om grootvader te spreken. Toen de dienstbode aanklopte om dit te melden, riep professor Gunning. „Bin H0H Op de mededeeling: „Dominee, er is om u te spreken", antwoordde profes® ning: „Neen, meisje, ik heb nü ie^nd dij me en ben vöor niemand te spreken En grootvader, eveneens se in de wel zeker geleerd-theologische bespreking met den professor, merkte ook niets van da Z°De mridïing'lachend mijn tante vragen hoe dat nu moest. -„ storen Tante durfde de oude heeren niet en liet den bezoeker zeggen, dat hd terug moest komen, maar niet te^ dat de conferentie nog wel een duren". O— Om te onthoudc1 n dezen zuinigen Een Schot kreeg bezoek van een ouden vriend. Tippel ontwaakte in zijn hotelkamer. Gedroomd? zuchtte hij. Toen boog zich een dokter over hem heen. Voelt U zich wat beter? vroeg hij bezorgd. Tippel keek hem verwezen aan. Twee dagen geleden hebben wij U bewus teloos in dat huis gevonden. Zulke dingen moest U, op uw leeftijd, heusch niet meer uit halen. Ja wol, zei Tippel,, maar ik heb het toch Er werd op de deur geklopt. Een brief voor Nadat zij langen tijd samen gepraat 1 ndden vroeg de Schot: 't Is al ongemerkt laat geworden. „Wil j6 een verfrlssching he-b- ben?" „Ja, gaarne", antwoordde de dorstige gast. „Goed", zei de Schot, „dan zal ik het ven ster open zetten". Adresse d'outretombe. Gelezen in het Dagblad van Rotterdam:' Kaartspelrubriek. Klaverjassen. Redacteur dezer rubriek was wijlen de heer K v. Woustraat 112, Amsterdam. Verzoe ke alle mededeellngen aan bovenstaamt aéret

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6