UIT BIADEN Eli
TIJDSCHRIFTEN
TEGENSTELLINGEN TE GENÈVE.
ALLERLEI
-o- 1 hul
I
*iÊ
DE STRIJD OM DE INTERNATIO
NALISEERING DER BURGER.
LIJKE LUCHTVAART.
INTERESSANTER DAN GEOOR
LOOFD WAS.
IN HET ATELIER VAN EUGENE
DELACROIX.
Wat de „vrienden" van den meester
tot stand hebben gebracht,
DE OUDE SFEER HERSTELD.
(Van onzen correspondent)
OPENLUCHTSPEL TE RIMBURG.
W&&M
g Zonder RECLAME geen omzet, s
geen winst; de DRUKINKT Is de 1
1 kracht van 't huidige zakenleven
siiiiiiiimiininiinTiiminmuniinnniiiiinimmniinninmrnimTinimniiniil
anti-militarisme en oorlogs-
LEENING
Uit de a. r. „Rotterdammer" s"
STRENGER STRAFFEN T
Nederland in den kamp tegen het lucht,
bombardement.
(Van onzen correspondent.)
G e n v e, 25 Juni 1932.
Het was ditmaal weder een Interessante
week op de ontwapeningsconferentie. Niet
alleen door de zitting der algemeens commis-
sio met de aanbieding e®. eerste discussie van
president Hoover's nieuwe ontwapeningsvoor
stellen. doch. ook door twee bijeenkomsten
der lucht, vaar toom m issi e, waar de nieuwe
Fransehe delegatie blijk gaf, dat met haar
toch heel wat beter te spreken zal zijn dan
met de oude onder leiding van Tarddeu, ook
al gaan de voorstellen van Herriot nog niet
ver genoeg in de goede richting, om een on
middellijke overeenstemming met den linker,
vleugel der conferentie mogelijk te maken.
Wat nog niet is, kan echter nog zeer wel ko
men 1
De l uch t vaar teomm issie moest overeenkom
stig de reeds in Maart van de algemeens com
missie ontvangen opdracht een technische
studie maken van het vraagstuk der interna-
tionaliseering der burgerlijke luchtvaart, van
de praktische mogelijkheden daartoe en van
de modaliteiten, waaronder deze het best zou
kermen plaats vinden, opdait de algemeene
commissie, wanneer zij een primoipieele be
slissing over de al dan niet wenschelijkheid
dier in temational iseering zou hebben te ne
men, over de noodige technische gegevens
daaromtrent beschikken zou.
Dat de lucht vaartcommissie zich geheel bin
nen den kring yan de haar verstrekte op
dracht gehouden heeft, zou ik niet durven be
weren. De discussdes van deze week droegen
veel meer heit karakter van een principieel
debat, dat de algemeene commissie voor zich.
zelf had willen bewaren. Dat de discussies in
de luctotvaantooimmissie daardoor veel inte
ressanter geworden zijn dan eigenlijk geoor
loofd was, is echter niet te ontkennen
De Fransehe senator Henri de Jouvenel
bracht de discussies reeds onmiddellijk op
een hooger dan zuiver technisch standpunt
door de rede, waarmede hij eenige nieuwe
Fransehe voorstellen toelichtte, die volstrekt
niet slechts op de internationaliseering der
burgerlijke luchtvaart betrekking hadden,
doch voor de helft de juist in de vorige weken
besproken en met zoo onbevredigend resul
taat afgedane kwestie van de kwalitatieve
ontwapening der militaire luchtvaart betrof
fen.
De Jouvenel verdedigde zijnerzijds de stel
ling, dat voor een dergelijke kwalitatieve ont
wapening de internationaliseering der burger
lijke luchtvloten noodzakelijk is, omdat ver
meden moest worden, dat de afgeschafte mi
litaire vliegtuigen in den vorm van burger
lijke vliegtuigen, die gemakkelijk voor mili
taire doeleinden zouden kunnen gebruikt
worden, weder zouden kunnen terugkomen.
Anderzijds toonde hij zich ervan bewust te
zijn, dat verschillende dellegaties tot een
dergelijke internationale bemoeiing met de
burgerlijke luchtvaart haar toestemming niet
zonden geven, als dan ook niet inderdaad een
belangrijke ontwapening ten aanzien van de
militaire luchtvloot verkregen zon worden.
Tegenover de êêne ooncessie behoorde een
andere te staan De Jouvenel ging zelfs zoo
ver te erkennen, dat een kwalitatieve ontwa
pening op militair luchtvaartgebied niet
alleen als concessie aan de andere richting
noodzakelijk, doch ook op zich zelf ten zeer
ste wenscbelijk is. Want de Fransehe delega
tie is zich volkomen ervan bewust, dat de be
wapeningswedloop der laatste jaren juist op
het gebied der militaire luchtvloten angst
wekkend is geworden.
Terwijl men vóór den wereldoorlog zich
nog met militaire vliegtuigen van 600800
Kilogram tevreden stelde, die een waarde van
ongeveer 30.000 goud franken hadden, treft
men thans reeds militaire vliegtuigen van
15.000 Kilogram aan, wier waarde niet min
der dan 2 millioen goudfranken Is De Fran
sehe delegatie was daarom niet minder sterk
dan de andere delegaties overtuigd, dat aan
dezen niet slechts voor de burgerbevolking
soo onheilspellenden, doch ook voor de staats
financiën ruïneerenden bewapeningswedloop
een einde moest worden gemaakt. Dit was
wel een ander geluid, als de Fransehe delega
tie in de vorige maanden hier had laten hoo-
ren.
De nieuwe Fransehe voorstellen hadden
den volgenden Inhoud1. Volstrekt verbod
van den chemischen, hacteriologischen en
brandstichtenden luchtoorlog; 2. Verbod van
het luchtbombardement, met uitsondering
van het 'bombardeeren der slagvelden, der
luchtviootbasissen en der bewaarplaatsen voor
zwaar geschut met een groote schietwijdte;
3. Vaststelling van een maximum-tonneninhoud
voor het ledig gewicht der militaire vlieg
tuigen, gepaard gaande met een contingentee-
ring voor die militaire vliegtuigen, die voor
strikt defensieve doeleinden een grooteren
tonneninhoud onontbeerlijk noodig hebben en
die den volkenbond moeten worden ter be
schikking gesteld; 4. Continentale internatio-
naliseering van de voor verkeersdoeleinden
gebezigde handelsvloot; 5. Vaststelling van
een maximum-tonneninhoud voor de niet ge
ïnternationaliseerde burgerlijke vliegtuigen;
6. Aanvullende maatregelen betreffende den
wapenhandel en de private wapenfabrikatie.
Op welk gewicht de Jouvenel den maximum-
tonneninhoud der militaire vliegtuigen wilde
bepalen, verried hij in deze vergadering der
luchtvaartcommissie nog niet. Doch door het
geen bekend geworden is over de private be
sprekingen tussehen de gedelegeerden van
Amerika, Engeland en Frankrijk, mag men
wel aannemen, dat de nieuwe Fransehe dele
gatie bereid was den maximum-tonneninhoud
voor het ledig gewicht der militaire vliegtui
gen op 2000 kilogram vast te stellen, waar
door de Franschen reeds bijna het cijfer van
de nota van België, Nederland en. andere dele
gaties bereikt hebben, die bij de discussies over
de gevaarlijkste aanvalswapenen bepleit heb
ben, dat alle militaire vliegtuigen met een
ledig gewicht van meer dan 1600 kilogram
«ouden verdwijnen. De vorige Fransehe dele
gatie wilde toen nog geen afstand doen van
militaire vliegtuigen, die de 5000 kilogram
nog niet bereikt hadden!
Al is het onderscheid tussehen de nieuwe en
de oude Fransehe opvattingen dus belangrijk,1
het bleek gisteren in de luchtvaartcommissie
wel heel duidelijk, dat de Franschen nog ver
dere concessies op het gebied der militaire
luchtvloot zullen moeten maken, cm de staten
met een krachtig ontwikkelde burgerlijke
luchtvaart bereid te vinden internationale in
menging hiermede goed te vinden. Het lid der
tweede kamer W. H. Vliegen en de Duitsche ge
delegeerde Brandenburg gaven gisteren dui
delijk te verstaan, dat het luchtbombardement
totaal zal moeten verboden worden, willen
Nederland en Duitschland hun toestemming
tot wijdstrekkende internationale maatregelen
op het gebied der burgerlijke luchtvaart ge
ven, die de vrees van die landen verdrijven
kunnen, die meenen dat de burgerlijke vlieg
tuigen in geval van oorlog de plaats der af
geschafte militaire zouden kunnen innemen.
Vliegen en Brandenburg vreesden beiden, dat
een verbod van het luchtbombardement buiten
het slagveld niet voldoende nageleefd zou wor
den, zoolang het bombardeeren uit de lucht
op het slagveld zelf geoorloofd zou blijven.
Het dringende beroep van Vliegen, om althans
op dit punt het voorstel van president Hoover
te aanvaarden, dat het geheel© luchtbombar
dement verboden en dus ook alle bombarde
mentsvliegtuigen afschaffen wil, werd met
warmen bijval van de groote meerderheid der
commissie begroet. Onze gedelegeerde begint
de leidende figuur der conferentie in den strijd
tegen de bombardementsvliegtuigen te worden.
De Nederlandsche houding vindt in de lucht-
vaarteommissie des te grooteTe sympathie, ook
wel aan Fransehe zijde, omdat onze regeering
geen twijfel heeft laten bestaan aan de bereid
willigheid van ons land, om loyaal tot interna
tionale maatregelen ter verhindering van het
gevaar van een militair gebruik van de bur
gerlijke luchtvloot mede te werken, wanneer
inderdaad bet geheele luchtbombardement zou
verboden worden. De heer Vliegen heeft geen
twijfel eraan laten voortbestaan, dat Neder
land zelfs tot internationaliseering bereid zou
zijn, indien de technische studies zouden aan-
toonen, dat dit de beste methode tot vermij
ding van dit gevaar zou zijn, en mits de in
ternationaliseering op zoodanige wijze ge
schiede, dat daardoor de ontwikkeling der bur
gerlijke luchtvaart niet zal belemmerd worden.
Dat deze laatste voorwaarde volkomen juist
is, heeft de Jouvenel volmondig toegegeven.
Ook hij erkende de noodzakelijkheid aan de
burgerlijke luchtvaart de volle ontwikkelings
mogelijkheden te laten.
Dat Duitschland bij een totaal verbod van
luchtbombardementen dan ook zijnerzijds tot
internationaliseering van de burgerlijke
luchtvaart bereid zou zijn, heeft Brandenburg,
nog niet zoo duidelijk toegezegd. Wel heeft ook
de Duitsche gedelegeerde de noodzakelijkheid
van maatregelen tot verhindering van militair
misbruik van burgerlijke vliegtuigen erkend,
doch de Duitsche delegatie ontkent, dat men,
om dit doel te bereiken, zoo ver zal moeten
gaan, dat de burgerlijke luchtvaart geïnterna
tionaliseerd wordt.
Uit het bovenstaande ziet men echter, dat
ook in deze kwestie de principieele standpun
ten heel wat nadeT tot elkander zijn gebracht.
Een ondercommissie zal nu in waarlijk tech
nische besprekingen de geheele kwestie nader
bestudeeren.
f;
Het graf van den componist Eugen d'Albert op het rotskerkhof te Morcote aan het
meer van Lugano (Zwitserland),
Pa rij s, 24 Juni 1932
Parijs Is altijd vol verrassingen. Zoek een
weg In de naargeestige kronkelstraten achter
het Institut de France naar de een of andere
grauwe poort, en daar binnentredend laat ge
niet alleen het vermoeiend stadsgedaver achter
u, maar ge voelt er den vrede van een Vlaamsch
binnenhofje over u komen en tevens de frisch-
heid van een eeuwenoud park. De boomkruinen
hebben er getracht dichter het uitspansel te
naderen naarmate de omringende huizenblok
ken meer étages kregen. En sinds Parijs zich
niet meer in de breedte kan uitbreiden, bouwt
men de hoogte in, het ouderwetsch geworden
dak door nieuwe „verdiepingen" vervangend.
Of die binnenhoven nog lang met rust ge
laten zullen worden, mag men betwijfelen. In
't hartje overdekt men ze eenvoudig en daD
heeten ze garage of cinema. Maar de boomen
zijn dan natuurlijk geofferd. In de dure woon
wijken ontvangen ze woonkazernes, want de
Parijzenaar schijnt zonder licht en lucht te
kunnen leven, 't Is waar, in den tijd dat men
daarvan genieten kan, verlaten ze toch de
zwoele stad om buiten te herademen. Alleen
op de Rive Gauche zijn de binnentuinen, of
juister: binnenparken nog gespaard. Maar ook
hier vraagt men zich af: voor hoe lang nog?
Juist tegenover bet oude hotel der domhee.
ren van de St. Germain-des-Près ligt de rue
Fürstenberg, die dus waarschijnlijk een oude
landweg is geweest door de weiden waarnaar
het oude klooster genoemd werd. Zijstraat van
zijstraten mag het verkeer er geen naam heb
ben en veel vreemdelingen zullen er niet door
gekomen zijn. Meer dan anderhalve eeuw ge
leden hebben de weiden plaats gemaakt voor
groote behuizingen, die sinds lang haar oor.
spronkelijke bestemming verloren hebben. Van
voorname hotels zijn het enge huurkazernes
geworden. Alleen hier en daar hebben enkele
oude families zich kunnen handhaven. Zoo ook
in de rue Fürstenberg, waar Eugène Delacroix
in de laatste jaren van zijn leven heeft ge
woond. Hij had zich in den tun een prachtig
atelier doen bouwen, waarin hij niet alleen
schilderde, maar ook zijn vrienden ontving.
Die laatsten waren niet weinig talrijk en be
hoorden tot de élite van Parijs. Voor bewoning
ongeschikt en beschermd door de zware hui
zenblokken is het atelier nooit ontdekt door
een „artisan" van het kwartier om er zijn
werkplaats van de maken. Trouwens, de bel
étage van het vóórgelegen hotel bleef door de
familie Delacroix langen tijd bewoond en ver
volgens door vereerders van den meester der
romantische schilderkunst.
Toch moest drie jaren geleden een nood
kreet worden geslaakt. De sloopers zouden ko
men om het terrein want in zoo'n geval
spreekt men niet meer van wat er op staat
een „meer economische bestemming te geven",
zooals dat tegenwoordig heet Maurice Denis
heeft toen alarm geblazen en „de vrienden van
Delacroix" hebben zich van het atelier kun
nen meester maken. Die „vrienden" zijn na
tuurlijk de vrienden van zijn werk, want er
is er geen. onder, die Delacroix qg fciere
wijze zou hebben gekend. Het volgend jaar
wordt het al zeventig jaar dat de meester den
geest gaf.
Maar de „vrienden" vonden het atelier van
een der grootste figuren der schilderkunst van
de vorige eeuw en ongetwijfeld den voornaam-
sten beoefenaar van de religieuss schilderkunst
ledig. Zij hebben het doen herleven door her
inneringen samen te brengen. En de oude on
aanzienlijke poort, die toegang geeft tot de
blokwoningen en tot een grauwen gang, die
naar den tuin leidt, blijft weer den geheelen
dag open om de Parijsche élite te ontvangen
die den ouden Delacroix niet vergeten is.
In de frissche schaduw van het geboomte
zijn gazons en bloemen zorgvuldig onderhouden
en is het okergele paviljoen met de geheeld
houwde abaresken versch opgestreken Ziedaar,
om bet Maurice Denis na te zeggen, het atelier
waar Delacroix, verouderend, maar altijd nog
het élan van zijn schoonste jaren bezittend,
zijn laatste droomen droomde en zijn laatste
schilderijen kwam schilderen. Van dit atelier
uit 't is Delacroixx zelf, die het in een
dagboek opschreef spoedde hij zich bij bet
krieken van den dag reeds naar de dichtbij
gelegen Salnt-Sulpice, naar bet werk dat hem
innerlijk juichen deed. En men weet hoe
magistraal de kapel van de H. Agnes door
Delacroix werd. beschilderd.
Aan het vermaarde atelier, dat een luister
van het kunstzinnig Parijs was in de jaren
18571S63, iets van de oude sfeer terug te
geven, is natuurlijk een werk van langen adem,
De souvenirs van den grooten meester hebben
gemakkelijk hun weg'gevonden naar de musea
en de voorname eollectionneurs. Maar men leent
tegenwoordig wat gemakkelijker uit en zoo
■heeft Maurice Denis gedaan weten te krijgen,
dat bekende voorwerpen en tal van herinne.
ringen voor een paar maanden in het ate
lier verzameld konden worden.
Het Louvre heeft het palet gezonden dat door
den meester werd neergelegd toen de nadering
van den dood hem er toe dwong. Een drietal
andere zijn van families gekomen, die ze als
een reliek van langdurige vriendschap hadden
ontvangen. Een verdroogd bouquet is het laat
ste wat madame ie Forget den zieken meester
zond. Albumbladen, dagboekpagina's, brieven,
tal van bibelots en documenten, die een merk.
waardige illustratie vormen van Delacroix'
„Journal", maar ook rellquieën ven de laatste
gloriejaren van de romantiek.
c-é.v-V
Eugène Delacroix
Zelfportret
Niet minder interessant Is bet voor den geest
roepen van den vriendenkring van Delacroix
door middel van portretten, door hem zelf ol
door anderen geschilderd, al3 van Auber (doot
Helm), Balzac (een door Gavarnl en een dooi
Boulanger), Albert de Balleroy, Baudelaire
(door Deroy), prinses Belgiojoso, Bonlngton,
Champmartin, Cbarlet, Chopin, Mad. de Con-
flans, prinses Marcellne Czartoryska, Mad.
Dalton, Daumier (door Corot), de Dévéria
Mad. de Forget, Pierre Guêrln, Halévy, Paul
Huet, Victor Hugo, Mad. de La Valette, Llszt
Mérlmée, Musset, Paganlni, graaf Palatlano,
Delphine Potocka, Rachel, George Sand, Ary
Scheffer, Stendhal, Thier en heel dien schltte
renden vriendenkring die in bet leven van De
lacroix zulk een plaats heeft ingenomen.
Tal van studies zijn eveneens bijeengebracht
en al is bet dan maar voor een tentoonstelling
het oude atelier heeft een sfeer teruggekregen
waartoe het oasekarakter van den binnenhol
in de rue Fürstenberg ten overvloede mee.
werkt.
Het oude atelier van Delacroix in de rue
Notre Dame de Lorette is reeds lang verloren
gegaan en daarmee de werkplaats waarin hij
het belangrijkste deel van zijn oeuvre had ge
maakt. Maar het atelier van de rue Fiirsten
berg heeft toch zijn grootste triomphen ge
kend, die van de volrijpe levensjaren, gedu
rende welke hij het In de volmaaktheid van
zijn kunst ook de victories van zijn zelfstrijd
openbaarde. Van de mystieke hulp des Hemels
heeft hij toen getuigd op de wanden van Saint
Sulpice, in den „Triomph der Engelen", die
zijn geestelijk testament is geworden.
Ten bate van de kerk te Lauradorp.
Het is alweer bijna drie jaren geleiden, dat
wij een persbezoek brachten aan de boven- en
ocideirgronidsoh© werken van de mijn „Julia",
den nieuwen ontginningszetel der N. V. „Laura
en Vereeud'gieg" te Eygetohoven.
Een der waagstukken, waarover ons bij die
gelegenheid belangrijke mededeelingien werdiem
verstrekt, betrof de huisvesting der mijnwer
kers 'in de nabijheid van de nieuwe onderne
ming.
Wij vernamen, dat de directie van de „Julia",
in stede van weer een arbeiders-kolonie toe te
voegen aan de veile, saaie en eenvormige
woningcomplexen, diie de mijnstreek ontsieren,
voornemens was een prettig bewoonbaar tuin
dorp aan te leggen, met een groote variatie
van huizien, winkels en sbbolen, waarbij vooral
niet zou worden verzuimd, „de kerk te midden
van het dorp te zetten".
Het „Lauradorp" is Inmiddels verrezen,
Sierlijk en vriendelijk als geen andere mijn-wer-
kiersiveistigimg in Zuid-Limburg, maar op de
mlddenplek, die voor de kerk is bestemd, ziet
mien nog steeds een onootgieüjke leegte.
Op de bovenverdieping van het klooster der
paters Saleisdamen van Don Bosco, die in het
dorp de zielzorg waarnemen, is een noodkerk
ingericht, waarmee de gelioowlgen zich voor-
loopig behelpen.
Maar de inrichting is uiterst primitief en
het plaatsgebrek nijpend. De bouw van een
waardig Godshuis, waarvoor de plan-men sinds
dien gereed liggen, is zander twijfel een ge
biedende noodzakelijkheid.
En de paters zouden geen oogenblik aarzelen
het godgevallig wiark ter hand te nemen, als
de eeuwige moeilijkheid, het gemis van de
moodige fondsen, geen onoverkomelijke hinder
paal was voor de vervulling van hun harte-
wetnsch.
En zlebier meteen den oorsprong van het
openluchttheater te Lauradorp.
Imtusectoen zoekt de kijkgrage bezoeker, die
'ïleh per autobus naar de dorpskom heeft laten
(brengen, op de zongeblakerde hoogvlakte in
de omtrek tevergeefs naar bet lommerrijk
dal, waarvan hij den lof heeft hooren verkon
digen.
Eerst twee kilometer verder In de richting
Rimiburg, vindt hij, diep verscholen im een der
plooien van de Worm-vallei, het uitverkoren
plekje, dat met noest» vlijt en stagen arbeid
tot schouwburg ds tngeiri-oht.
Het product van den vlijtigen arbeid is won
derwel geslaagd! Op de zachtglooiende helling
van een begroeiden heuvel zijn in concentri
sche rijen een duizendtal zitplaatsen aange
bracht; en tegen de steile 'bergflank, die aan
den overkant oprijst, zijn links en rechts van
heit onderste halfrond nog twee plateau's ge
vormd, om den artisten gelegenheid te geven
hun spel mar den eisch te ontplooien.
Rustieke trappen verbinden de verschillende
vlakken van den tooneelbouw en geven de
regie volop ruimte om de plek van handeling
naar (believen te verplaatsen, zonder de natuur
geweld aan te doen door een kunstmatige dé
corwisseling.
Blijkbaar heeft men Valkenburg als model
gekozen, maar men heeft zich wel gewacht
voor een slaafsche navolging. Integendeel ver
nuftig en behendig heeft men gebruik gemaakt
van de terreinplooien, om met -gewijzigde vor
men toch hetzelfde gelukkig effect te bereiken.
De eenige vergissing is een leelijke paarse
lap tussehen twee witte staketsels, waarachter
de spelers hun beurt van opkomen afwachten.
Maar tijdens de pauze verzekerde men ons,
dat dit stuk „décor" a non decorando vóór
den eerstvolgenden Zondag reeds vervangen
zou zijn door een scherm van levend groen,
nauw aansluitend bij het struikgewas, dat het
theater omringt.
Dan zal geen hinderlijk element den blik
op het mooie brokje natuurschoon bederven.
Dan zullen de toeschouwers ongestoord kun
nen genieten van de uitbundige romantiek,
die in Zuid-Limburg nog steeds het succes
van iedere tooneelvoorstelling verzekert.
Ditmaal waren het de „Bokkenrijders in het
land van Valkenburg", die het publiek vijf
bedrijven lang in spanning hielden.
Na het eerste bedrijf richtte de pater Rector
van het Salesianen klooster een hartelijk
woord van dank aan allen, die tot het welsla
gen van dit openluchtspel hebben meegewerkt.
De heer W. Schweitzer, directeur en ir. Ga-
diot, hoofdingenieur van de mijn Julia, lr-
Be-ersma, architect van Lauradorp, burgemees-
ter Beckers van Ubach-over-Worms, de artis
ten en de journalisten, zij allen kregen hun
deel in de gulle dankbetuiging van den Rec
tor, die eindigde met de bede om toch mede te
helpen ten einde voor Onzen Lieven Heer een
waardige woonstede te bouwen.
Ieder die een steentje we nacht bij te dragen
tot dezen bouw, richte een der volgende Zon
dagen zijn schreden naar het openluchttheater
te Rimburg. Hij zal zich in zijn liefde voor de
mooie natuur ten volle bevredigd, en in zijn
zin voor romantiek aangenaam gestreeld voe
len, en huiswaarts keeren in het besef de
schoone maar moeilijke taak der paters Sale
sianen op een prettige en toch doeltreffende
wijze te hebben ondersteund.
R. L.
tivMvn
Spreekwoorden-wijsheid
aller volkeren.
Weelde vermeerdert de behoefte, de sober
heid bet vergenoegen.
Deze wijze zegt nooit, wat hij doet, maar hij
doet niets, wat hij ook niet zeggen kan. Elke
deur heeft haar sleutel en voor eiken, nood
bestow een middel.
AL TE GOED IS...
Uit een beschouwing van het „Limb. Dag
blad" over den ion- en uitvoer van Nederland
sche brandstoffen (in. easu steenkolen, cokes
en steenkool-briketten) over de afgeiloopen
vijf maamdein in vergelijking met diezelfde
maanden van 1931;
Het merkwaardige doet zich voor, dat,
alhoewel België onzen koleninvoer serk be
perkt de invoer van Belgische kolen in ou3
land opnieuw niet onbelangrijk toenam.
Destijds bij de omderfoamdeilfingeu voor het
nieuwe contingent bij welke onderhande
lingen men echter slechts te aanvaarden
Ihad drongen onize mijndirecties, er bij
de Belgen o-p aan, dat zij dan tenminste bij
hun invoer naar Nederland rekening zou
den houden met de positie der Nederland
sche Mijnindustrie. Zelfs aan dezen wensch
meer kon het immers niet zijn blijkt
niet voldaan te zijn, integendeel over
de eerste vijf maanden van dit jaar ver
meerderde de koleninvoer uit België ten
aanzien van die over de eerste vijf maan
den van 1931 met 12 pCt. Onze uitvoer naar
genoemd land daalde met 22 pCt.
Nu kan men de vakvereenlging wel geen
orgaan van de S. D. A. P. noemen het
N. V. V. treedt tegenwoordig meer op als
chef, maar 't heet toch, dat het is: twee zie
len, één gedachte.
Behalve dan, zou de argelooze lezer zoo
zeggen, als het over het anti-militairisme
gaat. Want terwijl de S. D. A. P. ageert voor
eenzijdige nationale ontwapening, belegt een
vakbond zijn kapitaal inoorlogslee-
ningen.
Zoo kon men onlangs lezen in het congres
verslag van den Centr. Ned. Ambtenaarsbond,
dat sommigen niet alleen bezwaar hadden
door een „burgerlijk" stadsbestuur ontvan
gen te worden, doch ook kwam het volgende
naar voren
„De afgevaardigden uit Delft, Arnhem,
Utrecht, Hengelo en Deventer leverden crl-
tlek op de houding van het hoofdbestuur.
Aangezien het N. V. V. op een anti-militaris
tisch standpunt staat,, werd het voorts ge
laakt, dat het N. Y. V. een groot deel van
zijn kapitaal in de Engelsche OORLOGSLEE-
NINGEN had belegd."
Op welke laatste opmerking het congresver
slag elk antwoord schuldig bleef.
BALI EN DE MISSIE i
Naar aanleiding van de uitspraak, die de
hoefijzer-correspondent in het Alg. Hbl. voor
zijn rekening nam, dat n.l. missie en zending
niet op het eiland Ball behooren toegelaten
te worden, omdat de bevolking daar een eigen
godsdienst heeft, merkt de liberale „Avond
post" o.m. het volgende op:
Het beste is dat wij ons bepalen tot de
principieele vraag;
moet de Regeering het verkondigen van
het Christendom op Bali verbieden of be
letten?
Men kan deze vraag principieel en prac-
tlsch bezien.
Principieel luidt ons antwoord zoo stellig
mogelijk ontkennend. Zeer zeker mag de
Regeering, de Staat, niet aan één bepaalden
godsdienst de voorkeur geven, maar doet
de Regeerdng dat, indien zij de verkondiging
van het Christendom op Bali toelaat? Geens
zins. Zij zou juist wèl partijdig zijn, indien
zij de verkondiging van het Christendom
op Bali verbood, want dan zou zij andere
daar reeds bestaande godsdiensten vóór trek
ken. De Regeering zelve is ook al ligt
aan heel onze beschouwing, in vele opzichten
ook aan wetgeving en bestuur, het Chris
tendom ten grondslag geen propaganda-
instituut voor dezen godsdienst, maar prin
cipieel heeft zij niet het recht de verkon
diging van het Christendom op Bali tegen
te gaan en wij ontkennen, dat het liberale
beginsel dit zou vorderen. Integendeel, dit
beginsel vraagt „de volkomen vrijheid", wel
ke art. 119 van het Qegeerings-reglement
aan alle godsdienstige belijdenissen waar
borgt.
Doch de zaak heeft ook 'n practischen kant.
Zij heeft dit in Indlë veel meer dan elders.
Het Regeerings-reglement erkent In art. 123
dit bijzondere karakter, door de toelating
van „christen-leeraars, priesters en zende
lingen", tot „eenig bepaald gedeelte van Ned.-
Indië" te binden aan een goedkeuring yan
het hoogste gezag; wanneer die toelating
„schadelijk wordt bevonden", behoeft zij niet
te worden verleend of kan zij worden inge
trokken. De Gouverneur-Generaal nu heeft
te beoordeelen, of die bepaling ten aanzien
van Bali toepassing verdient. Dat alleen reeds
het bestaan van een eigen godsdienst op
Bali er toe zou moeten leiden, de verkon
diging van het Christendom te weren, ont
kennen wij- „Predikt het Evangelie aan alle
creaturen", en al is dit dan ook geen gebod
voor den Staat, de Staat heeft niet het recht
die prediking te beletten, tenzij dan op grond
van de overwegingen, die tot het maken
van art. 123 Regeeringsreglement bebben
geleid.
Principieel achten wij de stelling van on
zen Handelsblad-collega onjuist; practised!
zou bij gelijk kunnen hebben (wat wij niet
vermogen te beoordeelen), doch dan nimmer
enkel en alleen op grond van de overweging
dat er ergens reeds een andere godsdienst
bestaat.
DE GOEDKOOPE BIJZONDERE SCHOOL
In „Het Kath. Schoolblad" schrijft de
B(oer)
Verslagen van locale gebeurtenissen in
plaatselijke -bladen kunnen wel eens inte
ressant zijn. Zoo lezen we in de Nw. Haar-
lemsche Courant het verslag eener Raads
zitting te Heiloo. Heel toevallig! Maar er
staat iets in, dat den voorstanders der open
bare school wel plezier zal doen. Het be
treft de afrekening eener R. K. Jongens
school over 19271929 tot een totaal van
f 5975,08. De werkelijke uitgaven hadden
bedragen in deze drie jaren 4965,17. Ergo
heeft deze school het duizend gulden goed-
kooper gedaan dan wanneer zij openbare
school geweest was. Daar over 1929 het be
drag per leerling ruim 12 was, blijkt dat
de bijzondere school een kleine school is.
Wie altijd afgeven op de dure bijzondere
school moeten deze cijfers in portefeuille
houden. Ze kunnen ze raadplegen als zij het
duurte-vonnis soms weer willen uitspreken.
In de socialistische pers schrijft de soc.-dem.
hoogleeraar in het strafrecht, prof. mr. W. A.
Bonger;
Voor de aanhangers der z.g. sentimenteele
richting in het strafrecht „mag men wel
straffen", „nooit hard straffen" e.d. is
het in het algemeen reeds moeilijk om goede
argumenten voor hun stelling aan te voeren,
om deze echter uit de praktijk van het En
gelsche strafrecht te halen, volslagen onmo
gelijk. Er is vermoedelijk geen land in de
wereld waar men zóó de z.g. doelstraf in
toepassing brengt. Men straft in die gevallen
waar er resultaat van te verwachten is,
vaak zeer streng. De z.g. „bewaring" (der
zware misdadigers) is in Engeland het eerst
ingevoerd etc. etc.
Op het gebied van de verkeersovertredin
gen is het niet anders. Men tracht in Enge
land zoo veel mogelijk preventief te werk te
gaan de afschaffing deT maximum-
6n el held daartoe behoort, is meer dan twijfel
achtig maar straft hen zwaar, die door
hun roekeloosheid en hardvochtigheid een
groot gevaar voor hun medemenschen zijn.
Men straft ze na de laatste wetswijziging
zelfs nog zwaarder. Voor hen helpt vaak geen
boete en is van opvoeding niet veel te ver
wachten.
De voorstelling van zaken in „Het Volk"
van 13 Juni j.L gegeven, alsof in de crimi
nologie de leer der preventie inhoudt dat
men nimmer meer krachtig mag optreden,
tegen gevaarlijke individuen, is even onhoud
baar, als wanneer men op medisch gebied
zou beweren, dat de hygiëne verbood een
besmettelijken zieke te isoleere-n. Integendeel
deze laatste maatregel behoo-rt tot d® hF»
giëne.
IA
Een duiker in zijn „pak", die naar het
goud van de „Egypt" zoeken gaat.
Getroefd.
Leghans en Trail zijn compagnons in de
firma Leghans en Trull. Als Leghans en Truli
brieven teekenen, zijn ze altijd eensgezind.
Overigens ontbreekt daar nog wel wat aan, en
maken ze ruzie. Op een keeer was 't erg slim.
„Ik houd 't niet meer uit", zei Leghans. „Ik
zal je je aandeel uitbetalen en Je gaat uit de
firma".
„om Je te dienen", lachte Trull.
Dan zaten zij weer een paar uur lang zwij
gend tegenover elkaar.
*s Avonds vond Trull een briefje op zijn
bureau, en daarop stond in Leghans' stijve
handschrift niet anders dan het woord „Idi
oot!"
Trull nam het briefje en ging naar Leghans.
„Hoor eens", zei hij, „ik krijg dikwijls brie
ven, waar de onderteekening aan ontbreekt.
Maar nu krijg ik daar alleen een onderteeke
ning, maar de brief zelf ontbreekt.
I - lit I
Onze mooie moedertaal.
Uit de correspondentie van een Brusselsdha
firma:
„Wij zijn In bezit van uwen brief van den I,
deze.
De platen, die gij ons gevraagd hadt, voor
beelden een zeer ontvruchtbaar en moeilijk
werk, en het Is daar mede dat et uitstel in
Uwe bestelling is.
Nu zijn uwe platen Juist gereedt, Zoudt sU
willen zoo goed om bij ons den ontvangts van
deze platen te komen doen, deze omdat er géén
verschil over niet zoo zijn naar de v-erzeding.
Voor de kweet of gU *ilit den ver sending van
uwe platen zonder receptie. WU zullen deze
receptie bescauwen als gedaan Eden recla
matie zal ontvangen worden
Een wonderlijke inrichting,
De „Llmlburgsche Koerier" geeft een uitvoe
rige beschrijving van het nieuwe slachthuis te
Kerkrad©.
Over het afmaken der varkens aldaar vertelt
de correspondent 't volgende:
„De stroom wordt ingeschakeld en wel op
zoodanige sterkte, dat bet dier niet gedood,
doch slechts bedwelmd raakt. Tijdens deze be
dwelming wordt het snel afgeslacht.
Deze bedwelming duurt niet lang. Na drie,
vier minuten komt het dier als men het rustig
laat liggen langzaam weer bij. Het krabbelt
moeizaam op zijn pooten en schommelt in het
eerst nog wat onwennig heen en weer, doch
verder ondervindt het geen nadeelige gevolgen
van de eleotrocutie en het gedraagt zich na
eenige oogenblikken weer als ieder normaal
varken."
Varkens dus die na eerst snel afgeslacht te
zijn, eenige oogenblikken later zich weer als
normale varkens gedragen.
Dit lijkt ons wel ©en voordeelige methode, nu
de varkens weer (duur bpginnen te worden,