UIT BIADEN Eli TIJDSCHRIFTEN TEGENSTELLINGEN TE GENÈVE. ALLERLEI -o- 1 hul I *iÊ DE STRIJD OM DE INTERNATIO NALISEERING DER BURGER. LIJKE LUCHTVAART. INTERESSANTER DAN GEOOR LOOFD WAS. IN HET ATELIER VAN EUGENE DELACROIX. Wat de „vrienden" van den meester tot stand hebben gebracht, DE OUDE SFEER HERSTELD. (Van onzen correspondent) OPENLUCHTSPEL TE RIMBURG. W&&M g Zonder RECLAME geen omzet, s geen winst; de DRUKINKT Is de 1 1 kracht van 't huidige zakenleven siiiiiiiimiininiinTiiminmuniinnniiiiinimmniinninmrnimTinimniiniil anti-militarisme en oorlogs- LEENING Uit de a. r. „Rotterdammer" s" STRENGER STRAFFEN T Nederland in den kamp tegen het lucht, bombardement. (Van onzen correspondent.) G e n v e, 25 Juni 1932. Het was ditmaal weder een Interessante week op de ontwapeningsconferentie. Niet alleen door de zitting der algemeens commis- sio met de aanbieding e®. eerste discussie van president Hoover's nieuwe ontwapeningsvoor stellen. doch. ook door twee bijeenkomsten der lucht, vaar toom m issi e, waar de nieuwe Fransehe delegatie blijk gaf, dat met haar toch heel wat beter te spreken zal zijn dan met de oude onder leiding van Tarddeu, ook al gaan de voorstellen van Herriot nog niet ver genoeg in de goede richting, om een on middellijke overeenstemming met den linker, vleugel der conferentie mogelijk te maken. Wat nog niet is, kan echter nog zeer wel ko men 1 De l uch t vaar teomm issie moest overeenkom stig de reeds in Maart van de algemeens com missie ontvangen opdracht een technische studie maken van het vraagstuk der interna- tionaliseering der burgerlijke luchtvaart, van de praktische mogelijkheden daartoe en van de modaliteiten, waaronder deze het best zou kermen plaats vinden, opdait de algemeene commissie, wanneer zij een primoipieele be slissing over de al dan niet wenschelijkheid dier in temational iseering zou hebben te ne men, over de noodige technische gegevens daaromtrent beschikken zou. Dat de lucht vaartcommissie zich geheel bin nen den kring yan de haar verstrekte op dracht gehouden heeft, zou ik niet durven be weren. De discussdes van deze week droegen veel meer heit karakter van een principieel debat, dat de algemeene commissie voor zich. zelf had willen bewaren. Dat de discussies in de luctotvaantooimmissie daardoor veel inte ressanter geworden zijn dan eigenlijk geoor loofd was, is echter niet te ontkennen De Fransehe senator Henri de Jouvenel bracht de discussies reeds onmiddellijk op een hooger dan zuiver technisch standpunt door de rede, waarmede hij eenige nieuwe Fransehe voorstellen toelichtte, die volstrekt niet slechts op de internationaliseering der burgerlijke luchtvaart betrekking hadden, doch voor de helft de juist in de vorige weken besproken en met zoo onbevredigend resul taat afgedane kwestie van de kwalitatieve ontwapening der militaire luchtvaart betrof fen. De Jouvenel verdedigde zijnerzijds de stel ling, dat voor een dergelijke kwalitatieve ont wapening de internationaliseering der burger lijke luchtvloten noodzakelijk is, omdat ver meden moest worden, dat de afgeschafte mi litaire vliegtuigen in den vorm van burger lijke vliegtuigen, die gemakkelijk voor mili taire doeleinden zouden kunnen gebruikt worden, weder zouden kunnen terugkomen. Anderzijds toonde hij zich ervan bewust te zijn, dat verschillende dellegaties tot een dergelijke internationale bemoeiing met de burgerlijke luchtvaart haar toestemming niet zonden geven, als dan ook niet inderdaad een belangrijke ontwapening ten aanzien van de militaire luchtvloot verkregen zon worden. Tegenover de êêne ooncessie behoorde een andere te staan De Jouvenel ging zelfs zoo ver te erkennen, dat een kwalitatieve ontwa pening op militair luchtvaartgebied niet alleen als concessie aan de andere richting noodzakelijk, doch ook op zich zelf ten zeer ste wenscbelijk is. Want de Fransehe delega tie is zich volkomen ervan bewust, dat de be wapeningswedloop der laatste jaren juist op het gebied der militaire luchtvloten angst wekkend is geworden. Terwijl men vóór den wereldoorlog zich nog met militaire vliegtuigen van 600800 Kilogram tevreden stelde, die een waarde van ongeveer 30.000 goud franken hadden, treft men thans reeds militaire vliegtuigen van 15.000 Kilogram aan, wier waarde niet min der dan 2 millioen goudfranken Is De Fran sehe delegatie was daarom niet minder sterk dan de andere delegaties overtuigd, dat aan dezen niet slechts voor de burgerbevolking soo onheilspellenden, doch ook voor de staats financiën ruïneerenden bewapeningswedloop een einde moest worden gemaakt. Dit was wel een ander geluid, als de Fransehe delega tie in de vorige maanden hier had laten hoo- ren. De nieuwe Fransehe voorstellen hadden den volgenden Inhoud1. Volstrekt verbod van den chemischen, hacteriologischen en brandstichtenden luchtoorlog; 2. Verbod van het luchtbombardement, met uitsondering van het 'bombardeeren der slagvelden, der luchtviootbasissen en der bewaarplaatsen voor zwaar geschut met een groote schietwijdte; 3. Vaststelling van een maximum-tonneninhoud voor het ledig gewicht der militaire vlieg tuigen, gepaard gaande met een contingentee- ring voor die militaire vliegtuigen, die voor strikt defensieve doeleinden een grooteren tonneninhoud onontbeerlijk noodig hebben en die den volkenbond moeten worden ter be schikking gesteld; 4. Continentale internatio- naliseering van de voor verkeersdoeleinden gebezigde handelsvloot; 5. Vaststelling van een maximum-tonneninhoud voor de niet ge ïnternationaliseerde burgerlijke vliegtuigen; 6. Aanvullende maatregelen betreffende den wapenhandel en de private wapenfabrikatie. Op welk gewicht de Jouvenel den maximum- tonneninhoud der militaire vliegtuigen wilde bepalen, verried hij in deze vergadering der luchtvaartcommissie nog niet. Doch door het geen bekend geworden is over de private be sprekingen tussehen de gedelegeerden van Amerika, Engeland en Frankrijk, mag men wel aannemen, dat de nieuwe Fransehe dele gatie bereid was den maximum-tonneninhoud voor het ledig gewicht der militaire vliegtui gen op 2000 kilogram vast te stellen, waar door de Franschen reeds bijna het cijfer van de nota van België, Nederland en. andere dele gaties bereikt hebben, die bij de discussies over de gevaarlijkste aanvalswapenen bepleit heb ben, dat alle militaire vliegtuigen met een ledig gewicht van meer dan 1600 kilogram «ouden verdwijnen. De vorige Fransehe dele gatie wilde toen nog geen afstand doen van militaire vliegtuigen, die de 5000 kilogram nog niet bereikt hadden! Al is het onderscheid tussehen de nieuwe en de oude Fransehe opvattingen dus belangrijk,1 het bleek gisteren in de luchtvaartcommissie wel heel duidelijk, dat de Franschen nog ver dere concessies op het gebied der militaire luchtvloot zullen moeten maken, cm de staten met een krachtig ontwikkelde burgerlijke luchtvaart bereid te vinden internationale in menging hiermede goed te vinden. Het lid der tweede kamer W. H. Vliegen en de Duitsche ge delegeerde Brandenburg gaven gisteren dui delijk te verstaan, dat het luchtbombardement totaal zal moeten verboden worden, willen Nederland en Duitschland hun toestemming tot wijdstrekkende internationale maatregelen op het gebied der burgerlijke luchtvaart ge ven, die de vrees van die landen verdrijven kunnen, die meenen dat de burgerlijke vlieg tuigen in geval van oorlog de plaats der af geschafte militaire zouden kunnen innemen. Vliegen en Brandenburg vreesden beiden, dat een verbod van het luchtbombardement buiten het slagveld niet voldoende nageleefd zou wor den, zoolang het bombardeeren uit de lucht op het slagveld zelf geoorloofd zou blijven. Het dringende beroep van Vliegen, om althans op dit punt het voorstel van president Hoover te aanvaarden, dat het geheel© luchtbombar dement verboden en dus ook alle bombarde mentsvliegtuigen afschaffen wil, werd met warmen bijval van de groote meerderheid der commissie begroet. Onze gedelegeerde begint de leidende figuur der conferentie in den strijd tegen de bombardementsvliegtuigen te worden. De Nederlandsche houding vindt in de lucht- vaarteommissie des te grooteTe sympathie, ook wel aan Fransehe zijde, omdat onze regeering geen twijfel heeft laten bestaan aan de bereid willigheid van ons land, om loyaal tot interna tionale maatregelen ter verhindering van het gevaar van een militair gebruik van de bur gerlijke luchtvloot mede te werken, wanneer inderdaad bet geheele luchtbombardement zou verboden worden. De heer Vliegen heeft geen twijfel eraan laten voortbestaan, dat Neder land zelfs tot internationaliseering bereid zou zijn, indien de technische studies zouden aan- toonen, dat dit de beste methode tot vermij ding van dit gevaar zou zijn, en mits de in ternationaliseering op zoodanige wijze ge schiede, dat daardoor de ontwikkeling der bur gerlijke luchtvaart niet zal belemmerd worden. Dat deze laatste voorwaarde volkomen juist is, heeft de Jouvenel volmondig toegegeven. Ook hij erkende de noodzakelijkheid aan de burgerlijke luchtvaart de volle ontwikkelings mogelijkheden te laten. Dat Duitschland bij een totaal verbod van luchtbombardementen dan ook zijnerzijds tot internationaliseering van de burgerlijke luchtvaart bereid zou zijn, heeft Brandenburg, nog niet zoo duidelijk toegezegd. Wel heeft ook de Duitsche gedelegeerde de noodzakelijkheid van maatregelen tot verhindering van militair misbruik van burgerlijke vliegtuigen erkend, doch de Duitsche delegatie ontkent, dat men, om dit doel te bereiken, zoo ver zal moeten gaan, dat de burgerlijke luchtvaart geïnterna tionaliseerd wordt. Uit het bovenstaande ziet men echter, dat ook in deze kwestie de principieele standpun ten heel wat nadeT tot elkander zijn gebracht. Een ondercommissie zal nu in waarlijk tech nische besprekingen de geheele kwestie nader bestudeeren. f; Het graf van den componist Eugen d'Albert op het rotskerkhof te Morcote aan het meer van Lugano (Zwitserland), Pa rij s, 24 Juni 1932 Parijs Is altijd vol verrassingen. Zoek een weg In de naargeestige kronkelstraten achter het Institut de France naar de een of andere grauwe poort, en daar binnentredend laat ge niet alleen het vermoeiend stadsgedaver achter u, maar ge voelt er den vrede van een Vlaamsch binnenhofje over u komen en tevens de frisch- heid van een eeuwenoud park. De boomkruinen hebben er getracht dichter het uitspansel te naderen naarmate de omringende huizenblok ken meer étages kregen. En sinds Parijs zich niet meer in de breedte kan uitbreiden, bouwt men de hoogte in, het ouderwetsch geworden dak door nieuwe „verdiepingen" vervangend. Of die binnenhoven nog lang met rust ge laten zullen worden, mag men betwijfelen. In 't hartje overdekt men ze eenvoudig en daD heeten ze garage of cinema. Maar de boomen zijn dan natuurlijk geofferd. In de dure woon wijken ontvangen ze woonkazernes, want de Parijzenaar schijnt zonder licht en lucht te kunnen leven, 't Is waar, in den tijd dat men daarvan genieten kan, verlaten ze toch de zwoele stad om buiten te herademen. Alleen op de Rive Gauche zijn de binnentuinen, of juister: binnenparken nog gespaard. Maar ook hier vraagt men zich af: voor hoe lang nog? Juist tegenover bet oude hotel der domhee. ren van de St. Germain-des-Près ligt de rue Fürstenberg, die dus waarschijnlijk een oude landweg is geweest door de weiden waarnaar het oude klooster genoemd werd. Zijstraat van zijstraten mag het verkeer er geen naam heb ben en veel vreemdelingen zullen er niet door gekomen zijn. Meer dan anderhalve eeuw ge leden hebben de weiden plaats gemaakt voor groote behuizingen, die sinds lang haar oor. spronkelijke bestemming verloren hebben. Van voorname hotels zijn het enge huurkazernes geworden. Alleen hier en daar hebben enkele oude families zich kunnen handhaven. Zoo ook in de rue Fürstenberg, waar Eugène Delacroix in de laatste jaren van zijn leven heeft ge woond. Hij had zich in den tun een prachtig atelier doen bouwen, waarin hij niet alleen schilderde, maar ook zijn vrienden ontving. Die laatsten waren niet weinig talrijk en be hoorden tot de élite van Parijs. Voor bewoning ongeschikt en beschermd door de zware hui zenblokken is het atelier nooit ontdekt door een „artisan" van het kwartier om er zijn werkplaats van de maken. Trouwens, de bel étage van het vóórgelegen hotel bleef door de familie Delacroix langen tijd bewoond en ver volgens door vereerders van den meester der romantische schilderkunst. Toch moest drie jaren geleden een nood kreet worden geslaakt. De sloopers zouden ko men om het terrein want in zoo'n geval spreekt men niet meer van wat er op staat een „meer economische bestemming te geven", zooals dat tegenwoordig heet Maurice Denis heeft toen alarm geblazen en „de vrienden van Delacroix" hebben zich van het atelier kun nen meester maken. Die „vrienden" zijn na tuurlijk de vrienden van zijn werk, want er is er geen. onder, die Delacroix qg fciere wijze zou hebben gekend. Het volgend jaar wordt het al zeventig jaar dat de meester den geest gaf. Maar de „vrienden" vonden het atelier van een der grootste figuren der schilderkunst van de vorige eeuw en ongetwijfeld den voornaam- sten beoefenaar van de religieuss schilderkunst ledig. Zij hebben het doen herleven door her inneringen samen te brengen. En de oude on aanzienlijke poort, die toegang geeft tot de blokwoningen en tot een grauwen gang, die naar den tuin leidt, blijft weer den geheelen dag open om de Parijsche élite te ontvangen die den ouden Delacroix niet vergeten is. In de frissche schaduw van het geboomte zijn gazons en bloemen zorgvuldig onderhouden en is het okergele paviljoen met de geheeld houwde abaresken versch opgestreken Ziedaar, om bet Maurice Denis na te zeggen, het atelier waar Delacroix, verouderend, maar altijd nog het élan van zijn schoonste jaren bezittend, zijn laatste droomen droomde en zijn laatste schilderijen kwam schilderen. Van dit atelier uit 't is Delacroixx zelf, die het in een dagboek opschreef spoedde hij zich bij bet krieken van den dag reeds naar de dichtbij gelegen Salnt-Sulpice, naar bet werk dat hem innerlijk juichen deed. En men weet hoe magistraal de kapel van de H. Agnes door Delacroix werd. beschilderd. Aan het vermaarde atelier, dat een luister van het kunstzinnig Parijs was in de jaren 18571S63, iets van de oude sfeer terug te geven, is natuurlijk een werk van langen adem, De souvenirs van den grooten meester hebben gemakkelijk hun weg'gevonden naar de musea en de voorname eollectionneurs. Maar men leent tegenwoordig wat gemakkelijker uit en zoo ■heeft Maurice Denis gedaan weten te krijgen, dat bekende voorwerpen en tal van herinne. ringen voor een paar maanden in het ate lier verzameld konden worden. Het Louvre heeft het palet gezonden dat door den meester werd neergelegd toen de nadering van den dood hem er toe dwong. Een drietal andere zijn van families gekomen, die ze als een reliek van langdurige vriendschap hadden ontvangen. Een verdroogd bouquet is het laat ste wat madame ie Forget den zieken meester zond. Albumbladen, dagboekpagina's, brieven, tal van bibelots en documenten, die een merk. waardige illustratie vormen van Delacroix' „Journal", maar ook rellquieën ven de laatste gloriejaren van de romantiek. c-é.v-V Eugène Delacroix Zelfportret Niet minder interessant Is bet voor den geest roepen van den vriendenkring van Delacroix door middel van portretten, door hem zelf ol door anderen geschilderd, al3 van Auber (doot Helm), Balzac (een door Gavarnl en een dooi Boulanger), Albert de Balleroy, Baudelaire (door Deroy), prinses Belgiojoso, Bonlngton, Champmartin, Cbarlet, Chopin, Mad. de Con- flans, prinses Marcellne Czartoryska, Mad. Dalton, Daumier (door Corot), de Dévéria Mad. de Forget, Pierre Guêrln, Halévy, Paul Huet, Victor Hugo, Mad. de La Valette, Llszt Mérlmée, Musset, Paganlni, graaf Palatlano, Delphine Potocka, Rachel, George Sand, Ary Scheffer, Stendhal, Thier en heel dien schltte renden vriendenkring die in bet leven van De lacroix zulk een plaats heeft ingenomen. Tal van studies zijn eveneens bijeengebracht en al is bet dan maar voor een tentoonstelling het oude atelier heeft een sfeer teruggekregen waartoe het oasekarakter van den binnenhol in de rue Fürstenberg ten overvloede mee. werkt. Het oude atelier van Delacroix in de rue Notre Dame de Lorette is reeds lang verloren gegaan en daarmee de werkplaats waarin hij het belangrijkste deel van zijn oeuvre had ge maakt. Maar het atelier van de rue Fiirsten berg heeft toch zijn grootste triomphen ge kend, die van de volrijpe levensjaren, gedu rende welke hij het In de volmaaktheid van zijn kunst ook de victories van zijn zelfstrijd openbaarde. Van de mystieke hulp des Hemels heeft hij toen getuigd op de wanden van Saint Sulpice, in den „Triomph der Engelen", die zijn geestelijk testament is geworden. Ten bate van de kerk te Lauradorp. Het is alweer bijna drie jaren geleiden, dat wij een persbezoek brachten aan de boven- en ocideirgronidsoh© werken van de mijn „Julia", den nieuwen ontginningszetel der N. V. „Laura en Vereeud'gieg" te Eygetohoven. Een der waagstukken, waarover ons bij die gelegenheid belangrijke mededeelingien werdiem verstrekt, betrof de huisvesting der mijnwer kers 'in de nabijheid van de nieuwe onderne ming. Wij vernamen, dat de directie van de „Julia", in stede van weer een arbeiders-kolonie toe te voegen aan de veile, saaie en eenvormige woningcomplexen, diie de mijnstreek ontsieren, voornemens was een prettig bewoonbaar tuin dorp aan te leggen, met een groote variatie van huizien, winkels en sbbolen, waarbij vooral niet zou worden verzuimd, „de kerk te midden van het dorp te zetten". Het „Lauradorp" is Inmiddels verrezen, Sierlijk en vriendelijk als geen andere mijn-wer- kiersiveistigimg in Zuid-Limburg, maar op de mlddenplek, die voor de kerk is bestemd, ziet mien nog steeds een onootgieüjke leegte. Op de bovenverdieping van het klooster der paters Saleisdamen van Don Bosco, die in het dorp de zielzorg waarnemen, is een noodkerk ingericht, waarmee de gelioowlgen zich voor- loopig behelpen. Maar de inrichting is uiterst primitief en het plaatsgebrek nijpend. De bouw van een waardig Godshuis, waarvoor de plan-men sinds dien gereed liggen, is zander twijfel een ge biedende noodzakelijkheid. En de paters zouden geen oogenblik aarzelen het godgevallig wiark ter hand te nemen, als de eeuwige moeilijkheid, het gemis van de moodige fondsen, geen onoverkomelijke hinder paal was voor de vervulling van hun harte- wetnsch. En zlebier meteen den oorsprong van het openluchttheater te Lauradorp. Imtusectoen zoekt de kijkgrage bezoeker, die 'ïleh per autobus naar de dorpskom heeft laten (brengen, op de zongeblakerde hoogvlakte in de omtrek tevergeefs naar bet lommerrijk dal, waarvan hij den lof heeft hooren verkon digen. Eerst twee kilometer verder In de richting Rimiburg, vindt hij, diep verscholen im een der plooien van de Worm-vallei, het uitverkoren plekje, dat met noest» vlijt en stagen arbeid tot schouwburg ds tngeiri-oht. Het product van den vlijtigen arbeid is won derwel geslaagd! Op de zachtglooiende helling van een begroeiden heuvel zijn in concentri sche rijen een duizendtal zitplaatsen aange bracht; en tegen de steile 'bergflank, die aan den overkant oprijst, zijn links en rechts van heit onderste halfrond nog twee plateau's ge vormd, om den artisten gelegenheid te geven hun spel mar den eisch te ontplooien. Rustieke trappen verbinden de verschillende vlakken van den tooneelbouw en geven de regie volop ruimte om de plek van handeling naar (believen te verplaatsen, zonder de natuur geweld aan te doen door een kunstmatige dé corwisseling. Blijkbaar heeft men Valkenburg als model gekozen, maar men heeft zich wel gewacht voor een slaafsche navolging. Integendeel ver nuftig en behendig heeft men gebruik gemaakt van de terreinplooien, om met -gewijzigde vor men toch hetzelfde gelukkig effect te bereiken. De eenige vergissing is een leelijke paarse lap tussehen twee witte staketsels, waarachter de spelers hun beurt van opkomen afwachten. Maar tijdens de pauze verzekerde men ons, dat dit stuk „décor" a non decorando vóór den eerstvolgenden Zondag reeds vervangen zou zijn door een scherm van levend groen, nauw aansluitend bij het struikgewas, dat het theater omringt. Dan zal geen hinderlijk element den blik op het mooie brokje natuurschoon bederven. Dan zullen de toeschouwers ongestoord kun nen genieten van de uitbundige romantiek, die in Zuid-Limburg nog steeds het succes van iedere tooneelvoorstelling verzekert. Ditmaal waren het de „Bokkenrijders in het land van Valkenburg", die het publiek vijf bedrijven lang in spanning hielden. Na het eerste bedrijf richtte de pater Rector van het Salesianen klooster een hartelijk woord van dank aan allen, die tot het welsla gen van dit openluchtspel hebben meegewerkt. De heer W. Schweitzer, directeur en ir. Ga- diot, hoofdingenieur van de mijn Julia, lr- Be-ersma, architect van Lauradorp, burgemees- ter Beckers van Ubach-over-Worms, de artis ten en de journalisten, zij allen kregen hun deel in de gulle dankbetuiging van den Rec tor, die eindigde met de bede om toch mede te helpen ten einde voor Onzen Lieven Heer een waardige woonstede te bouwen. Ieder die een steentje we nacht bij te dragen tot dezen bouw, richte een der volgende Zon dagen zijn schreden naar het openluchttheater te Rimburg. Hij zal zich in zijn liefde voor de mooie natuur ten volle bevredigd, en in zijn zin voor romantiek aangenaam gestreeld voe len, en huiswaarts keeren in het besef de schoone maar moeilijke taak der paters Sale sianen op een prettige en toch doeltreffende wijze te hebben ondersteund. R. L. tivMvn Spreekwoorden-wijsheid aller volkeren. Weelde vermeerdert de behoefte, de sober heid bet vergenoegen. Deze wijze zegt nooit, wat hij doet, maar hij doet niets, wat hij ook niet zeggen kan. Elke deur heeft haar sleutel en voor eiken, nood bestow een middel. AL TE GOED IS... Uit een beschouwing van het „Limb. Dag blad" over den ion- en uitvoer van Nederland sche brandstoffen (in. easu steenkolen, cokes en steenkool-briketten) over de afgeiloopen vijf maamdein in vergelijking met diezelfde maanden van 1931; Het merkwaardige doet zich voor, dat, alhoewel België onzen koleninvoer serk be perkt de invoer van Belgische kolen in ou3 land opnieuw niet onbelangrijk toenam. Destijds bij de omderfoamdeilfingeu voor het nieuwe contingent bij welke onderhande lingen men echter slechts te aanvaarden Ihad drongen onize mijndirecties, er bij de Belgen o-p aan, dat zij dan tenminste bij hun invoer naar Nederland rekening zou den houden met de positie der Nederland sche Mijnindustrie. Zelfs aan dezen wensch meer kon het immers niet zijn blijkt niet voldaan te zijn, integendeel over de eerste vijf maanden van dit jaar ver meerderde de koleninvoer uit België ten aanzien van die over de eerste vijf maan den van 1931 met 12 pCt. Onze uitvoer naar genoemd land daalde met 22 pCt. Nu kan men de vakvereenlging wel geen orgaan van de S. D. A. P. noemen het N. V. V. treedt tegenwoordig meer op als chef, maar 't heet toch, dat het is: twee zie len, één gedachte. Behalve dan, zou de argelooze lezer zoo zeggen, als het over het anti-militairisme gaat. Want terwijl de S. D. A. P. ageert voor eenzijdige nationale ontwapening, belegt een vakbond zijn kapitaal inoorlogslee- ningen. Zoo kon men onlangs lezen in het congres verslag van den Centr. Ned. Ambtenaarsbond, dat sommigen niet alleen bezwaar hadden door een „burgerlijk" stadsbestuur ontvan gen te worden, doch ook kwam het volgende naar voren „De afgevaardigden uit Delft, Arnhem, Utrecht, Hengelo en Deventer leverden crl- tlek op de houding van het hoofdbestuur. Aangezien het N. V. V. op een anti-militaris tisch standpunt staat,, werd het voorts ge laakt, dat het N. Y. V. een groot deel van zijn kapitaal in de Engelsche OORLOGSLEE- NINGEN had belegd." Op welke laatste opmerking het congresver slag elk antwoord schuldig bleef. BALI EN DE MISSIE i Naar aanleiding van de uitspraak, die de hoefijzer-correspondent in het Alg. Hbl. voor zijn rekening nam, dat n.l. missie en zending niet op het eiland Ball behooren toegelaten te worden, omdat de bevolking daar een eigen godsdienst heeft, merkt de liberale „Avond post" o.m. het volgende op: Het beste is dat wij ons bepalen tot de principieele vraag; moet de Regeering het verkondigen van het Christendom op Bali verbieden of be letten? Men kan deze vraag principieel en prac- tlsch bezien. Principieel luidt ons antwoord zoo stellig mogelijk ontkennend. Zeer zeker mag de Regeering, de Staat, niet aan één bepaalden godsdienst de voorkeur geven, maar doet de Regeerdng dat, indien zij de verkondiging van het Christendom op Bali toelaat? Geens zins. Zij zou juist wèl partijdig zijn, indien zij de verkondiging van het Christendom op Bali verbood, want dan zou zij andere daar reeds bestaande godsdiensten vóór trek ken. De Regeering zelve is ook al ligt aan heel onze beschouwing, in vele opzichten ook aan wetgeving en bestuur, het Chris tendom ten grondslag geen propaganda- instituut voor dezen godsdienst, maar prin cipieel heeft zij niet het recht de verkon diging van het Christendom op Bali tegen te gaan en wij ontkennen, dat het liberale beginsel dit zou vorderen. Integendeel, dit beginsel vraagt „de volkomen vrijheid", wel ke art. 119 van het Qegeerings-reglement aan alle godsdienstige belijdenissen waar borgt. Doch de zaak heeft ook 'n practischen kant. Zij heeft dit in Indlë veel meer dan elders. Het Regeerings-reglement erkent In art. 123 dit bijzondere karakter, door de toelating van „christen-leeraars, priesters en zende lingen", tot „eenig bepaald gedeelte van Ned.- Indië" te binden aan een goedkeuring yan het hoogste gezag; wanneer die toelating „schadelijk wordt bevonden", behoeft zij niet te worden verleend of kan zij worden inge trokken. De Gouverneur-Generaal nu heeft te beoordeelen, of die bepaling ten aanzien van Bali toepassing verdient. Dat alleen reeds het bestaan van een eigen godsdienst op Bali er toe zou moeten leiden, de verkon diging van het Christendom te weren, ont kennen wij- „Predikt het Evangelie aan alle creaturen", en al is dit dan ook geen gebod voor den Staat, de Staat heeft niet het recht die prediking te beletten, tenzij dan op grond van de overwegingen, die tot het maken van art. 123 Regeeringsreglement bebben geleid. Principieel achten wij de stelling van on zen Handelsblad-collega onjuist; practised! zou bij gelijk kunnen hebben (wat wij niet vermogen te beoordeelen), doch dan nimmer enkel en alleen op grond van de overweging dat er ergens reeds een andere godsdienst bestaat. DE GOEDKOOPE BIJZONDERE SCHOOL In „Het Kath. Schoolblad" schrijft de B(oer) Verslagen van locale gebeurtenissen in plaatselijke -bladen kunnen wel eens inte ressant zijn. Zoo lezen we in de Nw. Haar- lemsche Courant het verslag eener Raads zitting te Heiloo. Heel toevallig! Maar er staat iets in, dat den voorstanders der open bare school wel plezier zal doen. Het be treft de afrekening eener R. K. Jongens school over 19271929 tot een totaal van f 5975,08. De werkelijke uitgaven hadden bedragen in deze drie jaren 4965,17. Ergo heeft deze school het duizend gulden goed- kooper gedaan dan wanneer zij openbare school geweest was. Daar over 1929 het be drag per leerling ruim 12 was, blijkt dat de bijzondere school een kleine school is. Wie altijd afgeven op de dure bijzondere school moeten deze cijfers in portefeuille houden. Ze kunnen ze raadplegen als zij het duurte-vonnis soms weer willen uitspreken. In de socialistische pers schrijft de soc.-dem. hoogleeraar in het strafrecht, prof. mr. W. A. Bonger; Voor de aanhangers der z.g. sentimenteele richting in het strafrecht „mag men wel straffen", „nooit hard straffen" e.d. is het in het algemeen reeds moeilijk om goede argumenten voor hun stelling aan te voeren, om deze echter uit de praktijk van het En gelsche strafrecht te halen, volslagen onmo gelijk. Er is vermoedelijk geen land in de wereld waar men zóó de z.g. doelstraf in toepassing brengt. Men straft in die gevallen waar er resultaat van te verwachten is, vaak zeer streng. De z.g. „bewaring" (der zware misdadigers) is in Engeland het eerst ingevoerd etc. etc. Op het gebied van de verkeersovertredin gen is het niet anders. Men tracht in Enge land zoo veel mogelijk preventief te werk te gaan de afschaffing deT maximum- 6n el held daartoe behoort, is meer dan twijfel achtig maar straft hen zwaar, die door hun roekeloosheid en hardvochtigheid een groot gevaar voor hun medemenschen zijn. Men straft ze na de laatste wetswijziging zelfs nog zwaarder. Voor hen helpt vaak geen boete en is van opvoeding niet veel te ver wachten. De voorstelling van zaken in „Het Volk" van 13 Juni j.L gegeven, alsof in de crimi nologie de leer der preventie inhoudt dat men nimmer meer krachtig mag optreden, tegen gevaarlijke individuen, is even onhoud baar, als wanneer men op medisch gebied zou beweren, dat de hygiëne verbood een besmettelijken zieke te isoleere-n. Integendeel deze laatste maatregel behoo-rt tot d® hF» giëne. IA Een duiker in zijn „pak", die naar het goud van de „Egypt" zoeken gaat. Getroefd. Leghans en Trail zijn compagnons in de firma Leghans en Trull. Als Leghans en Truli brieven teekenen, zijn ze altijd eensgezind. Overigens ontbreekt daar nog wel wat aan, en maken ze ruzie. Op een keeer was 't erg slim. „Ik houd 't niet meer uit", zei Leghans. „Ik zal je je aandeel uitbetalen en Je gaat uit de firma". „om Je te dienen", lachte Trull. Dan zaten zij weer een paar uur lang zwij gend tegenover elkaar. *s Avonds vond Trull een briefje op zijn bureau, en daarop stond in Leghans' stijve handschrift niet anders dan het woord „Idi oot!" Trull nam het briefje en ging naar Leghans. „Hoor eens", zei hij, „ik krijg dikwijls brie ven, waar de onderteekening aan ontbreekt. Maar nu krijg ik daar alleen een onderteeke ning, maar de brief zelf ontbreekt. I - lit I Onze mooie moedertaal. Uit de correspondentie van een Brusselsdha firma: „Wij zijn In bezit van uwen brief van den I, deze. De platen, die gij ons gevraagd hadt, voor beelden een zeer ontvruchtbaar en moeilijk werk, en het Is daar mede dat et uitstel in Uwe bestelling is. Nu zijn uwe platen Juist gereedt, Zoudt sU willen zoo goed om bij ons den ontvangts van deze platen te komen doen, deze omdat er géén verschil over niet zoo zijn naar de v-erzeding. Voor de kweet of gU *ilit den ver sending van uwe platen zonder receptie. WU zullen deze receptie bescauwen als gedaan Eden recla matie zal ontvangen worden Een wonderlijke inrichting, De „Llmlburgsche Koerier" geeft een uitvoe rige beschrijving van het nieuwe slachthuis te Kerkrad©. Over het afmaken der varkens aldaar vertelt de correspondent 't volgende: „De stroom wordt ingeschakeld en wel op zoodanige sterkte, dat bet dier niet gedood, doch slechts bedwelmd raakt. Tijdens deze be dwelming wordt het snel afgeslacht. Deze bedwelming duurt niet lang. Na drie, vier minuten komt het dier als men het rustig laat liggen langzaam weer bij. Het krabbelt moeizaam op zijn pooten en schommelt in het eerst nog wat onwennig heen en weer, doch verder ondervindt het geen nadeelige gevolgen van de eleotrocutie en het gedraagt zich na eenige oogenblikken weer als ieder normaal varken." Varkens dus die na eerst snel afgeslacht te zijn, eenige oogenblikken later zich weer als normale varkens gedragen. Dit lijkt ons wel ©en voordeelige methode, nu de varkens weer (duur bpginnen te worden,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2