m
EEN KLAROEN
STOOT.
I
Geen woorden maar daden.
B
DE REDE VAN DEN AARTSBISSCHOP.
i
's-PAUSEN OPWEKKING
iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminimum!minimumminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui»minimii;;i!i;f!i:[iii!iint:!i:iii!]i.i!
:cpius xi)
(Math. 7-2)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
(Math. 22-38)
(Rom. 13-8)
(Pius XI)
- (Pius XI)
Z. ExcMgr. J. Jansen, de ziel van den
Kruistocht.
NZE metropolitaanstad Utrecht
is deze week getuige geweest
geweest van een niet alle-
daagsch schouwspel.
Onze aartsbisschop, nauwelijks terugge
keerd van het Eucharistisch wereldcongres,
waar Hij Katholiek Nederland zoo waardig
vertegenwoordigde, heeft zelf, zooal niet den
bedelstaf, dan toch de bedelschaal ter hand
genomen, en collecteerde eigenhandig tot
leniging van den bitteren nood, die in deze
öroeve tijdsomstandigheden in zoo vele ge
zinnen wordt geleden.
Zelf had hij de rij van milde gevers op
indrukwekkende wijze geopend.
Door Christus' liefde aangedreven Is Hij
Christus' Stedehouder gevolgd in den kruis
tocht van liefde, door den Vader aller ge-
loovigen op zoo dringende wijze gepredikt.
Aan de eigenhandig gehouden collecte had
de aartsbisschop een lange toespraak laten
voorafgaan, waarin Hij al de liefde van zijn
vaderhart uitstortte, en die wij in hoofdzaak
reeds in ons blad hebben weergegeven.
Maar vurig verlangend om Mgr. Jansen in
jjjn kruistocht van helpende liefde zoo
krachtig mogelijk te steunen, geven wij
heden nog den letterlijken text van diens
rede, opdat zoo velen als eenigszins moge
lijk is, door zijn liefde worden ontvlamd en
op de meest ruime wijze aan zijn dringenden
oproep gevolg geven.
Mogen vooral onze corporatie's, die daar
voor op de eerste plaats in aanmerking ko
men, haar georganiseerde actie stellen in
dienst van den liefdekruistocht en hem ma
ken tot een werkelijk nationale beweging.
Geen woorden, maar daden!
Wel met het grootste recht mocht de aarts
bisschop deze leuze aanheffen, want Hij ging
zelf voor niet alleen met het woord, maar
ook met de daad: „in alle nederigheid" maar
„met groote liefde".
Met gerechtvaardigde fierheid mocht Hij
"daarop wijzen.
Hij sloot niemand van deze liefdesactie
uit: katholieken en niet-katholieken zuiien
er gelijkelijk in deelen. „Allen die in nood
zijn",
„Moge mijn daad en mijn woord inslaan
en in Utrecht, in het aartbisdom en verre
daarbuiten navoigillg vinden."
Dit woord van den aartsbisschop dragen
wij verder.
j Wij allen moeten worden tot barmhartige
Samaritanen, wien het kiile egoïsme, dat de
tegenwoordige samenleving helaas, maar al
te vaak kenmerkt, een gruwel is
Laten wij het bedenken: de lie'fde tot den
naaste is wel de beste müng Van de liefde tQt
Hem, die zoo nadrukkelijk mogelljk
"de: „Barmhartigheid wensch ik,
offer". Geen offer, welk ook kan Hem
gen, als wij ook maar op de all6rgerI
We aan de naastenliefde te kort doen"
j En St. Paulus, die zoo diep was inge_
'drongen in den geest van Hem, di6 hein Qp
zoo wondervolle wijze riep tot zijn dienst,
riep uit: „Al zou ik mijn lichaam prijs geven
l aan de vlammen, maar de liefde met hebben,
het zou mij niets baten,
i r ,j ai de meest beminde leer-
God is liefde zegt ub
li., j tt iwii in de liefde te kort
hng des Heeren. Als wij
u. „„n den God, die liefde
schieten kunnen wij aan utn
i ie, met geen mogelijkheid behagen.
j Onze liefde tot God moge hare hoogste
j triomfen vieren in de liefde tot den naaste.
j Daarvoor bieden de tegenwoordige tijdsom-
i etandigheden helaas! maar al te veel gele-
genheid.
i En daarom: Op ten kruistocht van de
helpende liefde,
j God wil het.
j De Paus en de Aartsbisschop roepen
i ons op.
Katholiek Nederland zal als één man aan
de roepstem gehoor geven,
Be ^ruiötocfjt ber ïjelpenbe itefbe.
„Bij het lien 'der scharen had
Jesus medelijden met hen, want
zij waren in druk en lagen daar
als schapen zonder herder".
Matth. 9. 36.
Aan u allen, die meedoet aan helpende
liefde, mijn zegen!
De edele gedachten, de grootsche verlan
gens, de kloeke voornemens betreffende
den Kruistocht der helpende liefde zijn reeds
voor een deel omgezet in krachtige daden
van duizenden Katholieken hier ter stede.
De machtige, indrukwekkende gang langs
Utrechts straten van alle Katholieke sekse
en stand had jongstleden Vrijdag, den laten
Juli, plaats en getuigde eenvoudig, maar
krachtdadig, dat het den Utrechtschen Ka
tholieken ernst was met helpende liefde.
In de open lucht werd Gods zegen door
die duizenden afgesmeekt over het verder
slagen.
De noodlijdende staat thans in 't centrum
der belangstelling.
Die belangstelling is gewekt door een drie
tal tot barmhartige liefde opwekkende tee-
keningen en door vele pakkende opschriften,
eenige ontleend aan de H. Schrift de meeste
aan de Encyclieken van Paus Pius XI.
Langs deze richtlijnen bewege zich de
•helpende liefde voor allen! En onze leuze
moet zijn geen woorden maar daden!
Als Vader der Christenen van Utrecht ga
ik voor met een woord van opwekking, maar
ook met de daad.
Ik gaf u een openbaar voorbeeld van ge
ven niet om den ij delen lof der menschen,
maar om in deze donkere tijden geen licht
te zetten onder de korenmaat, maar op den
kandelaar, opdat onze goede werken Onzen
Vader verheerlijken, die in den hemel is.
In alle nederigheid en met groote liefde
geef ik in deze Kathedrale Kerk eveneens
het voorbeeld van collecteeren voor alle
noodlijdenden van Utrecht en ook deze Kerk-
collecte is in haar geheel voor het stede
lijk Crisiscomité, dus voor alle noodlijdenden
dezer stad.
Als Uw vader in Christus spreek ik hier
tot u, Katholieken; maar niet alleen tot u
wil ik dit woord richten, ik spreek thans
door u tot allen, niet alleen tot mijne kin
deren, broeders en zusters in het geloof,
maar tot al mijne medemenschen, tot al
len a voor allen die in nood zijn.
De wereld-ellende heeft ons aangegrepen,
onze evenmensch, in afkomst en in levens
bestemming aan ons gelijk, lijdt een smar
telijk lijden door den nood ter tijden.
Mogen mijn daad en mijn woord inslaan en
in Utrecht, in het Aartsbisdom en verre
daarbuiten navolging vinden.
Mogen na mij alle standen collecteeren
voor hunne noodlijdende broeders en zus
ters, als voor kinderen van éénzelfden Vader.
Wij bedelen ter liefde van Christus, opdat
onze evenmensch, die geen schuld draagt
aan zijne armoede, zich niet behoeve te ver
nederen tot het uitstrekken der handen, om
een aalmoes in ontvangst te nemen.
Waarom bedelen wij voor het crisiscomité?
Omdat de nood zoo groot is, zoo lang aan
houdt en er nog lang niet genoeg gegeven
is, om slechts eenigermate in de toekomst
in den hitteraten nood te voorzien.
Van waar toch die verschrikkelijke el
lende?
Omdat de samenleving doodelijlk is ver
wond.
De doodzieke, haJlfdoode maatschappij
met zijn 25 millioen werkloozen en de daar
bij nog milMoenen andere noodlijdenden,
ligt aan den weg door roovers uitgeschud
en mishandeld.
Velen gingen langs dien weg, keken on
verschillig toe en gingen onbewogen voor
bij.
Maar wij, wij willen de Samaritaan zijn,
die medelijden had met dien ongelukkige,,
naderde, zijn wonden verbondf er olie en
wijn in uitgoot, hem op zijn eigen rijdier
zette, en er zelf naast loopende hem voerde
naar eene herberg en zorg voor hem droeg.
Omdat hij echter zelf de verdere verzorging
niet op zioh kon nemen, gaf hij 2 tienlingen
aan den herbergier, droeg aan hem de zorg
over onder de belofte de verder te maken
kosten te zullen vergoeden.
tVij willen evenzoo doen, evenals de Sa
maritaan, „die barmhartigheid aan hem
deed en bewees met daden, dat hij zijn
zaS in dien ongelukkige,
de w'"en toonen door daden, dat wij
rn„,llaaste zi-in van hem, die in handen der
roovers gevallen i8.
höbïvp'n d
ziek gemaakt? maatschappij zoo dood-
hun ev'pnrn ,f!e sin<ls jaren het recht van
hun evenmensch hebben verkracht en de
rechtvaardigheid hebben
en versmoord, die m
eigenliefde de .W
krijgen wa» hebben ln kou4
egoïsme het hewusteijn van li.MevolJe saam
hoorigheid hehben gedood; en, die voor zich
zelf alleen of hoogstens nog voor ein-en
gezin alleen leefden.
En waar de rechtvaardigheid stikte, ver
kilde de liefde.
Daden van rechtvaardigheid en daden van
liefde moeten de gezondheid teruggeven aan
de geslagen maatschappij.
De rechtvaardigheid moet weer met de
liefde de grondslagen vormen, waarop de
maatschappij wordt opgetrokken en ter
wijl het individu en het huisgezin, de ver-
eenigingen van menschen in den Staat voor
geheel de maatschappij de solide kalk, zand
en cement der rechtvaardigheid jn de juiste
verhoudingen moeten aandragen en vermen
gen, moet de liefde het ijzer smeden, waar
mede de rechtvaardigheid wordt doorvloch
ten tot eene sterke fundeering van gewa
pend beton, waarop de te herstellen maat
schappij opnieuw wordt opgebouwd.
De richtlijnen zijn door Paus Pius XI dui
delijk en scherp getrokken in Zijne laatste
encyclieken en hij eischt volgens Gods Wil
daden van rechtvaardigheid en van liefde.
„Barmhartig zijn en recht doen behaagt
den Heer".
Vele menschen staan in de grootste ver
warring zich blind te staren, vorsohen zon
der God naar de oplossing der wereldraad
selen, zoeken naar redding buiten God en
matten zich af in jarenlange godlooze be
raadslagingen en conferenties, en komen
niet tot daden van herstel.
De Paus echter leert ons allen want
Zijne Encycliekan zijn leerredenen „urbi et
orbi", voor Rome en voor geheel de wereld
dat in Christus en in Zijn Verlossings
werk de Rechtvaardigheid en de liefde te-
geijlk op de volmaaktste wijze zich geopen
baard. Hij leert, dat christelijke saamhoorig.
heid in daden van rechtvaardigheid en van
liefde tot uiting moet komen. Hij leert, dat
sociale organisatie van het economisch le
ven door het initiatief van particuliere recht
vaardigheid en liefde, door samenwerking
tusschen bedrijfschappen, door nationale en
internationale samenwerking moet worden
verkregen en dat, waar deze samenwerking
in handel en nijverheid ontbreekt of te
kort schiet, de Staat regelend en aanvullend
door sociale wetgeving moet optreden. Hij
veroordeelt het despotisch overheerschen
van geldmacht en de ongebreidelde concur
rentie. Hij leert, dat de sociale, juridische
orde door sociale rechtvaardigheid en liefde
moet worden opgebouwd, maar dat dit her
stel van orde nooit zonder hervorming van
zeden kan worden tot stand gebracht
Dat de ontredderde maatschappij derhalve
terug moet naar Christus, die door Zijne
wetgeving de zedelijke verhoudingen, rech
ten en plichten, heeft aangegeven, rechten
van God op den mensch, plichten van den
mensch tot God, verplichtingen van den
mensch ten overstaan van zich zelf en rech
ten en plichten van den mensch tegenover
zijn evenmensch, en dat God met het
onderhouden van die wetten tegelijkertijd
heeft beoogd het tijdelijk en het eeuwig ge
luk van den mensch; dat derhalve in het
vervullen van Gods heilige Wetten de ze
kerste waarborg ligt voor 's menschen ge
luk
Maar, aangezien bij de bestaande ver
blindheid door 's menschen hoogmoedigen
aanleg en zijne zondige geneigdheden de
mensch zijne ongeregelde eigenliefde koestert
en deze stelt boven de rechten van zijn
evenmensch en aan zijne eigengemaakte wet
ten de voorkeur geeft boven de wetten van
God, blijft het bij ons ernstig streven naar
sociale rechtvaardiging toch dringend noo-
dig", dat, waar wij de rechtvaardigheid in
de sociale orde nog niet hebben bereikt,
wij des te meer de liefde alreeds beoefenen
en met onze liefde aanvullen wat nog helaas
al te veel aan onze rechtvaardigheid ont
breekt.
Vast Staat het met die liefdedaden kun
nen wij het bestaande onrecht niet bedek
ken, mogen en kunnen wij het begane on
recht niet goed praten, maar ofschoon
de liefde de schrijnende wonden door de
schending der rechtvaardigheid geslagen
niet kan wegnemen en de liefde de plaats
der rechtvaardigheid niet mag, niet kan
vervangen, brengt de liefde wel verzachting
aan en leidt zij ons door hare mildheid terug
op de wegen der rechtvaardigheid. „Barm
hartig zijn en recht doen behaagt den Heer".
Nemen wij echter de liefde, niet in den be
perkten zin van barmhartigheid en liefda
digheid, maar in haar volle, onbeperkte be-
teekenis, dan is de liefde de vervulling van
het eerste en grootste gebod, de vervulling
van de geheele wet van Christus, dan sluit
de liefde in zich óók de vervulling van de
wet der rechtvaardigheid, want die de rech
ten van den evenmensch schendt leeft niet
in de liefde tot den naaste en dus, St. Joan
nes leert dat in zijne brieven zoo duidelijk,
ook niet in de liefde tot God.
Dus: ernstig strevende naar de rechtvaar
digheid, niet met redevoeringen, maar met
daden, laat ons beoefenen de werken van
barmhartige naastenliefde.
Wekt u op tot een heiligen wedijver in
liefde en hulpbetoon van allen voor
allen.
De Middelaar tusschen God en de men
schen Christus Jesus, de Zoon Gods heeft
ons door woord en door de daad, in predi
king en leven de hoogverheven liefde tot
alle menschen geleerd. Immers Gods ge
strenge rechtvaardigheid en Gods liefdevolle
barhartigheid omhelsden elkander in den
menéchgeworden Zoon Gods en brachten
vrede aan den mensch.
God werd mensch, leed en stierf voor den
zondigen, aan lijden en dood onderworpen
mensch en toonde hem Gods daadwerkelijk
medelijden, bood hem vergiffenis en een
eeuwig leven van geluk aan.
Uit liefde jegens alle menschen en tot
hun aller heil is de menschgeworden Zoon
gehoorzaam geworden aan den Wil des Va
ders tot den dood des Kruises en door die
hoogste liefde heeft Hij aan Gods rechtvaar
digheid voldaan, die door 's menschen over
treding van Gods wet was geschonden.
Terug dan tot dien menschgeworden Zoon
Gods, tot den Christus, door de liefde tot
den naaste, opdat de daden van naastenlief
de. ons weer leeren de werken van recht
vaardigheid: „Aan ieder geven, wat hem
toekomt".
Zoo moge door deze edelmoedige en nede
rige daden van helpende liefde niet alleen
elke noodlijdende komen te staan in het
middelpunt van eens ieders levendige be
langstelling, en de nood en het lijden van
velen thans worden gelenigd, maar mogen
deze liefdedaden ons leeren beoefenen ook de
daden van sociale rechtvaardigheid in de
allernaaste toekomst.
Laat thans uw eerste daad zijn een daad
van liefdadigheid en laat de liefde openen
de rij van daden van sociale rechtvaardig
heid.
Vraagt de volledige liefde volkomen her
stel der rechtvaardigheid zoo algemeen en
zoo spoedig mogelijk, zoo werke overal tege
lijkertijd aanvullend de liefdadigheid.
Hebt aldus medelijden met de werkloo
zen die wel willen, maar niet kunnen wer
ken.
In deze nog nimmer doorleefde dagen is
er overvloed van middelen en zijn er werk
krachten te over en toch wordt er hongers
nood geleden en gebrek door een groote me
nigte.
Ongehoord verschijnsel in de geschiedenis
van den mensch!
De menschen zelf hebben in hun verblin
ding den hongersnood gemaakt.
Breekt er hongersnood uit, omdat de
droogte den menschenvoedenden oogst doet
verdorren, of omdat de sluizen des hemels
de wateren laten doorstroomen en rivieren
en zeeën buiten hare vruchtbare grenzen
treden en het golvend koren overgolven of
omdat vulcanische uitbarstingen met gloeien
de lavastroomen de groene en goudgele ak
kers verzengend overdekken, dan weten wij,
dat God, de Heer, in Zijne Voorzienigheid de
menschen kastijdt en beproeft, maar nu is
er voedsel in overvloed en men laat het
staan en vergaan op het veld, nu zijn er
werkkrachten en zij zijn tot werkeloos-toe
zien gedoemd.
In deze verdwaasde wereld, om hare zon
den tegen de rechtvaardigheid en dé liefde
met blindheid geslagen, erbarmt u over
een ieder, die van dien nood der tijden te
lijden heeft, zooveel het de liefde vermag.
Den noodlijdenden naaste lief hebben uit
liefde tot God, dat is: God zelf lief hebben in
den evenmensch; dat is: onzen Godmensch
zien in eiken noodlijdende, aan wien wij met
Martinus, onzen stadspatroon, van het op
perkleed van onzen overvloed een stuk mede
deelen.
Verruimt dan en opent uwe harten voor
het medelijden. Denkt aan den nood en het
leed van uwen naaste; houdt geen rekening
met uwe zelfzuchtige eigenliefde, en doet een
edelmoedigen, vollen greep uit uw overvloed
en opent die van liefdegaven-rijke hand bo
ven de offerkist voor de noodlijdenden, voor
de u openbaar bekende en voor de vele
stille armen zonder onderscheid van gods
dienst en gezindheid, want zij zijn allen uwe
broeders en zusters in Christus kinderen
van één en denzelfden Vader.
Wij verwachten thans van u daden van
liefde en van rechtvaardigheid! Niet slechts
hooren, maar ook doen.
„Niet zij, die de wet aanhooren, maar zij
die de wet doen, zullen gerechtvaardigd
worden", leert Paulus aan de Romeinen, en
Jacobus vermaant: ,,Weest opvolgers van
het woord en niet slechts aanhoorders. Niet
de vergeetachtige aanhoorder, maar de
volbrenger van de daad, hij zal door zijn
werk zalig worden".
Zet voort uw kruistocht van helpende
liefde. God wil het! Hij zegene uwe werken
Amen.
Zooals overbekend is, predikt onze aarts
bisschop zijn kruistocht van helpende liefde
op het voetspoor van onzen H. Vader zelf,
die op 2 October 1931 de wereld verraste
met zijn hartekreet, het apostolisch schrijven
„Nova impendet", waarbij de geheele katho
lieke wereld werd opgeroepen „een soort
kruistocht te ondernemen van naastenlief
de en hulpvaardigheid".
En dat wel ten bate van het „zwakste deel"
der aan den Opperherder toevertrouwde
kudde, dat Hem „het naast aan het hart"
lag, n.l. de jeugd en de arbeiders; allen in
één woord, „die geen overvloed hebben van
goederen".
Wat in het pauselijk schrijven bijzonder
opvalt, dat is het hooge geestelijke plan,
waarop deze leniging van tijdelijken nood
wordt gesteld. Ook hierbij treedt de Paus
op de allereerste plaats op als leider en
hoeder der zielen: door den lichamelijken
nood te keereij redt men meteen de zielen
van groote gevaren. Treffend is ook de bij
zondere liefde van den Paus voor de kinde
ren.
De beste aansporing om den oproep van
onzen aartsbisschop te volgen is daarom
voorzeker gelegen in een herhaalde en aan
dachtige overweging van het woord des
Pausen. Wij laten daarom hier eenige pas
sage's volgen uit het apostolisch schrijven
van 2 October 1931.
Wij zien een bijkans ontelbare massa eer
zame en -werkwillige arbeiders tot ledigheid
gedoemd en tot de uiterste ellende verval
len, arbeiders die niets liever wenschen. dan
op eervolle wijze in het zweet huns aan-
eohijns het dagelijksch brood te verdienen,
dat zij iederen dag, overeenkomstig godde
lijk bevel, van hun hemelsohen Vader af-
smeeken.
Hun zuchten ontroeren Ons vaderhart en
doen Ons met innig medelijden de klacht
herhalen, die uit het allerbeminnelijkst Hart
van den god del ijken Meester voortkwam bij
het zien van de schare, die van honger
verteerde: Misereor super turbam (Mare.
VIII, 2) Ik heb medelijden met de schare.
Maar nog inniger is Ons medelijden jegens
de onmetelijke massa kinderen, die smee-
kend om brood, terwijl er niemand is, om
het voor hen te breken, „panem duin non
erat, qui frangeret eis" (Jerem. Thren. IV-4)
onschuldig den last van dezen allerdroevig-
sten toestand dragen en in de diepste ellen,
de verzonken, de aan hun leeftijd eigen
schoonheid zien verwelken en den lach, die
van nature op hun jeugdige lippen ligt en
waardoor hun ziel zich onbewust te uiten
weet, zien wegkwijnen en sterven.
In angst en vrees overdenkt dit alles Ons
vaderhart en daarom verheffen Wij, gelijk
bij dergelijke gelegenheden Onze Voorgan
gers en nog kort geleden Onze onmiddellijke
Voorganger, Benedictus XV z.g. gedaan heb
ben, Onze stem en richten Wij een oproep
tot allen, in wier zielen leeft het geloof en
de christelijke naastenliefde, allen aanspo
rend, een soort kruistocht te ondernemen
van naastenliefde en hulpvaardigheid. Door
dezen heiligen kruistocht zal niet alleen in
de lichamelijke behoeften worden voorzien,
maar ook sterkte en steun verleend worden
aan de zielen. Door dezen kruistocht zal het
geloof worden opgewekt en versterkt en zul
len uit de zielen de funeste gedachten ver
dreven worden, die de slechte raadgeefster,
welke de ellende is, haar pleegt in te geven.
Deze kruistocht zal het vuur van haat en
hartstocht dooden, dat de burgers onderling
verdeelt, om in hen het vuur der liefde en
der eendracht te voeden, waardoor de band
van vrede en welvaart tusschen individuen
en volken nauwer wordt aangetrokken.
Tot dezen kruistocht derhalve van mede-
lijden en liefde, en ongetwijfeld ook van of
fervaardigheid, roepen Wij allen op, kinde
ren van eenz^lfden Vader, leden van een.
zelfde groot gezin, het gezin van God: allen,
die als broeders van eenzelfde gezin deelen
in de welvaart en vreugde, zoowel als in den
tegenspoed en smart, die onze broeders treft.
Tot dezen kruistocht roepen Wij allen op
als tot een heiligen plicht, een plicht, welke
op dat heel bijzondere voorschrift van de
leer van hei? Evangelie, gebaseerd is, het ge-
bod der liefde, dat Christus het eerst en
grootste gebod noemde, ja, zelfs de samen
vatting en de synthese van alle andere ge
boden; het gebod der naastenliefde, dat On.
ze hoogvereerde Voorganger bij een soortge-
lijke gelegenheid herhaaldelijk als het devies
van Zijn Pontificaat in de harten, heeft in-
gegrift, in dagen van onverzoenlijken haat
en oorlog.
Op dit allerzoetste gebod dan wijzen Wij,
niet alleen als op den hoogsten plicht, die
tevens de samenvatting is van de geheele
christelijke wet, maar bovendien als op het
verheven ideaal, op zeer bizondere wijze
voorgehouden aan de edelmoedigste zielen
en aan de harten, die het meest openstaan
voor gevoelens van menschlievendheid en
christelijke volmaaktheid.
Wij meenen echter hierop niet verder te
hoeven aan te dringen. Dit alles toch is
zoo vanzelfsprekend, dat alleen reeds deze
edelmoedigheid der harten, alleen reeds deze
gloedvolle ijver der christenzielen met haar
heiligen hartstocht van toewijding en van
offervaardigheid voor de redding van haar
broeders en in het bijzonder van de mee-
lijwekkendsten en meest behoeftigen, zooals
de onschuldige schare van kinderen, erin zal
slagen in de kracht van eensgezindheid en
eendracht de zwaarste moeilijkheden van
het oogenblik te overwinnen.
In den ommegang, die Woensdagavond op de predikatie van den Aarts
bisschop van Utrecht volgde, werden een aantal doeken medegedragen,
waarop pakkende leuzen uit de drie jongste encyclieken van onzen Heiligen
Vader Paus Pius XI.
Deze teksten waren bedoeld als een cathechismus voor de herchristening
van onze samenleving, als klaroenstooten, die de actie moesten inzetten.
In zijn predikatie wees Z. H. Exc. de Aartsbisschop op deze pakkende
opschriften, waarvan Monseigneur zeide, dat de leuzen geen woorden
moesten zijn maar daden.
i
Wij geven enkele van die opschriften hier weer f a
Gerechtigheid en vrede kussen elkander. (Psalm 85-11)
Liefdadigheid, niet om 't onrecht te bedekken, maar om den nood te
(Pius XI)
(Pius XI)
(Pius XI)
;(Pius xi)
i(Pius XI)
[(Pius XI)
I
I
I
verzachten.
Arbeid en kapitaal op elkaar aangewezen.
Juist nu Christelijke solidariteit in daden.
Sociale organisatie van economisch leven.
Arbeider geen koopwaar.
Einde aan den klassenstrijd.
Samenwerking tusschen bedrijfschappen.
Niet enkel noodzakelijk levensonderhoud, maar ook edeler cultuurleven
voor ieder. (Pius XI)
Internationale samenwerking op economisch gebied. (Pius XI)
Sociale en juridische orde door sociale rechtvaardigheid en liefde.
Herstel der sociale orde nooit zonder hervorming der zeden. (Pius XI)
Niemand kan de sociale moeilijkheden oplossen, als niet eerst op econo
misch gebied de wet van het geweten triumpheert. (Pius XI)
Het geweten de voornaamste zenuw van de kracht, de veiligste koers in
politiek en economisch leven. (Pius XI)
Gods eeuwige wet de zekerste waarborg van 's menschen geluk. (Pius XI)
Heropbouw der maatschappij door vernieuwing van Christelijken geest.
Door Christus' liefde gedreven. ,(Pius XI)
Middelaar tusschen God en menschen, CHRISTUS JESUS. [(Pius XI)
God, werkman onder de menschen. (Pius XI)
Denkt aan den apostolischen tijd, toen heel het geloovig volk één hart en
één ziel was. (Pius XI)
Al onze krachten in één aaneengesloten front vereenigd. (Pius XI)
Allen te zamen en ieder afzonderlijk op tegen de onheilen der samenleving.
Heilige wedijver van liefde en hulp van allen en voor allen. (Pius XI)
De liefde herstelt niet de schending der rechtvaardigheid.
De liefde niet in plaats van de rechtvaardigheid.
Vlammende liefde en eendracht brengen vrede en voorspoed.
Voorzien in stoffelijken nood en opbeuring des harten.
Oproep van alle zonen van den eenen Vader.
Oproep van ontelbare leden van dezelfde familie.
Oproep van alle broeders in CHRISTUS, rijk en arm.
Liefde, eerste en grootste gebod.
Liefde, de vervulling van de geheele wet.
Liefde, edelste opzet en levensrichting.
Alle activiteit voor het heil van onzen broeder.
Geef ons heden ons dagelijksch brood.
Wat den armen geweigerd is, is CHRISTUS geweigerd.
Wat den armen gegeven is, is CHRISTUS gegeven.
Wie de goederen dezer wereld heeft en zijn hart sluit, hoe kan de liefde
Gods in hem zjjn (1 Joh. 3-17)
Met dezelfde maat, waarmede gij gemeten hebt, zal U worden toegemeten.