k oC O II A 2 EEN GESCHIEDENIS UIT HET VERRE OOSTEN DE SCHRIJVER VAN ST. FRANCISCUS. EEN ONVERWACHTE ONTKNOOPING Woensdag 13 juli Roomsclie boonen - 4$* WBgmsm p^winri^ v 1^»" ,»*-" urm' rii^ 1 Voor het baksteenen huisje in de Szeschu- an Road, dat als militaire gevangenis dient staat een Chinees ch. gezin. Een vrouw en 4 kinderen van 5 tot 14 jaar. Majoor iToresdale kent ze wel h|tV, is het gezin van den koopman Kwam-Sm Zwijgend en bescheiden staan zij daar. Zij groeten hem niet Zij klagen en jammeren niet. Zij doen geen pogingen den Britschm officier over te halen hun den echtgenojt en vader weder te schenken. Zwijgend en rustig wachten zij voor de gevangenis. Een zinnebeeld van het Chineesche vo.k Bat eeuwenlang gelaten hungers- over etrooming, oorlog, plundering en verdruk king draagt, moet Majoor Toresdale onwil lekeurig bij zich zelf denken. In de kamer welke hem als arrestlokaa: aangewezen is, staat de koopman en mili tie-soldaat Kwan-Sen bij het binnentreden Van Toresdale beleefd op en salueert, niet met de machinale beweging van den on dergeschikte, die »een militaire plicht ver- Vult maar vertrouwvol en vriendelijk. Majoor Toresdale knikt hem toe en geeft met zijn wandelstokje een tik tegen zijn hooge laarzen. Ik moert u voor den krijgsraad voeren Kwan Sen. Beschouw het als een teeken van bijzondere welwillendheid dat ik zelf ppzoek om tevoren nog een woord met u te spreken. Kwan Sen maakt zwijgend een buiging en de majoor zet zich met uitgespreide beenen op het tabouretje, de eenige gele genheid om te zitten. Luister een3 Kwan-Sen. Gij zljt een wijs en verstandig man. Nieman van ons veroordeelt u. Alle leden van de militaire rechtbank begrijpen uwe handelwijze. Kwan-Sen lacht even. Waarom zovdt u dat ook niet, edele j i| heer. Het kan toch geen onrecht zijn, dat ik niet tegen mijn broeders vechten wil. Mijnheer, vervolgt de Chinees op half- luiden toon, als de Engelschman onbehaag lijk zwijgt: „ik woon hier nu reeds sedert 15 jaar in de concessie. Iedereen kent mij als een eerlijk man. Onze voorvaderen heb ben eenmaal deze concessie en de blanke duivels vergeef mij mijnheer gehaat Wij weten echter sinds lang, dat gij men- scen zijt zooals wij en dat gij ons geen kwaad wilt. Daarom stel ik mij ook vol vertrouwen voor de hooge heeren, die thans mijn rechters zijn Majoor Toresdale kucht een paar maal en neemt dan een vast besluit: hij wil thans recht op zijn doel af. Zooals gezegd, Kwan-Sen, niemand wil u kwaad doen. Alleen uwe eigen.hm. onvoorzichtigheid is er de schuld van dat wij thans een vonnis over u moeten uitspre ken. Het ligt maar aan u zelf om ons in de mogelijkheid te stellen u vrij te spreken. U zult, wanneer men u ondervraagt, ver klaren, dat u niet de bedoeling had, naar de Kamtontroepen te gaan en dat de woor den, diie u tegenover uw luitenant gebezigd hebt en waarom u aangeklaagd zijt op een misverstand rusten. Dan zal, dat garandeer Ik u, de militaire rechtbank u vrijspreken en u zult naar huis kunnen gaan, naar uw vrouw en kinderen, die buiten op u Wachten. Majoor Foresdale is er van overtuigd. Bat hij hier iets doet, wat niet in overeen stemming is met zijn plicht als officier en zeker niet met zijn plichten als lid van de militaire rechtbank. Maar wait drommel! Deze Chinees is dom genoeg, om voor het gerecht de waarheid der aanklacht te bevestigen. Volgeens de krijgswetten staat op verraad en muiterij de dood. Maar men kan toch den armen kerel niet dood laten schieten? Een poos is het stil tusschen beide man nen. Kwan Sen heeft het hoofd gebogen en diepe groeven vertoonen zich op zijn voorhoofd. U begrijpt m« toch, Kwan Sen? gaat 'de majoor voort als er geen antwoord komt. U gaat natuurlijk uit het leger, blijft voonloopiig rustig thuis en gaat uw zaken na. Later, wanneer er wat gras over deze zaak gegroeid is, kunt u doorgaan en. Boen wat u wilt. Langzaam heft Kwan Sen het hoofd op. Zijn stem klinkt gedempt »n bescheiden als altijd. Waarom zou fk liegen, mijnhe er? Ik ben toch in mijn recht! Uw groot verstand heeft dat reed! lang ingezien, anders had ik niet het geluk hier in uwe tegenwoor digheid te mogen ademen. U veroordeelt immers zelf de rooftochten der zonen van Nappou, die onze huizen irP brand siteken en mijne broeders en zusters met hunne granaten en bommen verscheuren. Uwe kranten schrijven Let, uwe soldaten en ma trozen zeggen het, in alle clubs spreekt men erover. En gij zegt ook, dat ieder land het recht heeft, zdch tegen roovers te verweren. Wanneer uw eigen verheven land aangevallen werd... Daar is hier geen sprake van, onder breekt Majoor Foresdale zijn woorden, ter wijl hij opstaat, het gaat hier uitsluitend over u, Kwan Sen. Denk eens aan uw ge zin! De Japamsche opperbevelhebber wil uwe veroordeeling en u weet wat dat be- ♦•ekettt, JUjeult gefusilleerd worden, Mis- Niet buiten zijn orders Toen de bekende Eramsiobe luichtreizigster Garnerin in den herfst van het jaar 1829 te Berlijn was aangekomen om met een lucht, ballon oip te stijgen, had zij te kennen ge geven, dat niemand vlak hij de plaats mocht komen, waar Ihet gevaarte lag. Aam den in gang werd een wacht geplaatst om al de nieuwsgierige kijkers op een afstand te hou- dwn. Eindelijk verscheen madame Garnerin zelf, die zich naar den luchtballon wilde hegeven. Maar de wacht, die haar niet kende, weiger, de haar volstrekt den toegang. Nerveus riep zij uit: Maar, m'n heaneil! Ik ben Gamerin, Garneirtin. Ja, dat geeft niet, antwoordde één der soldaten, of u er gaarne in bent, maar ik mag niet buiten mijn orders gaan. Een geneesmiddel Toen de Iberoemide geneesheetr BoethaaVe gestorven was, vond men onder zijn nalaten schap een hoek, dat naar men zei, al zijn geheimen bevatte. Het werd zeer duur ver kocht. De kooper ervan was zeer nieuwsgierig naar den inhoud, maar hij vond slechts leege blad en op één na, waarop de volgende spreuk stond: Houdt uw hoofd koel, uw hulk vrij, uw voe ten warm en lacht dan de dokters maar uit. mand kan u daarvan redden, tenzij gij zelf indien gij doet, wat ik u zeg. De Majoor komt vlak voor den Chinees staan en legt d.; hand op zijn schouder. Weesverstandig, Kwan Sen. Begrijp het toch goed. Wij willen u immers vrij spreken. Wij wachten er slechts op, dat u er ons voor in de mogelijkheid stelt. Allen., behalve de.commandant"'. Majoor Fores dale bijt zich op de lippen. Bijna had hij gezegd: „behalve dezen damned jap". Kwan Sen maakte een diepe buiging Het vreemde dat hij door een langdurig verkeer met Europeanen in taal en hou ding aangenomen heeft, valt van hem af. Hij is weer geheel en ai een Zoon van het Gele Rijk. Hij keert weer terug tot de bloem rijke taal der vaderen. Mijn armzalig verduisterd verstand vermag niet de stralen uwer wijsheid te volgen verheven heer. Maar grenzeloos is mijn vertrouwen tot de stralende rechtvaar digheid der verheven en machtige heeren, voor wie u mij voeren zal. Majoor Toresdale gaat zwijgend heen. Hij heeft lang genoeg in China gewoond om te weten dat deze dubbelzannige taal niet meer of minder becrekent dan een definitief, onherroepelijk neen. Deze stijfhoofdige Chi nees wil zijn leven niet door een leugen koopen. Nu durft men nog te zeggen, dat de Chineezen leugenachtig en onoprecht zijn, bromt Toresdale. terwijl hij buiten in zijn auto stapt en d-s wacht bevel geeft den ge> vangene naar de gevangenis van het ge rechtshof te brer.gen, „deze Kwan Sen ge draagt zich, als de duivel moge me halen als een gentleman!" Met een flink- vaart vertrok de majoor. Zwijgend en sta- volgen hem de oogen der Chineezen en der wachtende kinderen: rus tig vol vertrouw *n. De vader zal terugkee- ren. De blanke netren zijn goed en recht vaardig. 's Morgens iih de vroegte zal het vonnis voltrokken worden. Natuurlijk zullen de of ficieren der milii'aire rechtbank een verzoek van gratie indienen, aan.ja, aan wien? Er bestaan geen heerschors, geen boogere instantie hier. De eenige mogelijkheid ie, de consulaten en gezantschappen te ver zoeken langs dipl'omatischen weg de noo- dige stappen itn Tokio te doen, zoodat mis schien van daaróiit een druk uitgeoefend wordt op admiraal NagaJkumaika. Maar hoe lang duurt dat.En niemand kan zeggen of Nagakumaika over te halen is de executie op te schorten. Doch '8 avonds, als de Engelsche wacht v<^or de gevangenis door Japansche solda ten afgelost is, wordt er zachtjes aan de deur van Kwan Sen geklopt. Er staat een Japansch marinesoldaat in marschtenue, met geweer en patroontasch. Lachend wenkt hij den Chinees, lachend voert hij hem 'door de stiile straten. Boven Tschapei staat een brandwolk. Machinegeweren knet teren in de vert> Daar waar de straten der concessie in de Chineezenstad uitmonden, staan Schot- sche fuseliers en Amerikaansche matrozen op wachit met hit geweer in aanslag ach ter prikkeldraad en zandzakken. De Japan ner sluipt in een hoog om hen heen, voert zijn gevangene naar een duistere plek, waar tusschen twee voortuintjes een smalle, on bewaakte doorgang is. Verbaasd staart Kwan-Sen den wachter in het gezicht. Hier is toch geen executie-plein? geen executie troep. Zal hij dan niet gefusileerd worden? Secondenlang boren de oogen der beide mannen zich in elkander, vier Aziatische oogen. Dan zegt de Japanner zachtjes: „Loop"! En voegt er die spreuk van zijn volk aan toe: „Mimai, kitumai, sakutumai! Ik zie niets, ik hoor niets.ik zeg niets" Een voorbijglijdende schaiduw.Kwan Sen verdwijnt achter het prikkeldraad dn het gewoel der Chineezenstad. Wanneer een Europeaan hierbij tegen woordig geweest was, dan had hij in dit oogenblik voor de eerste maal kunnen zien hoe een Jaipanne® piert lachte, 't "Was op eenen schoonen dag in den uitkoom, een dag vol Jonge zonnehlijheid, dat St. Fran- ciscus, de zacht koleurige Heilige, een wande- l'ingeske sloeg in den Hemelschen hof. Nu de gouden zonne zoo behagelijk •warm hare milde stralen zond, had 't Hem niet goed gedunkt thaus binnen te zitten in een der He melzalen. „Ik. ga eens van dat goede weer mijn profijt trekken", had Hij tegen St. Mattheus gezegd, die nevens Hem is gezeten in de noenzaal. „Het spijt mij geen beetje, Sinten Franciscus", had deze geantwoord, „dat ik niet met U kan mee gaan, ge weet, ik doe ook geerne een wandeling in den Hof.... maar ziet ge, ik zit nog met dat schrijfwerk.Ja, ja, Sinten Fran ciscus, men weet wel waar men begint, maar niet waar 't end is Zuchtend had hij zijn gebedeke gezegd, 't serviet afgeknoopt en was heengegaan. Maar Sint Franciscus was er inwendig ver heugd om geweest, 't stond Hem beter aan, om op dit stil uur eens gansch alleen te zijn met zijne schoone gedachten. Alzoo wandelde Hij traagvoetig over de smalle draaiende wegelingen, onder de uitbottende boomen. Er hing een zware lentegeur die kwam aangedreven over het kort gesneden gers, en hupsche windekens bliezen door de gaten van zijn versleten pij. Zijn versleten pij zult geen verwonderd vragen. In zijn versleten smeri-g hoetelingen- kleedIn den Hemel Maar is het U dan niet bekend, dat eikendeen die daar binnen gaat zijn eerdsch kleed moet afleggen, om zich te tooien met het witte feestgewaad waarvan Sint Johannes spreekt in zijn Apocalips? Zeker, zeker.... maar Sint Franciscus draagt tóch nog altijd zijn versleten kleed met rafel en Ingezette lappen Bij zijn intrede in dit Zalig Paradijs had Hij botweg geweigerd haar af te leggen. Hij wilde voor Gods troon verschijnen ln het wapenrus ting waarmede Hij Zijnen Heer gediend had. .Maar Ons Heer zal daar niet mee content zijn", had Petrus opgeworpen met een bezwaar lijk gezicht. „Ge hebt U toch naar den Hemel te voegen Maar St. Franciscus, daar was men zoo rap niet mee klaar Of zóó binnen, of niet.... dan ga ik weer terug naar mijn arm portiuncolahutteke, om God overnieuw te dienen Ten ende raad had de grijze Hemelportier met zijn groote sleutelbos dan toch maar toe gestemd. Maar ziet, toen pas gebeurde het wonderbare, 't ontroerend schoone Zoodra de Heilige het breede voorportaal van den Hemel was binnen getreden, begon zijn armoedig kleed te blinken en te schitteren, wierd het fijn en doorzichtig, en ging er een glans van uit, als ware het niet zakkengoed, doch van zuiver kristalijn. En Sint Franciscus, binst Hij daar wandelde, dacht hoe Hij daar beneden op eerde gewandeld had in het fluweelige land van Umbrië en de blauwe dalen van Toscane. Toen steeds in hevigen strijd, in boete en lijden, in zelftuehti- ging en harde verloochening ter wille van het koppige vleesch. Nu koninklijk verlost van alle pijnen en temtatiën. Deze zalf van een weerke herinnerde hem aan dien stond, toen Zijn Heiligen ziel uit het afgemarteld lichaam gleed.... hoe hij even t-e voren 't zonnelied had gezongen Het- scheen Sint Fiq.nciscus dees achternoen toch niet vergund te zijn zich alleen in het ivoren, torenke van zijn gepeinzen op te sluiten, want juist had Hij zich neergezet onder een gloriët van bloeiende seringen, als den grijzen krachtigen kop van Sint Paulus boven de haag kwam uitsteken. Ha Sint Franciscus", riep hij uit, „wat geluk van U hier te vinden, ik was reeds eenigen tijd zoekende naar U. 'k Hebbe U wat nieuw te vertellen De grijze Missionaris zette zich nevens Franciscus neer, hij streek een keer door zijn MoZesbaard, en fluisterde op zachte toon: „Men is over U een boekske aan 't schrijven..." Do Heilige 'lachte eens stilAch Sint Paulus, daar zijn al zoovele boekskes over mij geschrevenal zoo vele Ja. ja, gij weet dat Ik mij voor al wat schrijfwerk aangaat bizonder interesseer zelf heb ik ook menig blaaike vol gepend mijn briefkes weet ge Maar als ik U nu zeg. dat er over U een Vlaamsch boekske woTdt geschrevenEen Vlaamsch boekske, Sint Franciscus, wel -te verstaan door eenen Vlaam- schen schrijver...,! Bij het hooren van die Woorden spitste Sint Franciscus d'ooren. „VlaamschVlaanderen", monkelde Hij, „is dat niet dat schoone land waar Sinten Ru- moldus, Sint Rombout, en Sin-te Begga vandaan komen Dat land met zijn groene welden, schoone velden, met zijn hooge boomen, kleine waterkensdat land waar zoovele klooster- kens zijn.... bloemhoven die een zoete reuke rondomme verspreiden „Ik -hoor het al, Gij weet het", sprak Sint Paulus, „welnu in het stedeke Lier.... daar woont Uwen schrijver En toen nam Sint Franciscus het besluit om daar eens een bezoek te brengen. Nog dien eigensten avond wanneer het duis ter was geworden verliet Hij den Hemel. Langs de donkerblauwe transen daalde Hij af, de schitterende verheven Orion lichtte Hem voor met haar zachte zilveren stralen. Zoo kwam de arme en rijkste aller Heiligen in het kleine stedeke Lier dat aan het rappe rivierke de Nethe ligt. De nacht was daar nog niet geheel gekomen. Het was er heilig stil en uitermate vredig in de smalle straatjes, met hun groote vierkanten kasseien. Sint Franciscus wandelde door die avondlijke straten, en zag met welgevallen dat de mensehen hun lichten voor de straat-Lieve- vrouwkes omhoog trokken. Er plakte nog wat laat zonnegoud op de puntgeveltjes van de antieke huizen, langzaam en zeer plechtig zong de hooge Sint Gomaar een avondlied op zijnen rammel. Bij de Begijnhof poort gekomen hoorde Hij het orgel spelen, en het dunne gezang van vrouwenstemmen. Een Zijner zonen kwam langs Hem gegaan, maar zag Hem niet. Wel be-merkte de broeder plots zoo'n fijne geur van seringen en violen. Even zag hij verwonderd in de ronde, of er nievers blommen te bespeuren waren.... Maar verder sloeg hij er geen aandacht op, en repte zich voort naar 't convent. Zoo kwam Sint Franciscus ln het straatje terecht waar de schrijver woonde. Er viel geel lamplicht naar buiten. En Hij, die op eerde alle mensohelijke lusten en begeer ten zoo volkomen den kop Ingedrukt had, hij kon nu aan het verlangen niet weerstaan van eens naar binnen te zien Hij ging voor het venster staan, en zag hem Zitten, den schrijver, onder de warme schijn Van de geelzijden schemerlamp. Voorover gebo gen aan zijn werktafel schreef hij, binst hij zich hulde in een blauw rookgordijn van pijpe- smoor. Bij tijden lichtte hij het hoofd eens op, tuurde naar de prenten aan den wand of naar de franjen van de lamp, streek eene keer door zijn pal-lieterachtig haar en ging weer verder. Hij zette zijn stijlvolle letterkens op het blanke papier, wóórd voor wóórd, régel na régel en zoo bloeiden ln den valavond de verhalen om-hoog lijk het lied van een nachtigaal tegen den geloken hemel". Sint Franciscus wierd er door geroerd tot in het binnenste van Zijn groot diep menschelijk heilig herte. Eerst meende Hij naar binnen te gaan, om stil voor Zijn schrijver te gaan staan en hem glimlachend te groeten.,., maar Hij bedacht zich. „Neen", zegde Hijneen, ik doe het niet, laat ik mijnen schrijver niet storen.-... Zóó is het goed Vol vreugde is Sint Franciscus weer opgeste gen naar den Hemel. Vol nieuwe blijdschap, niet alleen omdat dien schrijver over Hem een boekske schreef maar omdat dit boekske, wan neer het eenmaal gedrukt zou zijn.... vele zielekens tot God zou terug brengen.... en zou strekken t-o-t eere van den Grooten Koning. Toen Sint Franciscus in den Hemel aankwam, had men daar just al de sterrenlampen ont- 'stoken. JAN VERHEYEN. ||lllllilliilllliililillllillilllllllllllllllllllllllütiiilillilll!ll!lllllllllllllllllillllll!l!!l H Zonder RECLAME gesn omzet, 1 j§ geen winst; de üKUKiNKT is de |p kracht van 't huidige zakenleven g Wanneer men in October 1831 in het nog niet late avonduur door de straten van het Noord- Brabantsche stadje O. ware gekomen, en de stilte en de rust hadde waargenomen, welke daar heerschten, dan zou men niet vermoed hebben, dat ln dat kalme vreedzame stadje twee regimenten kurassiers en een regiment lanciers waren ingekwartierd. Zij waren geheel in de huiselijke kringen op genomen, en in plaats van hun vermaak op de straat of in de herbergen te zoeken, bleven zij binnenshuis, speelden, ook met de huisgenooten, een kaartje, hielpen de vrouw des huizes met het schillen der aardappelen, hielden zich on ledig met de kinderen en gingen vroegtijdig ter ruste. Op de straat zag men, na het vallen van den avond, zeer weinig militair vertier. Alleen na negen uur zag men uit verschillende richtingen in uniform gekleede, personen te voorschijn komen, die zich met rinkelende sporen aan de laarzen, en in hunne lange burnou's gehuld, naar het café „Sleutelzicht", naast het gemeen tehuis, begaven, waar de officieren vele avon den per week hij elkander kwamen, en waar zeer zwaar werd gepokerd en niet minder zwaar, werd gedronken. Op den hierboven genoemden October-avond was na 9 uur vele malen bij het openen en we der sluiten der deur een lichtflits in de don kere ruimte over het wijde plein geworpen, en was daardoor het bewijs geleverd, dat er dien avond een méér dan druk bezoek aan het café Sleutelzicht" te beurt viel. Nu beston-d er voor dat druk bezoek we? eenige aanleiding, omdat in de officiers krin gen gefluisterd werd, dat een der oudste luite nants, die steeds groote sommen won en altijd veine had, op de een of andere manier valsch speelde. Zonder dat de verdachte persoon zulks be merkte, werd er zoowel onder de jongere offi cieren, die door hun verliezen steeds kort in hun gel-d zaten en zelfs schulden moesten ma ken, als door de officieren in de hoogere ran gen, over die voortdurende veine van den lui tenant gesproken. Op een middag, terwijl de bewuste luitenant door dienst belet was om aan de bittertafel te verschijnen, kwam het on derwerp ter sprake, doch niemand durfde vrij uit zijne vermoedens te zeggen, totdat eindelijk een ritmeester verklaarde, dat hij op een avond het er wilde heenleiden om den valsohen spe- Ier en flagrant délit te ontmaskeren. Na deze uitlating was men, zonder dat daar van iets uitgelekt was, overeengekomen, dat op den hierboven beschreven avond zou worden getracht, den luitenant op heeterdaad te be trappen. Tegen 10 uren, waren 16 officieren van ver schillende rangen in het café aanwezig, en na dat men eenigen tijd pratend en gekscherend had doorgebracht, stond een kolonel op, ging naar de speeltafel, nam daaraan plaats, welk voorbeeld nog door 9 officieren, waaronder de ritmeester en de luitenant, onmiddellijk werd gevolgd. De overblijvende 6 officieren zouden, rondom de spelers geschaard, het spel aanzien. Evenals andere avonden, werd er ook nu weer gepokerd en of het zoo zijn moest, de lui tenant had wéér veine! En, hoewel men hem van alle zijden in de gaten hield, kon niemand een feitelijke aanwijzing geven, en toch viel bijna ieder spel in het voordeel van den luite nant. uit. Op zeker oogenblik, vermeende de ritmeester beslist gezien te hebben, dat de luitenant stie- kum een kaart verwisselde. Plotseling stond hij op en riep den luitenant toe: Jij speelt valsch, in plaats van zeven van harten, hebt je schoP^ pen heer in je hand, ik heb de verwi3se 1U° duidelijk gezien! De luitenant bleef opvallend kalm ono vreeselijke aantijging, draaide de bewuste aai om, en het was zeven van harten. Doch toen verhief hij zich PlotseHng„7^n W-|ri stoel, smeet de kaart naar den ri m er en riep uit: Wat ben jij voor een s "bij van valsch spelen te durven be c e rit meester beschaamd, dat bij zl° 111 zÜne aanwijzing vergist had. en 7°,io °Ver ^et cynisme van den luitenant, e min <»f meer spotachtige blikken zijner c-o teerde zieh opnieuw naar den luitena^., schreeuwde: Neen! jij bent een wals0'1® T^'er' jij bent een schurk! En meteen gaf hu hem een klinkende pats in het gelaat. Een geweldig tumult o stond na deze belee- diging, en de luitenant, eemgszins versuft door Hebt gij, grage boonen-smullers, Zelf uw boontjes wel gedopt En bemerkt, hoe of die vruchtjes Daar zoo zacht zijn weggestopt In een wit en donzig vachtje, Als een teêre kostbaarheid, Heeft de boonplant daar haar schatjes Net een wiegje voorbereid. Laat het stormen rond de twijgen, Laat het kil of vochtig zijn Het vertroeteld Roomsche boontje Heeft een -betje van satijn. Na het sch-oone bloesem-bloeien Komt de sterke peul tot stand Alles vruchtbaarheid en wasdom Op het vruchtbaar akkerland. Geen verschil is er in zoTgen Bij de goede moederplant Ieder vruchtje krijgt hetzelfde In het lief gezinsverband. En millioenen van die wond'ren Worden leder jaar verricht Overal dezelfde arbeid En dezelfde schepplngspllcht. Steeds verjonging en vernieuwing "Vroolijk komen, rustig gaan Door de eeuwen en de eeuwen. Is het machtig werk gedaan. Welk een eendracht al te zamen In de milde zonneschijn Kon het hij de arme menschjes Toch als hij die boontjes zijn. Even teeder en zoethartig Zorgt de Katholieke Kerk Voor het welzijn harer zielen En het Goddelijke werk. Stem van een letweter i Maar de tuinman gaat ze plukken En zijn klanten smullen fijn, Antwoord t Juist, dat kloptde klanten smullen Wijl het Roomsche boontjes zijn. J. H. SPEENHOFF. EEN NIEUWE SPOORBRUG JE ROTTERDAM. Over de Schie ia op tijdelijke pijlers een nieuwe spoor- brug gebouwd^ dig eerlang dg glaate zal innemen yan dg oudg Rechte). den flink aangekomen klap, stondi een oogen blik sprakeloos. Toen richtte hij zieh echter op, wierp den rit meester zijn. handschoen toe, en daagde höm uit tot een duel. De ritmeester weifelde even, doch aangezien het valsch spel van den luite nant niet geconstateerd was kunnen worden* en hij de beleediger was, moest hij de uitda ging wel aannemen, Getuigen wederzijds werden aangezocht, als wapen werd de sabel gekozen, en de kolonel zou met de algeheele leiding van het duel be last worden. De kolonel was gekwartierd, ln een even "bul ten het stadje gelegen adellijk slot, waaraan een uitgebreid park, met zeer veel hoog en laag geboomte, was verbonden. Hij stelde voor het duel in dat park te doen plaats hebben, een der vele, door geboomte en heesters aan het oog onttrokken, open plaat sen zou zich uitmuntend, tot het houden van een tweegevecht leenen. Dit voorstel werd aangenomen en den volgen den middag om half drie zouden de strijders, de getuigen en de officier van gezondheid door de ijzeren poort het voorplein van het slot be treden, en zich onmiddellijk naar de in het achtergelegen park aangeduide plaats begeven, •waar de kolonel hen zou opwachten. Zulks geschiedde dan ook, en terwijl de ver schillende deelnemers, eenigszins schuw, zich in opeenvolging naar de overeengekomen plaats In het park begaven, stond de eigenaar van het sl°ti de oude baron, door een der ramen van zÜn werkkamer, die op het park uitzagen en trok het ongewoon verschijnsel, van de zich naar het park begevende officieren, ln hooge mate zijne aandacht. Terwijl hij over een en ander stond na te denken, zag hij een officier van gezondheid met het bekende instrumenten-kistje aan de hand het hek binnentreden, en zich met haas tigen stap eveneens in dezelfde richting bege ven. Nu was het raadsel voor den baron opgelost! Ijlings verliet hij zijn werkkamer, voorzag zich van jas en hoed, en terwijl hij de trappen af stormde, begaf hij zich met rappe schreden in dezelfde richting, waarheen de officieren zich begeven hadden. Weldra hoorde hij ingehouden stemmen spre ken, en toen hij, verdekt achter de groep hees ters opgesteld, tot de ervaring kwam, dat in zijn park, op zijn terrein, een duel zou worden, gehouden, maakte zich terecht een heft'6e ver" ontwaardiglng van den nobelen man meester. De heestergroep omloopend, trad hij de open ruimte binnen, juist toen de kampioenen met ontbloote sabel voor den strijd gereed stonden, en de kolonel zijne hand had opgeheven, om het teeken voor den eersten aanval te geven. Staakt dat onteereude werk, mijne heeren! Staakt het werk dat in strijd is met Goddelijke en mensohelijke wetten, weerklonk plotseling eene donderende stem en de geheele groep stond door de plotselinge verschijning ran den baron als aan den grond genageld! De opgeheven wa pens zonken neer, de kolonel liet zijn arm da len, en wilde zich naar den baion begeven, om te trachten eenige ophelderingen te geven, doch hij kreeg daartoe geen kans. Met eene van verontwaardiging trillende stem, wees de edelman op het misdadige doel der bijeenkomst, hij maakte er den kolonel een verwijt van, dat deze op een dergelijke wijze de ontvangen gastvrijheid schond en, toen deze eindelijk er in slaagde, in het midden te kun nen brengen, dat volgens militaire begrippen een duel zelfs noodzakelijk kan zijn, wuifde de baron met zijne fijn gevormde rechterhand verdere besprekingen af, en antwoordde slechts: Daarover zullen wij de hoogste autoriteiten uitspraak laten doen, mijne heeren! en begaf zich daarna, nog trillend van opwinding, in de richting van zijn slot. Acht dagen later waren de kolonel, de duel listen en de getuigen, naar verschillende, ver van elkander verwijderde en afgelegen, kam pementen overgeplaatst! C. A. M. *§A.DRUK YERBODEVh j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6