I
PC
t
l
1
I
l
m
DAPHNE'S GOEDE DAAD
PENELOPE HOUDT KIPPEN
DE SCHOONE LIEVENHEER.
ALLERLEI
WOENSDAG 20 JULI 1932
dWC gelooVreW lnkW8mZ6ide hij'
(IN LIMBURGER EOLLANDSCH).
van die günscliijyjeirs gtgaflë
L Xk^vü niet imeer ontvangen, gi^ford's
Is
►P-
m
Het was Het drukste uur vau den dag. City
en Westend keerden terug naar de voorsteden
en de wagen van den on-dergrondschen trein
was overvol. Ken arme vrouw, beladen met
pakken, en met een knorrig kind van een jaar
of twee op den arm, was met de menigte den
■wagen ingeperst.
Daphne Maurice wilde opstaan om de vrouw
haar plaats aan te bieden, maar een eenvou
dig gekleed man in een dunne overjas voor
kwam baar.
„Neem mijn plaats, ma'am," zei-de hij, en de
vrouw, vermoeid en dankbaar, liet zich op de
bank neervallen. Maar het humeur van de baby
yverd er niet beter op.
De man, scheen met kinderen te kunnen om
gaan, ofschoon hij er uitzag als een koppige
vrijgezel. Baby scheen tenminste veel met hem
op te hebben, en na zijn opgetogenheid geuit
te hebben over het wonder van een tikkend
horloge, liet hij zich met welgevallen in zijn
hals kriebelen.
De trein naderde de voorsteden en begon
leeg te loopen. Moeder en baby waren nitge-
Btapt, en de eenvoudig gekleede man had zijn
plaats weer ingenomen
Toen ook hij twee stations verder den
Verlaten had, merkte Daphne op, dat een en^®"
loppe op zijn plaats achtergebleven was.
greep ernaar.
„Egerton Lake, Esq," las zij, maar een adres
ontbrak. Zij gluurde erin. Het leek welzt)
haalde het papier eruit... neen, het was, een
gedicht.
Precies wat zij gedacht had: een arme dich
ter!
Mr.
Zij las het vers, dat uit tien coupletten be
stond, en vond bet mooi.
Daphne was typiste ep het bureau van een
bloeiend weekblad. En die arme hongerige dich
ter was zoo vriendelijk geweest voor de vrouw
en het kind in de „tube". Zou zij hem geen
groote vreugde kunnen bereiden?
Den volgenden morgen trok zij de stoute
schoenen aan. Haar patroon, mr. John Lisle,
was een humeurige brombeer, maar zijn stem'
ming was iets minder regenachtig dan gewoon
lijk, toen Daphne hen dien morgen het manus
cript overhandigde, schuchter vragend:
„Denkt u dat dit iets voor uw blad is,
Lisle?"
„Wat is het?" bromde Lisle. „Hm! een vers.
We hebben geen plaats, 't Is toch niet van u?"
L Maar hij las het tenminste. Daphne hing een
ontroerend beeld op van den onbekenden dich
ter, die ondanks zijn armoede en ellende, zijn
eigen moeilijkheden vergeten had en een baby
Jn den nek had gekriebeld.
„Goed", besliste Lisle, „wij kunnen het ge-
j^uiken. Als opvuller."
jfa eenige weken kwam het gedicht uit, voor-
^gegaan van een korte levensbeschrijving van
den dichter Egerton Lake. Dit laatste was het
werk van Daphne, en Mr. Lisle had het volgens
de rege'en der moderne journalistiek geretou-
cbeerd. Aldus vernam de lezer, dat de dichter
Bicli thans op den heirweg van den faam be
yond, dat hij bescheiden en teruggetrokken
yras, en dol op kinderen.
„Wat zal hij blij zijn", dacht Daphne, toen
ZÜ 's morgens het pas uitgekomen nummer op
baar lessenaar vond.
In den loop van dien ochtend kwam er een
bezoeker, die tot Mr. Lisle's privé kantoor toe
gelaten werd. Daphne herkende hem: het was
de man uit de tube. Hij droeg dezelfde dunne
overjas als eenige weken geleden. Maar hij
stapte nogal driftig achter den jongsten be
diende aan als een man, die hevig uit zijn hu
meur is.
Daphne begreep er niets van. De deur tus-
schen het privé- en het bedienden kantoor bleef
op een kier staan, en bet meisje kon hooren
wat daarbinnen gesproken werd.
„Ik ben geen dichterIk wil weten welke
bemoeial mij In die belachelijke positie ge
plaatst heeft. Als u een verklaring hebt, iaat
die dan hooren voor ik een elsch tot schade
loosstelling indien."
Mr. Lisle poogde zijn bezoeker te sussen,
maar deze wond zich nog meer op.
,,'t Is knoeiwerk!" riep hij uit. „Ik heb het
vers laten vallen. Mijn zuster, Elisabeth, had
geschreven. Zij maakt mij altijd het leven
zuur mgj haar sentimenteelen onzin. Hoe
komt u grop mjj jn 2oo een belachelijke positie
te plaatsen?"
Daphne beefde. Lisle was erg genoeg onder
no™ °mstandigheden. Nu kookte bij van
V' Tk 'e-p-i6'1.111-' Daphne liet binnenkomen.
,00 u te kunnen verklaren hoe die
n fimnnï hat? Kunt u verklaren, hoe
Ek' ee j ®1"' *?®t zulken onzin opgescheept
ben geworden. De
van het
lachen. worJt ^ooit 200 beleedigd gewor
den. Uw Den Vlocht als koek ln Throg-
merton st)morgen door.houdt
men mij voo A Egerton Lake, de
expert van C°£^r er uit als een man.
die in koelen blo - vers over de lente zal
schrijven?"
„Neen, zeker niet Lls,e_ >(Migg
Maurice, wilt u U ,®„eens uitleggen hoe
die vergissing plaats naa.
Zij vertelde het, Week en Btamelend.
„Maar hoe kwam u er toe md voor te „tellen
als een hongerige dichter, die geen shiiung be-
zat, en zijn tijd ZOekbracht met droomen
groene hoornen en geurige bloemen?"
„Ik dacht, dat u erg arm wan. Ik meende, dat
't goed voor u zou zijn, als ik schreef, dat u
zoo'n braaf mensch was en dat u de baby jn
zijn hals kriebelde."
„Wel!riep de financier uit, „u bent een
perkwaardige jonge dame.
„Absoluut niet!" protesteerde Daphne.
„En uw eenige beweegreden was
„Een armen dichter, die een vrouw met een
baby sehoip6n had, van dienst te zijn. Ik be
doeld0 het goed,»
Plotseling veranderde de uitdrukking op Mr.
Lake's gelaat. Hij keek haar scherp aan; zijn
verbolgenheid begon te wijken.
„Mis Maurice", zeide hy( >ik dank u ondanks
alles. E1 uiemand op de wereld, behalve
mijn zuster -Hsabeth, wier gedichten ik lezen
moet. Kom haarvanavond opzoeken, wilt
u?"
En dit 's 6 Geinig belovende inleiding tot
een veel lange: e geschiedenis met een veelbe
lovende ontknooping.
B.
QLADRUX VERBODEN),
Als eene vreemde mensch niet hij geluk de
juiste aardplooi inloopt, vindt hij het ge.uc
Kris en kras liggen uren ln de ronde de ber
gen dooréén gestrooid, de sleuven er tussoben
zitten vol iboomen en struiken je gaat je
dood om een uitzicht te vinden op een dorp
Het gehucht zie je niet voor je tegen het
eerste huis aanloopt, het hangt goed Weg
ander vlierstruiken en meldoomstokken tegen
de rugstreng van eene berg.
Het zijn allemaien arm menschen. De mans
lui peuteren wat in hun harde stukken land
voor een handvol hroodkoren; in de winter
slaan ze op de boerenhoeven van de nabuur-
dorpen de schuren leeg; ook verdienen ze zich
eene armzalige cent aan de klomp, als ze een
wilgen-boomke of een els hebben kunnen koe-
pen. Het vrouwvolk mest elk jaar eene scheu-
telin-g vet voor do pacht; soms hebben ze een
koppelke gel tan, de kinderen weien daarmee
langs de boschpaden.
In het dorp komen ze alleen het Zondags.
Dan drinken zich de mannen na de Mis een
paar glazen brandewijn; de vrouwen gelden
ondertusschen wat ze zeven dagen lang noodig
hebben: van die krom schollen spek, zout,
koffiebooneu, smout, en soms een klein kiloke
hoofdkaas of braadworst, als bet er aan zit.
Komen ze In de week wat te kort, dan rekken
ze zich maar naar de deken eene arme
mensch kan bet veel langer uithouden al3 men
denkt.
Iedere maand komt eene man met een kaske
aan zijne rug om de kostelijkste het
gehucht te kunnen verkoopen; van die fijn
scheersplegelen, van die gekronkelde haax-
snangen brocbekes met een btoemke op, schoon
kulfkammen en stukskee zeep, van die lekker.
Ooharm, in ieder huis maakt hij zijn kaske
open, de kinderen van het gansdh gehucht
moet hij met de stok opzij houden dat de
vrouwlui op hun gemak kijken kunnen. Hij
presenteert hun alles; de scheersplegelen
houdt hij hun voor de gezichten zien ze
wel hoe duidelijk alles er in geprent staat? Ze
mogen eens met eene voorzichtig© neustiip aan
bet zeepke ruiken; zelf steekt bij zich een
bnooheke onder d© kin zooiets stdét toch?
Zooi-eis is toch wat? Ocharm, gemeenlijk kan
hij het weer inpakken met groen zeep veegt
zich eene arm© boschdulvel nog bet beste; en
heefit eene mensch niet zooveel te spiegelen
en. te brock-en dat -hem de kop we© doet?
(Maar heeft de man van di© klein schildjes
in een koperen lijstje, dan wordt hij er daar
kwijt van, zeker ©n zeker, als het tenminste
beiligensohildjes zijn. met eene bewaarengel
op, of een Moedergodske, of die heilig© Sint
Jozef. Die hangen ze zich dan onder de spie
gel, ho© meer hoe sohoonder, in zooeene boog.
Dat is dan weer eens wat anders in het huis;
altijd dezelfde pauweveer, altijd kransen vogel
eieren en doodsprentjes aan de wand ziet eene
mensch toch ook niet graag. Kan de man
met toet kaske zich ergens een© hoop schoon
schildjes beetslaan, dan bewaart hij di© voor
het gehucht, ze gelden ze hem zeker af
het hoeft immers niet altijd het Zondags een
gansch ldlok© hoofdkaas te zijn? Een© arme
mensch kan toch zoo schoon passen en uit-
meten.
Op een© keer komt hij met een extra pak op
het rugkaske gebonden, zoo diifc als twee siga-
rend'oozen. Heila, hei-la! nu moeten z© alle»
malen om hem heen gaan ataan bij de putweg,
op 't open plaatske! De klein-kinderen trekken
in 'n moment alle moeders aan de slip naar
hem toe; er zijn ©r die no-g g©ene tijd hebben
om de sch-uimlepel neer te leggen, ze komen
met emmers in de hand, zonder soholk voor,
zoo, in hun roode baaien rokken maar wat
móet dan die kaak es-man in >s hemelsnaam
Manskerels loopen uit bet tolompemwerk-
huis; die dichtbij op hun veldje zijn, draven
van de sdhoppensteel weg heeft die kaskes-
man dan zóó geks wat?
Uit elk huis staan er om hem heen, dan
doet hij het extra pak open!
Waze-s, wazes, daar zien ze toch e-ens wat!
Daar heeft die Kaskesman puur geschilderde
Lieveh-eeren, in geraamd en al-les, met dik glas
voor puur geschilderde! Ho© komt de kas
kesman dóén toch aan?
Kijk, zegt de kaskesman; is dat geen echt
werk? Dat is n-u eens eene Lievenheer wilt
zien; misstaat zoowat in een kapel? Dat wil
hij nu eens vragen aan iedereen! In ééne adem
komt hij ermee uit Aken gedraafd ze
moeten maar eens zien, hij is nog te moe dat
hij staat. Zeven-tien Lievenheeren zijn het, de
zelfde; daar bestaan er maar zeventien van
op de gansche wereld zóó zag hij ze, zóó
dacht hij aan hun, zóó pakte hij ze allemaien,
voor elk huis eene. Wat draaf je toch?
vroeg hem iemand onderweg tussohen Aken
en Heerlen; niks! Het ging ham geene
Lievenheer onder d© vi-genrnagelen uit, nog
voor geene daalderDat is un krek iets voor
hendeze wil je, als het een© Lievenheer
moet zijn. Tussohen Aken en Heerlen vroeg
dat iemand; niks! j© hebt ergens ze
ventien menschen blij te maken, Je draaft als
een postpaard. Over d© Lievenheer spreekt
hij al niet meer, ze zien dat het Hem-zelf is,
de dorens om de kop, de -baard, het bloed op
zij, de nagelen; èn, er zit nog veel geleerds
aan die Lievenheer, daar moet je de grootste
dokterd© looste advocaat voor zijn, om dat
-richtlg een© mensch te kunnen verduHacken;
willen ze dat wel ge-loeven?
Dat pakt hen toch erg; zou het allemaien?
Dat het eene echte Lievenheer is. ziet een
kind ze kennen toch Lievenheeren? Hij
moet hot nog eens goed laten zien, en dan zijn
handen stil houden ben nu eens een moment
stil, kaskesman; we kunnen niks kijken van
al je eeuwig ge-preek?
Eene oogt door zijn omgekrulde hand;
morweer, daar gaat hem do klok van stil
staan! hij heeft iets als leven in het gezicht
gezien „Die Lievenheer komt me niet meer
weg!" als het antwoord op de vraag voor
een gevecht, zoo kort en kwaad zegt hij dat.
- Zie je, zegt de kaskesman; dat is al wat
van het geleegde. Die alles richtig wist, sloeg
zich met een gansch dorp voor zooeene Lieven
heer. Allemaien kijken ze nu door het smal
reetje In hun vuist, ocharm, een vrouwmensch
probeert of het ook door eene schuimlepel kan.
Ja maar, zegt de kaskesman, als dat ging, met
zooeene lepel, dan kon iedereen wel kijken.
Egaal! D-ie dat het eerst met de hand deed,
schaft zich op de sprong die Lieveheer aan
en hij heeft nog geen broek om zijn beenen
hangen, ocharm.
Hebben ze ook wel goed bet verguldsel van
de raam gezien? vraagt de kaskes-man. Zoo'n
dik verguldsel alléén is al een sieraad voor
het rijkste huis. Binnenin zit niets dan kein-
eiken, van dat hard, als ijzer. Geene bang, eene
houtworm blijft er van af, die maak je'niets
wijs, die kent wel eiken maar nu moeten ze
eens luisteren naar de kosten! Op een andere
plaats ging hem geene ééne weg onder de
daalder!
Ze verschrikken zich stom, of ze met een
hout tegen de kop zijn geslagen maar ben
je gek, kaskesman? Eene zegt dat hij het
zich wel gedacht had; in Maastricht zag hij
eens een Lieveheer van eene vijffranc, dat
was nog maar een kind bij die daar, als hij dit
liegt, mag hij zich dood rooken aan de pijp.
Zwaar verguldsel is niet goedkoop.
Owee! antwoordt een vrouwmensch, dan
komt hij ons te hoog! En zooeene scboone
Lieveheer! Maar wat moet de kaskesman
bun dan de kop gek maken Jij, leelijk kaskes-
manneke! We weten nog niet meer hoe eene
daalder uitziet!
Dat is het manneke zonder broek toch te
erg, wat doet eene daalder uit bij zooeene Lie
venheer? Elk groot stuk geld wil hij er voor
geven, zooiets komt hem niet meer weg, daar
had hij zijn leven lang spijt van gelooven
z© hem dit wel? En weten ze ook genauw wat
een. kruis kost, een houten? Dan hebben ze nog
altijd maar een houten kruis, dat in een week
zwart is van de eeuwige vliegen! Valt het hun
van de kost af, dan is het in twee; liegt hij
dit allemaien?
Het vrouwmensch zegt dat ze een schoon
houten kruis heeft van negentig cent, een
gansch schoon; dit houdt ze tegen iedereen
vol, ze wil zich dit niet,laten afstrijden; en
misschien kostte het nog 'maar tachtig, als ze
zich nog eens goed wou bedenken.
Dan wil de kaskesman ook niet meer hebben
dan tachtig, maar dat moeten ze hem toch
geven, dan is alles amen en uit in ééne keer,
wat staan we ons hier toch te praten?
vraagt hij.
Tachtig cent! daar slaat de een de ander
van op de schouder; hóór je dat? Hoe kan eene
het gemaakt krijgen voor tachtig cent! Daar
hebben ze nu eens bet richtigste snapke aan,
nog nooit is 'hun zoowat goeds te deel geval
len! Het manneke met de broek bad er graag
tien mark voor gegeven.
Onder gejuich van de kinderen draagt elke
moeder eene Lievenheer weg en komt dade
lijk weer terug met bet geld; ondertusschen
houwen zich thuis de kleine hengelen onder
een wie het schild vast zal houden. Die tien
mark wou kwijt zijn vindt onder zijn gansche
stroo maar zestig cent ik zal er twee spek-
boterhammen bij-doen,zegt bij tegen de kaskes
man, eten is óók geld.
Er wordt de gansche dag geene slag meer
gedaan in het gehucht. Elk huishouden heeft
nu opeens bij al het geluk ook een nieuwe zorg
gekregen: als die Lieveheer nu maar gansch
blijft! Daar moest nu eens wat aan komen!
Ocharm, en menige moeder vermaant aan haar
ondeugnieten, wat ze al de nek hebben gebro
ken zoo oud als ze zijn. Hoelang houdt het
eene eierkrans uit, van die schoon ekster
eieren? Zóóveel moedergodsen hebben al aan
de wand gehangen! Alles en alles gaat naar
den duivel. Is men zoo wijd dat ieder eene
koffiebak heeft, dan vallen er twee tegelijk
zich te bersten. Maar dit wordt hen nu eens
ééns en voor altijd gezegddie de nieuwe
Lieveheer van de nagel afstoot, gaat het niet
goed.
Er zijn er, die hem zich nog wat bewaren
in de kast tót ze eens gewit hebben; anderen
bangen hem dadelijk hoog boven een deur,
geene duivel kan er meer bij, en dan gaan ze
naar hem kijken bet is toch een stuk dat
niemand meer kwijt wil zijn. Het beele huis is
er mee opgesierd maar daar gaat het zich
niet om, het is hun te doen voor God; die
goed op God is, daar is God ook goed op.
Het manneke van de broek en de tien mark,
ocharm, woont maar alleen, hij hoeft niet
bang te zijn voor ongelukken; op bet kastke
zet hij hem zich, tegen de houten kruislieven-
beer aan, het staat schoon en het staat vast.
Waarom zou twee Lieveheeren tegeneen niet
mogen? Hij moet er zich nog een-s eene zien
aan te schaffen, denkt hij het kan nooit
kwaad; en iemand die geene Lievenheer in
huis wil hebben, daar komt- de duivel ongenood
bij- Alu, ieder moet dat voor zich zelf maar
uitmaken, maar zóó denkt dat manneke.
PAUL VAN H.
Ik vind niets ergers dan het houden van
kippen in een voorstadstuintje van acht bij
zeven", zei ik verwijtend tot Penelo-pe.
De meeste mannen zouden zich minder zacht
hebben uitgedrukt, wanneer hun vrouw, zon
der hen ook maar te raadplegen, zes kippen,
een hok, een loop en wat niet ai meer gekocht
had.
„Ik héb ze goedkoop gekregen", verdedigde
zich Penelope. „Ze zijn eigenlijk nog maar
kuikens, bijna opgegroeide kuikens, weet je?
De man verzekerde me, dat het ras-kippen zijn,
De Amerikaansche dokter Evan O'Neill Kan©
uit Pennsylvanië heeft zich onlangs, ondanks
z'n zeventig jaren, zelf geopereerd. Dat was
niet noodig. Elke andere dokter had het kun
nen doen, maar hij deed het liever zelf. Dat
is zoo z'n gewoonte. Elf jaar geleden heeft
hij zijn eigen blinden darm uitgesneden en hij
overleefde zijn operatie.
Dr. Kane is ©en bekend chirurg en zorgt
er voor, bekend te blijven. Hierom introduceer
de hij drie jaar geleden een eigenaardige ge
woonte. In navolging van schilders e-n beeld-
De man verzekerde me, aai uw **-<"■ ------ -- - - - aimp.W!. Bii
en dan is een oond per kip niet duur. En de houwers hij zijn werken signeerem lij
„u A~~r. but -Tr/vrir/vmPTi elke operatie, die hij deed, merkte hij de plaats
kosten krijgen we er uit door het verkoopen
van broedkippen.
Het leek mooi, maar ik bleef sceptisch. Pe
nelope boog zich over mij heen en begon door
mijn haren te woelen. Ze weet, dat ik tegen dat
argument niet bestand ben.
Mannen zij-n zoo dom", zei ze: „Van diplo
matie weten ze niets af. ,,Ik heb het gedaan
om oom George", verklaarde ze. „Je weet hoe
veel waarde hij hecht aan zijn twee gekookte
eieren hij het ontbijt. Maar hij kan ze in de
voorsteden niet versch-gelegd krijgen. En nu
wil ik hem ons eerste dozijn eieren aanbieden'."
elke operatie, d-ie hij deed, merkte hij de plaats
met een tatoeëering in Oost-Indische inkt en
wel met de teekens van de Morse telegraafeode
die samen een K vormen. Zijn patiën
ten werden aldus in den meest letterlijken zin
van het wooird voor hun leven geteekend.
Zes jaar terug Viel dr. Kame van zijn paard.
Hij liep een verwonding op, die maar niet
heelen wilde. In de eeirste jaren oordeelde
Kane h©t niet noodig, hier operatief in te
grijpen. Dit jaar evenwel besloot hij, tot ope
ratie over te gaan. Waarschijnlijk had hij weer
behoefte aan publiciteit. Hij nam zich zelf
11 Ik hem on-s eerste dozijn eieren aanbieden Kane Summlt Hospital onder het mes
„Aha!" Ik begon de „diplomatte te doorzien. Natuuriyk liet hlj
een reporter en ©en foto-
Maar Ik voelde er niets voor. Oom George is roepen, want daar was het om te doen.
rijk, nukkig en ongetrouwd, en zijn andere En OTnrlingd doOT doktoren en verpleegsters
nicht Rhoda aast op zijn posthume waarde©- hj. zjch kiekell) terwijl hij zijn operatie
ring. Hij houdt meer van Penolope, maar Rho- yolbracht Bjj;na twee uur was hij bezig. Toen
da weet zich zoo in zij-n gunst te dringen door het locafle yerdoovingsmiddel dat hij ge-
flauwe tru-c®. Zulke trucs zijn ons eigenlijk - -
onwaardig.
Maar de kippen en het bok en de loop wa
ren er nu eenmaal. Van productiviteit gaven
zij evenwel, tot Penelope's wanhoop, de eerste
week geen enkel blijk. Zij kregen speciaal
voedsel, da-t zij opaten zonder daarom eieren
te leggen. Al onze voorstadgenooten, van den
slagersjongen af tot den dominee toe, dien-den
ons van goeden raad, maar de kippen stoorden
zich niet eraan. Tot op zekeren avond toen ik
thuis kwam Penelope mij met schitterende
oogen tegemoet kwam.
„Een ei!" riep zij uit. „Heuseh een beauty.
Zoo bruin en groot. D© tuinman van de buren
zei dat hij nog nooit zoo iets gezien had."
„Krijg ik het hij mijn thee?" bedelde ik.
„Ben je mal! Ik heb het direct naar Oom
George gebracht. Hij vond liet prachtig en gaf
mij te-r eere van de groote gebeurtenis een
pond".
„Bravo! Een pond. voor een el. Dat ia geen
kwaad -begin."
Den volgenden dag waren er twe© eieren,
en Penelope's geluk was volmaakt toen ein
delijk elke kip zijn dagelijksoh ei presteerde.
Twaalf ei-eren bracht Penelope wekelijks
aan dien goeden ouden oom George. Als ge
schenk natuurlijk. En hij gaf haar 'n pond voor
dat bewijs van liefde. Oók als geschenk na
tuurlijk. Wederzij-dsche geschenken, nietwaar?
enzoovoorts.
Penelope kon tevreden zijn over zulke
-transacties. Maar hoewel goedgeefsch op elk
ander gebied, was ze bepaald gierig met baar
eieren. Bebalve oom George kreeg niemand
VAN KIESPIJN EN KUNSTTANDEN
Wie dan alleen tandheelkundige hulp in
roept, als hij kiespijn krijgt, loopt gevaar,
zijn tanden vroegtijdig te verliezen.
Wie zijn tanden regelmatig laat onder
zoeken en zoo noodig vullen, behoudt deze
en blijft verschoond Van kiespijn.
De natuurlijke tanden zijn voor het kau
wen veel meer waard dan kunsttanden.
GEZONDHEIDSRAAD
Enfant terrible.
Moeder gaat met haar oudsten stamhouder
naar den oorarts. De jongen is wat doovig.
Na de gebruikelijke vragen richt de dokter
zich tot Guusje„Zoo, ventje,' kun je zoo
slecht hooren
„Ja, dokter Als er bij ons thuis ruzie is,
kan ik er bijna nooit iets van verstaan."
bruikt had hem te machitig en hij moest de
laatste bewerking aan een assistent overlaten,
die het „Kane fecit" in den vorm der Morse-
teekems aanbracht.
En 's avonds kon dr. Kane zich de kranten
laten voorlezen ©n de foto's bekijken, die hem
weer eens voor een oogenbl'ik beroemd had
den gemaakt.
1 11
Het is tamelijk bekend, dat Wagner de heb
belijkheid had, van iedereen geld te leenen en
daarbij onveranderlijk het adr aannam, dat^ hij
den menschen, van wie hij het geld ontving,
een geweldige gunst bewees. Hij was een kun
stenaar, maar wist zijn kunst uitstekend te
exploiteeren.
Niet lang geleden Is het bekend geworden,
dat Wagner zich zelf aan Amerika wilde ver
koopen. Als reden gaf hij op, dat Europa hem
niet genoeg waardeerde. In een pas gepubli-
ceerden brief, aan den Amerikaan dr. Newel
S. Jenkins gericht, stelde Wagner de voor
waarden voor den verkoop. Newell had een
tijdlang In Dresden gewoond en den componist
daar leeren kennen.
„Het lijkt me toe", aldus Wagmer in dien
brief, „alsof ik wel gauw moede zal worden
van het hopen op Duitschland en deszelfs toe
komst. Mijn geduld zal spoedig zijn uitgeput.
En dan zou ik het kunnen betreuren, dat ik
niet lang te voren het zaad der in mijn crea
ties verwerkelijkte ideeën aan een vruchtbaar
der en meer belovend land had toevertrouwd.
Indien ik naar Amerika zou komen, moet
V.**. V/ V/VJ*** V-N-WXCW O I
er ooit een ten geschenke. Natuurlijk wTas ook daaT yereen-iging worden gevormd, die mij
ik, als echtgenoot van de kippenboerln, bevoor- op voorwaarde van een definitieve vestiging
recht. Eiken morgen kreeg ik een eigen-ge- in de vereenigde Staten en als schadevergoe-
legd d.w.z. door haar eigen kippen gelegd d;ng voor mijn prestaties de som van een milli-
groot bruin ei bij het ontbijt. Tot zij op oen dollar uitbetaalt, waarvan de eene helft
zekeren dag een „contract" sloot met den krul- mijn beschikking zou moeten worden ge-
de-nler voor zooveel eieren per week. Zij ver- steld, zoodra ik in Amerika voet aan wal ziet
kocht ze voor 2 sh. 6 d. het dozijn, en kocht en yg] j,n ggn staat van de Unie, waar ik op een
zelf eieren voor twee shilling in een winkel- gunstig klimaat kan rekenen, terwijl de ander©
tje, dat zij ontdekt had in Be-rrylane.
.Precies zoo versch en goed als de onze",
zei ze triomfantelijk. „En zoo verdienen we
6 pence per dozijn, en krijgen we een aardig
spaarduitje."
Zij voelde zich de Rockefeller der kippen
houders wereld. De eieren uit Berrylane even
wel waren niet „precies zoo goed" en zij waren
in het geheel niet versch. Maar de som van
helft op een bank zou moeten worden belegd,
opdat het me vijf procent rente kan geven"
Het is van dit millioen nooit gekomen, wat
zoowel voor Wagner als voor Amerika pleit.
Er is onlangs een jubileum onbemerkt voor
in het geheel niet versch. Maar de som van eeeaan en wel het eeuwfeest van het alu-
de verschillen van 6 pence gaf het aanzijn aan RuJm honderd jaar geleden slaagde
een avondjapon, een ten-nisjnrk en een meu- Duitsehe scheikundige Wöhler erin dit
wen hoed. metaal chemisch te produceeren, maar bijster
Op zekeren dag was Penelopes voorhoofd haMen onze grootvaders daar niet aan,
bewolkt. „Wat is er met de kippen aan de want het aluminium bleef voorloopig een «peel-
hand?" vroeg ik. „Vandaag maar drie wjr laboratorium-geleerden. En een d-uur
eieren", zei ze bezorgd, „en mr. Tims de
kruidenier moet er deze week meer hebben,
want hij heeft de leverantie voor een partij.
Ik moet een extra dozijn zien te krijgen."
Den volgenden dag had haar gelaat weer
de Rockefeller-uitdrukking.
„Mr. Tims heeft zijn eieren", zei ze. „Ik
heb een prachtigen slag geslagen. Ik heb een
dozijn versoh-gelegde in Berrylane gekocht
en die aan oom George gebracht.
Hij wist niets van het verschil, en ik heb
©r ze-s pence mee verdiend.
doorbrengen. Hij is niet m orde. Ik -bracht ruineuse werking op de prijzen van nei uuuei-
*hem vanmorgen wat bloemen, en bij voelde havige metaal uit. Kostte het zestig jaar ge-
i—«JU-l TJii -al ^o+ Varem S.n/irdsif I -r.s-.rr o-nllilr lviveu B-ftZead. 600 gUldeU het
BIJ OBERHAÜSEN LIGGEN BONDERDEN RIJNAKEN te wachten, op opdrachten, die maar niet kamem willen waardooï toestand
speelgoed op den koop toe want het kostte
nog tot over de helft van de vorige eeuw
600 gulden het kilo.
Toen later de kunst aangeleerd werd een.
beetje meer uit de electrische kracht te halen
dan zulks tot toen toe het geval was, begon
ook voor het aluminium de dageraad te gloren.
Men Wist, dat het in zijn grondvorm in bau
xiet steekt, een delfstof, welke o.a. ook in onze
West voorkomt maar welker exploitatie daar
te lande wij ongelukkigerwijze aau de Ame
rikanen overgelaten hebben. Voorts vindt men
zes pence mee veruieuu. rikanen overgelaten neoueu. ™i m vmui ureu
„Penelope", zei Ik ernstig, ,,dat loopt nooit het nog ln Hongarije en in Frankrijk, en wel
ofv.« 3o oio3 uaiir waarnam- het dan ook ge
goed af.
Ik had, als liefhebbend echtgenoot die zijn
vrouw niè-t wil teleurstellen, haar nimmer ont
huld hoe inferieur de eieren van Berrylane
waren.
Een dag later kwam Rhoda met haar kin
deren op de thee. Zij was verdacht-geestdriftig
over onze kippen en derzelver eieren. Maar
opeens zei ze:
„Zeg, Pen, ik ga de week-end bij oof George
doorbrengen. Hij is niet in orde. Ik bracht
bij de stad Baux, waarnaar het dan ook ge
doopt werd. Uit dit bauxiet wordt tegenwoor
dig eerst alumlniumoxyd gepeuterd en dat
wordt dan in electrische baden tot zuivere alu
minium terug gebracht. Overigens is het niet
alleen bauxiet, dat dit lichte metaal in zijn
schoot draagt. Vele edelsteenen, zooals b.v. d©
safieren, bevatten een zeker percentage alumi
nium. De robijn bestaat er zelfs heelemaal uit.
Het nieuwe electrische procédé oefende een
ruineuse werking op de prijzen van het onder-
zich miserabel. Hij zei dat bet kwam doordat
bij een oud ei gegeten had. Je weet wel, zoo'n
geïmporteerd ei, aooals je bij Higtoford in
Berrylane krijgt. Nu, dag."
„Ik haat Rhoda", zei Penelope en begon te
builen.
Ik ging er op uit om naar oom George te
informeeren. Ik kreeg hem niet te zien, maar
Rhoda's oudste gaf mij een brief van hem
mee voor mijn vrouw.
Arme Penelope! Toen zij den brief gelezen
had, overhandigde ze mij dien met een tra
gisch gezicht;
„Waarde Nicht. Je behoeft niet meer
naar mijn gezondheid te laten vragen. Je
bent de eenige oorzaak vau mijn ziekte, en ik
wensoh niet, dat je je bedrog nog verergert
door hypocrisie. Rhoda heeft het mysterie
direct opgelost. Ik lijd aan het vergif, vervat
In een oud ei, dat je mij als versch en tegen
een afzettersprijs hebt opgedrongen. Mijn af
keer is te groot dan dat Ik je nog verder
schrijf. Ik weet nu wat Je geveinsde toewij
ding beteekent.
leden nog, gelijk boven gezegd, 600 gulden het
kilo, dan kan men het nu al voor zeventig
centen krijgen
Door een en ander is de productie van alu
minium natuurlijk met groote schreden voor
uit gegaan. Zij bedraagt op het oogenbllk rond
270.000 ton in het jaar terwijl de Amerikanen
nog pas gebouwde fabrieken in reserve hebben
met een kapaclteit van nog eens 100.000 ton.
eieren zal ik niet meer van Je koopen voor
1 per dozijn. En Maandag zal ik mijn testa
ment veranderen, ofschoon Rhoda mij onzelf
zuchtig gesmeekt heeft je t© vergeven. Je
verontwaardigde Oom George."
En aldus geschiedde. En de kippen en het
hok en de loop brachten niet meer dan vijfl
pond o».
B.
(NADRUK VERBODENl,