UIT BIADEM EH
TIJDSCHRIFTEN
FRANKRIJK IN DE MAGERE JAREN.
VAN HET INDISCHE LEVEN.
ptSSF
ma&assm
WÊÊÊKm
DONDERDAG 21 JULI 1932
HET HELLEND VLAK VAN HET
BEGROOTINGSTEKORT
DE OPPOSITIE STEUNT DE
REGEERING.
DE STEEN VAN DEN ASTROLOOG.
r
-
IJIS11
S*
ONTHULLING VAN EEN BRETONSCH
OORLOGSMONUMENT.
DE V. C. OP HET OORLOGSPAD. WIE
ZULLEN HAAR BONDGE.
NOOTEN ZIJN?
het proces-gorgoeloff.
teeken des tijds
het concept-program der
Van onsen correspondent-)
P a r ij s, 18 Juli 1932.
pe Fransche kamers zijn op vacantie ge
stuurd en de regeering zal eenigen tijd rustig
kunnen werken. Als men alleen de uren telt,
dat iemand als Herriot zichtbaar in getouw
was, dan moet men meelij hebben met die
arme slaven van ministers, die van den nacht
een dag en van een dag acht-en-veertig uren
moeten maken. Zoo'n minister-president heeft
zijn eigen departement, zijn reizen naar het
buitenland, zijn dagvaardingen van de kamers,
van de commissies, de sollicitaties van zijn
partij en hij geniet bovendien het twijfelachtig
recht om zonder de minste barmhartigheid aan
zijn beide jaspanden te worden getrokken.
Poincaré, in de moeilijkste dagen van de
frankcrisis, heeft eens neerslachtig zijn werk
dag verteld in de hoop eenig medelijden in te
boezemen. En verstandige menschen vroegen
toen, wat er van het bestier der zaken terecht
moest komen, als men den verantwoordelijken
man het werken onmogelijk maakte, 't Is de
oude klacht. En 't kan geen verwondering
baren, dat men lederen minister een zucht
van verlichting ziet slaken, als het parlement
op reces gaat. Ook Herriot heeft in den korten
tijd van zijn jongste ministerschap zijn vrien
den moeten beduiden, dat ze hem geen ondienst
zouden bewijzen met hem een weinig rust te
laten. Over zijn „vijanden" onjuist gezegd
beeft hij geen klagen gehad, eer mogen wij
bij hem de verzuchting veronderstellen Be
waar me voor mijn vrienden, voor mijn vijan
den zal ik zelf wel zorgen.
Deze eerste zittingsperiode heeft vooral Her-
riot's enorme werkkracht getoond. Hij nam
het bewind op zich op een ontzaglijk moeilijk
moment en onder omstandigheden, welke hij
al heel weinig kon beïnvloeden. De eenvoudige
vergelijking met zijn eerste minister-president
schap rangschikt hem niet onder de Bourbons.
Integendeel. Herriot toont veel geleerd en veel
vergeten te hebben. Op het kussen gebracht
door een besliste karteloverwinning is zijn
eerste verdienste geweest zich niet door zijn
overwinnend leger te doen meesleepen. Hij
heeft zich als een bewindsman,, als een werke
lijk staatsman gedragen.
Geen ontbranding dus van het fanatisme, dat
in 1924 zooveel kwaad had gesticht, maar een
vertrouwensvol samenwerken voor het lands
belang. In de politiek heeft zulk een samen
werking niet altijd het aspect van een vrien
denkring. Maar ze Is toch duidelijk aan den
dag getreden op het moeilijkste moment voor
het kabinet, toen het door zijn eigen vrienden
dreigde te worden omgebracht. Op dat oogen-
blik heeft het landsbelang gedominerd en
marcheerde de oppositie met de regeering.
Voor den vorm is de meerderheid van het
parlement het zomerreces ingegaan in eens
gezindheid met de regeering. Maar de schijn
kan hier de werkelijkheid niet verbergen.
Voortgesproten uit een negatieven kamp en
geplaatst voor positieve moeilijkheden, die ze
grootendeels zelf heeft veroorzaakt, kan deze
meerderheid geen homogeniteit vormen voor
de oplossing van vraagstukken, waarover haar
samenstellende deelen verschillende en zelfs
tegenovergestelde meeningen hebben. Toen dan
ook de regeering met een saneeringsplan wilde
komen, dat het dreigend schatkisttekort en
begrootingsdeficit moest voorkomen, mislukte
deze poging deerlijk. Voor de regeering blijft
de verdienste de saneering moedig voorgesteld
te hebben, voor haar meerderheid blijft het
feit, die saneering te hebben doen stranden.
Dit dubbele feit blijft teekenend voor den
politieken toestand.
Maar de saneering moet er komen, want
Frankrijk bevindt zich op het hellend vlak van
begrootingstekort, sohatkistuitgeputheid, drei
gende inflatie. De belastingen brengen op geen
stukken meer op, wat van de fiscale maat
regelen verwacht wordt. De uitgaven blijven
toenemen, mede dank zij den crisismaatregelen,
den kosten der werkloosheid in het bijzonder.
De handelsbalans is er zoo verschrikkelijk aan
toe, dat geen ander land daar tegen zou kun-*
nen; Frankrijk echter kan het geweldig tekort
nog eenigszins dragen dank zij zijn gunstige
onzichtbare balans. En wanneer dan per slot
van rekening het parlement de regeering ge
dwongen heeft de saneering uit te stellen, dan
weet men, dat Jlt uitstel slechts kort kan zijn
en dat, als In October de kamers weer bij
elkaar komen, ze onmiddellijk voor de sanee-
ringsnoodzakelijkheid zullen staan, onder ge
lijke of verzwarende omstandigheden.
De genomen maatregelen zijn tweeërleieen
verlichting van de vlgeerende begrooting met
5 pet. op de uitgaven voor materiaal. Een be-
flastingverhooging voor de toekomst, die de
inkomstenbelasting met 25 pet. gemiddeld ver
hoogt. Maar omdat die maatregelen voorloopig
niets opbrengen een uitgifte van twee mil
liard schatkistbiljetten, een leening dus, om
de betaalmeesters niet voor een ledige kist te
(plaatsen.
De kamermeerderheeid heeft dus gedaan,
wat ze beloofd had niet te doen belasting-
verhooging en leenlngspolitiek. Maar het be
lastingplafond is In Frankrijk allang bereikt
en als men te hoog belast, dan verdwijnt de
(belastbare materie. Men mag dan nog zulke
hooge heffingen instellen, de opbrengst krimpt
Biecht in. En de Teden van het begroötings-
itekort ligt in de vermindering van belasting
opbrengst. En die vermindering Is mede het
gevolg van den overmatigen belastingdruk die
het economisch leven bezwaart, en met ver
hooging van dien druk kan dus het kwaad
elechts verergerd worden.
De remedie ligt voor de hand. De knapste
leden van de regeeringsmeerderheid hebben ze
genoemd en de minister-president heeft getoond
haar te kennen. Ook voor Frankrijk zijn de
magere jaren aangebroken, maar men leeft
iVoort als In de vette, toen de staatshuishouding
onbezonnen werd opgedreven. Om slechts één
factor daarvan te noemenFrankrijk heeft
ilOO.OOO ambtenaren meer dan in 1914 en de
coëfficiënt der salarissen bedraagt ruim 7 in
.plaats van 5, wat normaal zou zijn. Bovendien
onderhoudt Frankrijk de boeren en een groot
'deel der industrie door middel van een kunst-,
matige economie, die niet alleen verschrikke
lijk duur kost, maar bovendien het leven zoo
geweldig duur houdt, dat een ieder zich bij
zijn uitgaven tot het uiterst noodzakelijke moet
beperken.
De thans genomen maatregelen beteekenen
dus niet alleen niets, maar ze kunnen ook niet
herhaald worden zonder den weg van de infla
tie op te gaan en het vraagstuk bestaat dus
nog in zijn geheel. Straks, in October, zullen
fiscale maatregelen geen baat kunnen geven,
Integendeel, een vermindering van belasting
druk is noodzakelijk. Zij is niet te verwezen
lijken zonder een ontzaglijke bestuurlijke her
vorming, waardoor het huishouden van den
staat minder zal kostei* Men denkt ook aan
een conversie en over haar kunnen alle partijen
het eens zijn, alleen vermindert ook zij nog
de koopkracht van een ontzaglijk deel van de
natie.
Evenwel, die maatregelen gaan precies tegen
de belangen in van hen, die de regeeringsmeer
derheid hebben gekozen. Reeds thans is al
wat ambtenaar is tegen alle salarisverminde
ring gemobiliseerd en de pensioen trekken den
zijn al even sterk georganiseerd en dwingen
van hun parlementsleden verzet af tegen elke
poging, die hun belangen bedreigt. Wat dat
zeggen wil hebben we in deze eerste zittings
periode gezien de regeering in conflict met
haar eigen meerderheid. Alle logica zou moeten
verdwijnen om de regeering in October niet
andermaal in strijd met haar eigen meerderheid
te vinden. Maar zooals wij reeds gezegd hebben:
het is niet te verwonderen, daar de regeerlngs-
partijen volkomen verdeeld zijn over de vraag,
welke maatregelen genomen moeten worden!
Ze' verdedigen zelfs tegenstrijdige belangen. En
zoo de regeering regeeren wil, zal zij genood
zaakt zijn allen te vereenigen, die over de
groote problemen gelijkelijk denken.
De wijziging van de regeeringsmeerderheid
dringt zich te feller op, naarmate de vraag
stukken dreigender worden. En hoe dreigend
die worden toonen de volgende gegevens. De
handelsbalans geeft voor het eerste halfjaar
van dit jaar een vermindering van acht mil
liard francs in vergelijking met de eerste zes
maanden van het vorig jaar. De uitvoer liep
met zes milliard achteruit. Het deficit van
de handelsbalans bedraagt op het oogenblik
reeds 7 milliard.
Van het nieuwe begrootingsjaar (dat toeval
lig 9 maanden duurt) is eerst de opbrengst van
drie maanden bekend, en dat zijn.nog wel de
maanden, waarin de meeste roll<m niet zijn
uitgegeven. Toch blijven die maanden reeus
615.627.000 francs beneden de Taming.
Waar zoo de cijfers zijn, daar komt het par
lement voor noodzakelijkheden te staan, ten op
zichte van welke de partijpolitiek niet veel ver
mag. Trouwens de heer Germain Martin heeft
reeds verklaard, en de voorzitters van de com
missies van financiën van beide kamers en de
begrootingsrapporteurs hebben, hetzelfde gei-
zegd, de taak die de kamers in October zullen
vinden, zal de sanering en de aanstaande be-
grootingsbehandeling zijn. Maar dat is juist de
taak, waarvoor de regeering een meerderheid
noodig heeft en het is duidelijk, dat zij die niet
kan vinden In de kartelpartijen, die haar zoo
uiteenloopend opvatten. En bijgevolg zal eerst
in October Herriot zich de bewindsman moeten
toonen, die het land noodig heeft, 't Is een
merkwaardige speling van het lot en een erken
ning van zijn bekwaamheden en verdiensten,
dat het juist zijn tegenstanders van weleer zijn,
die hem nog de beste kansen geven voor een
slagen, waartoe zijn voorzichtige houding in
deze eerste zittingsperiode hem schijnt voor te
bestemmen.
Een sensationeele geschiedenis.
WELKE ECHTER HEEL GEWOON
BLEEK.
Voor eenigen tijd vermeldden wij, dat ver
moedens waren gerezen, als zou te zijnen huize
te Bandoeng de gepens. majoor De Jongh-
Swemer aan vergiftiging zijn overleden.
We lezen over deze zaak in het „Bat. Nieuws
blad" o.m. het volgende:
Wijlen de heer De jQngh Swemer had reeds
geruimen tijd last van een hartkwaal. In Oc
tober van het vorig jaar heeft hij zich in ver
band hiermede tot zijn huisarts gewend, die
hem den raad gaf geen koffie of sterkedrank
te drinken en niet te rooken. De patiënt volg
de dezen raad eenigen tijd op, maar scheen
er geen baat bij te vinden; de pijnen, die hij
voor maagkrampen hield (het is ons niet be
kend, of ze dit inderdaad ook waren,) vermin
derden niet. Naar aanleiding hiervan begaf de
beer Swemer zich naar een astroloog, die hem
een steen gaf, welken hij steeds bij zich moest
dragen. Volgens beweren van den overledene
hielden de pijnen van dien tijd af op. Op 6
April woonde de heer Swemer 's avonds een
feestje bij en was toen opgewekt en vroolijk.
's Nachts om vier uur echter overleed hij.
Kort daarna ging het verhaal, dat de heer
Swemer de hand aan zich zelf geslagen zou
hebben, hoewel de geneesheer hartverlamming
als doodsoorzaak had opgegeven. De zelfmoord
theorie werd door de familie en vrienden van
den overledene verworpen en zoo gingen de
gedachten in de richting van vergiftiging. Men
bracht een bezoek aan den astroloog, die door
wijlen den heer S. geraadpleegd was en deze
verklaarde dat de horoscoop van den over
ledene hem reeds dadelijk duidelijk gemaakt
had, dat S. in April aan vergiftiging zou ster
ven.
Hij had dit in gematigde termen aan zijn
cliënt medegedeeld, n.l. door hem te vertellen,
dat hij in April zwaar ziek zou worden ter
wijl zijn zoon, die in Holland vertoeft tezelf
dertijd iemand uit zijn naasten familiekring
zou verliezen. De astroloog wist nog mede te
deelen, dat S. door een politieken tegenstander
getroffen zou worden. Dit verhaal, dat later
tegen een familielid van den overledene her
haald werd, bracht de gemoederen eerst recht
in beroering. Inmiddels echter ging het ge
rucht, dat ook de weduwe vergiftigd zou wor
den.
Tenslotte liet de justitie, om zekerheid te
bekomen, het stoffelijk overschot van wijlen
den heer Swemer opgraven en onderzoekan.
Nu gebleken is, dat de heer S., voor zoover
langs wetenschappelijken weg kon worden
vastgesteld, niet door vergiftiging om het le
ven gekomen is, zal het justitieel onderzoek
in deze richting geen voortgang meer hebben.
V"'
Rembrandt „Saskia als Minerva," (1631) Op de tentoonstelling bij Fred. Muller
Co. te Amsterdam)
Zaterdag. 23 Juli a.s.
Naar Kipa uit Parijs meldt, zal Katholiek
Bretagne den 23stern Juli op plechtige wijze
een gedenkteeken onthullen dat op initiatief
van het episcopaat voor de 200.000 in den oor
log geSneuveide Bretagners werd opgericht.
Mgr. Mignetn zal een pontificale Hoogmis
opdragen, terwijl Mgr. Dnparc, de deken van
heit Bretonsche episcopaat de predikatie zal
houden.
In den namiddag zal een grootsche demon
stratie plaats hebben, welke met den zegen
met het Allerheiligste besloten zal worden.
Telkens, wanneer er beweging komt in de
Indische samenleving, maakt de Vaderlandsche
Club er opschudding van, en steeds doet ze dat
op dezelfde manierdoor brallende groot
spraak, door ondraaglijke aanmatiging, en door
doemvonnissen van gebrek aan zedelijken
moed, van ontaarding der raseigenschappen
van lafheid, defaitisme en verraad aan de Ne-
derlandsche zaak te slingeren naar de hoofden
van hen, die niet dadelijk bereid zijn mee te
schreeuwen in het koor van eigenroem en
zelfbevoorreohting.
Zoo was het in 1929, toen het vraagstuk van
de inheemsche zelfstandigheid aan de orde was,
zoo is het ook nu, nu de economische nood aan
den man is, en het maatschappelijk samenstel
in zijn voegen geschokt is, hier zoo goed als
elders.
Nu worden met veel lawaai en uiterst sim
plistisch een stel leefregels voorgeschreven, die
de Nederlandsche en de Indische regeering
maar als de drommel hebben uit te voeren,
(want de heeren dulden dit niet meer en
eischen dat zonder vorm van proces) en die de
Nederlandsche belangen en voorrechten onaan
getast laten. Het spreekt nogal vanzelf, dat de
inheemsche bevolking er niet aan denkt, met
een paar decreten van de Vaderlandsche Club
zich te laten terugplaatsen naar het inlandsche
niveau van een kwarteeuw geleden en zich
schrap zet tegen een aantasting van haar duur-
bevochten verworvenheden.
De opriohtlngscampagne van de Vaderland
sche Club heeft ontzaglijk veel kwaads ge
sticht. Haar reactionnaire campagne va® het
moment doet waarschijnlijk nog meer kwaad.
Nu immers valt haar gebral en haar beroep op
recht-zus en eisch-zoo in een inlandsch gemoed
dat evenzeer als het Nederlandsche aangedaan
is door de neurose van den tijd en dat die be
roepen, als gebaseerd op het nationale gevoel,
déarom al afwijst, wijl het inlandsche nationale
gevoel precies den anderen kant uit gericht is.
Wie dat miskent, miskent de werkelijkheid. Al
staat er honderdmaal in de grondwet, dat het
koninkrijk der Nederlanden, behalve het land
aan de Noordzee ook de eilanden rond de Java-
zee omvat, daarom voelt de Javaan zich nog
geen Nederlander, ook geen Groot-Nederlan
der. Het regeeringsbeleid moet er op gericht
zijn, dat hij zich èn Javaan en Groot-Nederlan
der leert voelen hetgeen zeggen wil, dat de
Javaan zich zal moeten leeren verzoenen met
heel veel leed, hem in het verleden ten hate
van Nederland aangedaan maar de Vader
landsche Club past daarvoor averechtsche
middelen toe. Wat van den Javaan geldt, geldt
natuurlijk ook van de andere inheemsche ras
sen.
„Sedert het begin van zijn optreden is (jhr.
De Graeff) een verklaarde vijand gebleken van
de Nederlandsche gedachte, van de nuchtere
realiteit. Bij voorliefde koos hij tot zijn raads
lieden personen, die in woord en geschrift had
den getoond den invloed van de leidende Ne
derlandsche groep te willen verzwakken ten
behoeve van de Inlandsche, hoewel deze nog
geenszins had getoond de kennis en het ver
antwoordelijkheidsgevoel te bezitten, welke
toch noodig zijn voor de uitoefening van be
langrijke staatkundige rechten". (Orgaan van
de Vad. Club van 1 Mei 1932).
Nu is bet aan geen twijfel onderhevig, dat
bet èn van de Nederlandsche regeering, èn
van de groote Nederlandsche partijen juist de
bedoeling is, den invloed van de leidende Ne
derlandsche groep te verzwakken ten behoeve
van de Inlandsche, want wat zou anders de be
doeling zijn van al de vormen van onderwijs
aan Inheemschen, -van bet instellen van een
Volksraad, van bet geleidelijk uitbreiden van
diens rechten, bevoegdheden en werkzaamhe
den, van het uitbreiden van het aantal Inheem
sche zetels daarin, van het benoemen van aan
zienlijke Inheemschen tot leden van den Raad
van Indië, enz., enz., enz En dan weer dat
krenkende en grievend-onrechtvaardige verwijt
aan de Inheemsche groep gij hebt nog geens
zins voldoende kennis en verantwoordelijkheids
gevoel getoond (n.l. aan ons, de leidende Neder
landers) Zoolang de Inlandsche bevolking
niet onvoorwaardelijk verklaart, ten eeuwigen
dage op te willen zitten en pootjes geven aan
de leidende Nederlanders van de V. c„ zullen
deze laatsten den Inlander kennis en verant
woordelijkheidsgevoel blijven ontzeggen, ten
einde met hooge borst aanspraak te kunnen
blijven maken op gereserveerde plaatsen.
„Vermindering van de formatie van het
Europeesch B. B., met de daaraan verbonden
verzwakking van de oontroleerende bevoegd
heid van dat corps, is een daad, die door geen
Nederlander kan worden aanvaard." (Ibid.)
Wie, die dit onomwonden proclameert, kan
den Inlander kwalijk nemen, dat hij niet veel
vertrouwen heeft in sohoone beloften voor de
toekomst Wat blijft er zoodoende van waarde
in leuzen als „geleidelijke opheffing van den
Inlander, tot hij eigen zaken behartigen kan"
als: „voortgezette ontwikkeling van Ned.-Indië
tot zelfstandig binnen het rijksverband", wan
neer bij iedere toekenning van eenigerlei nieu
we zelfstandigheid geroepen wordt, dat dit door
geen Nederlanders kan worden geduld en dat
het „nog geen tijd" is Dan is het nooit tijd, en
de inlandsche wereld weet ook maar al te goed
dat dèt inderdaad de geest is van de V. C..
„Een ding (staat) onomstootelijk vastde
groep der Nederlanders, als geheel genomen,
wil Indië behouden (het is maar de vraag hoe
K., corr.) en zal goed en bloed geven, waar
neer het gaat om de verdediging van baar rech
ten in dezen archipel. Deze rechten zijn heilig
en eike aanval daarop, van welke zijde die ook
ondernomen wordt, zal te pletter loopen, tegen
den onverzettelijken wil, die het kenmerk is
van de beste telgen van den Nederlandschen
stam. Wij wenschen baas te zijn en te blijven
in eigen huis. Ziedaarl" (Orgaan der V. C.
van 15 Mei 1932.)
Ziedaar inderdaad den waren geest van de
leiders en de ontwikkelaars van Ned.-Indië tot
zelfstandigheid en zelfbestuur, wat toch het
doel is van de huidige koloniale politiek der
Nederlandsche regeering. Wanneer men dan in
datzelfde nummer leest, dat de G. G. zich dicta
toriale macht moet aanmeten; dat „politieken
schreeuwers" van het Thamrin-, het Soetomo-
en Soekarno-type „kort en goed wordt aange
zegd, dat zij zich ernstig in acht nemen en
voortaan vooral niet te veel meer van zich doen
spreken" dat weermacht en politie onver
zwakt dienen te worden gehandhaafd (U be
grijpt, voor den donder, waarvóórzijn we
hier baas of niet en willen we het blijven of
nietO zoo dan verbaast men er zich over,
dat die bovengenoemde politieke schreeuwers
daar zoo gelijkmoedig onder blijven en nu op
hun beunt niet eens gaan eischen, dat de pers-
brei d el -ordon nanti e op het orgaan van de V. C.
worde toegepast.
Nog tallooze andere uitspraken van het fas
cistisch orgaan zouden in beschouwing geno
men kunnen worden, maar noodig is dat, na al
het voorgaande wel niet meer. Duidelijk zal het
voor ieder zijn, dat deze geest uiterst bevorde-
lijk is voor het verwekken van sterke politieke
spanning, waaraan in deze noodtijden aller
minst behoefte bestaat. Met bezorgdheid dient
de komende Volksraadszitting tegemoet te wor
den gezien. De regeering bevindt zich in het
lastige parket, dait „links" zoowel als „rechts"
zoo hard mogelijk trekt, om haar naar de eigen
zijde te halen. Links vindt, dat de Landvoogd
beangstigend zelfstandig optreedt bij het nemen
van maatregelen rechts vindt Z. Excellentie
heit gemakkelijke werktuig der hyper-ethici, die
er dan ook maar uit moeten. De Vad. Club is
er op uit, een Nederlandsch front te formeeren
tegen de Inlandsche meerderheid in den Volks
raad. Zij wenschen alle „loyale" Nederlanders
in haar kielzog te trekken. Een paar dagen ge
leden verscheen in De Javabode (even reaction-
nalr als de V. C.) een politieke plaat, waarop
de G. G. het middelpunt was, omringd door een
aantal ridders, die resp. do V. C., het I. E. V.,
den P. E. B. en de I. K. P. voorstelden. Het
onderschrift luidde„In tijden van nood steu
nen alle loyale partijen het Gezag".
Dat het I. E. V. zich heeft laten inlijven in
het front der V. C. schijnt wel vast te staan.
De heer De Hoog is opvallend goede maatjes
met de V. C.-drijvers. De verklaring lijkt niet
ver te zoeken. De indianisatie, die het schrik
beeld Is va® het I. E. V. kan alleen met de V.C.
mot succes bestreden worden. Zoo rechts-moge-
lijke aansluiting lijkt den heer De Hoog de
eenige weg, over welken hij zijn Verbond naar
een 'veilige toekomst leiden ka®, temeer, waar
de heer De Hoog zeer weinig enthousiast tegen
over de kolonisatie-bevlieging zijner volgelin
gen staat. De P. E. B. is van nature aan de
V. C. verwant. In de C. S. P. lijkt de stemming
niet bijster V. C.-gezind. In een der laatste num
mers van De Banier werd tenminste met duide
lijke woorden gezegd, dat naast het communis
me een der gevaarlijkste verschijnselen van de
zen tijd bet (overdreven) nationalisme is, te
gen welke verklaring het orgaan der V. C. niet
naliet te schimpen.
Wat de I. K. P. zal doen, is nog niet uit te
maken. Haar leiders laten het aan iedere in
lichting of voorlichting ontbreken. Mij lijkt
volstrekte afzijdigheid van de V. C. voor de In
dische Katholieke Partij een gebiedende eisch.
Uit hef aftreden van mr. Fruin als voorzit
ter der V. C. moet geconcludeerd worden, dat
hij het niet eens is met de Scharfmacker, doch
geen kans meer ziet, het roer te wenden.
HB
ia>vvn
PARIJS, 20 Juli. (R.O.) Maandag a.s. zal de
Parijs voor de rechtbank der gezworenen het
proces beginnen tegen Gorgoeloff, den moorde
naar ran president Doumer,
WAT OP BALI WEL MAG
Wij lezen in het R. K. dagblad van Ned.-
Imdië „De Koerier"
Het is niu zoo langzamerhand bekend, dat
Bali verloren zon zijn, zoo hier een pastoor
of dominee vasten voet aan wal kreeg. Niet
lang geleden echter sloeg een stamiboel-gezel
schap, genaamd „Matabari terbit", zijn ten
ten op te Singaradja. Eén der avonden was
gewijd aan de verheffende geschiedenis van
Maarten Luther ais afiaatbestrijder. Men
kent het verloop hij dergelijke gelegenheden
een personage in een ondefinieerbaar tenue
betreedt het tooneel: Sa ja poenja nairna
Martner Lute, na dieze voorstel,lang, waarbij
die patiënt blijk gal zijn eigen naam niiiet te
kunnen uitspreken, volgde een filippica tegen
den verkoop van soerats soerga, u weet, niet
waar, dat ten tijde van Luther van die aflaat
brieven verkocht warden, waarbij nog te ple
gen misdaden reeds bij voorbaat vergeven
werden.
De Roomsohen protesteeren wel tegen dien
geschiedkundigen laster, maar het wordt tooh
maar lustig steeds verder verteld. Een vol
gend tooneel verbeeldt een bosoh. Achter één
der bordpapieren boomen is 'n snoode boos
wicht opgesteld, op den loer liggend naar
angelooze reizigers. Het monster is des te
driester, omdat hij, naar hij ons in een mono
loog mededeelt, im bet bezit is van een soerat
soerga. Hij kan dus vrij stelen, eventueel
zelfs moorden, want de vergiffenis is „ge
kocht en betaald." Het duurt niet lang, of een
niiets-vermoedend reiziger valt in zijn handen
en wordt volgens de regelen van de kunst
„uitgekleed".
Als de booswicht klaar is en het haizenipad
wil kiezen, komt „Martner Lute", alias Maar
ten Luther, ten toonieele en verwijt den boef
in welgekozen woorden zijn wandaad.
Het stpefl edmdJigt met de hartelijke bekee
rling van den roover tot een vurig volger van
„Martner Lute". Ik herinner me, dat een
Engeteah filosoof, wiens naam mij niet meer
te toimnen wil schieten, eens gezegd heeft:
„(Het tooneel is de leerschool voor het voilfe".
Arm BaJldneesah volk, dat oip bovengenoemde
wijze het Christendom moet „toeren kennen".
Antipapisme, verkapt of openlijk, mag
altijd.
Wij protesteeren hier met madrulk tegen
zulk een lasterlijke .geloofsverkondiging" en
eischen laat ons óók eenis wat eischen
dat hiet bestuur daar maatregelen tegen neme.
De „Rotterdammer" sohrijft
Indien er iets is, dat de economische ma
laise illustreert, dan is het de vraag der
Twentsche fabrikanten naar protectie.
De Twentsche industrie heeft alleen in 't
allereerste begin eenige bescherming geno
ten; al spoedig en tot heden is elke protec
tie door de fabrikanten afgewezen en zij
hebben bun industrie op een ongewoon boog
peil gebracht.
Nu echter heeft de Twentsche nijverheid
het moeten afleggen tegen de buitenland-
sche concurrentie. Ook in ons eigen Indië.
Aan ongebleekte (goederen voert Japan
89 pOt. in, Nederland 1.36 p€t.; daar lig
gen wij dus uit. In gebleekte goederen voer
den wij in 1927 in 67 pCt. tegen Japan
2 pCt.; nu zijn deze cijfers 61 24.50,
daar gaan wij eruit.
In bontgeweveu goederen voeren wij in
1.7 pOt. en Japan 87 pCt., ook hier liggen
wij eruit. Van deze bontgeweveu goederen
zijn de sarongs uitgezonderd; daarvan voer
den wij in 1927 in 68 pCt. tegen Japan
0.02 pCt.; thans staan wij tegenover elkaar
met 32 33, Japan is dus al voor.
Zóóver heeft de Japansdhe regeering het
gebracht. Want zij heeft de loonen dermate
omlaag gedrukt, dat elke concurrentie op
behoorlijke loombasis eenvoudig onmoge
lijk is.
Om nog iets in Indië te redden, wordt te
Garoet een Nederlandsche textielfabriek ge
bouwd. Zal dat veel helpen Japan doet bet
zelfde. En Twente zal er weinig baat van
hebben.
Zoo zitten we vast als een muur. Want
tot het peil der Japansche loonen, welke
zelfs niet do sobere eisohen van deze arbei
dersbevolking kunnen voldoen, mogen we
niet dalen.
MODE-WAANZIN
In de soc. dem. pers, schrijft arts L. Heijen>
raajus:
HygliëniiSidh. is or ibeowaaa* teigem. sleeiprofc-
toen, tegien OhiiiBeiesiöli'e voetjes, d,e uittriefc^111^
deir liiippen 3>ij die lipnetge/rs. Daar heeft meirl
te doen met aJ-Leirlied ge'binuiiken hij netgiervol*
kern, kaffeers.
Tba-ms züet miem de mode als decadentie-
versichojnisefl, de gewoonten dezer volksstam,
men naderen.. Wat ik op reis in mijne vacan
tie vaiafe zag, dat wordt bedenkelijk.
Jong® vrouwen, de filmsterren govern bet
voorbeeld, laten ziich de wenkbrauwen uit
trekken en deze wondien vervangen dooir een
zwarte diunine streepbet gelaat wordt ge
heel geschilderd, rood 04 ote(r©eel, de mond
met rood aangezet; de nagels vuurrood ge
lakt, ook van de teenen. De haren niet alleen
„gepermanent", doch geverfd of opgebl60^.
de liiichaamsharcn verwijdend door scheren
of zalf. "Verder worden de oogen omgeven
door zwart; lange wimpers aanSe'Plakt. Is
het geheel voor elkaar en zijn zij gereed voor
„dancing" of sickoiuwlbiurg, dan is het uiter
lijk precies als van een pop uit een modem
dBimeskiIeediingmagaizijn. Kinderen. 0 foei,
daar is geen tijd voor 6011 hondje. In de
Fransche badplaatsen, weinig kinderen, veel
schoothondjes, in den trein, in elk café schat
tige „spanlate" met linten en pakjes, vaak
twee en meer, keurig gewassclien en gekamd
en geparfumeerd. D® mondaine dame is een
groot deel van den dag dirruk bezet: baden,
massage', huidmassage, dan de coiffeur of
©Odffeuse, manicure, en als zij na al deze be
sognes haar „thé-comiptot" gebruikt, komt
elke 5 minuten het spiegeltje en de lippen
stift voor den dag, moet een lok verschikt,
het rouge opgehaald worden.
R. K. STAATSPARTIJ
De „Volkskrant" schrijft onder -het op-
sohrift„Een uitmuntend concept"
Het conicept-program 1933 der R.K. Staats
partij beantwoordt aan de belangrijke uit
latingen van twee voormannen onze partij
in de Tweede Kamer: de uitlating van den
Kamervoorzitter mir. Van Schalk bij het
aanvaarden van het voorzitterschap, en de
uitlating van mr. Gosellng op de eestverga
dering van den Friescben Bond.
En de voorzitter der Kamer èn de voor
zitter der Staatspartij doelden op een nieuwe
maatschappelijke'ordening, pas door de N R.
Ct. hoonend als de grootste waan afgewezen.
En toch, indien wij niet voor ons zagen
als perspectief luchitverheveling voor de
N. R. ct. niet alleen, maar ais een in
afzienbare toekomst te verwezenlijken her
vorming een nieuwe maatschappelijke orde.
ning, doortrokken ran de sociale liefde voor
en door Christus, zou men aan de politiek
en de maatschappij gaan twijfelen.
Het concept-program houdt èn rekening
met de crisis-periode welke wij doorworste
len, èn houdt den blik gericht op de periode
die daarna moet aanbreken.
Het wensoht noch voor het heden, noch
voor de toekomst een afbraak-politiek.
Het wil niet aau de crisis alles offeren
wat wij in lange jaren belbbem verworven
en veroverd; het wil nog minder voorgoed
de welvaart, zeg Hevea- de ellende der volks
massa stabiliseeren op het peil, dat den
Kalff's en Carp's voor oogen zweeft.
De N. R. Ct. ziet door de economische
vloedgolf de sociale voorzieningen reeds weg
gespoeld „heilig huisje" van het onder,
wijs ondermijnd.
tVelnu, het ooneepLpnogram noemt „met
name volksonderwijs en sociale voorzienin
gen", die niet in gevaar mogen worden ge
bracht.
De opstellers van het eonoept-program
hebben zeer goed begrepen, dat de bezuini.
Singslust zich het eerst en het meest zou ver
grijpen aan deze twee bezittingen van de
volksmassa; de sociale voorzieningen,
moeizaam veroverd, voor de poorten der li
berale hel als het ware weggesleept, worden
als een zoenoffer beschouwd op het altaar
der liberale gedachte, dl© er zich op be
roemt de omstandigheden mee te hebben en
het onderwijs, weleer het palladium der libe
ralen, beeft zijn aantrekkelijkheid verloren
sedert de volkemassa zich met overtuiging
van bet liberalisme heeft afgewend.
Het concept-program is 'n uitmuntend con
cept, omdat het èn voor het heden èn voor
de toekomst gedachten ontwikkelt, richt,
lijmen trekt, die geheel in overeenstemming
zijn met de leerimgen der Encycliek „Quar
dragesimo Anno" en derhalve moeten be.
antwoorden, aan hetgeen in de katholieke
ziel toeft.
Juist omdat dit concept een zoo kloek ge
concipieerd en in zijn opbouw zoo logisch,
sterk stuk is, zal amemdeering uiterst moei,
lijk vallen.
Wie dit willen beproeven onze kieever-
eenigingen komen voor deze taak te staan,
zullen het ervaren.
Tooh zullen velen bet als een ldemte ge
voelen, dat dit krachtige concept-program,
zoo volkomen beantwoordend aan den voor-
uitstrevend katholieken geest radicaal
katholiek, indien de N. R. Ct. dit liever hoort
niet in een korte resumptie samenvat
wat op het terrein der practisohe politiek
allereerst aan de orde moet komen, wat vóór
alles moet worden nagestreefd.
Het concept, hoe stevig ook, is te uit-
voeriig, te dogmatisch schreven we haast,
voor een verkiazingskreet, een verkiezing»,
leus.
En toch zulk een lens Is het, die de hon
derdduizenden tot geestdrift en in actie moet
brengen.
Bij wijze van. amendement is die bezwaar,
lijk aan te brengen.
"Ware het niet eenvoudlgterl, indien, het
partijbestuur zelf uit het concept en met
behoud van het concept de verkiezimgs-
leus distilleerde, die de stemmen op de lijs
ten dar Staatspartij straks tot ver over het
miliioen zal opvoeren 7
HET RAPPORT-WELTER
In de „Volkskrant" schrijft het Kamerlid
Kuiper:
Het Is wel zeer natuurlijk en begrijpelijk,
dat bü het verschijnen van zulk een rapport
een storm losbreekt, mass- om nu alle pro
testen tegen deze commissie te richten, is
niet alleszins billijk-
Men moet namelijk in het oog houden,
welke opdracht de commissie had te ver
vullen. Zü. of ^Pkald® leden uit haar mid
den, hadden deze opdracht kunnen weigeren,
maar dan waren er andere heeren gekomen, v
0t nad de kwestie zich in een anderen vorm
voltrokken. De coinmissie had. namelijk de
opdracht, om „binnen zoo kort mogelijken,
termijn aan Ons (de Kroon) zoodanige voor
stellen te doen als in verband met de nood
zakelijkheid van een blijvende en aanzien
lijke verlaging van het peil der Rijksuitgaven
dienstig zuilen zijn".
Deze opdracht is door de regeering na
tuurlijk na grondig beraad en welbewust in
deze bewoordingen vastgesteld.
Hieruiit volgt, dat de bedoeling der re
geering tweeledig was. Zij wenschte voorstel
len tot een aanzienlijke, maar tevens ook
tot een blijvende verlaging dar Rijksuitga
ven.
Het was niet te doem om te geraken tot
®en tijdelijke verlaging om door de crisis
heen te komen, maar om hot peil der Rijks
uitgaven blijvend op een aanzienlijk lager
cijfer te brengen. Houdt men dit goed in 't
oog, dan kan men niet zeggen, dat de com
missie in haar rapport bet beoogde doel
voorbij schiet. Dan schijnen ons haar voor
stellen integendeel nauwelijks aan het gestel
de oogmerk te voldoen.
Redelijker wijze vloeit daar dan echter uit
voort, dat voor deze bezuinigingsoperaties
alle verantwoordelijkheid op de regeering rust
en niet op de commissie.
De regeering heeft een taak opgelegd, die
door de commissie is volbracht.
Vervolgens is het wel duidelijk, dat bij een
zoodanige bedoeling der regeering, de com
missie moeilijk beter samengesteld had kun
nen worden.
In onze omgeving hebben we dikwijls cri-
tische opmerkingen vernomen over de samen
stelling der commissie. Hoe de regeering
er toe kwam zulk een gezelschap tot deze
taak te roepen, was velen een raadsel.
Houdt men echter de bedoeling der re
geering in 't oog, dan is de keuze der leden
volstrekt niet zoo onbegrijpelijk. Een aanzien
lijke en blijvende veriagang projecteeren, was
den heeren zooals gebleken is volkomen
toevertrouwd.
Een ander soort verwijten aan de com-
missie-Welter houdt evenmin met haar op
dracht voldoende rekening.
"Wij bedoelen de meermalen geopperde
grief, dat de commissie alleen maar hakt en
breekt, maar weinig of geen aandacht
schenkt aan de mogelijkheden op het gebied
van verliooging der bestaande belastingen,
of het creëeren van nieuwe heffingen tot
versterking der middelen.
Deze grief zou terecht gemaakt kunnen
worden, als ze niet geheel en al buiten de
opdracht der commissie om ging,