I DE SALARISSEN DER RELIGIEUZEN. INDISCHE AANGELEGENHEDEN IN DE EERSTE KAMER. DONDERDAG 21 JULI 1932 DE DERDE KRUISER. DE NEDERL. BEDEVAART TE LOURDES. TOESTAND DER ZIEKEN ZEER GUNSTIG. NATIONAAL MIDDENSTANDS CONGRES. Jaarvergadering van den Kon. Ned. Middenstandsbond te Arnhem. NIEUWE BELASTINGMERKEN. WIJZIGING DER KIESWET. DE WINKELSLUITINGSWET. VERDRAG MET BELGIE. INZAKE INVALIDITEITS- EN OUDERDOMS-VER. ZEKERING. R. K. MIDDENSTANDSBOND IN HET BISDOM HAARLEM. MAX JEN ZIJN VRIENDEN. Diefstal bij Mijnheer Janseri* NEDERL. R. K. HUISVESTINGS COMITÉ. Algemeene vergadering te 's-Hertogenboscli. Mgr. C. Prinsen treedt af als voor zitter. Mgr. F. Hendrikx als opvolger benoemd. UIT HET BOUWBEDRIJF. TURBOGENERATOR VOOR DE P. Z. E. M. PROPAGANDA VOOR NED. FABRIKAAT. HOE IN NEDERLAND ZOUT WORDT GEWONNEN. ZUIDERZEEVISSCHERIJRAAD OPGEHEVEN. Positie van de suikerindustrie op Java. OVERZICHT VAN DE ZITTING. II. (Slot.) r Zooals wij in ons eerste artikel zagen, wijst de heer Welter, alleen staande tegen over al de overige leden der commissie, vrij willige beperking van behoeften af als een rechtsgrond om de religieuze onderwijs krachten als zoodanig in salaris te beper ken. Na dit te hebben vastgesteld gaat hij echter voort: „De zaak komt uiteraard gansch anders te staan, indien eene rege ling zou worden getroffen, welke al het uit 's lands kas bezoldigd personeel, dat in ge stichten of inrichtingen in gemeenschap leeft, wegens goedkooper levenswijze en goedkooper levensonderhoud aan een bijzon dere korting onderwerpt Met deze tirade wipt de voorzitter der com missie met een sierlijken sprong in een schuitje, dat reeds vroeger door onverdacht- katholieke hand te water was gelaten Het standpunt van den heer Weiter im mers kom vrijwel overeen met dat door Mr. van Wijnbergen, blijkbaar namens de Katholieke kamerfractie sprekende, ont wikkeld in de Tweede Kamer, toen daar de motie-Lingbeek in behandeling was. Blijkens de Handelingen van 26 November 1930, blz. 790, zeide hij o.m. het volgende, dat wij om het groote gewicht en het ver moedelijk practisch gevolg hier in zijn ge heel laten volgen. Aan religieuzen als zoodanig, op grond, dat zij religieuzen zijn, lagere salarissen toe te kennen, daarin zou ik nimmer kunnen bewilligen, en, naar ik vertrouw, de Kamer in haar overgroots meerderheeid ook niet. Toch zou deze discussie wel tot Iets anders kunnen leiden. Ik wil gaarne erkennen, dat er sedert November 1920 een novum is, n.l. dit, dat, nadat natuurlijk eerst een juist loon is vastgesteld op grond van prestatie, meer en meer het idee heeft veld gewonnen, dat daarna bij de loonbepaling ook met de behoeften rekening moet worden gehouden, en steeds in meerdere mate. Gelukkig wordt op heden door niemand meer de stelling verdedigd, die aanvankelijk ook in de Pa cificatie-commissie werd geponeerd, maar door verschillenden van linkB en rechts werd bestreden, dat voor de vaststelling der sa larissen van invloed mag zijn, de wijze waarop door sommigen het salaris zal wor den besteed. Nu ware wellicht naar de thans geldende regeling naar behoefte een nader onderzoek in te stellen, zonder in het minst op een beslissing vooruit te loopen ook wat betreft de vraag (het vraagstuk? Red. Msb.) van de door den heer Lingbeek bedoelde per sonen, Ik laat met name de vraag rusten, of personen, die uit hoogere beweegredenen een soberder levenswijze volgen dan anderen, daarom ook gezegd kunnen worden minder behoefte te hebben dan anderen. Geheel los dus van het voorstel-Lingbeek, dat een bepaalde strekking heeft en daarom voor mij onaannemelijk is, wensch ik, spe ciaal wat de onderwijzers betreft, wel eens te doen nagaan of met het behoefte-element wel voldoende rekening wordt gehouden. Zoo zou men kunnen nagaan, of de verhouding tusschen gehuwden en ongehuwden, tusschen gezinnen met 2 kinderen, grootere gezinnen en zeer groote gezinnen, wel juist Is en al dan niet wijziging behoeft, of het leven van verschillende personen in gemeenschap tot bijzondere vaststelling der salarissen aanlei ding moet geven en nog tal van andere vra gen, zaken, die rustig kunnen overwogen worden, en pas dan beantwoord. Dit kan echter eerst alles geschieden na ingewonnen te hebben de feitelijke gegevens in de eer ste plaats te verstrekken, door hen, die recht streeks hierbij betrokken zijnIk zal der halve tegen de motie stemmen en vertrouw, dat de kamer dit ook zal doen, maar ik zou den Minister willen vragen, eens te willen overwegen of er niet termen zijn om bijv. de Staatscommissie-Rutgers, zoodra haar taak ten einde is, op te dragen een onderzoek in te stellen of, en zoo ja, op welke wijze, met het behoefte-element in de regeling der on derwijzers-salarissen meer dan tot dusver moet worden rekening gehouden. Wij zouden bij dit betoog willen opmer ken, vermoedelijk gehee) overeenkomstig de bedoeling van den spreker, dat er volgens de katholieke loontheorie, principieel be schouwd, eenerzijds reeds te veel rekening ■wordt gehouden met het behoefte-element, anderzijds, ten opzichte b.v. van de groote gezinnen, te weinig. Mr. van Wijnbergen zal hebben willen betogen, dat hij bereid is ónder de bestaande moeilijke financieels omstandigheden, practisch een ruimere plaats aan het behoefte-element af te staan, dan principieel eigenlijk te verdedigen is. Het antwoord, dat Minister Terpstra op het betoog van mr. van Wijnbergen gaf, is van niet minder belang. (Zie Handelingen, 27 Nov. 1930, blz. 832): on'Ün1!50 rootles van mejuffrouw Groeneweg !ringb<*K betreft, zou ik er aller- do b"ide m op willen vestigen, dat in nor dV, eS verwezea wordt naar het Pacificatie-commissie, doch dEt thans anders is dan de salarissen'van^e rapP,on "pste'de' ook van d6ton^«z^S-kloosmrüngen wordt thans 3 pet. geko t In de tweede plaats gold bij het opstellen van het rapport nog art. 2 der Weduwenwet voor de onderwijzers 1905, krachtens welke pa ing R.k. geestelijken en R.K. ordebroeders en ordezusters werden vrijgesteld van de korting voor weduwen- en weezenpensioen. Deze vrijstelling is in 1922 vervallen. Thans ontvangen de kloosterlin gen dus 3 pet. Syi pc A Pet. minder salaris dan tijdens het opstellen van het rap port der Commissie-Bos. Indien nu tot herziening van het salaris d<* kloosterlingen zou worden overgegaan, ls het m.i. duidelijk, dat hierbij buiten beschou wing dient te worden gelaten het element van de besteding der gelden Op welke wijze een ambtenaar zijn salaris beste en wi is zijn zaak. Er zal naar mijn meening alleen gelet kunnen worden op het elemen er e- hoefte Het wil dan echter der Regeering voorkomen, dat het juist zou zijn, de onder wijzers-kloosterlingen niet in een uitzonde ringspositie te plaatsen en het onderzoek, dat in ieder geval noodig zou zijn, naar ae vi"aag van het verband tusschen salaris en hphoefte tegelijkertijd uit te strekken tot ®h<lere ambtenaren, die eveneens in oommu- ®aUteit leven. Mijnheer de voorzitter, onder 9 uitdrukkelijke restrictie, dat het onder- T^k zich hiertoe zal beperken en dat er ^rhaive geen sprake zal zijn van een ge- salarisherziening, welke zij, zooals be kend, voor het oogenblik niet opportuun acht, is de Regeering bereid een zoodanig onderzoek te laten instellen". Sindsdien is met het instellen van dit on derzoek eene ministerieele commissie belast. Naar wij meenen te weten, heeft deze com missie haar taak nog niet beëindigd. In elk geval is uit het meegedeelde wel duidelijk, dat het sandpunt, door mr. Wei ter ingenomen, volkomen overeenstemt met dat, door Mr. van Wijnbergen verdedigd, en met dat van de Regeering. Op dezen grond mogen wij dus stellig ver wachten, dat de Regeering het ook thans niet eens zal zijn met de meerderheid der Bezuinigings-commissie, maar wel met het standpunt van haar voorzitter, mr. Weiter. Wij zullen gelaten afwachten of het aan hangig onderzoek tot practische regeerings- voorstellen zal leiden en tot welke, al stemt een vroegere verklaring van minister Colijn, dat hij naar iets dergelijks zoekend in de practijk telkens vastliep, ons min of meer sceptisch. De Geer liet zich vroeger eenmaal in dergelijken zin uit. Wel spreken wij jeeds thans de hoop uit, dat op het „uit s lands kas bezoldigd personeel, dat in gestichten of inrichtingen in gemeenschap leeft" en dat, met de religieuzen, aan een bijzondere kor ting zou worden onderworpen „wegens goedkoopere levenswijze en goedkooper le vensonderhoud" om met den heer Weiter te spreken niet al te zeer en al te apert het karakter zal drukken van te zijn een camouflage-element, als omhulling van het eigenlijk doelwit om de religieuzen te tref fen. Een dergelijke rol zou voor het bedoelde personeel werkelijk niet begeerenswaardig zijn. Ongunstige weersomstandigheden. Men seint ons uit Gourdes d.d. gisteren; De Nederlandsöhe bedevaart is hier in goe den welstand aangekomen. De toestand der zieken is zeer gunstig. Evenwel laat de weers gesteldheid veel te wensohen over. Al weken achtereen is het hier regen en nog eens regen. De aanwezigheid van MgT. Aengenent stemt de pelgrims tot groote vreugde. Z.H. Exc. heeft zijn intrek genomen in het „Maison des Pères de la Grotte". Dinsdagavond vond de officieele ontvangst plaats van de afgevaardigden op het Congres van den Kon. Ned. Middenstandsbond ten stadhuize te Arnhem. Namens het gemeentebestuur waren aanwe zig. de burgemeester mr. S. J. R. de Monchy de wethouders de heeren H. G. J. V. d. Sand, J- vv- H. m. Meyer en C. Smeenk en van de laadsleden <ie heeren Goedhart, Kleyn, Zoest- beigen en de Winkel. De burgemeester sprak er namens het gemeentebestuur zijn voldoening over uit, dat de Ned. Middenstandsbond Arn hem als congresstad had uitgekozen. Spr. wensehte tenslotte den Bond eenige suocesvülile congresdagen toe. De heer Ed. G. Schürmann voorzitter, van den bond sprak een woord van dank In Musis Sacrum ving vervolgen'de jaar vergadering aan, die een huishoudelijk karakter droeg. De voorzitter van de Arnhemsohe Vereeni- ging voor Handel en Nijverheid, mr. j Wolff, sprak een woord van welkom. Spr. voeg de daarbij een speciaal woord van gelukwensch voor den bondsvoorzitter, den heer Schürmann, met het 30-jarig bestaan van den Kon. Nederl! Middenstandsbond. Onder daverend applaus bood spr. een fraaien lauwerkrans aan. De heer G. A. Zeeman, 's Gravenhage, hood als voorzitter van een commissie, namens de gezamenlijk aangesloten vereenigingen een fraaien voorzittershamer aan. Aan den bonds voorzitter persoonlijk bood spr. een gouden medaille aan. Jaarverslag, financieel verslag en de be grooting voor 1933 werden goedgekeurd. Gistermiddag werd door den vóo-rzitter den heer Ed. G. Schürmann, het congres geopend met een rede getiteld „Realiteit". In de gisterenmorgen voortgezette huishou delijke algemeene vergadering is na breedvoe rige besprteking hot rapport der reorganisatie- commissie met de daarin vervatte conclusies aangenomen. Het rapport inzake de verhou ding tusschen winkelier en grossier werd niet nader besproken. Aan het bondsbestuur werd intusscüien machtiging verleend om, wanneer in eenige branche deze teaak ter hand wordt genomen, steun te verleenen. Het rapport der commissie inzake de stich ting van een tehuis voor den bejaarden mid denstander vond in het algemeen waardeering. Vanwege het bondslbureau zal aan de aange sloten vereenigingen worden gevraagd voor "wolk bedrag zij in het benoodigde kapitaal vrenscihen te participeeren. De rapporten over jeugdaamgelegenheden en verplicht lidmaatschap van stands- en vakor ganisaties werden aangehouden. na beeft de heer J. v. Binshergen eenige e edeelingoa gedaan oyer de Algem. 'Midden. teM n 'if9rCTWnieillg- terwijl de voorzitter on al' 6 voorlo,f>Ptee toezegging deed, dat w ^en a van de volgende jaarvergadering V ''de ^rzoi-ging van den bejaarden middenstand-erzal worden geplaatst. Met ingang van 16 Juli i932 zijn op de kantoren der posterijen verkrijgbaar de rijwiel- belastingnierken voor het belastingtijdvak aan vangende 1 Augustus 1932 en eindigende 31 Juli 1933. Teekenen van candidatenlijsten ter gemeentesecretarie. Verhooging van het percentage voor de restzetels. VERVROEGING VAN DE STEMMING. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van eenige artikelen der Kieswet. Hieraan wordt het volgende ontleend Meermalen is terecht gewezen op het feit, dat bij de verkiezingen tal van candidaten ple gen te worden gesteld op lijsten, te wier aan zien van te voren vaststaat, dat zij niet een voldoend aantal stemmen zullen verwerven, om zelfs slechts voor één der te vervullen plaatsen in aanmerking te kunnen komen. De Minister meent, dat het beoogde doel, om aan dezen misstand een einde te maken, goed deels zal worden bereikt, indien als eisch wordt gesteld, dat de handteekeningen van bevoegde kiezers, die de candidatuur steunen, moeten worden gesteld ter secretarie van de gemeente, waar het hoofdstembureau is gevestigd. Het uitlokken van een gang van den kiezer naar bedoelde secretarie zal den promotors van niet- serieuze lijsten allicht veel te bezwaarlijk val len. De ontworpen regeling, welke voot alle ver kiezingen geldt, komt hierop neer, dat geduren de 14 dagen vóór de candidaatstelling op de ge noemde secretarie iedere kiezer de gelegenheid krijgt zijn handteekening te plaatsen onder een candldatenlijst, die hijzelf aanbiedt, of die door een ander kan worden aangeboden. Tegen de kleine partijen. Teneinde de versnippering van stemmen in verband met de talrijkheid van partijen met slechts één vertegenwoordiger in de Tweede Kamer, te verhelpen, wordt voorgesteld het per centage van 75 van den kiesdeeler, hetwelk thans geldt voor de verkrijging van restzetels, te verhoogen tot 90 Deze verhooging zal alleen gelden bij de ver kiezing voor de Tweede Kamer en de Prov. Sta- ten- i Voor de gemeenteraden, bij welker verkiezing als gevolg van het minder aantal te vervullen plaatsen het thans mogelijk is, dat een partij met even 40 van het totaal aantal uitgebrach te stemmen de absolute meerderheid der zetels verwerft, zal veeleer de bestaande bepaling moeten worden verzwakt en we! In dier voege, dat het minimum van 75 enkel zal gelden voor het verkrijgen van den eersten restzetel. Voorts wordt voorgesteld een vervroeging van de stemming, door den dag der candidaat stelling te bepalen op den tweeden Dinsdag der maand Mei. Het proefproces der firma Jamin. Ons bericht van gisteren over een uit spraak van den Haagschen kantonrechter in zake eene overtreding van de winkelsluiting®, wet door do firma Jamin behoeft in ziooverre verbetering, dat deze affaire niet was het proefproces der firma Jamin. Dit proefproces is nog niet voor geweest en betreft het ge opend zijn van een winkel dezer firma op Zon dag op andere uren, dan in de Haagsche 'Win kelsluitingsverordening voor opening zijn aan gewezen. Wetsontwerp tot goedkeuring thans ingediend. Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeu ring van een tusschen Nederland en België gesloten verdrag betreffende de gelijkstelling van elkanders onderdanen voor de toepassing der wederzijdsche wetgeving op het punt der invaliditeits- en ouderdomsverzekering en de regeling van de gevolgen voor elkanders onder danen van het naast elkander werken dier wetgevingen. Het verdrag stelt in de eerste plaats vast, dat voor de toepassing van de wederzijdsche verplichte verzekeringen tegen geldelijke ge* volgen van Invaliditeit en ouderdom door beide landen geen onderscheid zal worden gemaakt naar gelang de verzekeringsplichtige van Ne derlandsche dan wel van Belgische nationali teit is. Tot nog toe werd in de wederzijdsche wettelijke regeling met dat onderscheid wel rekening gehouden. In de tweede plaats bevat het Verdrag een voorziening tot het voorkomen van dubbele verzekering van arbeiders ter zake van dezelfde dienstbetrekking, tot welke dubbele verzeke ring onder bepaalde omstandigheden het naast elkander werken der beiderzijdsche verplichte verzekeringen leidt. In de derde plaats brengt het verdrag ten bate van de Nederlanders en de Belgen, die afwisselend in loondienst werkzaam zijn in Nederland en in België eD als gevolg daarvan afwisselend verzekeringsplichtig zijn ingevolge de Nederlandsche Invaliditeitswet en de Bel gische wet, coördinatie tusschen beide ver zekeringswetten op het punt van vervulden wachttijd en aantal betaalde premiën, welke in de wederzijdsche wetgeving als voorwaarde voor het hebben van aanspraak op eenige wettelijke uitkeering zijn gesteld. Herdenking van het 25-jarig bestaan. De R. K. Middenstands Bond in het Bisdom Haarlem zal op Dinsdag en Woensdag 6 en 7 September a.s. zijn 25-jarig bestaan herdenken in Haarlem. In overeenstemming met de tijdsomstandig heden is voor deze herdenking een eenvoudig program ontworpen, dat de bondsleden „en masse" naar de Bisschopsstad zal voeren. Door de jubileum-commissie zal als feest gave aan den jubileerenden bond worden aan geboden het stamkapitaal voor het diocesaan voorschot-instituut, dat de Bond in het leven zal roepen. BRAND, Te Wehl is de boerderij van S. totaal afge brand. Niets werd gered. Verzekering dekt de schade. i vooa'w GE8RUIK 76. „Dat zou iets voor Petronella zijn", denkt Jaap als hij voor den kapperswinkel van mijnheer Jansen staat en daar een onfeilbaar haargroeimiddel aangeprijsd ziet. Misschien kan hij niet lezen, maar hij begrijpt de plaatjes. 77. Neen, Jaap, zelfs voor een goed doel mag je niet stelen. Het is mooi van je, dat je Petronella helpen wilt, maar je doet het op de verkeerde manier! En de kappersbediende, die juist een klant onder het mes heeft, merkt den diefstal. 78. „Geef onmiddellijk die flesch Pillicultuur terug", roept hij uit, terwijl hij, zijn ingezeepten klant in den steek latend, Jaap achterna springt. ,,Vlug er vandoor!" denkt Jaap en maakt beenen Het Nederl. R. K. Huisvestings-Comité hield Maandag 18 Juli te 's-Hertogenbosch zijn jaar- ljjksche algemeene vergadering. Tot leden van het hoofdbestuur werden her kozen Mevr. Dietvors ten Brink (Nijmegen) en de heeren Dekker (Tilburg), Lobach (Den Bosch) en Noyons (Den Bosch). Gekozen wer den de heeren Wijdeveld (Hengelo, O.), Van Oppen (Sittard), Bloemen (Venlo) en dr. Spoo- renberg (Eindhoven). De Ned. R. K. Bond voor groote gezinnen wees als vertegenwoordiger in heit hoofdbe stuur aan den heer dr. Keijzer (Tilburg): voor den bond van R. K. kolomiehuizen nam zitting de heer mr. Leesberg (Alkmaar). Het jaarverslag van den secretaris werd on gewijzigd vastgesteld. Uit bet jaarverslag blijkt dat in 1921 werden uitgezonden 1448 kinderen naar vacantiekolonies met in totaal 57222 ver pleegdagen, 394 kinderen naar gezinnen met in totaal 1849 verpleegdagen en 7 kinderen naar sanatoria met 1499 verpleegdagen. In 1930 (toen daaronder begrepen waren de uitzendingen der afd. in het Bisdom Haarlem, die 1 April 1931 een zelfstandige diocesane vereeniging hebben opgericht) bedroegen deze getallen voor de uit zending naar koloniehuizen 1386 met 56625 ver pleegdagen; naar gezinnen 1079 met 52053 ver pleegdagen en 15 met 2544 verpleegdagen. Het financieel verslag wijst in inkomsten en uitgaven een totaalbedrag aan van 143.483.72. Ook dit werd onveranderd goedgekeurd en de directeur van het Centraal Bureau van zijn be heer gedechargeerd. Besloten werd de mogelijkheid te onderzoe ken van verzekering tegen het risico van ziekte- verpleging der uitgezonden kinderen. In beginsel werd het voorstel van het hoofd bestuur aanvaard een eigen bureaugebouw te stichten; over de plaats van vestiging kon nog geen definitief besluit genomen worden. Een verzoek van de diocesane vereeniging tot uitzending van katholieke kinderen in het bisdom Haarlem tot liquidatie van het Supple tiefonds en uitkeering van een evenredig deel aan deze vereeniging moest, overeenkomstig het voorstel van het hoofdbestuur, als onontvanke lijk worden afgewezen. Besloten werd een krachtige actie te begin nen ten einde een 600 700 Duitsch-Holland- sch kinderen, die dit noodig hebben, voor een zestal weken verblijf in gezinnen te verschaf fen. Aan het einde van de vergadering nam de voorzitter van het Comité, Mgr. C. Prinsen, af scheid van het bestuur en leden. Mgr. zegde, dat zijn hooge leeftijd den wensch naar wat meer rust begrijpelijk maakt, en dat hij te gereeder kon besluiten zijn verzoek om ontslag als voorzitter bij Z.H. Exc. den Bisschop van 's-Hertogenbosch in te dienen, waar de gelegen heid zich aanbood aan het Huisvestingscomité in den persoon- van den Vicaris-Generaal van het Bisdom, Mgr. F. Hendrikx, een opvolger te schenken., wiens groote werkkracht, toewijding en helder doorzicht den bloei van het Huisves tingscomité zou verzekeren. Met een kort woord van welkom verklaarde Mgr. Prinsen daarop Mgr. Hendrikx, die de vergadering ten deele had bijgewoond als voorzitter geïnstalleerd. Namens bestuur en leden sprak de vice-voor- zitter notaris L. Lobach Mgr. Prinsen toe. Mgr. Hendrikx aanvaardde daarop het voor zitterschap. Daarop werd de vergadering gesloten en na men de aanwezige hoofdbestuursleden en kringafgevaardigden persoonlijk afscheid van Mgr. Prinsen, wiens krachtige figuur zal blij ven verweven met het comité, dat aan zijn ijver en werkkracht groote verplichtingen heeft. De conferentie op het departement van Binnenlandsche Zaken. De onlangs uitgestelde conferentie, welke op tiet departement van Binnenilandsche Zaken zou worden gehouden met de besturen der ver schillende landelijke bonden van bouwarbei ders, zal naar wij vernemen thans a.s. Dinsdag aanvangen. De Ned. industrie niet gepasseerd. De Minister van Binnenlandsche Zaken deelt naar aanleiding van desbetreffende vragen mee, dat de N.V. Prov. Zeeuwsche Eleetriciteits Mij. aan de Kon. Ned. Mij. „De Schelde" heeft •opgedragen de levering van een turbogenerator. De aanbieding van deze maatschappij was, wat Prijs en rendement betreft, in vergelijking met andere offerten, voordeelig. Tevens heeft bij de gunning de overweging gegolden, dat de fabriek „De Schelde" van de P.Z.E.M. de grootste afneemster is. Aan de gegeven opdracht is de voorwaarde verbonden, da,t alle arbeid, welke met behoud van de vereischte bedrijfszekerheid bij „De Schelde" kan worden verricht, daar moet wor den uitgevoerd. De turbine en de oondensator worden dan ook behoudens materialen, welke elke Nederlandsche fabriek uit het buitenland moet betrekken geheel, de gene rator voor een groot deel door „De Schelde" gebouwd. Naar het oordeel van den Minister kan ten deze van een passeeren van de Nederlandsche industrie niet worden gesproken. De Commissie van advies door Minister Verschuur ge- installeerd. AANGEVEN VAN RICHTLIJNEN. De Minister van Economische Zaken en Arbeid heeft gisteren in een der zalen van zijn Departement de Commissie geïnstalleerd, welke hem van advies zal hebben te dienen, inzake de propaganda van Nederlandsch fabri- gaat, waarvoor op de begrooting voor het loo- pende jaar gelden zijn uitgetrokken. In zijne installatie-rede wees de minister er op dat de aanduiding Nederlandsch fabrikaat eenigszins onvolledig was. Immers het gaat hier om de bevordering van het gebruik niet alleen van industrieels voortbrengselen van Nederlandschen oorsprong, doch ook van de producten van den Nederlandschen landbouw in zijne verschillende geledingen. De Minister is overtuigd, dat de Nederland sche producent alle aandacht zal wijden aan qualiteit en prijs. Het zal daarbij in vele ge vallen noodzakelijk zijn naar kostprijs-verla ging te streven, in aanpassing aan het niveau van de wereldmarkt. Al moge de uitvoerhandel een levensbelang zijn voor vele bedrijven van ons land, de afzet op de binnenlandscbe markt is daarnaast een factor, die geenszins mag worden verwaar loosd. Het streven zal er dus op moeten zijn gericht dien afzet te behouden en waar moge lijk uit te breiden. Daarbij denkt de Minister ook aan de overzeesche deelen van het Rijk. Het op de begrooting uitgetrokken bedrag van 100.000, is onvoldoende om een groote propaganda-béweging te financieren. Het gaat hier echter om de richtlijnen en het toegestane bedrag moet slechts dienen om deze beweging in gang te zetten, waarna de verdere propa ganda uit het bedrijfsleven zelf zal moeten worden bekostigd. De Commissie zal richtlijnen hebben aan té geven. Het secretariaat de<r Vereeniging „Neder landsch Fabrikaat" dat in het bijzonder op het terrein der industrieele propaganda op erva ring kan bogen, is geroepen tot de uitvoering van de maatregelen, waartoe na advies van deze Commissie mocht worden besloten. Bij de uitvoering van hare taak zal de commissie wellicht behoefte gevoelen aan voorlichting van hen, die zich op reclamegebied gespeciali seerd hebben. In dit verband wijst de Minister op het op dit terrein hij uitstek deskundige Genootschap voor Reclame. De Minister vertrouwt, dat de samenwerking in deze Commissie vruchtbaar zal zijn en ziet hare adviezen met belangstelling tegemoet. De rede van den Minister werd door den voorzitter der Commissie, den heer Mr. M. P. L. Steenberghe, beantwoord. Op bezoek in Boekeloo. Ter gelegenheid van het 70e congres der Nederlandsche Chemische Vereeniging, dat te Arnhem gedurende drie dagen wordt gehou den, maakte deze vereeniging een excursie naar de zoutwinningen te Boekeloo. In drie groote autobussen werd om circa 10 uur Arnhem verlaten en in de beste stem ming reed men door de Middachter Allee, Die ren, Zutfen, Borculo naar Boekeloo, alwaar eerst genoenmaald werd. Alvorens op te bre ken, gaven de directeur Ir. G. de Haas, en een der ingenieurs, Ir. Hoogland een kort over zicht van de geschiedenis van het zoutwin- ningsbedrijf en van de daarbij toegepaste werk wijzen, die den excursionisten in den mid dag getoond zouden worden. Het zout komt hier in den bodem in 4 lagen voor, tusschen circa 325 en 400 M. diepte. Het wordt niet gewonnen door mijnbouw, doch door de uMoogwerkwijze. Het bedrijf stelt zich niet tevreden met het winnen van keukenzout, doch bereidt sinds 1931 daaruit nog verschillende chemlca^ liën. In de eerste plaats wordt de keukenzout- oplossing elecbrolytisch ontleed, tusschen kool-anode en een ijzer-kathode, welke ge scheiden zijn door een asbest-diafragma. Men verkrijgt zoodoende waterstofgas, chloorgas en natronloog, welke laatste nog eenig niet ont leed keukenzout bevat. De loogoplosslng wordt eveneens in een meervoudig verdampstation ingedampt, waar bij het verontreinigende keukenzout neerslaat en verwijderd wordt. Men brengt dan de zoo verkregen 50 pet. natronloog (40 Baumé) in den handel, doch een deel van de loog wordt nog verder ingedampt en komt als vaste massa op de markt. Het bij de electrolyse gewonnen chloor wordt op drie wijzen verwerkt. Het bedrijf werkt met ongeveer 300 arbei ders in drie ploegen. De zoutproduetle bedroeg in 1920 circa 25 millioen K.G., en in 1930 reeds het dubbele. De voorzitter der Ned. Chem. Vereeniging, prof. dr. P. E. Verkade, heeft aan de lunch, die den excursionisten door het Zoutwinnings- bedrijf was aangeboden, den dank der leden overgebracht aan de gastheeren. Het bezoek aan de fabrieken en de boor putten nam den geheelen middag in beslag. Stct. 139 bevat een Kon. besluit van 16 Juli j.l., waarbij met ingang van 1 Juli 1932 het Kon. besluit van 20 Maart 1911, waarbij voor de visscherlj in de Zuiderzee een visscherijraad is opgericht, is ingetrokken. Ad Interim.) Bijna een geheelen middag is de Senaat bezig geweest met een kwestie, welke met de suppletoirs Indische begrooting, waarbij zij ter sprake kwam, eigenlijk niets te maken had, n.l. den bouw van den derden kruiser. Eerst begon de heer Mendels over den derden kruiser te praten en vervolgens hield profes sor van Embden nog een uitvoerig pleidooi tegen den bouw van dit oorlogsschip, waarbij hij meende de de beteekenis van onze defensie eens flink naar beneden te moeten halen. Dit laatste konden de heeren Heerkens Thijs- sen, de Savornin Lohman en Blomjous niet zoomaar laten passeeren. Zij kwamen dan ook met kracht en met klem van redenen op tegen het defaitisme van den heer van Embden. De ministers de Graaff en Deckers verde digden nog eens den kruiserbouw, welke nota bene reeds eerder door de Kamer werd aan genomen. Minister de Graaff werd er zelfs wat korzelig onder, dat de heer van Embden nu alweer met deze kwestie was komen aandra gen. Ieder verstandig menscb, aldus de minis ter, zal toch begrijpen, dat het de plicht is van elk land om te zorgen niet weerloos te zijn, vooral wanneer het in actie van derden dreigt te worden betrokken. Minister Deckers wees er nog op, dat op onze weermacht al zooveel bezuinigd is, dat we aan een peil zijn gekomen, waar beneden we niet kunnen gaan zonder de kans te loopen, dat al het andere, wat we nog aan verdedi gingsmiddelen zouden overhouden, waardeloos wordt. We willen hier nog even releveeren de hulde, welke door dezen bewindsman werd gebracht aan de Nederlandsche delegatie ter ontwape ningsconferentie. Wanneer die conferentie re sultaten oplevert, aldus de minister, dan zal dat niet op de laatste plaats te danken zijn aan het beleid van onze delegatie. Een tweede punt, dat bij de behandeling van de suppletoire Indische begrooting werd ter sprake gebracht, en wel door den heer Fock, was de positie van de suikerindustrie op Java, 't Was merkwaardig, zooals de heer Mendels terecht opmerkte, dat thans van liberale zijde, welke anders zoo tegen overheidsbemoeiing gekant is, wordt aangedrongen op een ingrij pen van de regeering. Wat de heer Foek vroeg, was niet minder dan dat de regeering de sui kerindustrieën zou dwingen tot samenwerking onder contróle van de overheid. Met spoed zou dan de regeering haar maatregelen moeten nemen. Wanneer zij zelf niet den tijd en de gelegenheid had om een regeling te ontwer pen, zou zij maar een commissie moeten be noemen om die zaak voor te bereiden, een commissie van deskundigen maar asjeblieft niet van suikerindustrieelen, want die zouden het toch niet eens kunnen worden, betoogde de oud-gouverneur-generaal. De heer Fock wilde dus je reinste overheids inmenging, waarop de direct betrokkenen niet den minsten invloed kunnen doen gelden. Een merkwaardig staaltje, hoe de liberale theorie ën toch vast kunnen loopen! De regeerlngsinmenging, waar de heer Fock op aandrong, was dezelfde als was bepleit in de brochure „De invloed van de huidige we. reidstroomingen op de Java-suikerindnstrie", welk geschrift van 35.000 woorden onlangs in zijn geheel naar Indië is gekabeld om het ter kennis van de gouverneur-generaal te bren gen. Minister de Graaff antwoordde, dat de re geering tegenover de Javaansche suikerkwestie niet zoo laks en onverschillig staat als wel een® gemeend wordt. De uitvoering van de Chadbourne-overeenkomst wordt daadwerke lijk door de regeering bevorderd. Wat zij zal doen, wanneer het voortbestaan van de V. I. S. P., het lichaam dat de Javaansche suiker aan de markt brengt, in gevaar komt, kon de minister nog niet meedeelen, maar wel kon hij zeggen, dat de regeering niet geheel on voorbereid staat tegenover een eventueele ont binding van de V. I. S. P. Het door den heer Fock en in de bekende brochure ontwikkelde denkbeeld is intusschen niet het eenige plan, dat voor overweging in aanmerking komt. De regeering heeft nog meer pijlen op haar hoog! Het eerste wetsontwerp tot wijziging en aan vulling der Indische begrooting kwam ten. slotte op verzoek van de tegenstanders van den kruiserbouw in stemming. Het werd aan genomen met 30 tegen 9 stemmen. Alleen de sociaal-democraten brachten hun stem er tegen uit. De Vrijzinnig-democraten begrepen blijkbaar, dat het niet aanging om tegen dit wetsontwerp te stemmen om redenen, die daar geheel buiten zijn gelegen en zij gaven derhalve bun stem aan het wetsvoorstel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5