Êmt
VAN IIET INDISCHE LEVEN.
F1
li
VRIJDAG Ï2 AUGUSTUS 1932 1
DE R. K. KERKMUZIEKSCHOOL
JE UTRECHT.
Een centrale van liturgischen
en muzikalen cultuur-
arbeid.
EEN ECHT „CONSERVATORIUM",
HET LUNA-PARK AAN DEN
WILGENPLAS.
Belegde broodjes en bier-
worstjes.
Beslissing van den Rotterdamschen
president.
DE REIS DER ENGELSCHE
PRINSEN.
WERKLOOZEN-ONLUSTEN IN SYRIË.
KANTON TEGEN EEN DICTATUUR
VAN TSJANG KAI SJEK.
HET NIEUWE ROEMEENSCHE
KABINET.
lliisir
i m
F
Terugblik op het afgeloopen
studiejaar.
"Wederom is een schooljaar verstreken, de
ijd der examens voorbij, de va can tie inge-tre-
en. Leeraren en leerlingen genieten een wel-
erdiende rust en in het groote huis aan de
'lompetarengracht no. 3 waar anders ongeveer
en ganschen dag een 10-tal instrumenten,
riano's en orgels, hun tonen door elkander
ïengelen, heersoht nu een weldoende stilte.
De R. K. Kerkmuziekschool te Utrecht is,
ooals men weet, een stichting der Nederland-
che St. Gregorius Vereeniging. Ze werd in
923 in het léven geroepen en staat onder toe-
icht en bescherming van het Hoogw. Neder-
indsch Episcopaat, in welks opdracht zij ge-
ticht werd.
Gezien de vele vragen, die ons bereiken en
■•aaruit veelal onbekendheid met deze stieh-
mg Wijkt, achten wij het nuttig, den Neder-
Mdschen Katholieken nog eens iets over deze
ohool, over haar streven en inrichting mede
e deelen.
Het einde van het schooljaar biedt daartoe
en gereeds gelegenheid.
De Kerkmuziekschool te Utrecht, 't
clhijnt niet algemeen bekend te zijn is een
aternaat. Zij is woonhuis, onderwijsinrichting
kerk tegelijk, alles in één groot pand on-
.©rgebracht, waarachter een heerlijke en een
- zeker voor een stad groote en voornaam
angelegde tuin met eeuwenoude boomen ge-
egen is.
In bet internaat ligt de beteekenis der
chool. v00r ©en grondige en volledige gods-
enstige liturgische en muzikale vorming der
eerlingen is een interne opleiding onontbeer-
'i-i dsr school immers is den leer-
ngen op de eerste plaats die kerkelijke be-
chavlng en vorming, die innerlijke, geestelijke
'erfijning bij té brengen, welke zij noodig heb-
'®n, om later met succes als leiders op het
gebied der kerkmuziek in dienst der kerk te
.unnen optreden. De ziel der cultuur is de
ultuur der ziel, heb ik eens gelezen. Deze in-
'cr.ijke cultiveering en vorming gaan samen
net en worden geholpen door een kerkmuzi-
tale en artistieke opleiding. Godsdienstige en
iturgisoh» vorming, de innerlijke en uiterlijke
leleving van ons H. Geloof, vooral in en door
Is liturgie, gaan hier hand aan hand met het
mderwijs in muziek en aanverwante vakken,
'at door hoogstaande leeraren en paedagogen
tegsven wordt.
Niet weinig draagt het milieu en de omge-
dug bij tot de gewensohte vorming. En 't is
'm deze reden, dat aan de artistieke aanklee-
liag van huis en school, van de aula, waar de
naai tijden en de ontspanningen genomen wor-
!«n, van de oefen-, studie- en leslokalen, vooral
ran de kapel op de eerste verdieping, bijzon-
lere aandacht gewijd wordt. Deze sfeer kan
ust anders dan een vormenden invloed uit-
- »e tenen. Hier mag niet verzwegen worden, dat
ie heerlh' Jan Eloy en Leo Brom voor de litur-
.gisch-aestihetische inrichting niet enkel van
te kapel, maar van -het geheele huis hun niet
renoeg te Waardeeren medewerking verieenen.
He liturgische plechtigheden van het kerke-
'3h jaar in de eigen wèlverzorgde kapel, aan
velker voorbereiding en uitvoering steeds de
bootste zorg besteed wordt, zijn eveneens
ïaast het muzikale onderwijs voor een volle
dige vorming onmisbaar. Wat er in de lessen
vordt geleerd, wordt in de kapel in toepas-
;'ag gebracht. De leerlingen zijn er om de
>eurt organist, eerste en tweede cantor. Aan
die plechtigheden nemen zij in toog en superpli
'-ctief deel. De kapel is eigenlijk niets anders
lan een priesterkoor. Brie, vier maal in de
veek wordt 's morgens, na een kwartier medi-
etie, die steeds op het morgengebed volgt, de
Mis gezongen. Eiken avond worden de Ves-
>er-s gezongen van den dag of van een ander
of de vespers, lauden of een nocturne
ut het officie der overledenen, of de comple-
*n, behalve des Vrijdags, wanneer als het
,een eerste Vrijdag is, de kruisweg gebeden
\ordt. De leerlingen, die er minstens drie
ai en hun verblijf houden, vieren er dus even
oovele malen alle pleohtigheden van het
kei ijk jaar. Niet één blijft achterwege.
Deze practische beleving moet op de eerste
►laats aan het eigen zieleleven ten goede ko
nen en het mag niemand verwonderen, dat
je geestelijke vorming nummer één van het
wogram is. Verlangen immers de statuten der
It. Gregorius Vereeniging evenals het Motu
roprio, niet reeds van de leden der koren,
lat zij mannen zijn „van erkende vroomheid
deugdzame® levenswandel"? Is volgens de-
elfde statuten een kerkkoor geen „geestelijke
'ereeniging" e® zijn diens werkzaamheden geen
.geestelijke oefeningen"? De beoefening der
:erkmuziek moet het doel der Kerk dienen, en
s dan een waar apostolaat. Die er toe ge-
oepen worden, moeten priesterlijk zijn aange-
pgd en -het zieleheil der geloovigen meer zoe
ken dan eigen bevrediging en muzikale genie-
ing, die wel het eerste, maar niet het' eigen,
:et eenig, en laatste en voornaamste doel der
lerkmuziek is. De zangers en nog meer de
eiders der koren moeten krachtens hun ambt
•n roeping streven naar verdieping van hun
reestelijk leven. Zij behooren bij het altaar..
De Kerkmuziekschool beoogt een elite-
urming, de opleiding van mannen die door
■un lied, door hun muziek vol van vergeeste-
jking en bovennatuurlijke schoonheid de men-
chen .naar den schaapstal zingen. Niemand ont-
:omt aan den invloed van waarachtige, geest
elijke schoonheid. Voor een eeuwig genieten
•an Gods oneindig wezen die slechts goed-
leid en schoonheid is zijn wij geschapen,
lie trek zit in iedere menschenziel. Welnu,
!e vorming van jonge mannen, die als apos-
elen van het kerkelijke lied, in schoonheid
►iddend en zingend en de liturgische plechtig-
leden vierend, uitgaan, om zielen te trekken
ot God, die de oneindige schoonheid is, waar-
leen elk menschenhart getrokken wordt, dat
s de taak van de school en alleen mogelijk
n een internaat.
Maak onze zangers weer geestelijk, geef hun
net het geestelijk gewaad, zooals het Motu
Sfiavrio aanbeveelt, -een diep geestelijk leven
4* t»t vraagstuk der kerkmuziek eu der kerk-
Is in den grond opgelost.
Barkzang is koorzang volgens het Motu
F»prio, maar wordt zoo gauw bravour. Men
Mens niet, dat men met solo-, concert- en
«voorzang de mensehen geestelijk omhoog
mtt. Een niet-Katholiek afgevaardigde van
mn huitenlandsche vereeniging bij een mu-
Éakfeest in een onzer groote steden, die ge-
fokken werd tot onzen kerkzang, klaagde
mr den profanen geest der muziek in ver-
■kfllénde kerken, die hij des Zondags hier
^MóCht had. Een ander vond de uitvoering van
M tfter onbeduidend en klaagde
Pater DrCaecil. Huigens O.F.M. met zijn leerlingen van de Ned. R. K. Kerkmu
ziekschool te Utrecht.
dat in de „meerstemmige muziek, die hij er
gens gehoord had, niet de minste vergeeste
lijking" lag.
Wij kunnen het ons nauwelijks voorstellen,
miaar wat was het in de Middeleeuwen een an
dere tijd, toen ailllieein zij tot het ambt van zan
ger werden toegelaten, die den geestelijken
■stand omhelsd en een H. Wijding ontvangen
hadden en niemand tot de hooigere Wijdingen
werd toegelaten, die niet eerst het zangers
examen met goed gevolg 'had afgelegd. Wie weet
niet, dat nog ten tijde van Patestirana, de oude
traditie getrouw, gehuwde® geen Idid konden
worden van de Sixtijinsche kapel. De zang kwam
tot verval, toen het zangkoor van het priester
koor, van het altaar, verhuisde naar het achter
gedeelte der kerk, toen de uitvoering van den
zang van de geestelijkheid overging op de
leefcen..
We moeten weer die richting uit, n.l. naar een
meer .geestelijke "verdieping van zang en zan
gers. We bevinden ons op den goeden weg, de
geest is veel verbeterd en otp vele plaatsen hoort
men thans een stichtenden zang, waar deze
vroeger beslist sleciht te noemen was.
De zangers moeten zich beschouwen als me
debouwers aan .het Godsrijk op aarde en de be
oefening der kerkmuziek als een leekenaposto-
laat. Daarom alleen nieuwe zangers op de koren,
die het zamgersdiiploma behaalde® ein uitmunten
door godsdienstzin. Ia dien geest zou ook oip de
Rooimsohe schoten het onderwijs in den kerk
zang moeten gegeven worden door vakieeraren
en de muziekldturgie, naast onderricht in de
Latijmsohe taal. Eveneens het zangonderricht
aan het volk (door de radio!) En tot bekroning
de invoering van den zangerszegen aan hen die
na een proeftijd definitief tot lid van een zang
koor worden aangenomen.
Deze zangerszegen, die met verlof van de
kerkelijke overhead reeds gegeven wordt bij het
verlaten der school aan onze leerlingen, die
met succes hunne studiën voltooiden, was oud
tijds in het Westen en is nog in het Oosten een
lagere wij.ding, een echte ordo. Volgens het
Pontificale mag zij ook bij ons thans nog door
den bisschop met de andere lagere wijdingen
aan toekomstige priesters worden toegediend.
Dit den tekst van het Pontificale blijkt, dat hij,
op zekere voorwaarden met verlof van den bis
schop door een priester ook aan ndet-clerici mag
gegeven worden.
Het spreekt van zelf, 'dat in een internaat
heel de dag dienstbaar gemaakt wordt aan het
hooge doel Gebed, zang, studie, les, oefening en
ontspanning wiv-ilem elkander af. Het beizoek
<3«r Zondagsche Hoogmis in de kathedraal, en
der concerten in Tiivoli zijn ook van niet te on
derschatten beteekenis voor de muzikale vor
ming. Dit jaar woonden we ook weer de
Matt'haeus- passie bij te Amsterdam, onder Men
gelberg. En waar ze gevraagd wouden, daar
trekken de leerlingen der Kerkmuziekschool uit
als een gilde van Godezangers, om door hun op-
ti eden propaganda te maken voor den zang der
kerk en den .liturgischen volkszang.
Zoo zongen we ook dit jaar weer te Amster
dam, Zwolle, Baar®, den Haag, Bioemendaal,
Bergen N.-H.
Niet vergeten mag ik de dagen i® het Minder
broederklooster te Weert doorgebracht, van
Zaterdagavond voor Pinksteren tot Maandag
morgen, waar we in het koor het H. Officie en
de H. Mis mochten meebidden en meezingen en
ons mochten stichten aan 'de 'grandiose plechtig
heden ter eere van den H. Geest.
Nu denke men niet, -dat er alleen uitstapjes
gemaakt worden aan de Kerkmuziekschool *Gaat
er studietijd mee verforen, steeds wordt die
van te voren ingehaald. Zonder twijfel door de
afwisseling in de dagorde en de zangtochten
vliegt de tijd voorbij. Maar juist daarom en
niet minder vanwege het uitgebreide lesrooster
en examemprogTani mag er goen studietijd ver
lore® gaan. Men behoeft niet naar Utrecht te
gaan om er een leventje te leiden van niets
doen met als afwisseling een stukje muziek.
Ails men weet, dat ter verwerving van het
Laureaat in al de vakken, va® het examenpro-
gnam ,,m:im voldoende" moet behaald worden,
dan begrijpt men, dat de leerlingen der Kerk
muziekschool hun brood niet eten in ledigheid.
Maar ook deiZ9 conclusie ligt voor de hand, dat
men deze stof bij voldoende talent en studie
ijver alleen in een internaat in 3 jaren verwer
ken kan.
„Bij voldoende talent". Inderdaad moeten aan
hen, die wenschen toegelaten te worden, eischen
gesteld worden. Al zal het getal daardoor klein
blijven, aan de leerlingen zelf, hun stand en
toekomst en ook aan de kerkmuziek, kan dat
standpunt slechts ten goede komen. Zij moeten
godsdienstig van aanleg zij® reeds eenige tech
nische vaardigheid in het pianospel bereikt helb-
ben, een flink stuk der harmonieleer habiben
doorgewerkt vooral ook muzikale be>gaafdiheid
.bezitten. In 't vak der muziek zijn ijver en vol
hardende studie en gevoel alleen niet genoeg.
Daar moet bijkomen talent voor mraizikale pro
ductiviteit, productie en reproductie.
Van het .grootste belang is ook algemeene
ontwikkeling. Zonder deze is een volledige be-
heersching van de examemmaterie bijna niet
mogelijk, brengt men ook den stand der kerk
musici niet naar boven. Men hoort soms ouders
zeggen, dat ze hun zoon van de school hebben
afgenomen, omdat hij toch in de muziek gbat.
Dat is zeer verkeerd. In de jaren, die de studie
aan de kerkmuziekschool voorafgaan moet de
sohooistudie het voornaamste zijn. Hoe verder
men er komt, des te beter voor de muzikale
vorming, 't Is thans nog te veel geëisoht, maar
nieta liever zouden we hebben dan dat onze
leerlingen allen eindexamen H. B. S., Lyceum
of Gymnasium hadden. De muziek in die jaren
dus als 'bijzaak, maar en dit is ook zeer ge
wichtig van een eerste klas leeraar.
Leiders van nieWiatholieke muziekinstituten
benijden ons om het internaat, waarvan ze de
beteekenis ten voile erkennen. Men maakt tegen
woordig onderscheid tusschen muziekschool en
conservatorium. Aan het laatste wordt de hoo-
gere muziek onderwezen, worden alleen de
meest begaafden na een toelatingsexamen optge-
nomen en beroepsmusici opgeleid. Doch. niet
enkel in dezen zin mag de kerkmuziekschool
een conservatorium heeten. Ook in de eerste en
oorspronkelijke beteekenis van het woord. Con
servatorium het woord werd het eerst in
Italië gebruikt in de 16de eeuw (1537) betee-
kemt een instituut, waar de leerlingen op den
leeftijd van 1223 jaar niet slechts werden
onderwezen, maar ook werden bewaard, ver
pleegd en opgevoed, waar tevens de muzikaal
begaafden muziekonderwijs genoten. De oudste
conservatoriums waren dus internaten, oomvic-
ten, wij zouden zeggen pensionaten. In dezen zin
zouden zij ook thans nog voor de muzikale vor
ming en opvoeding der leerlingen van het groot
ste belang zijn. Wat echter elders niet mogelijk
is, werd te Utrecht verwezenlijkt.
Vraagt men nu naar den werkkring en de
positie van hen die met succes hun studiën aan
de kenkmuzieksahoOl te Utrecht voltooid heb
ben, don antwoorden we, dat m.en, ofschoon we
vanzelfsprekend niets kunnen garandieeren om
trent dit punt gerust kan zijn en dat hun toe
komst gemaakt is. We .zouden dit met bewijzen
kunnen staven, maar zien er om redenen van
persoonlijken aard van af.
Aan [belanghebbenden, die er meer van willen
weten, zijn we gaarne bereid, nadere inlichtin
gen te doen toekomen.
P. CAECIL. HUIGENS, O.F.M.
Directeur.
KATADYN-WATER.
Sinds eenigen tijd worden in Duitschland
aldus meldt de Berlijnsche correspondent
van de „Tijd" sterilisators in den handel
gebracht ten gebruike van particulieren, ste
rilisators in den vorm van een vat, die het
water, wat men daarin belieft te gieten, ge
heel onverschillig wat voor ziektekiemen het
bevat, onmiddellijk steriliseeren, en evenzoo de
schadelijke bacteriën dooden van elk voorwerp,
dat men in dit water wascht. Het klinkt als
een sprookje maar het is een eenvoudige
realiteit, en voor goed vijftien gulden kan zich
elkeen een dergelijke sterilisator verschaffen.
Op vele Duitsche Universiteitsklinieken werkt
men met hetkatadyn-water. Aldus heet
het water, dat door den sterilisator verzil
verd" wordt.
Het is ongeveer vijftig jaar geleden, dat de
Zwitser Nagelt, een botanicus van beroep, de
ontdekking deed, dat in water, waar koperen
of zilveren munten in lagen, geen wieren meer
groeiden. Hij kon zich dat slechts verklaren
door een hem onbekende energie, die van bet
metaal uitging, en noemde die kracht: oligody-
namie. Sedertdien bemoeiden zich de scheikun
digen met het geval.
Saxl en Bechold, twee Frankforter chemici,
bevonden bij hun proeven, dat een zeker aan
tal bacteriën in het water, waarin rich koper
of zilver bevond, gedood werden. Zij geloof
den aan stralen die van het zilver uitgingen,
en er waren nog reeksen onderzoekingen door
de meest verschillende scheikundigen voor noo
dig om te ontdekken, dat zilver in water oplost.
Maar niet in den rin van suiker of zout!
Slechts met de geraffineerdste methodes der
mikro-analyse is men er in geslaagd te be
wijzen, dat een liter water, nadat men er
eenigen tijd zilver in heeft laten werken, tus-
schen de vijftien of zestig millioenste gram
zilver bavat
Maar niet elk willekeurig stuk zilver is ge
schikt zich zoo gunstig op te lossen. De Mün-
chener scheikundige dr. G. A. Krause heeft een
soort sponsachtig zilver bereid dat het grootst
mogelijke oppervlak bezit en zich zeer gemak
kelijk oplost. Hij noemde het katadyn-zilver.
Toen hij eenmaal zoover was,, zocht hij de
bacteriërudoodende kracht van zijn katadyn-zil
ver te meten. En vond, dat een millioenste
gram zilver, in ionen, dat zijn electrisch ge
laden atomen opgelost, (zoo een atoom heeft
een „lengte" van het tiende deel van een mil
lioenste millimeter niet duizelig Worden!)
gemakkelijk verscheiden bacteriën doodde. Het
eigenaardige daarbij is, dat de bacteriën, ver
geleken met de zilver-ionen, ware reuzen zijn,
want een typhus-bacil is bijvoorbeeld twee dui
zendste millimeter groot, en dus ongeveer vijf-
uizend maal grooter dan zijn vijand, het zil-
venoon.
Hoe beeft nu dat „dooden" der bacteriën
f waarschijnlijk niet enkel door chemi
sche inwerking van het zilver, doch door de
e ec rische lading van het ioon. Merkwaardig
is aar jij, dat enkel de allerlaagst ontwikkelde
ce. en oor de zilverionen vernietigd worden;
de hoogere ceHen zooals b.v. die van bet men-
schelijk lichaam, worden in het geheel niet
beïnvloed Nog typischer ig het dat bij
het katadynproces enkel ziektekiemen onscha
delijk gemaakt worden, doch dat andere lage
organismen, zooals gistcellen e.a. door het
zilver in 't geheel geen schade lijden.
Men begrijpt, welk 'n opzienbarende uitvin
ding de Miinchener scheikundige met zijn ka-
tadynrilver gedaan had. De beteekenis van het
katadynwater voor de hygiënie was eenvoudig
onafzienbaar, vooral in de ziekenverpleging en
in de strijd met infectieziekten. De Paters in
Show-chow, een missiestatie in China, leden
jaarlijks smartelijke verliezen onder hun beste
krachten door de regelmatig optredende typhus-
epidemie Dr. Kraus bezorgde hun een ste
rilisator met katadynzilver, waarin water en
voorwerpen kiem vrij gemaakt konden worden;
en sindsdien slaagden de Missiepaters erin de
typhus meester te worden.
Maar ook voor het particulier gebruik voor
het reinigen van en bewaren van kunstgebitten
en kunstoogen, voor de hygiëne van zuigelin
gen. en van zieken is het katadynwater voor
treffelijk. Men heeft met de fabricatie van den
katadyn-sterilisator een begin gemaakt, en zoo
een sterilisator is voldoende om een millioe®
liter water te steriliseeren! Ook bouwt men
sterilisatoren voor waterleidingen en zwemba
den; het water van het stad ion- zwembad te
Frankfurt a. Main is door een katadynsterili-
sator gezuiverd,
In het voorjaar van 1932 gingen twee Rot-
terdamsche handelslieden met den exploitant
van het Lunapark aan den Wilgenplas te Schie-
broek een overeenkomst aan, waarbij zij gerech
tigd werden dezen zomer in een aldaar door
hen op te richten kiosk belegde broodjes en
vleeschwaren (uitgezonderd vischwaren) te ver
knopen, terwijl zij deswege aan den exploitant
moesten betalen de somma van 500, waar
tegenover de exploitant van het Lunapark zich
verplichtte aan geen anderen dien verkoop toe
te staan.
Toen nu de handelslieden de kiosk hadden
doen bouwen en begonnen waren met de ex
ploitatie derzelve, bemerkten zij tot hun groote
benauwenis, dat in het Lunapark en wel in het
Beiersch Bierhuis bierworstjes werden verkocht
met droge broodjes en dat de exploitant van
het Lunapark zulks toeliet.
Zij werden daardoor grootelijks benadeeld im
mers het Beiersch Bierhuis werd druk bezocht
en 't publiek nam veel van de aldaar geboden
consumptie-artikelen af.
Het Beiersch Bierhuis was derhalve een
groot concurrent van onze kooplieden ge
worden, en dat niet alleen, immers de koop
lieden hadden het alleenverkooprecht op het
terrein verkregen en hadden derhalve op het
Beiersch Bierhuis gerekend als afnemer In stede
van concurrent, zoodat nu het Beiersch Bierhuis
zelve ging verkoopen, daarmede het afzetgebied
van de kiosk-exploitanten ter dege was inge
krompen.
Bij een seizoenbedrijf als dat van onze vrien
den, telt elke dag geducht mede, zoodat zij
zoo spoedig mogelijk trachtten een einde te
maken aan den bezwaarlijken toestand.
Zij dagvaardden derhalve den exploitant van
het Lunapark voor den President der Recht
bank te Rotterdam, wien zij verzochten, dat hij
zou bevelen, dat de verkoop van belegde brood
jes zou worden gestaakt.
Inderdaad kan men in spoedeischende geval
len voor den president der rechtbank, instede
van voor de rechtbank worden gedagvaard.
Zulks wordt bepaald In artikel 289 Wetboek
v. Burgerlijke rechtsvordering, hetwelk voor
zooverre ten deze van belang, luidt, dat in
alle zaken waarin uit hoofde van onverwijlden
spoed, een onmiddellijke voorziening wondt
vereischt, de vordering kan worden ingebracht
op een terechtzitting te dien einde door den
president te houden op de daartoe door hem
bepaalde vaste dagen.
Beide pan-tijen kozen zich 'n advocaat en het
proces voor den Rotterdamschen president
nam een aanvang.
De advocaat der kooplieden, verklaarde, dat
de vraag, welke de president te beslissen zou
hebben, hierop neerkomt, of de exploitant van
het Lunapark al dan niet verplicht is om te
belette®, dat in helt BeieTsch Bierhuis, warme
of koude worstjes met daarnevens .onopenge-
sneden broodjes worden verkocht.
De advocaat voegde hieraan toe, dat de we
derpartij mogelijk zich zou beroepen hieropl
dat het recht van alleenverkoop der belegde
broodjes slechts voor een kiosk verleend was
en de verkoop in het Beiersch Bierhuis, reeds
hierom geoorloofd zou zijn, daar dit toch niet
als een kiosk kan worden beschouwd, doch de
advocaat van den parkexploitant, deelde hier
op onmiddellijk mede, dat, wanneer de rechter
tou bevinden dat bierworstjes met brood, be
legde broodjes zijn, hij niet verder zou willen
strijden over de vraag of deze dan in het
Beiersch Bierhuis al dan niet zouden mogen
worden verkocht.
De rechter gaf den advocaat van den Park-
exploitant een compliment over zijn breedheid
van opvatting, waardoor het proces werd be
perkt tot de oplossing der vraag wat moet wor
den verstaan onder een belegd broodje.
De advocaat der kooplieden hangt omtrent
de vraag wat een belegd broodje is, een ruime
leer aan. Hij zegt, dat verkoop van belegde
broodjes, bestaat in verkoop van brood en
vleeschwaren, hoe dan ook gecombineerd.
Naar deze opvatting zou het Beiersch Bier
huis zijn verkoop moeten staken.
De definitie echter, welke de advocaat van
de te'genps-vtij omtrent een belegd broodje
geeft, is meer beperkt. Hij zegt namelijk, dat
èn taalkundig èn volgens algemeen spraakge
bruik, onder een belegd broodje wordt verstaan
een horizontaal doorgesneden, meestal ge-
smeerd, en vervolgens met vleesch of iets an
ders belegd broodje.
Volgens deze definitie zijn bierworstjes met
los daarbij gevoegde onopengesneden droge
broodjes 'geen belegde broodjes, zoodat zoo de
rechter eveneens deze leer omtrent het belegde
broodje zou zijn toegedaan het Beiersch Bier
huis vrijuit zou gaan.
De advocaat der kooplieden, steunde zijn
rechtsvordering op zijn ruime opvatting om
trent belegde broodjes in het algemeen doch
bovendien in het bijzonder hierop, dat, daar de
kooplieden voor hun alleenverkooprecht de
somma van vijf honderd gulden hadden moe
ten betalen, partijen in dit geval zeker met be
legde broodjes zouden bedoeld hebben belegde
broodjes in den ruimsten zin des woords, zoo
dat geen ander een broodje in welken zin ook
op het Lunapark zoude mogen verkoopen, dan
de kiosk'houders.
De rechter moest thans beslissen, wat een
belegd broodje in het algemeen la en wat par
tijen in casu met belegde broodjes hadden be
doeld.
Hij besliste dat de advocaat der kooplieden
hem niet had kunnen overtuigen dat paftijen,
bij het aangaan van het contract, met het be
zigen van den algemeen gangbaren term, „be
legde broodjes" de bedoeling zouden hebben
gehad dat begri-p uit te breiden verre buiten
de- grenzen, daarvoor ên naar de taalkunde èn
naar het spraakgebruik geldende.
De president volgt omtrent het belegde
broodje de definitie der verwerende partij.
Hij wijst er ten overvloede nog op, dat de
in de kiosk en in het Bierhuis verkochte arti
kelen ook verschillen naar hunnen aard.
De worstjes zoo zegt hij, kunnen even goed
t«r consumptie verkocht worden met als zon
der broodjes, terwijl de verkoop van sneden
ham, of ander vleesch zonder een broodje
vreemd zou aandoen.
Wat den worstverkoop betreft, is de presi
dent derhalve ver van het belegde broodje af
gebracht, zoo ver, dat zijn eindbeslissing be
stond in het afwijzen der vordering van de
elsehers, zoodat het Beiersoh Bierhuis derhal
ve vrijelijk kan doorgaan worstjes aan den man
te brengen en daardoor het verlangen naar
bier prikkelen.
.Tilburg. Mr. MERTENS.
EEN NIEUW OFFENSIEF IN DE I. K. P.
Een streng oordeel van Mgr. dr,
Th. E. de Backere.
Maandenlang Is er in deze rubriek gezwegen
over de Indische Katholieke Partij. Dat leek het
verstandigste wat er in een uiterst onverkwik
kelijke zaak te doen viel. Er waren er velen,
die deze zoogenaamde rust aanzagen voor een
herstel van den vrede, dan wel voor een kun
stig tijdperk daartoe en die het adagium „geen
nieuws, goed nieuws" toepasten.
Ingewijden wisten wel beter. Zij gaven er
zich rekenschap van, dat de tegenstellingen te
groot en te diep waren en de twistpunten van
te principieelen aard dan dat met 'n eenvoudige
rustkuur de ziekte weer voorbij zou zijn. Om de
situatie in 'n militair beeld te vatten: de bewe
gingsoorlog tot aan 't treffen in Djocja was in
een positie-oorlog overgegaan. De partijeh had
den zich ingegraven, maar dachten niet aan
vrede, waar de gebeurtenissen in Djocja de
zaak in plaats van op te lossen of althans te
verbeteren, zeer veel verergerd hadden.
Verschillende fouten, door het in Djocja tot
stand gebrachte hoofdbestuur intusschen ge
maakt, waren al evenmin geschikt, om de ver
houding eenigszins te verbeteren.
Zoo publiceerde de voorzitter van de Djocja-
sche vergadering, het toenmalige hoofdbestuurs
lid ir. G. Duizings' wiens beleid bij de ge
houden stemmingen hevig was aangevallen op
de vroeger reeds uitvoerig gemelde gronden,
in „De Koerier", dat hij zich tot het bestuur
der R. K. Staatspartij zou wenden ter zake
van de interpretatie der artikelen in het I.K.P.-
reglement, die de stemming regelen. Onbespro
ken latend of het toe te juichen is, dat men
zich zelf een testimonium paupertatis uitreikte
door bij 'n andere instantie dan de eigene inter
pretatie te gaan vragen van een reglement dat
men zelf gemaakt heeft en dat bovendien dui
delijke taal spreekt, al kon, ze duidelijker zijn,
dient vastgesteld te worden, dat van het secre
tariaat een antwoord kwam, hetwelk geen twij
fel liet omtrent de vraag, wie in deze twist
vraag gelijk kreeg. Het secretariaat van de
R. K. Staatspartij stelde de Djocjasche oppositie
in het gelijk en dit wel volkomen. Met andere
woorden: het verklaarde dat ook naar zijn oor
deel de te Djocja gehouden stemmingen onjuist
waren geweest en dus ongeldig. Wel verre van
nu ook onverwijld een nieuwe partijvergadering
uit te schrijven om nieuwe en geldige verkie
zingen te doen houden, gaf het hoofdbestuur
geen enkel antwoord op moties van groote af-
deeliiigen als Batavia en Bandoeng, die om de
jaarvergadering vroegen vóór 1 Juli. Niemand
had er eenig vermoeden van of en zoo ja wan
neer het hoofdbestuur die jaarvergadering zou
uitschrijven. Nog erger was het, dat noch de
heer Duiizings noch het hoofdbestuur zelf het
antwoord van het secretariaat der Staatspartij
publiceerde. ,,Van hooggeachte zijde" was de
raad gegeven en (dankbaar?) geaccepteerd, die
kwestie nu maar verder buiten de openbaarheid
te houden In plaats daarvan werd 't antwoord
sterk verlaat aan de afdeellmgen toegezonden.
Er kwam nog al meer bij. Van eenigerfei lei
ding door het hoofdbestuur der partij gegeven,
was geen sprake. Te midden van allerlei be
roering, o.a. verwekt door de artikelen in het
orgaan der V.C., waarover hier gesproken Is
in 'enkele brieven, ontbrak iedere uitspraak der
I.K.P.-leiding. In al die maanden verscheen
geen enkel artikel in „De Koerier", dat eènige
rirhting kon aangeven, terwijl diit bij herhaling
in uitzicht was gesteld.
Zoo was in groote trekken de situatie, totdat
de afdeeling Batavia der I.K.P. op 29 Juni j.l.
haar jaarvergadering hield, waarin met over-
groote meerderheid de heer Karstens tot voor
zitter werd gekozen. De eerste daad nu van
den nieuwen voorzitter was, volkomen gesteund
overigens door het geheele bestuur, dat gelijk
was aan het ouide, aangevuld door eenig© nieu
we leden wegens vertrek van eenige functiona
rissen, het aan de orde stellen van een motie,
die het vertrouwen opzegde aan den heer
Pastor als vertegenwoordiger der Katholieken
in den Volksraad, aangezien de heer Pastor,
openlijk gedesavoueerd door de Kerkelijke Over
heid, niet eens zijn verontschuldigingen had
aangeboden aan Mgr. v. Velsen voor het feit,
dat onder zijn eerste verantwoordelijkheid de
brieven van Mgr. v. Velsen op onbehoorlijke
wijze werden gepubliceerd, welke daad ten
overvloede door de heele paritijvergadering werd
afgekeurd. Gelijk men zich herinneren zal was
een motie van dezelfde strekking tegen den
heer Pastor onbegrijpelijkerwijs in Djocja op
grond van een onwettige stemming niet in be
handeling genomen.
De afdeelimg Batavia nu nam met bijna al
gemeene stemmen de motie tegen den heen;
Pastor aan. Ten aanzien van den heer Hildo-
brand, vertegenwoordiger der I.K.P. in den ge
meenteraad van Batavia en wethouder dier ge
meente werd dezelfde houding aangenomen,
met dien verstande, dat het bestuur der af
deeling ntet met volstrekte zekerheid wist, dat
die. heer Hildebrand (tijdens het ontstaan van.
het conflict met Mgr. v. Velsen onder-voorzit
ter der partij en dus eveneens verantwoorde
lijk voor 'de 'beruchte publicatie) zich bij Mgr<
v. Velsen evenmin verontsiekiuM.igd had, en der
halve 'besloten werd, den heer Hildebrand ter,
zake te ondervragen, hem ingeval van een ont
kennend antwoord mede te deelen, dat de af
deeling gaarne zou aien, dat hij de zaak met
Mgr. v. Velsen in orde zou maken en dat de af
deeling anders genoodzaakt zou zijn, hem even
eens het vertrouwen op te zeggen als haar
vertegenwoordiger in dien gemeenteraad van
Batavia.
In de Koerier van 4 Juli verscheen nn een
verslag van 'n 'hoofdbestuursvergadering, waar
van punt 6 als volgt luidde:
6. Ook werd ter sprake gebracht de motie
door de afdeeling Batavia aangenomen waarin
het vertrouwen in den heer Pastor werd opge
zegd. Het H.B. wijst er op, 'dat die heer Pastor
vertegenwoordiger is vaal de Partij In den
Volksraad en dat op 'de Pariijvergadering in
Djocja besloten werd de motie-Bruens, welke
dezelfde strekking had. als de hierboven be
sproken motie van de afdeeMnig Batavia niet in
behandeling te nemen.
Het H.B. acht (het onjuist dat de afdeeling
Batavia tegen deze Partij beslissing ingaat en
op deze wijze tracht een reeds afgedane zaak
opnieuw aan de orde te stellen en aldus den
vrede en eendracht dn 'de Plartij opnieuw ernstig
in gevaar brengt.
Mede betreurt het H.B. dat de persoon van
den heer Hlldie'branid 'besproken is op een wijze,
welke aan de positie van dezen vertegenwoor
diger der I.K.P. dn !den Bataviaschen gemeente
raad schade moet doen en hierdoor eveneens
rust en eendracht [bedreigd worden.
Daarmee waren de poppen aan het dansen. In
„De Koerier" van 5 Juli reeds verscheen een
telegram van mgr. de Backere Apostolisch Pre
fect van Soeirabaja luidende:
„Mgr. de Backere verklaart ons telegrafisch,
dat hij den heer Pastor nog steeds blijft desa-
voueeren."
In datzelfde Koerier-nummer stond bovendien
een verslag van een spoedbestuursvergadering
der afd. Bandoeng, waarin het hoofdbestuur on
genadig den wind van voren kreeg. De afdeeling
Bandoeng sprek er daarin haar verontwaar
diging over uit, dat ihet hoofdbestuur zich as?"—
ter den heer Pastor en daarmee tegenover de
kerkelijke overheid plaatste. Het stelde het
hoofdbestuur verder op nagenoeg alle andere
punten van bestuursbeleid in gebreke en kon
digde een ledenvergadering aan op 7 Juli, waar
in zou wordien voorgesteld het vertrouwen
In het hoofdbestuur op te zeggen.
De Koerier van 6 Juli bevatte een verklaring
van. Mgr. de Bstekere door Z. I>. Hoogeerwaarde
afgelegd op de I.KP.-veirgadering te Soerabaja
(reeds vroeger door ons gegeven Red. Msb.)
Alle commentaar erop is wel overbodig te ach
ten. Men zal er zonder meer uit kunnen afleiden
dat de toestand in de I.K.P. uiterst bedenkelijk
was en dat het hoofdbestuur slechts van „vrede
en eenheid" en van „een afgedane zaak" sprak,
omdat het dit zoo vurig wensdhte.
Eveneens in „De Koerier" van 6 Ju-11 ver
scheen het vers'lag van een spoedbestuursver
gadering der afdeeling Batavia waarin nage
noeg hetzelfde betoogd werd als in de verkla
ring van mgr de Backere en waarin eveneens
een vergadering wordt aangekondigd, om het
hoofdbestuur volstrekt af te wijzen. „Want," al
dus bedoeld verslag, „heit afdeel! ngiabestuur
van Batavia wil voor alles het uiterste doen om
hier behoorlijk-kattio 1 ieke traditie en pract.ijk
te grondvesten".
De strijd is opnieuw met .groote hevigheid
opgevlamd. Moge hij tot een definitieve beslis-
S'ing leiden. Anders dis de toestand ondraaglijk
Naar de Middellandsche Zee.
LONDEN, 10 Augustus. (V.D.) De pvins
van Wales en prins George zullen Don er ag
uit Londen vertrekken voor hun toezoe c aan
de Middellandsche zee-vloot. zii z en naar
Parijs vliegen daar den trein nemen ot Ve
netië, waar zij Vrijdagmiddag hopen aan te
komen en den nacht zuilen ooi nengen.
Zaterdag zullen zij zi=h naar Corfoe bege
ven. Zij zullen zich inschepen In het vlagge-
schip Queen Elisabeth
Uit Athene wcxrdt gem edel, dat de G-riefesche
minister van Marine met den torpedojager
Lion naar Corfoe zal -gaan, om daar de prin
sen namens de Grieksche regeering te verwel
komen. Hij zal ieder hunner een copi© van een
antieken Griekschen gouden heker aanbieden.
LONDEN, U Augustus. (V.D.) De Times"
verneemt uit Cairo, dat onder de werk loo ze
zij de-arbeid ens in Syrië, wier aantal 20.000 be
draagt, ernstige onlusten zijn uitgebroken.
De werkloozen hebben eenige winkels, in
hoofdzaak magazijnen waar Japansche zijden
stoffen werden verkocht, geplunderd.
Tegenover een delegatie van werkloozen ver
klaarden de Fransche autoriteiten zich be
reid. het invoerrecht op Japansche zijden stof
fen met 100 pet. te verhoogen.
KANTON, 12 Augustus. (V.D.) De vertegen
woordigers van de Kanton-regeering hebben
verklaard, dat het overnemen van de dictatuur
door Tsjan-g Kai Sjek door Kanton niet zou
worden aanvaard en dat een dictatuur van
Tsjang Kai Sjek de burgeroorlog tusschen
Kanton en Nanking zou beteekenen.
BRANDSTICHTINGSMANIE IN RUSLAND.
BERLIJN, 11 Augustus (H.N.) Volgens parti
culiere Russische berichten is het aantal brand
stichtingen in Rusland den laatsten tijd onrust
barend toegenomen, zoodat de regeering bij
zondere verordeningen ter beteugeling hiervan
heeft uitgevaardigd, waarin met zware gevan
genis en tuchthuisstraffen en voor ernstige
gevallen ook met de doodstraf wondt gedriegd.
BOEKAREST 11 Augustus (V.D.) De afge.
treden minister-president Wajda Wojwod heeft
hedenmiddag den koning de Ifist van nieuwe
ministers voorgelegd welke door den koning
Is goedgekeurd. Het nieuwe kabinet ziet er ala
volgt uit:
Wajda Wojwod minister-president- en minis
ter van buitenlandsche zaken.
Minister 'van financiën: Mironescu.
Handel en industrie: Madgearu.
Minister voor Bessarabie: Halipa.
Minister voor Zevenburgen: Hadigan.
Minister van oorlog: Sam&unewitsj, tot nog
toe chef van den generalen staf.
Alle onderstaatssecretarissen blijven in
functie.
1
President von Hindenburg arriveert fa
Berlijn voor het onderteekenen
der noodverordeningen^