Êmt VAN IIET INDISCHE LEVEN. F1 li VRIJDAG Ï2 AUGUSTUS 1932 1 DE R. K. KERKMUZIEKSCHOOL JE UTRECHT. Een centrale van liturgischen en muzikalen cultuur- arbeid. EEN ECHT „CONSERVATORIUM", HET LUNA-PARK AAN DEN WILGENPLAS. Belegde broodjes en bier- worstjes. Beslissing van den Rotterdamschen president. DE REIS DER ENGELSCHE PRINSEN. WERKLOOZEN-ONLUSTEN IN SYRIË. KANTON TEGEN EEN DICTATUUR VAN TSJANG KAI SJEK. HET NIEUWE ROEMEENSCHE KABINET. lliisir i m F Terugblik op het afgeloopen studiejaar. "Wederom is een schooljaar verstreken, de ijd der examens voorbij, de va can tie inge-tre- en. Leeraren en leerlingen genieten een wel- erdiende rust en in het groote huis aan de 'lompetarengracht no. 3 waar anders ongeveer en ganschen dag een 10-tal instrumenten, riano's en orgels, hun tonen door elkander ïengelen, heersoht nu een weldoende stilte. De R. K. Kerkmuziekschool te Utrecht is, ooals men weet, een stichting der Nederland- che St. Gregorius Vereeniging. Ze werd in 923 in het léven geroepen en staat onder toe- icht en bescherming van het Hoogw. Neder- indsch Episcopaat, in welks opdracht zij ge- ticht werd. Gezien de vele vragen, die ons bereiken en ■•aaruit veelal onbekendheid met deze stieh- mg Wijkt, achten wij het nuttig, den Neder- Mdschen Katholieken nog eens iets over deze ohool, over haar streven en inrichting mede e deelen. Het einde van het schooljaar biedt daartoe en gereeds gelegenheid. De Kerkmuziekschool te Utrecht, 't clhijnt niet algemeen bekend te zijn is een aternaat. Zij is woonhuis, onderwijsinrichting kerk tegelijk, alles in één groot pand on- .©rgebracht, waarachter een heerlijke en een - zeker voor een stad groote en voornaam angelegde tuin met eeuwenoude boomen ge- egen is. In bet internaat ligt de beteekenis der chool. v00r ©en grondige en volledige gods- enstige liturgische en muzikale vorming der eerlingen is een interne opleiding onontbeer- 'i-i dsr school immers is den leer- ngen op de eerste plaats die kerkelijke be- chavlng en vorming, die innerlijke, geestelijke 'erfijning bij té brengen, welke zij noodig heb- '®n, om later met succes als leiders op het gebied der kerkmuziek in dienst der kerk te .unnen optreden. De ziel der cultuur is de ultuur der ziel, heb ik eens gelezen. Deze in- 'cr.ijke cultiveering en vorming gaan samen net en worden geholpen door een kerkmuzi- tale en artistieke opleiding. Godsdienstige en iturgisoh» vorming, de innerlijke en uiterlijke leleving van ons H. Geloof, vooral in en door Is liturgie, gaan hier hand aan hand met het mderwijs in muziek en aanverwante vakken, 'at door hoogstaande leeraren en paedagogen tegsven wordt. Niet weinig draagt het milieu en de omge- dug bij tot de gewensohte vorming. En 't is 'm deze reden, dat aan de artistieke aanklee- liag van huis en school, van de aula, waar de naai tijden en de ontspanningen genomen wor- !«n, van de oefen-, studie- en leslokalen, vooral ran de kapel op de eerste verdieping, bijzon- lere aandacht gewijd wordt. Deze sfeer kan ust anders dan een vormenden invloed uit- - »e tenen. Hier mag niet verzwegen worden, dat ie heerlh' Jan Eloy en Leo Brom voor de litur- .gisch-aestihetische inrichting niet enkel van te kapel, maar van -het geheele huis hun niet renoeg te Waardeeren medewerking verieenen. He liturgische plechtigheden van het kerke- '3h jaar in de eigen wèlverzorgde kapel, aan velker voorbereiding en uitvoering steeds de bootste zorg besteed wordt, zijn eveneens ïaast het muzikale onderwijs voor een volle dige vorming onmisbaar. Wat er in de lessen vordt geleerd, wordt in de kapel in toepas- ;'ag gebracht. De leerlingen zijn er om de >eurt organist, eerste en tweede cantor. Aan die plechtigheden nemen zij in toog en superpli '-ctief deel. De kapel is eigenlijk niets anders lan een priesterkoor. Brie, vier maal in de veek wordt 's morgens, na een kwartier medi- etie, die steeds op het morgengebed volgt, de Mis gezongen. Eiken avond worden de Ves- >er-s gezongen van den dag of van een ander of de vespers, lauden of een nocturne ut het officie der overledenen, of de comple- *n, behalve des Vrijdags, wanneer als het ,een eerste Vrijdag is, de kruisweg gebeden \ordt. De leerlingen, die er minstens drie ai en hun verblijf houden, vieren er dus even oovele malen alle pleohtigheden van het kei ijk jaar. Niet één blijft achterwege. Deze practische beleving moet op de eerste ►laats aan het eigen zieleleven ten goede ko nen en het mag niemand verwonderen, dat je geestelijke vorming nummer één van het wogram is. Verlangen immers de statuten der It. Gregorius Vereeniging evenals het Motu roprio, niet reeds van de leden der koren, lat zij mannen zijn „van erkende vroomheid deugdzame® levenswandel"? Is volgens de- elfde statuten een kerkkoor geen „geestelijke 'ereeniging" e® zijn diens werkzaamheden geen .geestelijke oefeningen"? De beoefening der :erkmuziek moet het doel der Kerk dienen, en s dan een waar apostolaat. Die er toe ge- oepen worden, moeten priesterlijk zijn aange- pgd en -het zieleheil der geloovigen meer zoe ken dan eigen bevrediging en muzikale genie- ing, die wel het eerste, maar niet het' eigen, :et eenig, en laatste en voornaamste doel der lerkmuziek is. De zangers en nog meer de eiders der koren moeten krachtens hun ambt •n roeping streven naar verdieping van hun reestelijk leven. Zij behooren bij het altaar.. De Kerkmuziekschool beoogt een elite- urming, de opleiding van mannen die door ■un lied, door hun muziek vol van vergeeste- jking en bovennatuurlijke schoonheid de men- chen .naar den schaapstal zingen. Niemand ont- :omt aan den invloed van waarachtige, geest elijke schoonheid. Voor een eeuwig genieten •an Gods oneindig wezen die slechts goed- leid en schoonheid is zijn wij geschapen, lie trek zit in iedere menschenziel. Welnu, !e vorming van jonge mannen, die als apos- elen van het kerkelijke lied, in schoonheid ►iddend en zingend en de liturgische plechtig- leden vierend, uitgaan, om zielen te trekken ot God, die de oneindige schoonheid is, waar- leen elk menschenhart getrokken wordt, dat s de taak van de school en alleen mogelijk n een internaat. Maak onze zangers weer geestelijk, geef hun net het geestelijk gewaad, zooals het Motu Sfiavrio aanbeveelt, -een diep geestelijk leven 4* t»t vraagstuk der kerkmuziek eu der kerk- Is in den grond opgelost. Barkzang is koorzang volgens het Motu F»prio, maar wordt zoo gauw bravour. Men Mens niet, dat men met solo-, concert- en «voorzang de mensehen geestelijk omhoog mtt. Een niet-Katholiek afgevaardigde van mn huitenlandsche vereeniging bij een mu- Éakfeest in een onzer groote steden, die ge- fokken werd tot onzen kerkzang, klaagde mr den profanen geest der muziek in ver- ■kfllénde kerken, die hij des Zondags hier ^MóCht had. Een ander vond de uitvoering van M tfter onbeduidend en klaagde Pater DrCaecil. Huigens O.F.M. met zijn leerlingen van de Ned. R. K. Kerkmu ziekschool te Utrecht. dat in de „meerstemmige muziek, die hij er gens gehoord had, niet de minste vergeeste lijking" lag. Wij kunnen het ons nauwelijks voorstellen, miaar wat was het in de Middeleeuwen een an dere tijd, toen ailllieein zij tot het ambt van zan ger werden toegelaten, die den geestelijken ■stand omhelsd en een H. Wijding ontvangen hadden en niemand tot de hooigere Wijdingen werd toegelaten, die niet eerst het zangers examen met goed gevolg 'had afgelegd. Wie weet niet, dat nog ten tijde van Patestirana, de oude traditie getrouw, gehuwde® geen Idid konden worden van de Sixtijinsche kapel. De zang kwam tot verval, toen het zangkoor van het priester koor, van het altaar, verhuisde naar het achter gedeelte der kerk, toen de uitvoering van den zang van de geestelijkheid overging op de leefcen.. We moeten weer die richting uit, n.l. naar een meer .geestelijke "verdieping van zang en zan gers. We bevinden ons op den goeden weg, de geest is veel verbeterd en otp vele plaatsen hoort men thans een stichtenden zang, waar deze vroeger beslist sleciht te noemen was. De zangers moeten zich beschouwen als me debouwers aan .het Godsrijk op aarde en de be oefening der kerkmuziek als een leekenaposto- laat. Daarom alleen nieuwe zangers op de koren, die het zamgersdiiploma behaalde® ein uitmunten door godsdienstzin. Ia dien geest zou ook oip de Rooimsohe schoten het onderwijs in den kerk zang moeten gegeven worden door vakieeraren en de muziekldturgie, naast onderricht in de Latijmsohe taal. Eveneens het zangonderricht aan het volk (door de radio!) En tot bekroning de invoering van den zangerszegen aan hen die na een proeftijd definitief tot lid van een zang koor worden aangenomen. Deze zangerszegen, die met verlof van de kerkelijke overhead reeds gegeven wordt bij het verlaten der school aan onze leerlingen, die met succes hunne studiën voltooiden, was oud tijds in het Westen en is nog in het Oosten een lagere wij.ding, een echte ordo. Volgens het Pontificale mag zij ook bij ons thans nog door den bisschop met de andere lagere wijdingen aan toekomstige priesters worden toegediend. Dit den tekst van het Pontificale blijkt, dat hij, op zekere voorwaarden met verlof van den bis schop door een priester ook aan ndet-clerici mag gegeven worden. Het spreekt van zelf, 'dat in een internaat heel de dag dienstbaar gemaakt wordt aan het hooge doel Gebed, zang, studie, les, oefening en ontspanning wiv-ilem elkander af. Het beizoek <3«r Zondagsche Hoogmis in de kathedraal, en der concerten in Tiivoli zijn ook van niet te on derschatten beteekenis voor de muzikale vor ming. Dit jaar woonden we ook weer de Matt'haeus- passie bij te Amsterdam, onder Men gelberg. En waar ze gevraagd wouden, daar trekken de leerlingen der Kerkmuziekschool uit als een gilde van Godezangers, om door hun op- ti eden propaganda te maken voor den zang der kerk en den .liturgischen volkszang. Zoo zongen we ook dit jaar weer te Amster dam, Zwolle, Baar®, den Haag, Bioemendaal, Bergen N.-H. Niet vergeten mag ik de dagen i® het Minder broederklooster te Weert doorgebracht, van Zaterdagavond voor Pinksteren tot Maandag morgen, waar we in het koor het H. Officie en de H. Mis mochten meebidden en meezingen en ons mochten stichten aan 'de 'grandiose plechtig heden ter eere van den H. Geest. Nu denke men niet, -dat er alleen uitstapjes gemaakt worden aan de Kerkmuziekschool *Gaat er studietijd mee verforen, steeds wordt die van te voren ingehaald. Zonder twijfel door de afwisseling in de dagorde en de zangtochten vliegt de tijd voorbij. Maar juist daarom en niet minder vanwege het uitgebreide lesrooster en examemprogTani mag er goen studietijd ver lore® gaan. Men behoeft niet naar Utrecht te gaan om er een leventje te leiden van niets doen met als afwisseling een stukje muziek. Ails men weet, dat ter verwerving van het Laureaat in al de vakken, va® het examenpro- gnam ,,m:im voldoende" moet behaald worden, dan begrijpt men, dat de leerlingen der Kerk muziekschool hun brood niet eten in ledigheid. Maar ook deiZ9 conclusie ligt voor de hand, dat men deze stof bij voldoende talent en studie ijver alleen in een internaat in 3 jaren verwer ken kan. „Bij voldoende talent". Inderdaad moeten aan hen, die wenschen toegelaten te worden, eischen gesteld worden. Al zal het getal daardoor klein blijven, aan de leerlingen zelf, hun stand en toekomst en ook aan de kerkmuziek, kan dat standpunt slechts ten goede komen. Zij moeten godsdienstig van aanleg zij® reeds eenige tech nische vaardigheid in het pianospel bereikt helb- ben, een flink stuk der harmonieleer habiben doorgewerkt vooral ook muzikale be>gaafdiheid .bezitten. In 't vak der muziek zijn ijver en vol hardende studie en gevoel alleen niet genoeg. Daar moet bijkomen talent voor mraizikale pro ductiviteit, productie en reproductie. Van het .grootste belang is ook algemeene ontwikkeling. Zonder deze is een volledige be- heersching van de examemmaterie bijna niet mogelijk, brengt men ook den stand der kerk musici niet naar boven. Men hoort soms ouders zeggen, dat ze hun zoon van de school hebben afgenomen, omdat hij toch in de muziek gbat. Dat is zeer verkeerd. In de jaren, die de studie aan de kerkmuziekschool voorafgaan moet de sohooistudie het voornaamste zijn. Hoe verder men er komt, des te beter voor de muzikale vorming, 't Is thans nog te veel geëisoht, maar nieta liever zouden we hebben dan dat onze leerlingen allen eindexamen H. B. S., Lyceum of Gymnasium hadden. De muziek in die jaren dus als 'bijzaak, maar en dit is ook zeer ge wichtig van een eerste klas leeraar. Leiders van nieWiatholieke muziekinstituten benijden ons om het internaat, waarvan ze de beteekenis ten voile erkennen. Men maakt tegen woordig onderscheid tusschen muziekschool en conservatorium. Aan het laatste wordt de hoo- gere muziek onderwezen, worden alleen de meest begaafden na een toelatingsexamen optge- nomen en beroepsmusici opgeleid. Doch. niet enkel in dezen zin mag de kerkmuziekschool een conservatorium heeten. Ook in de eerste en oorspronkelijke beteekenis van het woord. Con servatorium het woord werd het eerst in Italië gebruikt in de 16de eeuw (1537) betee- kemt een instituut, waar de leerlingen op den leeftijd van 1223 jaar niet slechts werden onderwezen, maar ook werden bewaard, ver pleegd en opgevoed, waar tevens de muzikaal begaafden muziekonderwijs genoten. De oudste conservatoriums waren dus internaten, oomvic- ten, wij zouden zeggen pensionaten. In dezen zin zouden zij ook thans nog voor de muzikale vor ming en opvoeding der leerlingen van het groot ste belang zijn. Wat echter elders niet mogelijk is, werd te Utrecht verwezenlijkt. Vraagt men nu naar den werkkring en de positie van hen die met succes hun studiën aan de kenkmuzieksahoOl te Utrecht voltooid heb ben, don antwoorden we, dat m.en, ofschoon we vanzelfsprekend niets kunnen garandieeren om trent dit punt gerust kan zijn en dat hun toe komst gemaakt is. We .zouden dit met bewijzen kunnen staven, maar zien er om redenen van persoonlijken aard van af. Aan [belanghebbenden, die er meer van willen weten, zijn we gaarne bereid, nadere inlichtin gen te doen toekomen. P. CAECIL. HUIGENS, O.F.M. Directeur. KATADYN-WATER. Sinds eenigen tijd worden in Duitschland aldus meldt de Berlijnsche correspondent van de „Tijd" sterilisators in den handel gebracht ten gebruike van particulieren, ste rilisators in den vorm van een vat, die het water, wat men daarin belieft te gieten, ge heel onverschillig wat voor ziektekiemen het bevat, onmiddellijk steriliseeren, en evenzoo de schadelijke bacteriën dooden van elk voorwerp, dat men in dit water wascht. Het klinkt als een sprookje maar het is een eenvoudige realiteit, en voor goed vijftien gulden kan zich elkeen een dergelijke sterilisator verschaffen. Op vele Duitsche Universiteitsklinieken werkt men met hetkatadyn-water. Aldus heet het water, dat door den sterilisator verzil verd" wordt. Het is ongeveer vijftig jaar geleden, dat de Zwitser Nagelt, een botanicus van beroep, de ontdekking deed, dat in water, waar koperen of zilveren munten in lagen, geen wieren meer groeiden. Hij kon zich dat slechts verklaren door een hem onbekende energie, die van bet metaal uitging, en noemde die kracht: oligody- namie. Sedertdien bemoeiden zich de scheikun digen met het geval. Saxl en Bechold, twee Frankforter chemici, bevonden bij hun proeven, dat een zeker aan tal bacteriën in het water, waarin rich koper of zilver bevond, gedood werden. Zij geloof den aan stralen die van het zilver uitgingen, en er waren nog reeksen onderzoekingen door de meest verschillende scheikundigen voor noo dig om te ontdekken, dat zilver in water oplost. Maar niet in den rin van suiker of zout! Slechts met de geraffineerdste methodes der mikro-analyse is men er in geslaagd te be wijzen, dat een liter water, nadat men er eenigen tijd zilver in heeft laten werken, tus- schen de vijftien of zestig millioenste gram zilver bavat Maar niet elk willekeurig stuk zilver is ge schikt zich zoo gunstig op te lossen. De Mün- chener scheikundige dr. G. A. Krause heeft een soort sponsachtig zilver bereid dat het grootst mogelijke oppervlak bezit en zich zeer gemak kelijk oplost. Hij noemde het katadyn-zilver. Toen hij eenmaal zoover was,, zocht hij de bacteriërudoodende kracht van zijn katadyn-zil ver te meten. En vond, dat een millioenste gram zilver, in ionen, dat zijn electrisch ge laden atomen opgelost, (zoo een atoom heeft een „lengte" van het tiende deel van een mil lioenste millimeter niet duizelig Worden!) gemakkelijk verscheiden bacteriën doodde. Het eigenaardige daarbij is, dat de bacteriën, ver geleken met de zilver-ionen, ware reuzen zijn, want een typhus-bacil is bijvoorbeeld twee dui zendste millimeter groot, en dus ongeveer vijf- uizend maal grooter dan zijn vijand, het zil- venoon. Hoe beeft nu dat „dooden" der bacteriën f waarschijnlijk niet enkel door chemi sche inwerking van het zilver, doch door de e ec rische lading van het ioon. Merkwaardig is aar jij, dat enkel de allerlaagst ontwikkelde ce. en oor de zilverionen vernietigd worden; de hoogere ceHen zooals b.v. die van bet men- schelijk lichaam, worden in het geheel niet beïnvloed Nog typischer ig het dat bij het katadynproces enkel ziektekiemen onscha delijk gemaakt worden, doch dat andere lage organismen, zooals gistcellen e.a. door het zilver in 't geheel geen schade lijden. Men begrijpt, welk 'n opzienbarende uitvin ding de Miinchener scheikundige met zijn ka- tadynrilver gedaan had. De beteekenis van het katadynwater voor de hygiënie was eenvoudig onafzienbaar, vooral in de ziekenverpleging en in de strijd met infectieziekten. De Paters in Show-chow, een missiestatie in China, leden jaarlijks smartelijke verliezen onder hun beste krachten door de regelmatig optredende typhus- epidemie Dr. Kraus bezorgde hun een ste rilisator met katadynzilver, waarin water en voorwerpen kiem vrij gemaakt konden worden; en sindsdien slaagden de Missiepaters erin de typhus meester te worden. Maar ook voor het particulier gebruik voor het reinigen van en bewaren van kunstgebitten en kunstoogen, voor de hygiëne van zuigelin gen. en van zieken is het katadynwater voor treffelijk. Men heeft met de fabricatie van den katadyn-sterilisator een begin gemaakt, en zoo een sterilisator is voldoende om een millioe® liter water te steriliseeren! Ook bouwt men sterilisatoren voor waterleidingen en zwemba den; het water van het stad ion- zwembad te Frankfurt a. Main is door een katadynsterili- sator gezuiverd, In het voorjaar van 1932 gingen twee Rot- terdamsche handelslieden met den exploitant van het Lunapark aan den Wilgenplas te Schie- broek een overeenkomst aan, waarbij zij gerech tigd werden dezen zomer in een aldaar door hen op te richten kiosk belegde broodjes en vleeschwaren (uitgezonderd vischwaren) te ver knopen, terwijl zij deswege aan den exploitant moesten betalen de somma van 500, waar tegenover de exploitant van het Lunapark zich verplichtte aan geen anderen dien verkoop toe te staan. Toen nu de handelslieden de kiosk hadden doen bouwen en begonnen waren met de ex ploitatie derzelve, bemerkten zij tot hun groote benauwenis, dat in het Lunapark en wel in het Beiersch Bierhuis bierworstjes werden verkocht met droge broodjes en dat de exploitant van het Lunapark zulks toeliet. Zij werden daardoor grootelijks benadeeld im mers het Beiersch Bierhuis werd druk bezocht en 't publiek nam veel van de aldaar geboden consumptie-artikelen af. Het Beiersch Bierhuis was derhalve een groot concurrent van onze kooplieden ge worden, en dat niet alleen, immers de koop lieden hadden het alleenverkooprecht op het terrein verkregen en hadden derhalve op het Beiersch Bierhuis gerekend als afnemer In stede van concurrent, zoodat nu het Beiersch Bierhuis zelve ging verkoopen, daarmede het afzetgebied van de kiosk-exploitanten ter dege was inge krompen. Bij een seizoenbedrijf als dat van onze vrien den, telt elke dag geducht mede, zoodat zij zoo spoedig mogelijk trachtten een einde te maken aan den bezwaarlijken toestand. Zij dagvaardden derhalve den exploitant van het Lunapark voor den President der Recht bank te Rotterdam, wien zij verzochten, dat hij zou bevelen, dat de verkoop van belegde brood jes zou worden gestaakt. Inderdaad kan men in spoedeischende geval len voor den president der rechtbank, instede van voor de rechtbank worden gedagvaard. Zulks wordt bepaald In artikel 289 Wetboek v. Burgerlijke rechtsvordering, hetwelk voor zooverre ten deze van belang, luidt, dat in alle zaken waarin uit hoofde van onverwijlden spoed, een onmiddellijke voorziening wondt vereischt, de vordering kan worden ingebracht op een terechtzitting te dien einde door den president te houden op de daartoe door hem bepaalde vaste dagen. Beide pan-tijen kozen zich 'n advocaat en het proces voor den Rotterdamschen president nam een aanvang. De advocaat der kooplieden, verklaarde, dat de vraag, welke de president te beslissen zou hebben, hierop neerkomt, of de exploitant van het Lunapark al dan niet verplicht is om te belette®, dat in helt BeieTsch Bierhuis, warme of koude worstjes met daarnevens .onopenge- sneden broodjes worden verkocht. De advocaat voegde hieraan toe, dat de we derpartij mogelijk zich zou beroepen hieropl dat het recht van alleenverkoop der belegde broodjes slechts voor een kiosk verleend was en de verkoop in het Beiersch Bierhuis, reeds hierom geoorloofd zou zijn, daar dit toch niet als een kiosk kan worden beschouwd, doch de advocaat van den parkexploitant, deelde hier op onmiddellijk mede, dat, wanneer de rechter tou bevinden dat bierworstjes met brood, be legde broodjes zijn, hij niet verder zou willen strijden over de vraag of deze dan in het Beiersch Bierhuis al dan niet zouden mogen worden verkocht. De rechter gaf den advocaat van den Park- exploitant een compliment over zijn breedheid van opvatting, waardoor het proces werd be perkt tot de oplossing der vraag wat moet wor den verstaan onder een belegd broodje. De advocaat der kooplieden hangt omtrent de vraag wat een belegd broodje is, een ruime leer aan. Hij zegt, dat verkoop van belegde broodjes, bestaat in verkoop van brood en vleeschwaren, hoe dan ook gecombineerd. Naar deze opvatting zou het Beiersch Bier huis zijn verkoop moeten staken. De definitie echter, welke de advocaat van de te'genps-vtij omtrent een belegd broodje geeft, is meer beperkt. Hij zegt namelijk, dat èn taalkundig èn volgens algemeen spraakge bruik, onder een belegd broodje wordt verstaan een horizontaal doorgesneden, meestal ge- smeerd, en vervolgens met vleesch of iets an ders belegd broodje. Volgens deze definitie zijn bierworstjes met los daarbij gevoegde onopengesneden droge broodjes 'geen belegde broodjes, zoodat zoo de rechter eveneens deze leer omtrent het belegde broodje zou zijn toegedaan het Beiersch Bier huis vrijuit zou gaan. De advocaat der kooplieden, steunde zijn rechtsvordering op zijn ruime opvatting om trent belegde broodjes in het algemeen doch bovendien in het bijzonder hierop, dat, daar de kooplieden voor hun alleenverkooprecht de somma van vijf honderd gulden hadden moe ten betalen, partijen in dit geval zeker met be legde broodjes zouden bedoeld hebben belegde broodjes in den ruimsten zin des woords, zoo dat geen ander een broodje in welken zin ook op het Lunapark zoude mogen verkoopen, dan de kiosk'houders. De rechter moest thans beslissen, wat een belegd broodje in het algemeen la en wat par tijen in casu met belegde broodjes hadden be doeld. Hij besliste dat de advocaat der kooplieden hem niet had kunnen overtuigen dat paftijen, bij het aangaan van het contract, met het be zigen van den algemeen gangbaren term, „be legde broodjes" de bedoeling zouden hebben gehad dat begri-p uit te breiden verre buiten de- grenzen, daarvoor ên naar de taalkunde èn naar het spraakgebruik geldende. De president volgt omtrent het belegde broodje de definitie der verwerende partij. Hij wijst er ten overvloede nog op, dat de in de kiosk en in het Bierhuis verkochte arti kelen ook verschillen naar hunnen aard. De worstjes zoo zegt hij, kunnen even goed t«r consumptie verkocht worden met als zon der broodjes, terwijl de verkoop van sneden ham, of ander vleesch zonder een broodje vreemd zou aandoen. Wat den worstverkoop betreft, is de presi dent derhalve ver van het belegde broodje af gebracht, zoo ver, dat zijn eindbeslissing be stond in het afwijzen der vordering van de elsehers, zoodat het Beiersoh Bierhuis derhal ve vrijelijk kan doorgaan worstjes aan den man te brengen en daardoor het verlangen naar bier prikkelen. .Tilburg. Mr. MERTENS. EEN NIEUW OFFENSIEF IN DE I. K. P. Een streng oordeel van Mgr. dr, Th. E. de Backere. Maandenlang Is er in deze rubriek gezwegen over de Indische Katholieke Partij. Dat leek het verstandigste wat er in een uiterst onverkwik kelijke zaak te doen viel. Er waren er velen, die deze zoogenaamde rust aanzagen voor een herstel van den vrede, dan wel voor een kun stig tijdperk daartoe en die het adagium „geen nieuws, goed nieuws" toepasten. Ingewijden wisten wel beter. Zij gaven er zich rekenschap van, dat de tegenstellingen te groot en te diep waren en de twistpunten van te principieelen aard dan dat met 'n eenvoudige rustkuur de ziekte weer voorbij zou zijn. Om de situatie in 'n militair beeld te vatten: de bewe gingsoorlog tot aan 't treffen in Djocja was in een positie-oorlog overgegaan. De partijeh had den zich ingegraven, maar dachten niet aan vrede, waar de gebeurtenissen in Djocja de zaak in plaats van op te lossen of althans te verbeteren, zeer veel verergerd hadden. Verschillende fouten, door het in Djocja tot stand gebrachte hoofdbestuur intusschen ge maakt, waren al evenmin geschikt, om de ver houding eenigszins te verbeteren. Zoo publiceerde de voorzitter van de Djocja- sche vergadering, het toenmalige hoofdbestuurs lid ir. G. Duizings' wiens beleid bij de ge houden stemmingen hevig was aangevallen op de vroeger reeds uitvoerig gemelde gronden, in „De Koerier", dat hij zich tot het bestuur der R. K. Staatspartij zou wenden ter zake van de interpretatie der artikelen in het I.K.P.- reglement, die de stemming regelen. Onbespro ken latend of het toe te juichen is, dat men zich zelf een testimonium paupertatis uitreikte door bij 'n andere instantie dan de eigene inter pretatie te gaan vragen van een reglement dat men zelf gemaakt heeft en dat bovendien dui delijke taal spreekt, al kon, ze duidelijker zijn, dient vastgesteld te worden, dat van het secre tariaat een antwoord kwam, hetwelk geen twij fel liet omtrent de vraag, wie in deze twist vraag gelijk kreeg. Het secretariaat van de R. K. Staatspartij stelde de Djocjasche oppositie in het gelijk en dit wel volkomen. Met andere woorden: het verklaarde dat ook naar zijn oor deel de te Djocja gehouden stemmingen onjuist waren geweest en dus ongeldig. Wel verre van nu ook onverwijld een nieuwe partijvergadering uit te schrijven om nieuwe en geldige verkie zingen te doen houden, gaf het hoofdbestuur geen enkel antwoord op moties van groote af- deeliiigen als Batavia en Bandoeng, die om de jaarvergadering vroegen vóór 1 Juli. Niemand had er eenig vermoeden van of en zoo ja wan neer het hoofdbestuur die jaarvergadering zou uitschrijven. Nog erger was het, dat noch de heer Duiizings noch het hoofdbestuur zelf het antwoord van het secretariaat der Staatspartij publiceerde. ,,Van hooggeachte zijde" was de raad gegeven en (dankbaar?) geaccepteerd, die kwestie nu maar verder buiten de openbaarheid te houden In plaats daarvan werd 't antwoord sterk verlaat aan de afdeellmgen toegezonden. Er kwam nog al meer bij. Van eenigerfei lei ding door het hoofdbestuur der partij gegeven, was geen sprake. Te midden van allerlei be roering, o.a. verwekt door de artikelen in het orgaan der V.C., waarover hier gesproken Is in 'enkele brieven, ontbrak iedere uitspraak der I.K.P.-leiding. In al die maanden verscheen geen enkel artikel in „De Koerier", dat eènige rirhting kon aangeven, terwijl diit bij herhaling in uitzicht was gesteld. Zoo was in groote trekken de situatie, totdat de afdeeling Batavia der I.K.P. op 29 Juni j.l. haar jaarvergadering hield, waarin met over- groote meerderheid de heer Karstens tot voor zitter werd gekozen. De eerste daad nu van den nieuwen voorzitter was, volkomen gesteund overigens door het geheele bestuur, dat gelijk was aan het ouide, aangevuld door eenig© nieu we leden wegens vertrek van eenige functiona rissen, het aan de orde stellen van een motie, die het vertrouwen opzegde aan den heer Pastor als vertegenwoordiger der Katholieken in den Volksraad, aangezien de heer Pastor, openlijk gedesavoueerd door de Kerkelijke Over heid, niet eens zijn verontschuldigingen had aangeboden aan Mgr. v. Velsen voor het feit, dat onder zijn eerste verantwoordelijkheid de brieven van Mgr. v. Velsen op onbehoorlijke wijze werden gepubliceerd, welke daad ten overvloede door de heele paritijvergadering werd afgekeurd. Gelijk men zich herinneren zal was een motie van dezelfde strekking tegen den heer Pastor onbegrijpelijkerwijs in Djocja op grond van een onwettige stemming niet in be handeling genomen. De afdeelimg Batavia nu nam met bijna al gemeene stemmen de motie tegen den heen; Pastor aan. Ten aanzien van den heer Hildo- brand, vertegenwoordiger der I.K.P. in den ge meenteraad van Batavia en wethouder dier ge meente werd dezelfde houding aangenomen, met dien verstande, dat het bestuur der af deeling ntet met volstrekte zekerheid wist, dat die. heer Hildebrand (tijdens het ontstaan van. het conflict met Mgr. v. Velsen onder-voorzit ter der partij en dus eveneens verantwoorde lijk voor 'de 'beruchte publicatie) zich bij Mgr< v. Velsen evenmin verontsiekiuM.igd had, en der halve 'besloten werd, den heer Hildebrand ter, zake te ondervragen, hem ingeval van een ont kennend antwoord mede te deelen, dat de af deeling gaarne zou aien, dat hij de zaak met Mgr. v. Velsen in orde zou maken en dat de af deeling anders genoodzaakt zou zijn, hem even eens het vertrouwen op te zeggen als haar vertegenwoordiger in dien gemeenteraad van Batavia. In de Koerier van 4 Juli verscheen nn een verslag van 'n 'hoofdbestuursvergadering, waar van punt 6 als volgt luidde: 6. Ook werd ter sprake gebracht de motie door de afdeeling Batavia aangenomen waarin het vertrouwen in den heer Pastor werd opge zegd. Het H.B. wijst er op, 'dat die heer Pastor vertegenwoordiger is vaal de Partij In den Volksraad en dat op 'de Pariijvergadering in Djocja besloten werd de motie-Bruens, welke dezelfde strekking had. als de hierboven be sproken motie van de afdeeMnig Batavia niet in behandeling te nemen. Het H.B. acht (het onjuist dat de afdeeling Batavia tegen deze Partij beslissing ingaat en op deze wijze tracht een reeds afgedane zaak opnieuw aan de orde te stellen en aldus den vrede en eendracht dn 'de Plartij opnieuw ernstig in gevaar brengt. Mede betreurt het H.B. dat de persoon van den heer Hlldie'branid 'besproken is op een wijze, welke aan de positie van dezen vertegenwoor diger der I.K.P. dn !den Bataviaschen gemeente raad schade moet doen en hierdoor eveneens rust en eendracht [bedreigd worden. Daarmee waren de poppen aan het dansen. In „De Koerier" van 5 Juli reeds verscheen een telegram van mgr. de Backere Apostolisch Pre fect van Soeirabaja luidende: „Mgr. de Backere verklaart ons telegrafisch, dat hij den heer Pastor nog steeds blijft desa- voueeren." In datzelfde Koerier-nummer stond bovendien een verslag van een spoedbestuursvergadering der afd. Bandoeng, waarin het hoofdbestuur on genadig den wind van voren kreeg. De afdeeling Bandoeng sprek er daarin haar verontwaar diging over uit, dat ihet hoofdbestuur zich as?"— ter den heer Pastor en daarmee tegenover de kerkelijke overheid plaatste. Het stelde het hoofdbestuur verder op nagenoeg alle andere punten van bestuursbeleid in gebreke en kon digde een ledenvergadering aan op 7 Juli, waar in zou wordien voorgesteld het vertrouwen In het hoofdbestuur op te zeggen. De Koerier van 6 Juli bevatte een verklaring van. Mgr. de Bstekere door Z. I>. Hoogeerwaarde afgelegd op de I.KP.-veirgadering te Soerabaja (reeds vroeger door ons gegeven Red. Msb.) Alle commentaar erop is wel overbodig te ach ten. Men zal er zonder meer uit kunnen afleiden dat de toestand in de I.K.P. uiterst bedenkelijk was en dat het hoofdbestuur slechts van „vrede en eenheid" en van „een afgedane zaak" sprak, omdat het dit zoo vurig wensdhte. Eveneens in „De Koerier" van 6 Ju-11 ver scheen het vers'lag van een spoedbestuursver gadering der afdeeling Batavia waarin nage noeg hetzelfde betoogd werd als in de verkla ring van mgr de Backere en waarin eveneens een vergadering wordt aangekondigd, om het hoofdbestuur volstrekt af te wijzen. „Want," al dus bedoeld verslag, „heit afdeel! ngiabestuur van Batavia wil voor alles het uiterste doen om hier behoorlijk-kattio 1 ieke traditie en pract.ijk te grondvesten". De strijd is opnieuw met .groote hevigheid opgevlamd. Moge hij tot een definitieve beslis- S'ing leiden. Anders dis de toestand ondraaglijk Naar de Middellandsche Zee. LONDEN, 10 Augustus. (V.D.) De pvins van Wales en prins George zullen Don er ag uit Londen vertrekken voor hun toezoe c aan de Middellandsche zee-vloot. zii z en naar Parijs vliegen daar den trein nemen ot Ve netië, waar zij Vrijdagmiddag hopen aan te komen en den nacht zuilen ooi nengen. Zaterdag zullen zij zi=h naar Corfoe bege ven. Zij zullen zich inschepen In het vlagge- schip Queen Elisabeth Uit Athene wcxrdt gem edel, dat de G-riefesche minister van Marine met den torpedojager Lion naar Corfoe zal -gaan, om daar de prin sen namens de Grieksche regeering te verwel komen. Hij zal ieder hunner een copi© van een antieken Griekschen gouden heker aanbieden. LONDEN, U Augustus. (V.D.) De Times" verneemt uit Cairo, dat onder de werk loo ze zij de-arbeid ens in Syrië, wier aantal 20.000 be draagt, ernstige onlusten zijn uitgebroken. De werkloozen hebben eenige winkels, in hoofdzaak magazijnen waar Japansche zijden stoffen werden verkocht, geplunderd. Tegenover een delegatie van werkloozen ver klaarden de Fransche autoriteiten zich be reid. het invoerrecht op Japansche zijden stof fen met 100 pet. te verhoogen. KANTON, 12 Augustus. (V.D.) De vertegen woordigers van de Kanton-regeering hebben verklaard, dat het overnemen van de dictatuur door Tsjan-g Kai Sjek door Kanton niet zou worden aanvaard en dat een dictatuur van Tsjang Kai Sjek de burgeroorlog tusschen Kanton en Nanking zou beteekenen. BRANDSTICHTINGSMANIE IN RUSLAND. BERLIJN, 11 Augustus (H.N.) Volgens parti culiere Russische berichten is het aantal brand stichtingen in Rusland den laatsten tijd onrust barend toegenomen, zoodat de regeering bij zondere verordeningen ter beteugeling hiervan heeft uitgevaardigd, waarin met zware gevan genis en tuchthuisstraffen en voor ernstige gevallen ook met de doodstraf wondt gedriegd. BOEKAREST 11 Augustus (V.D.) De afge. treden minister-president Wajda Wojwod heeft hedenmiddag den koning de Ifist van nieuwe ministers voorgelegd welke door den koning Is goedgekeurd. Het nieuwe kabinet ziet er ala volgt uit: Wajda Wojwod minister-president- en minis ter van buitenlandsche zaken. Minister 'van financiën: Mironescu. Handel en industrie: Madgearu. Minister voor Bessarabie: Halipa. Minister voor Zevenburgen: Hadigan. Minister van oorlog: Sam&unewitsj, tot nog toe chef van den generalen staf. Alle onderstaatssecretarissen blijven in functie. 1 President von Hindenburg arriveert fa Berlijn voor het onderteekenen der noodverordeningen^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6