r
Doqae
21 kpjH j
O
V
1
0
Jj
jlp
MOED.
Gevnuwer^
DE GEZELLIGHEIDSTKEK.
BIJ DE DIEKEN.
YOOK EEN NATTEN MIDDAG. 1
n n i
S/
'l
Vu EEl\ZalTiE]lEy/-flDDrn
mariAshemelvaart.
ALLERLEI.
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1932
VOOR KNUTSELAARS.
(]p u d eh. vaiiqez B^nap
Herketi
SM BB JTfiJ dg r.ed&ft srö, yaarpxn d§
;f della/-
feeft all beu.
de wonderknoop.
HOE HET EILAND BALI
ONTSTAAN IS.
Vv
w -
Een merkwaardige vondst.
WELK VERSJE
Voor de jongere lezers.
Oplossing spoorwegpuzzle.
Oplossing van 'den yorigen 1
rebus.
Nateekenen en kleuren.
De meeste menschen hebben een hekel aan
dood-gaan. Dan moeten ze de wereld vaarwel
zeggen, en dat maakt hen bedroefd.
De ziel moet het lichaam verlaten, en dat
stemt haar smartelijk.
Zij moeten voor God rekenschap afleggen,
en dat maakt hen bevreesd. Ze hadden zóó ge
hoopt goed af te sterven, al hadden ze maar d 1
op los geleefd toen God dit mirakel, waarop
zij hun eeuwig heil hadden beschikt, niet voo.
hen beschikte, overviel hen de vrees.
De Heilige Maagd Maria is zonder vrees ge
storven, eenvoudig omdat zij zonder zonde had
geleefd. Zij scheidde zonder droefenis, want
voor de wereld had Zij nooit iets gegeven. Zon
der smart, want Zij had steeds buiten het ple
zier geleefd men laat gemakkelijk achter zich
datgene, waaraan men zich niet gehecht hee.t.
Jesus heeft Zich in Zijn dood door Zijn Moe
der laten bijstaan. Zij stond weenend aan Zijn
voeteneind. Ik denk, dat ook wij veilig zouden
kunnen sterven, wanneer dat in Haar armen
gebeuren mocht, in Haar dienst.
De Heilige Maagd Maria was een mensch als
wij. Wanneer Zij den Engelen gelijk ware ge
weest, zou Zij nimmer gestorven zijn. Ook was
Zij geen godheid, maar 'n schepsel. Daarom
heeft zij in den dood willen gaan. Eerstens om
ons aan te moedigen zonder schroom dezen
stap te zetten en vervolgens om ons de ge
nade te verwerven goed af te sterven. Maria
heeft de aarde, eens door God gevloekt, wil
len heiligen met haar maagdelijk lichaam,
maar zij js aanstonds daaruit geheven om Haar
kinderen te verzekeren, dat zij ééns, als Zij,
zullen verrijzen in hetzelfde vleesch, dat zij nu
dragen. Ook denk ik, dat Zij geen blijvend offer
van den doqd mocht zijn, omdat uit Haar ge-
koren werd Degene, Die den dood versloeg.
Maria werd ten hemel opgenomen. Naast on
zen "Vader treffen wij er onze Moeder aan!
Wanneer Jesus Zijn dienaren al zoo'n schitte
rende plaats heeft bereid, hoe hóóg zal Hij
dan Zijn Moeder Verheven hebben! Zij, de Moe
der der Smarten, zal oneindig vertroost ge
worden zijn. De Vader heeft Haar versierd met
s0?pacht; de Zoon met wijsheid; de H. Geest met
Lgoedheid en liefde.
- Maria, spreek voor ons ten beste hij
Uw Zoon, opdat I-Iij ons de genade verleene
U eeuwig te danken in het eindeloos Pal-
menland.
Herman Billung hoedde de kudde van zijn
vader op de Luneburgerheide.
't Was 'n fiksche knaap van dertien jaar,
Kijk hadden ze 't niet bij hem thuis, maar va
der Billung was ijverig en zijn vrouw paste
op de kleintjes. Zoo wisten ze hun bezit aardig
to vergrooten en met trots keek. Herman
het uitgestrekte heideveld rond, dat thans ge
heel hun eigendom was.
'n Zou nog beter gaan, nu hij grooter werd.
Hij zou werken, dat de spanen er af vlogen. Hij
wilde vooruit komen in de wereld.
Nu was hij nog een eenvoudige herders
knaap, maar wacht maar, lateren daar op
de groote eenzame heide droomde de knaap
van koeien en schapen, niet te tellen, van
lachende groene weiden, waar nu nog heide
was.
fllotseling in de verten een dichten stofwolk.
Oplettend ziet hij toe.
Een ruitertroep nadert. Wat 'n prachtig ge.
zicht! De ruiters in schiterende wapenrus
ting, op fiere rossen. Speren en lansen blinken
in den helderen zonneschijn. Herman geniet.
Hat is mooi!
Zie, hoe de vurige rossen in hun dartelheid
het zand van den muilen weg hoog opwerpen.
Hé, zoon tochtje! Hoog op den rug van zoo'n
edel dier! Wat zou hij het laten draven!
Wat is dat nu? De ruiters wenden eensklaps
den teugel en galoppeeren de heide op. Zijn
heide!
Verschrikt vluchten de schapen naar alle
richtingen. Een donkere blos vliegt over het
gelaat van den knaap. Zijn oogen beginnen
onheilspellend te scbitteren. Onverschrokken
rent hij op den voorsten ruiter toe.
"Dit .^e'd is van mijn vader, edele heer!"
aegt bij vrijmoedig, „d© zandweg is vrij, maar
dit veld is ons eigendom. Ik verzoek U dus be
leefd, om niet verder te gaan".
De ruiter houdt zijn paand in en kijkt met
welgevallen naar den moedigen jongen, die
hem in den weg durft treden
„Wie ben je?" vraagt hij.
„Mijn naam is Herman Billung. Mijn vader
woont op gindsche hoeve en de heide is voor
zoover gij hier zien kunt ons eigendom, dus U
moogt hier niet rijden!"
„Niet? Wie zou mij dat beletten! Pas op,
jongen, anders zal ik genoodzaakt zijn, je op
zij te rijden".
„Och, edele heer, dat meent U niet. Recht is
recht, en een edelman zal wel de laatste zijn,
om het recht te schenden!"
„Wat weet jij wat recht is, aap van 'n jon
gen! Nogmaals... opzij of...
„Dan over mij heen!" Op zij ga ik niet! Nooit
heeft een Billung het recht geschonden en
nooit zal hij het toelaten dat dit gebeurt!" ant
woordt de knaap fier en gaat vlak voor het
paard van den edelman staan.
„Is het dan recht dat Herman Billung zijn
koning gehoorzaamheid weigert?Ik ben
Otto uw koning! Opzijroept de ruiter drif
tig.
„Gij, onze koning?" zegt de knaap lachend.
„Onze Koning Otto, waar vader zoo dikwijls
van verteld beeft, dat juist bij het recht be
schermt! Probeer maar niet me dat wijs te
maken. Nooit zal onze koning zulk onrecht
doen!"
„Dacht je werkelijk, dat koning Otto zich
door 'n. boerenjongen de les zou laten lezen?"
vraagt de ruiter, die inmiddels van zijn paard
gestegen is.
„Dat zou niet noodig zijn, want onze koning
zou geen boerenjongen onrecht doen!" her
neemt de knaap gevat. „Vader zegt
„Komaan, breng mij bij uw vader. Ik wil
den man zien, die zooveel goeds van den ko
ning weet te vertellen".
„Ginds woont hij, edele heer. Ik kan U
er niet brengen, want ik moet bij de schapen
blijven. Gij kunt echter niet dwalen. U ziet bet
huis tusschen die boom en door".
De ruiter wenkt zijn gezelschap en vroolijk
draven ze langs den zandweg op de hoeve toe.
Buigend treedt boer Billung het hooge ge
zelschap tegemoet.
„Zijt gij Billung?" vraagt de ruiter.
„Om U te dienen, genadige heer", antwoordt
de boer.
„Ik ben Uw koning en sprak zoo juist met
uw zoon. 't Is een flinke knaap. Wilt gij hem
mij afstaan? Ik zal hem opvoeden aan mijn
hof. Hij zal een trouw dienaar worden en ik
heb trouwe en moedige mannen noodig!"
De eenvoudige boer geeft maar al te gaarne
zijne toestemming. Herman wordt geroepen.
„Wilt gij uw koning volgen en met hem
meegaan naar het hof?" vraagt zijn vader.
*k Zal het je deze week niets moeilijk maken.
We gaan een doosje vouwen. Altijd gemakke
lijk, als je weet, hoe zoo'n ding in elkaar zit.
'n Paar keer oefenen en je hebt geen teekening
®ieer noodig, dan vouw je het wel uit je hoofd.
Als oefenmateriaal gebruiken we het kaft van
n. schrift, 't Is uitstekend voor ons doel ge
schikt en je vervouwt er geen vermogén mee,
116 Knip uit het kaft een vierkant, groot
16 X 16 c.M. Gedaan. Nu de teekening opbren-
seu. Ook al geen heksenwerk. Bekijk de teeke-
maar goed. Allemaal rechte lijnen en ge
makkelijke maten, 't Kan niet missen. Nu zie
je op (j6 teekening twee soorten lijnen, n.l.
a-vv 1^.nen en stippellijnen. Je knipt langs de
z,1 üjnen en vouwt langs de stippellijnen.
Rechts zi6 je twee lipjes bij ab en cd, die pas
sen. precies in de gleuven, welke je bij A en B
in Knipt. Ben ja wat op dreef met deze vouw-
oefenmg, maak dan ook 'n paar doosjes van
gekleurd, dun karton en breng daarop een een
voud ïge^ versiering aan. Je zult merken, dat je
met weinig moeite aardige resultaten bereiken
kunt
O W\.
owageninop^
Tja A
„De mensch is een gezellig huisdier", zei
eens 'n vriend, die het al heel slecht kon vin
den als hij geen menschen om zich heen had.
Natuurlijk staat hij hierin niet alleen
„Waar het volk is, is de nering."
'k Zou haast zeggen, 't is 'n uitzondering,
als je iemand ontmoet, die van de eenzaam
heid houdt. Maar over „den mensch als ge
zellig huisdier" wilde ik het niet hebben, 'k
had gedacht je wat te vertellen over den ge
zelligheidstrek bij de dieren.
Al dadelijk kan ik je zeggen, dat het daar
al net zoo is, als bij de menschen; gezellig
heid regel met enkele uitzonderingen.
Sommige dieren zijn erg op samen leven ge
steld. Daar heb je bijv. de paarden. In de vrije
natuur leven ze in kudden. En, dat ze van
die ingeschapen gezelligheidstrek wat over ge
houden hebben, vraag het maar eens aan onze
ruiters, die weten er van mee te praten. En
kele jongelui, die in ons stedeke gelogeerd wa
ren, maakten voor afwisseling 'n rijtoer door
onzen prachtigen Achterhoek. De stalknecht
reed mee op 'n ouden vos, en wat moeite ze
deden, zij kregen ihun paarden niet voorbij
den vos, en keerde de vos, hun paarden keer
den ook. Zóóver hadden zij het geen van allen
in de edele rijkunst gebracht dat ze den ge
zelligheidstrek overwon. In tweespan duldt 'n
paard veel. Het voelt zich tevreden niet alleen
te zijn.
Ook andere dieren leven ln kudden.
Zoo bijv. de runderen, de schapen, de geiten,
de gemzen, de olifanten, de kevers, zelfs de
Tci fct 6 ri
Al heel sterk ls de gezelligheidstrek bij de
apen.
Bijna alle apensoorten vinden het verschrik
kelijk om alleen te moeten 'zijn.
De Mohammedanen, die uit godsdienstig
oogpunt, moeilijk tot het dooden van 'n dier
kunnen besluiten, weten op 'n aardige manier,
hiervan partij te trekken.
Iedere landbouwer toch, is allesbehalve ge
steld op zoo'n troep van die vroolijke klanten
in zijn naibijheid. Niet alleen, dat zij zijn land-
vruchten wegkapen, maar erger is nog wel,
dat ze tien maal meer vernielen, dan ze op
eten.
Hoe raakt nu zoo'n volgeling van den groo-
ten profeet zijn plaaggeesten kwijt, zonder in
strijd te komen met z'n godsdienstige princi
pes
Hij heeft er een aardig middeltje op be
dacht. Een van de troep tracht hij te vangen,
lukt hem dit dan bindt hij het aapje een schort
of ander kleedlngstuk voor. Ons aapje, dat er
nu vrij mensch-aohtig uitziet wordt losgelaten
en snelt dadelijk, naar zijn troep, waar hij al-
gemeene ontsteltenis verwekt. De schrik
slaat de arme stakkers in de beenen. Geen
wonder, 'k Vermoed, dat het den apen gaat als
ons, hoe meer zoo'n aap op 'n mensch lijkt,
hoe afschuwelijker wij het vinden en van apen-
standpunt geredeneerd zullen zij zoo'n mensch-
achtig ui.tzienden aap iets verschrikkelijks
vinden.
Even dan ook 'n heftige beroering onder
de troep, als ze het slachtoffer zien aankomen
en ze zetten het op 'n loopen.
De aangekleed® aap er natuurlijk achteraan
en zoolang de kleedingstukken het uithouden,
zoolang is de boer van zijn plaaggeesten be
vrijd.
Nu zijn er ook enkele diersoorten, welke
alles behalve van de gezelligheid houden.
Daar heb je bijv. den Das, 'n echte kluize
naar uit het dierenrijk en dan de mol.
Ontmoet 'n mol 'n anderen mol in zijn jacht
velden, dan speelt er zich daar onder den
grond een drama af, dat steeds eindigt met
verbanning van den indringer.
Eigenaardig ook in het mooie dierenleven,
die enkele kluizenaars bij diersoorten, waar de
trek naar gezelligheid toch wel hijzonder sterk
ontwikkeld is.
Hoewel wilde runderen, zonder uitzondering
in kudden leven, vindt men hier enkele een
zamen gewoonlijk zijn het oude stieren, die
zeer kwaadaardig zijn. De jonge stieren, de
tiraaie moede, hebben gezamenlijk den strijd
tegen den ouden heerschar aangebonden, en
hem uit hun samenleving gestooten.
Bij de buffels en bizons komt hetzelfde ver
schijnsel voor.
Die, ia gedwongen eenzaamheid levende,
dieren kunnen een ware geesel worden voor
hun omgeving en schijnen er een bijzonder ge
noegen in te vinden, het den menschen lastig
te maken.
Bij nijlpaarden en olifanten treft men ook
van die uitgedrevenen aan.
Een uitstekend kenner der Indische olifanten
schrijft hierover: „Een werkelijk afgezonderde
olifant, die niet meer met zijn soortgenooten
omgaat is een groote zeldzaamheid, en 't zijn
dan niet altijd kwaadaardige exemplaren. Deze
treft men wel eens aan onder de olifanten,
't Zijn dan geduchte vernielers der planten
en zij laten zich niet zoo gemakkelijk door al
lerlei trucjes vrees Inboezemen."
dieren meestal in grootere of kleinere kudden
of kolonies samenleven.
Het antwoord ligt voor de hand. Alle dieren
hebben hun natuurlijke vijanden en voor hen
geldt nu ook het spreekwoord: „Eendracht
maakt macht".
De apen zijn zwakker dan een luipaard en
zij vereenigen zich. Een gorilla is sterker dan
deze mooie maar gevaarlijke kat, hij waagt
het er alleen op, is niet hang desnoods voor
een tweegevecht en hij leeft afgezonderd.
Op Borneo, waar geen tijgers zijn, leeft de
orang-oetan alleen. Op Sumatra echter, waar
tijgers voorkomen leeft de orang-oetan in troe
pen.
Uitsluiting uit den troep beteekent zooveel
als uitlevering aan den vijand.
Nu is het ook duidelijk, waarom het aan-
gekleede aapje steeds weer naar zijn troepen
wil terugkeeren. Terwille van hun bestaan
moet de troep alle zieke leden uitbannen, want
deze belemmeren de vlugheid hunner bewegin
gen. Zij worden dan in korten tijd door hun
vijanden gegrepen en verscheurd. Soms vallen
de leden van den troep gezamenlijk zoo'n uit
gestotene aan en dooden hem. Men beweert,
dat dit zelfs geschiedt, als de ooievaars gaan
trekken. Zwakke dieren, welke den tocht niet
zouden kunnen volbrengen, worden door de
anderen afgemaakt.
®3e oude mannelijke exemplaren die als klui
zenaars leven, schijnen zich soms ook vrijwil
lig van den troep af te scheiden. Waarschijn
lijk kunnen zij bet miet verkroppen, dat hun
invloed bij den troep vermindert. Liever de
eenzaamheid dan zich met een bescheiden
plaatsje tevreden te stellen. Zij behoeven geen
vrees te hebben, dat ze aangevallen worden.
Het feit, dat zij sterkste van den troep ge
weest zijn, altijd aanvoerder, wordt niet spoe
dig door de anderen vergeten en ze laten hem
maar liever links liggen.
't Is weer evenals vaak bij de menschen:
ondank is 's-werelds toon.
De Indianen hebben een heel ander idee van
dit kluizenaarsleven bij de dieren.
Ook bij de beters komen van die eenzamen
voor en nu meenen de Indianen, dat deze uit
de gemeenschap gebannen zijn, omdat ze te
lui waren om mee te helpen bij het houwen
van hun kolonies.
Jaren geileden zat er in Engeland een jongen
van zestien jaar nog op de banken van 'n ge
wone lagere school, 'n Reus tusschen de dwer
gen. Maar 't was geen uitblinker. Hij was dom,
tinnegieters dom en je weet, dat is het domste
dom dat dom ds. Telkens en telkens moest hij
blijven zitten, met het treurige gevolg, dat hij
op zestienjarigen leeftijd, gelijk zat met jongens
van io en 11 jaar.
Nu zat er één jongetje in z'n klas, nee maar,
die kon toeren.'n Bolleboos van het zui
verste water.
Eerst verbaasde onze reus zich hierover, toen
werd hij naijverig en dat maakte, dat hij dezen
jongen i,n de gaten gSng houden. Moest het
ventje zijn lessen opzeggen, dan keek de reus
nauwlettend toe, hoe hij het 'm 'lapte, 't Leek
gewoon tooverij.
Toen, ineens ontdekte hij, volgens zijn mee
ning, heit groote geheim.
't Joggie draaide onder het opzeggen van
zijn les steeds aan een knoop van zijn jas.
Dat was het 'm.
„Had ik dien knoop maar, dan kon ik zeker
zoo goed. toeren, als die jongen", overpednBde hij.
In dien knoop zat het geheim, dat stond
voor hem als 'n paaltje boven water en die
knoop zou van eigenaar wisselen, ook dat was
een uitgemaakte zaak.
Hij zocht ruzie met het joggie en zag kans,
tijdens de vechtpartij den knoop te bemachti
gen.
En zie, den volgenden dag hield Walter Scott,
zoo heette onze reus, bij 't opzeggen van zijn
tos den knoop in de hand en.'t liep ge
smeerd.
Hij kende zijn les, als de beste! 't Bleef
goed gaan! Hij maakte snelle vorderingen en
werd tenslotte een der meest ontwikkelden van
zijn tijd, een groot geleerde, een voornaam
schrijver. Zijn boeken werden in alle talen
der beschaafde volken uitgegeven en worden
ook nu nsg door velen met graagte gelezen.
Dus. jongens, als 't leeren niet lukken wil,
denk aan dien knoop. Wil je er zelf een hebben,
maak er dan geen ruzie om, maar schrijf mij
even een briefkaart 'k Zal 'n doosje met knoo
pen Jüaaxaetten.
„Ze zeggen" dat Bali wel van gehoord hé
- vroeger niet van Java gescheiden was. 't Zou
dus niet altijd een eiland geweest zijn. Moeten
we een oud verhaal uit den Hindoetijd geloo-
ven, dan is er aan het ontstaan van het eiland
Bali een heele geschiedenis verbonden.
'k Wil je dat oude verhaal vertellen.
In het groote en machtige rijk van Doho
(Kediri) woonde de Brahmaan Sidl Mantra. Hij
was rijk, reusachtig rijk, maar hij al zijn rijk
dom voelde hij zich toch dood-ongelukkig. De
arme rijkaard was kinderloos. Hij bracht aan
zijn goden vele, kostbare offers, misschien zou
den zij zijn vurigen wensch vervullen.
't Duurde lang, voor zijn gebeden verhoord
werden, maar toen werd hem een zoon geboren,
dien hij Monikkangkeran noemde.
Groote blijdschap heerschte er nu in het huis
van Sidi Mantra.
De zoon werd groot. Hij werd door zijn
ouders erg verwend, kreeg in alles zijn zin en
ging helaas den verkeerden weg op.
Hij deed niets dan dobbelen en hanengevech
ten bijwonen.
Na enkele jaren had hij al het geld van zijn
vader verdobbeld en bovendien nog groote
schulden gemaakt. Als die schulden niet be
taald werden, zouden vader en zoon als slaaf
verkocht worden.
De arme vader was ten einde raad en bleef
dagen lang in gepeins verzonken hij at en
dronk niet en bracht de nachten slapeloos door.
Eindelijk droomde hij een schoone oplossing.
Ver in het Oosten van het land ligt de berg
Agoeng. In het inwendige van dien vuurberg
bevinden zich groote schatten goud en edelge
steenten.
De slang Besoekik moet die kostbaarheden be
waken.
Dit was de mooie droom van Sidl Mantra.
Den volgenden morgen ging hij dadelijk op
reis en bereikte na een tocht van veto dagen
den Goenoeng Agoeng.
In eerbiedige houding zette hij zich aan den
rand van den krater neer en sprak zijn gebe
den uit. Het duurde niet lang, of de slang ver
scheen.
Met aandacht hoorde zij naar het droeve ver
haal van Sidl Mantra. Zij scheen medelijden te
hebben met den ouden man en beloofde hem
haar hulp.
Zij schudde zich eens flink heen en weer en
uit de schubben van haar huid viel een groote
massa edelgesteenten en goudstukken op den
grond.
Nu was Sidi Mantra gered en met een blij
hart keerde hij naar huls terug.
Hij betaalde de schulden van zijn zoon en
toefde eenigen tijd gelukkig met vrouw en
kind.
Het duurde echter niet lang, of zoonlief
keerde tot zijn oude liefhebberijen terug en na
een paar jaar was al het geld weer op.
Voor de tweede maal ondernam de vader de
reis naar den berg Agoeng. Dezen keer was de
slang lang zoo vriendelijk niet, maar nogmaals
liet ze zich eindelijk verbidden en weer hielp
zij Sidi Mantra uit den nood. Het was echter
voor den laatsten keervoegde zij er nadruk
kelijk aan toe.
't Spreekt vanzelf, dat de nieuwe schatten
na eenigen tijd ook weer verdobbeld werden.
Sidi Mantra durfde niet meer naar den berg
te reizen, hij was bang voor den toorn van Be
soekik.
Toen wist de zoon zijn vader het geheim van
den berg te ontfutselen en hij besloot er zelf
heen te gaan. Hij nam den bel van zijn vader
mee en verliet stilletjes het ouderlijke huis.
Na lang rondgezworven te hebben bereikte
Monikkanggeran den top van den Agoeng en
ging daar uit alle macht aan het belton.
Een donderend geluld steeg er uit den berg
op en Besoekik verscheen boven den rand van
den krater. De jonge man begon te bidden en
te smeeken en de goedhartige slang liet zich
eindelijk overhalen hem te helpen.
Eerst moest hij echter beloven, dat hij het
spel voor altijd vaarwel zou zeggen.
De slang kroop in den krater om kostbaar
heden te gaan halen. Toen zij halverwege in
den krater verdwenen was, zag Monikkangke-
ras aan de punt van haar staart een juweel
van buitengewone grootte.
Plotseling trok hij zijn kris, hakte de punt
van den staart af en zette het met zijn buit
op een loopen.
Woedend sprong de slang te voorschijn,
maar de booswicht was al uit het gezicht ver
dwenen.
V' 1
IJl'i l"!'!.1 ii.i.i.i.pi.imi.uui i|
Toch wist de slang den vluchteling onmiddel
lijk te dooden, door met haar giftige tong de
voetsporen van den dief te belikken.
Intusschen was Sidi Mantra zeer ongerust
over het wegblijven van zijn zoon. Hij ver
moedde wel, dat deze naar -den berg vertrokken
was en ging hem daar zoeken.
De slang vertelde hem alles, wat er gebeurd
was.
De arme vader was diep bedroefd en smeekte
de slang zijn zoon weer levend te maken.
„Ik heb maar één zoon l" klaagde hij.
„Ik had maar één staart!" antwoordde de
slang, die nog steeds treurde over het verlies
van dit lichaamsdeel.
Tenslotte wilde de slang den zoon wel weer;
levend maken, maar dan moest Sidi Mantra
haar staart genezen. Deze deed dat, door hefi
prevelen van eenige tooverwoorden en ontving
toen zijn zoon weer levend terug.
De vader vond het echter beter, dat zijn
zoon niet naar huis terugkeerde. Hij moest
maar in de buurt van den berg blijven wonen,
den berg blijven wonen.
Om zijn zoon het terugkeeren voor goed té
beletten, trok Sidi Mantra met den nagel van
zijn wijsvinger een diepe streep in den grond.
Toen hij daarmede klaar was en eenige gebe
den gepreveld had, drong de zee met ontstuimig
geweld naar binnen en scheidde Java van dat
gedeelte, waar Mantra Kangkeran zich bevond.
Dit laatste kreeg den naam van Bali.
Iemand, wiens buis met klimop begroeid was,
had daardoor veel last van de vogels, die er
in nestelden. Hij gaf daarom zijn tuinman
bevel de nesten er uit te halen. In één der
nesten, die verwijderd werden, vond de tuin
man een stuk papier. Nieuwsgierig bekeek hij
het en het bleek een blad uit den bijbel te
zijn. Het was heel erg beschadigd. Slechts één
tekst stond er in z'n geheel op en dit was
Spreuken XIV 1.
„Elke wijze vrouw bouwt haar huis, maar
die zeer dwaas is, breekt het af met hare han
den".
De tuinman begaf zich onmiddellijk met zijn
merkwaardige vondst naar zijn heer en deze
was zoo getroffen, dat hij last gaf de andere
nesten te sparen.
Dit is het vijfde en dus tevens het laatste
plaatje van de serie. Vond je 't erg moeilijk
'k Geloof, dat het nog al losgeloopen isIk
verwacht dan ook 'n zwerm oplossingen aan
het bekende adres Postbus 8, Hilversum.
Leg met 16 lucifers bovenstaand figuur.
Neem. vervolgens vier lucifershoutjes weg,
zoodanig, dat er vier driehoeken overblijven.
Volgende week de oplossing.
De locomotief duwt een der wagens op het
spoor bij C, rijdt daarna over 't spoor D E,
haalt beide wagens op D E. Vervolgens brengt
bij beide wagens op de gevraagde plaats.
„Gebrek aan zelfbeheersching kan de schoon
ste toekomst bederven."