CAMPERÖUIM. TUSSCHEM PETTEIV EM EEN EINDELOOZE STRIJD. BEDREIGDE PLAATSEN. GOLFBREKERS IN AANLEG. DE ZEE VEROVERT LAND. WAT ZAL ER BIJ DEN HELDER GEBEUREN? Onderschat niet de waarde van EEN nieuwen abonnê. Het is tel kens EEN nieuw abonnement dat het aantal doet vergrooten. t- I Tusschen Camperduin en Petten wie herinnert het zich niet van de school banken? liggen geen duinen, maar houdt een dijk den zeewolf in bedwang. Er werden, naar ons ter oore kwam, aan dien dijk weer belangrijke herstellings werken uitgevoerd en nieuwe versterkin gen aan de bestaande toegevoegd. Dit was voor een onzer redacteuren aanlei ding om een bezoek te brengen aan de zwakke stee in de natuurlijke verdedi gingswerken langs onze Noordzeekust en den stand van werkzaamheden in oogen- schouw te nemen. Holland en met dit ge west geheel Nederland, blijken echter nog onbezorgd te kunnen zijn. In Alkmaar houdt de civilisatie 1932 op. Als n ten minste op reis bent van Amsterdam naar Camperduin. In Alkmaar stapt u uit den electrlsehen derij of het huis van een notabele, vier muren en een dak en alle gordijntjes stijf dicht. Maar het meest passeeren we toch zomeroptrekjes. Zoo gaat het van Schoorl tot Catrijp, van Catrijp tot Ge-wel. Camperduin zou altijd een aardrijkskundige •naam zijn gebleven, die het ophouden van de duinen en het begin van den zwaren dijk der HondsbosS'Che zeewering aanduidde, als vacan- tiegangers niet ieder jaar in bepaalde maanden weer opnieuw de bevlieging hadden gekregen om te gaan speculeeren op de zon. Dientenge volge zijn ze ook in Camperduin terecht geko men. Men heeft er tot hun gerief een stuk of wat zomeroptrekjes laten verrijzen, boven op het laatsta^duln staat een houten café, op het strand staan twee dito verversöhingsten- ten, benevens eenige linnen tentjes, die men han huren, en een paar dozijn strandstoelen. Voor mensohen, die een rustige vacantia met veel natuurschoon zonder jazz-band en derge lijke dure genoegens willen genieten, is Cam perduin een heerlijk vacantie-oord, mits zij bij de speculatie op de zon winnen. Wie er op dezen dag is, heeft haar verloren. Grijs is alles, het strand, de zee en de lucht. En tusschen al dat grijs bewegen zich op ver schillende punten langs den dijk en ook wat meer naar het Zuiden:-langs het strand, kleine figuurtjes tusschen bergen steenen. Er staan bokken met takels. Het 13 duidelijk, dat wij weer eens bezig zijn ons dierbaar plekje grond aan de baren te ontworstelen. De Hondsbosscbe zeewering behooTt met den dijk tusschen Den Delder en Huisduinen, tot de grootste bolwerken, die Holland tegen de zee heeft opgericht. De natuur is grillig. Vijf tig meter meer Zuidelijk van Camperduin lig gen duinen met toppen, als bergen zoo hoog en tot vier kilometer het land in. Tien meter van Camperduin af naar het Noorden blijft er tus schen de zee en de eeuwig groene polders geen strook zand zoo breed als een hand meer over. Daar begint de enorme wakerdijk van de Hondsbosscbe zeewering, die bijna 4% K.M. lang is en overgaat in de Pettemer zeewering, een andere naam voor hetzelfde beest. Het zal dus ten laatste van de golfbrekers komen. En wie een golfbreker beeft zien aan leggen, begrijpt ineens, wat de afgezaagde uit drukking „worsteling met de zee" eigenlijk wil zeggen. Bij den voet van het duin is een diepe, breede put gegraven, die zich naar de zeezijde voortzet. Deze put wordt volgestort met zud- lenbasalt, dat stevig ineen wordt gevoegd. Dit is het worteleinde van den golfbreker, eigen lijk van het hoofd. Golfbrekers zijn onder vak lieden de houten paaltjes, die men op deze hoofden opricht. Maar omdat do spraakmaken de gemeente ook de hoofden golfbrekers noemt, zullen wü ze voor het goed begrip ook verder met dezen naam betitelen. Het aanleggen van het worteleinde is maar •een vrij eenvoudig werk. Zoodra men echter de zee begint te naderen is het al oppassen. De zee heeft vloedlijn ©a een eblijn en al bet strand, dat daartussohen ligt, laat men rustig, wat het is en men begint midden in zee te bouwen. Op het strand heeft men vooraf een zink- stnk klaar gemaakt, een vlechtwerk van rijs hout, dat enorme afmetingen heeft. Met hou ten pennen, die erin geslagen zijn, wordt het De zee slaat over de buitenste steenen heen en dringt in alle hoeken en gaten, die er nog over zijn. Maar haar kracht i-s gebroken. Het water kabbelt, het basalt breidt zich verder en verder uit, de zee beukt aan den buitenkant tegen den dam, probeert de men-sohen, die in haar bereik komen te bedelven, omspoelt ben, spuw-t bun haar schuim in het gezicht. Maar de dam wijkt niet meer. Successievelijk kunnen de werklieden naar het land retireeren en ook het gedeelte van den golfbreker op het vloedstrand voltooien, het worteleinde afweTken. De golfbreker strekt zijn kop in zee. Het lieve vaderland kan weer gerust zijn. De lage duinregel is versterkt. Wat wij aan de baren ontworsteld hebben, geven wij niet meer prijs. Toch kan Holland zich nooit achter ziin dui nen en dijken, zijn golfbrekers en sluizen te slapen -leggen, wil het tenminste niet op een goeden dag ontwaken tot aan de lippen in het water, hls het dan nog ontwaakt. De golf brekers liggen vast in de branding, de golven slaan over de steenen en loopen terug. Geen een, die er stand kan houden. Maar de golven In de schuimende branding werken de nog eens extra bij elkaar gebonden. Dit zink- s-tuk wordt in zee gesleept en volgestort met geweldige moppen basalt, waardoor het zwaar der dan een baksteen zinkt. Dit is het funda ment van den kop van den golfbreker. Daarop gaat me-n bo-uwen. Het gaat er nu in hoofdzaak maar om zoo veel steenen erop aan te brengen, dat de golf breker ver genoeg boven water komt om wer kelijk de golven in haar vaart te stuiten. Dat is nu juist de kunst, want deze cen tenaars-zware steenen kunnen nu niet zoo neergevlijd worden als een baksteen in het cement. Bovendien geschiedt deze operatie midden in de zee, die vanaf het eerste oogen- blik pro-beert alles met zich mee te zuigen. Nu bestaat een golfbreker met zijn af- en dependenties uit drie deelen: bet verhoogde middenlichaam, aan weerszijden daarvan een iets lagere berm, de piasberm, en daarbuiten 'n fortificatie van steenen, duidelijker gezegd rotsblokken, die moeten voorkomen dat de zee het zand van d-en golfbreker wegspoelt en ten-slotte haar kop van onderen naar boven door den -golfbreker heensteekt. Als de steenlaag op het zinkstuk stevig ge noeg is, dan worden er door het water heen rails over gelegd, zoodat me-n met een lorrie de steenen, naar den kop en de flanken van den golfbreker, kan vervoeren. De werklieden, die dat doen, dragen waterlaarzen tot onder hun armen en daarover been nog eens een olie- jas. Zij werken midden in de branding op glibberige en ongelijke steenen. De golven -slaan te-gen hen aan en spatten boo-g op. En dan is het nog kalm weer, als de zee hol staat, doen zij maar beter met wat aan den kant te blijven werken. Met zware stukken hout en ijzeren staven werken zij de steenen van de lorrie af en plon sen zij hen de zee in. De zee ontvangt deze hindernissen met nijd-ig opspattend water, zij slaat op de steenen neer met venijnige schuim koppen. Er vallen honderden steenen in het rond. Zij steken hun koppen hoven het water uit. Iedere golf valt er met woede op aan, be dekt ze en moet zich weer terugtrekken. Achter deze dekking maken de werklieden het lichaam van den golfbreker. De moppen zuilenbasalt worden met een zwaren takel aan een driepoot naast elkaar neergelaten, nadat ze eerst met een hamer pasklaar zijn geslagen. mannen aan de zware granietblohken keeren ook altijd weer. Ze ondermijnen alles, spoelen alles, dat week is weg. Het zout bijt in. De pal-en, die op de koppen der golfbrekers staan, zijn na verloop van vele ja-ren zoo dun geworden als lucifershoutjes en knappen af. En op een dag is -de zee er in vliegend -stormweer. Steengevaarten, die door vier hoo rnen van kerels met groote moeite in de zee zijn gerold, wo-rden van den bodem opgeheven en op de kust geslingerd. Ze liggen boog op den wakerdijk van -de Hondsbosscbe zeewering. Door één golf zijn ze erneer gekwakt. Eenige jaren geleden strandde op den Hel- d-erselien zeedijk een schip. Het werd door één golf op de -helling van den dijk geworpen. Denkt u zich dat eens in. Het enorme gewicht van een schip, dat met extra kracht ergens op neerploft. Het schip brak; het was voor den dijk alsof er een vliegje zich doodvloog tegen een vensterglas. Maar hij trilde van het -geweld de-r golven, die op hem neerdonderden. En toen de storm voorbij was, zaten er groote ga-ten 'i-n zijn hui-d. De zee komt terug, nog eens en nog eens, -net zoolang tot ze den dijk laat ineen zakken al-s een zan-dbergje aan het strand. Voor dezen kee-r trok zij af. Dit is ons geluk. Nu krijgen wij tijd om de gaten te herstellen en bij den volgenden storm moet de zee weer van voren af aan beginnen. Doch ook dit is ten deele schijn. Niet alle-en het zome-rpeil der Noord-Hollandsche" polders ligt overal diep beneden A.P., ook het maai veld, d.l. de grond, waarop wij wonen, ligt veel lager dan het gewone hoogwate-rpeil der zee vloeden, zelfs de mees-te waterkeeringen liggen beneden of slechts even hoven dat peil, zoodat waren er geen zeedijken, er slechts een paar stukjes van Noord-Holland boven het water zouden uitsteken. Wij kunnen nagaan, dat deze toestand niet altijd bestaan kan hebben, alleen al om deze eenvoudige reden: had Noord-Holland in de oudste tijden geheel onder water gestaan, was het du-s eenvoudigweg zee geweest, niemand zou op de gedachte gekomen zijn zich daar te vestigen. In de Waddenzee gaat ook niemand wonen. N-u zijn twee dingen mo-gelijk: het peil van het water is sedert gerezen of het land moeit toen hooger geweest zijn, dan het nu is. Hoe dit zij, de verhouding tusschen het peil van het water en van het land wordt ongunstiger. In alle gevallen kennen we do regelmatige terugtrekking der dorpen Egmond en Callants- oog. Men kan herstellen en nieuwe zeewerin gen maken zooveel men wil, wat men bij hevigen storm en hoogen vloed verliest, wordt wel gedeeltelijk, maar nooit geheel terugge wonnen. De kust van de Noordzee gaat lang zaam, onzichtbaar eigenlijk, maar voortdurend achteruit. En met de Zuiderzee heeft men al tijd de handen vol werk gehad. Nu de afsluitdijk gereed ls gekomen, lijkt het wel, alsof aan de Zuiderzee het ergste ge leden is. Doch men moet intusschen nog maar afwachten, of de zee het op een ander punt niet met verdubbelde kracht zal probeeren. Wij meenen met dit punt den Helder. Sinds de afsluiting van de Zuiderzee heeft men aan den Helderschen Zeedijk vreemde dingen waar genomen. Het verschil tusschen eb en vloed is in bet Marsdiep en in de open haven van den Helder aanzienlijk verminde-rd. Het strand bij Huisdni-nen is aanmerkelijk afgenomen. Dit val-t niet te verwonderen, als men bedenkt, dat de Zuiderzee een veiligbeidsreservoir vormde, waarin ettelijke duizenden kubieke meters van het opgestuwde zeewater konden opgeborgen worden. Dat is nu afgeloopen, zoo dat het water, dat door het Marsdiep naar binnen stroomt, thans weg moet zien te komen door de on-diepe Waddenzee en haar nauwe zeegaten. Natuurlijk is iedereen ervan overtuigd, dat onze waterbouwkundige inge nieurs daarmee rekening gehouden hebben. Inderdaad is de Helderscbe Zeedijk de laat ste jaren aanzienlijk versterkt en o.a. voorzien van een noodmuur op de kruin, die er vroe ger slechts voor een klein gedeelte was. In tusschen wacht iedere NieuwediepeT niet be angst, maar wel benieuwd dein eerst volgenden zwaren Zui'd- of Noord-Westerstorm af. Iedereen kan er -inmiddels van overtuigd zijn, dat het proces van afneming van het land tegenover de zee een aangelegenheid van duizenden jaren is. De zee is onverbiddelijk, maar zij i-s traag. Zoolang de menschen nog maar vlugger zijn, -dan zij, zullen ze het nog lang volhouden. Zoo is de zomer, al gooit hij dan ook alle plannen van vacantiegangers in het water, toch nog ergens goed voor. In dit jaargetijde versterken we de zwakke plaatsen in onze zee wering. De golfbrekers van den Hondsbosschen dijk zijn het domein der zeemeeuwen. Maar in de zen tijd trekken de werklieden met hun rails dat domein binnen. De zeemeeuwen steken zeer verbaasd hun kop op. Zijn dat pinguins, die daar aankomen? Dan bevallen een zeemeeuw, die staven niet die zij tusschen zich in dragen. Zij slaat haar vlerken uit. Het volgende oogen- blik vliegt de heele zwerm krijschend boven de zee. De wakerdijk van de Hondsbossehe zeewe ring is ook niet het eenige en laatste bolwerk, waarvan het lot van Noord-Holland afhangt. Hij is slechts een onderdeel, zij het dan 't voor naamste van een samenstel van zeeweringen. Meer naar achteren het land in liggen nog een droomerdijk en een slaperdijk en nog een me nigte dijken, die er nu, hooge gevaarten als ze zijn, nogal dwaas uitzien, zoomaar midden in een bij uitstek landerig landschap, maar die, mocht, wat menscbelijkerwijs niet te berekenen is, de wakerdijk het eens opgeven, onmiddellijk uit hun slaaploozen droom en droomloozen slaap tot leven zullen komen op liet oogen-blik, dat de zee er haar neus tegen zal stooten. Dit alles kunt ge ruimschoots overpeinzen, wanneer ga over het enorme dijklichaam van Camperduin naar Petten wandelt. Het is een boeiende wandeling, want ge bevindt u hi-er aan het front van reuzenstrijd van een land en een zee, zonder welken strijd het land niet zou -bestaan hebben. Het is een wandeling vol afwisseling, waarbij ge een ko-misc-hen kijk op bet geval krijgt. Beklimt ge de kruin van den dijk, dan voelt ge u op de grens van twee we- De groote steenen welke aan het einde der, pier als golfbrekers dienst doen slaan ten~ gevolge van den zwaren golfslag bij storm weer van haar plaats kustivaarts. Er komt heel wat kijken om de zware graniet, blokken weer op haar plaats te brengen. De zware granietblohken worden van een lorrie gehaald en op den te versterken kant geplaatst tegen het geweld van de zee. waarvan het stukgeslagen wrak op den achtergrond getuigt. He Hondsbossehe Zeewering vraagt steeds opnieuw onderhoud. Wij geven hierbij een overzicht van de werkzaamheden. Per lorrie worden de zware steenen naar de pierhoofden gebracht. trein en van Alkmaar tot Schoorl hebt u een vervoermiddel, dat een grensgeval is tusschen een trein en een stoomtram. Het staat op rails, bet heeft van die wagens, die aan de eerste fiets doen denken: klim-men voor je er op bent en rammelen als het rijdt. H-et heeft voort3 'n epoortrein-locomotiefje, maar als het gaat rij den," begint het te klepelen als de strijkijzers, die vroeger voor de stoomtrams gespannen wa ren. En hls het dan eindelijk werkelijk rijdt, dan beweegt het zich vo-ort met de statigheid van een bokkenwagen. In alle gevallen draagt dit karakterlooze vervoermiddel het cachet van een vroegere periode der civilisatie. In Schoorl verlaat dit samenstel van vehi kels u ook. Het neem-t dan zijn weg door de Doomlooze ate-ppen vaa het Noo-r-delijkste Noord-Holland. En w;j gtaan in Schoorl. We wandelen dus langs den voet van de dui nen tot CamPerduiai wat vijf kwartier in be slag neemt. Deze civilisatie-perioden ondervindt u aan den lijve op deze leerzame reis van Amsterdam tot Camperduin.. Schoorl is een viiendeiijk dorp, dat echter op de kaart beter te vmden is dan in natura. Op de kaart is het een stip. jn redelijkheid le het een groene vlek, met nu en dan 6en r00d plekje van een dak er tusschen. Het steenen straatweggetje kronkelt zich daar tusschendoor met veel toewijding €!1 7,0rS om geen enkel rood plekje over te slaan. Ten naastebij alles woont er dus aan de hoofdstraat, tot de koeien toe. Nu eens gaat de weg langs weiiattden, dan weer langs een groepje boerenhuisjes, een win keltje in sigaren, kruidenierswaren ea gargn_ en band, vervolgens weer eens langs een boer- Met bet aanleggen en Instandhouden van de zen dijk bleek men er echter nog niet te zijn. Men beliep nog het risico, dat de zee een eind je naast den dijk, bezuiden van Camperduin -bijv., door de duinen heen zou breken. De duinregel wordt daar plotseling nog even heel laag, de duinen er achter zijn niet veel hooger en loopen in diepe glooiingen af, gan gen, waar de zee, als ze op een boozen dag eens op hooge pooten staat, zoo maar binnen kan loopen. Dit is natuurlijk niet de bedoeling en daarom is men op het oogenblik doende om op het strand voor de bedreigde plaats een paar golfbrekers aan te brengen. Een argeloos leizer zal de opmerking maken, dat deze gevaarlijke plek in de duinen wel niet van vandaag of gisteren zal dateeren en dat we dus al, wie weet boe lang, in doods nood verkeerd hebben. Het eerste is inderdaad juist. Reeds ln 1895 wees de toenmalige Commissaris der Koningin, jhr. mr. J. W. M. Schor-er, op dit zwakke punt en voegde eraan toe, dat vóór hem ditzelfde reeds ettelijke malen gebeurd was. Het is dus misschien niet overdreven te veronderstellen, dat men ongeveer een eeuw bezig geweest is op het zwakke punt te wijzen, voor men ertoe gekomen is het te verdedigen. Dit wijst op een uitzonderlijk eleganten ka raktertrek van ons volk. Wij, die ervoor ge boren zijn met de zee den degen te kruisen, durven haar in hat besef van onze virtuositeit een tijdlang te tarten, voor we tegen den aan val dekking nemen. Yan den anderen kant zal het echter wel minder gevaarlijk zijn geweest, dan het op het eer-ste gezicht lijkt. Voor het gevaar wer kelijk acuut wordt, kan er nog wel een halve of een heele eeuw voorbij gaan. Natuurmach ten werken langzaam, maar ze werken zeker. Bij ied-e-ren storm ondermijnt de zee hot strand wat meer, neemt zij een paa-r centimeter van het duin mee. En, als we ons allemaal nog veilig wanen, treedt zij over den duin-drempel, loopt de gang binnen en sitaat voor we het weten in de HoUandsche huiskamer. Om den enormen langen dijk, welke van Camperduin langs de Noord-Hollandsche kust loopt, nog beter tegen den knagenden golfslag te beschutten, is men thans ten Zuiden van Camperduin bezig met het aanbrengen van een 9-tal nieuwe strek dammen. Op het strand vervaardigt men daartoe de groote zinkstukken. relden, van den macrocosmos en den micro» cosmos. Links de grijze geweldenaar. Alles ia machtig en ondeelbaar. De zee pakt in één greep de wereld samen. Den hemel trekt zij naar zich toe, de aarde omknelt zij in een ronden band. Zij murmelt vandaag. Het lispe len van een reuzin overstemt al bet geluid van de aarde. De aarde ligt net aan den voet van den dijk, aan den binnenkant. Holland, een wei met koetjes, om ieder weiland een rasterwerk, over al bordjes met „het is verbodenVerder huisjes, netjes, keurigjes in de verf, afgemeten van vorm, boompjes weloverwogen er omheen geplant. Als u langs zoo'n huisje komt, gluren achter ieder gordijntje oogen u na. Dat zijn de oogen van het volk, dat een tortuur is voor de zee. Ge komt in Petten. Een kerkje met vijftig huisjes en een bord „Bad Petten". Het is waar, het bad staat altijd klaar. De badgasten heb ik niet gezien, evenmin als de badkoetsjes. Dit is het ein-de van de wereld. Neen, bet is bet begin pas. Onze wereld begint bij de Honds bossehe zeewering, -bij onze dijken. Hier leeft Holland. De civilisatie van den electrischen trein is een laat vervolg, misschien ook het einde. Van het begin tot het einde is een lan ge en moeizame reis, die ge moet maken bij Hollandsch zomerweer, een gietenden regen. Dat is niet om na te vertellen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9