ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1932 Bij de mooie plaat van z/De Mijke Oogst" 1 NIEUWE SEKIE VAN VIJF. GEZICHTSBEDROG, Oplossing van den yorigen rebus. OPLOSSING VOKIGE OPGAVE. Z'n vader en de andere mannen sloegen en schopten hem. Sam vloog op z'n vader toe. „Vader, niet doen!" schreeuwde hij. ,,'t Is mijn vriend. Hij gaf me de centen, die ik ver loren had!" Maar zijn vader gooide hem van zich af en ging door met den agent te mishandelen. Daar zag Sam het signaalfluitje van den agent hangen en vóór iemand er erg in had, bukte hij zich en floot er op. Twee, drie keer klonk het schelle gefluit door de duistere straat. Toen kwamen zware voetstappen nader. Drie stevig gebouwde politie-agenten versche nen op het tooneel er ontstond een hevig gedrang een verwoed gevecht maar van dit alles bemerkte Sam niets meer, want een zware laars had hem bewusteloos naast zijn vriend geschopt. Het is thans voor den landman de tijd van voldoening smaken, als hij in deze zonnestra- lende Oogstmaand over zijn velden schouwt naar de zware schooven, de edele vruchten van eigen arbeid onder Gods zonneschijn en hemel dauw. Vroeg in de lente is hij begonnen zijn akkers door zwaren arbeid gereed te maken en thans na het ploegen, zaaien en maaien, ziet hij de vruchten van zijn streven veilig gebor» gen in de schuren. Vaak scheen zijn arbeid vruchteloos, lang liet de tijd van winnen op zich wachten, maar hij geloofde in de zeker heid van den oogst, die komen zou, God riep hem tot den arbeid en hij gehoorzaamde in vol vertrouwen op het resultaat. Ook wij worden, geroepen tot onze levenstaak, die heerlijk zijn zal, als we ons slechts met dat zelfde vertrou wen stellen onder Gods goede leiding en Hem vragen om zijn genadezon, die warmte en groeikracht moet geven aan ons leven en ten slotte zal voeren tot groote vruchtbaarheid, mits... we den tijd van zaaien niet ongebruikt laten voorbijgaan. Wijd opengeschoven zal de hemelpoort zijn voor die arbeiders, welke vreugdevol de schooven dragen en vergaderen voor de voeten des Meesters. Die „Roep" in uw leven mag nooit tever- geefsch zijn! Je kon nooit weten.... 't verkeer was zoo druk en straatjongens zoo onvoorzichtig. Wie weet, was de jongen onder 'n auto gekomen. Angstig keek de agent het donkere steegje in. Gelukkig, daar zat z'n vriendje springlevend op 'n stoep met andere kinderen te spelen. Dadelijk kwam hij naar hem toe. „Waar heb je vandaag gezeten vroeg de agent. Op de stille ziekenzaal ligt in een klein hel der wit bedje, 'n aardige krullebol. Pleegzusters loepen onhoorbaar af en aan. Een buigt zich over het kleine ventje, dat zoo bleek en zoo stilletjes neerligt. Met zachte hand beurt zij zijn kopje wat op. De blauwe kijkers openen zich en zien verwonderd rond. Zwijgend laat de zuster het joggie wat drin ken en legt daarna zijn hoofdje weer neer. De oogen vallen vanzelf weer toe. Hij is zoo moe, de kleins Sam, en alles doet hem pijn. Slapen wil hij, al maar slapen. De zuster vertelt hem, dat zijn vriend weer geheel beter is en eiken dag naar hem komt vragen;. „Als jij niet gefloten had, zouden ze hem vermoord hebben. Aan jou heeft hij zijn leven te danken. Ja, jij bent een held", zegt de zus ter en ze drukt een kus op de donkere krullen van den knaap. Dien avond zat zijn groote vriend bij z'n bedje en hield het kleine handje vast. Praten deed hij niet; maar Sam voelde zich zoo gelukkig, nu hij zijn vriend bij zich wist. „Wat is een held?" vroeg Sam plotseling. „Een held? Jij bent een held!" „Ja, dat zegt de zuster; maar kan een schooiertje wel een held zijn?" „Jij bent een beid en je bent geen schooier tje. Als je weer heter bent, kom je als mijn zoontje bij mij thuis en dan zal ik altijd voor je zorgen. Of wil je dat iet?" Niet willen? Of Sam wou. Nooit meer slaag krijgen en altijd lekker eten! Deze week vier de H. Kerk het feest van den H. Bernardus, den beroemden navolger van den H. Dominicus. Deze geleerde monnik, die later den bijnaam verkreeg van honingvloei- enden leeraar, werd te Fontaines, In Bourgon- dië uit een aanzienlijk geslacht geboren, was de 17-jarigen leeftijd reeds door zijn groote wel sprekendheid en vurigheid bekend en trad op 22-jarigen leeftijd in het klooster Citeaan, de bakermat der Cisterciënsermonniken. Deze monniken-orde, gesticht door den abt der Be nedictijnen Robert uit Champagne stelde zich ten doel, de regelen van den heiligen Benedlc- tus met de meeste gestrengheid in acht te nemen. Bernard stichtte met 12 zijner mede broeders na zijn toetreding in 1113 te midden van bosschen en moerassen de beroemde abdij van Glairvaux en werd er de 1ste abt. Weldra bracht hij door hard werken de Abdij tot grooten bloei en was zijn naam spoedig in heel Europa bekend. Van Clairvaux bij Lan- gres uit nam de orde snel In macht toe en telde in 1119 reeds 12 abdijen. Het deugdzaam gedrag der monniken, gesteund door het heer lijke voorbeeld van hun krachtigen voorganger, ■wekte overal bewondering en weldra zag deze zich door zijn groote wijsheid en eenvoud niet het minst door de Grooten van deze aarde geëerd. Bisschoppen wonnen zijn raad in, vor sten kozen hem in moeilijke gevallen tot hun scheidsrechter, den Paus was hij tot grooten steun. Nu eens wonderdadig geloofsheld, dan weer mystiek ijveraar, indrukwekkend predi ker, gestreng zedeleeraar of schrander scheids rechter werd een steeds uitgebreider gebied j voor zijne werkzaamheden geopend en gelukte I het hem den volkeren en vorsten van Europa tot een nieuwen kruistocht te bewegen, die helaas hem vele smarten veroorzaakte. Reeds op 63-jarigen leeftijd is de H. Bernar dus overleden in 1153. Zijne geschriften met de bekende hymne „Salve caput cruentatum" zijn later uitgegeven. Als we nu dit schoone, werkzame leven in onzen tijd gedenken, dan staan we vol bewondering voor dezen middel- eeuwschen ijveraar, die de zielen liefhad om God, en gehoorzaam aan een gaaf geweten en gezond verstand, met bitterheid durfde wijzen op de groeiende wanorde der zeden en voor zijn kerk meerdere malen een wegwijzer en haan breker mocht zijn. Het is noodig en goed dezen Heilige, wiens geestelijke invloed en voorbeeld nog doorwerken op zoovelen, ook in onze dagen van wanorde en ongeloof te her denken en zijn voorspraak voor onzen tijd bij O. L. H. af te smeeken. ....En floot er op. „Een karweitje geha'd", kwam Sam gewichtig. „Een koffer voor 'n mijnheer gedragen, 'k Heb 'n dubbeltje verdiend. Nu kan ik je gauw het geld terug geven, hè". „En als je je schuld betaald hebt, kom je nu dan nooit meer gedag zeggen?" „Wou je dan toch nog dat ik het deed?" vroeg Sam verwonderde en toen. hij zag, hoe de vriendelijke agent hem aanzag, stak hij hem resoluut de hand toe. „Afgesproken"! zei hij kort. ,,'k Blijf altijd komen." Sam hield woord. Trouw kwam hij eiken dag den agent groeten, en deze begon van den jongen te houden. Het kwartje had hij hem eerlijk teruggebracht. Om Sam een pleizier te doen, had de agent het aangenomen ook. 't Gebeurde soms, als de agent vrij was, dat hij Sam opzocht en dan maaJkten ze lange wan delingen. Op een avond zaten ze samen op een bank bij de rivier. Ze spraken over alles en nog wat, toen Sam ineens de prachtige medaille zag, welke de agent op z'n borst droeg. „Wat heb je daar toch voor een mooi ding?" vroeg Sam. „Dat is 'n medaille, welke ik in den oorlog gekregen heb". Sam zette groote oogen op. „Ben je in den oorlog geweest. In 'n echten oorlog?" „Nou, ik heb twee jaar gevochten, dat de spanen er af vlogen!" zei de agent lachend. „En krijg je dan een medaille?" „Ja, als je erg dapper bent, of als je erg je best doet, of als je Iemand redt „Kun je goed vechten?" „Och, als 't noodig is wel!" „Dat zul je wel gauw moeten doen, als vader weer los komt; want die heeft met nog een heeleboel andere mannen afgesproken, om d'r op los te slaan als er agenten bij ons in de straat komen De rijke Oogst. naar Jos. Speybrouck) Ik wil U danken, God, voor 't gouden koren, Waar deinend rijpt en geurt ons daaglijksch brood, En vooir zijn bloemen, luchtblauw, vlammerood, En voor den leeuwrik, stijgende uit zijn voren, En voor de boomen, rank uit aaTdeschoot Ten hemel strevende om Uw stem te hooren, Gelijk de beden, uit ons leed geboren, Die hoog verrijzen boven donkren nood, Voor gloed van zon, voor koel kristal van beken, Voor gras en mos, gedrenkt in aarde-aroom, Voor wolken parelgrijs en blank ais room, Die smelten zacht in suizend regenleken, En voor den ruischwind, waar ik U hoor spreken, Voor avondschemer en voor manedroom. HELèNE SWARTH, Komt me de teekenaar bij me. ,,'k Ben in Artis geweest", zegt hij, met een gezicht, waarvan je de stralende belangstel ling zoo nog met lepels kon afscheppen. Dat leek me verdacht. Waar wou hij heen? „Enneis u zoo blij, dat ze u er niet. „Maak nou geen gekheid! 'k Bedoel voor de courant Ja, wordt daar nu maar 'ns wijs uit. Artis- Courant. Of het door de zeldzame warmte kwam, maar ik snapte er niets van. Toen hij aan 't uitleggen. Vijf dieren tee kenen en laten raden welke dieren het zijn. O.ja, dat leek me lets. Als m'n jongens op school een cirkel moeten teekenen, moet ik soms ook raden wat het is. 't Leek me dus een heel geschikt idee. En zoo zien jullie ons eerste Artis-exemplaar. Daar valt iets van te maken. Wat? No. 1. Een.Volgt 'n kleine beschrijving, misschien 'n verhaaltje en je wacht ibot je ze alle vijf bij elkaar hebt ik bedoel natuur lijk die vijf plaatjes en je stuurt de oplossin gen aan 't bekende adres Postbus 8, Hilversum. Mijn verwachtingen overtreffen mijn stoutste verwachtingen van alles wat ik tot nu toe op dit gebied verwacht heb. Tc Heb het met m'n eigen oogen gezien ja, dan is er geen twijfel mogelijk, Wat Niet te haastig, ook „eigen oogen" kunnen het mis hebben. Kijk eens naar onderstaande teekeningen: „Het is mogelijk, dat iedereen door voort durende oefening en door een gezonde leefwijze zelfbeheersching verkrijgen kan." De bewoners der kraal hebben oneenigheid, De vraag ls nu, hoe moeten zij buiten de schut» ting komen door dje drie aangegeven uitgangen, zonder elkanders wegen te snijden, Dien avond zat z'n groote vriend bij zijn bedje. Ik zou ook wel zoo'n mooie medaille willen hebben, maar dan moet ik eerst groot zijn, hé?" „Ja, dan moet je eerst groot zijn en natuur lijk niet met agenten vechten". „Vader is zoo sterk!" zuchtte Sam. Maar ge lukkig heb je een andere wijk en kom je niet ■bij ons in de straat." 't Joggie was wel wat hang voor z'n grooten vriend als 't vechten werd met z'n vader en daarom was hij maar blij dat zijn vriend een andere wijk had. Die blijdschap was echter van korten duur, want zijn agent kreeg een nieuwe buurt en dat was juist omdat de vader van Sam weer uit de gevangenis ontslagen was en er een sterke agent in die wijk moest zijn. Den eersten den besten avond, dat hij in z'n nieuwe wijk de ronde deed, kwam Sam in de duisternis stilletjes naar hem toe en fluis terde; „Kijk maar goed uit, mijn vader is weer los!" De agent wist het en stelde Sam gerust. „Dacht je, dat ik me nu ging verstoppen?" lachte hij. 'k Ben niks bang en ik moet toch mijn plicht doen!" „Je plicht doendat is, waarvoor je een medaille kunt krijgen", herinnerde Sam zich. „Ja, maar dèAr mag je het niet om doen. Je plicht moet je doen, al kostte het ook je leven". Met bewondering keek Sam zijn grooten vriend aan. Zachtjes drukte hij hem de hand. Sam wist meer, maar durfde het niet te zeg gen. Haastig liep hij weg. Toch moest hij al door aan zijn vriend denken. „Plicht", dacht hij, „wat is nou plicht? Moest je dan alles vertellen wat je wist. Ook dat z'n vader en de andere mannen zijn vriend te lijf wilden? Was dat zijn plicht? Was hij dan geen verrader, die waard was dat ze hem de beenen stuk sloegen. Dat zouden zijn vader en de man nen zeker doen als ze dachten dat hij het ver teld had. Je plicht moet je doen, al kost 't ook je leven, ja, dat heeft zijn vriend gezegd. Maar hoor! Wat is dat? Ruwe stemmenvloeken.geluid van slageneen zwaren val. „Trap 'm!" „Sla 'm dood!" hoorde Sam z'n vader roepen. Sam vloog naar de plaats, waar het geluld vandaas kwam. Daar zag hij zijn vriend bewusteloos op den grond, liggen, j ZOO KON JE HET OOK OPVATTEN). I Vader: „Is meester tevreden over je, Jan V* Jan: „Nou Vader: „Heeft hij dat eerlijk gezegd Jan: „Ja, eerlijk vader. Meester zei: ala alle jongens zoo waren als jij, dan sloot ik morgen de school. Dus houdt hij eigenlijk al leen de school nog aan, omdat ik er ben". DIE WAS ER ERGER AAN TOE. „Jij leelijke stoute jongen Kijk 'ns naar je nieuwe broek. Heelemaal vuil en gescheurd. Je hebt natuurlijk weer gevochten, 't Is toch wat te zeggen Wat moet ik toch met zoo'n ondeugenden jongen beginnen Kees: „Weest u maar blij moeder. Ik heb met Jantje gevochten en ik denk, dat Jantjes moeder 'n heel nieuw pak moet koopen". Neem de vier lucifers, aangeduid, door de stippellijnen, weg en ge behoudt vier gelijke driehoeken. Bij I: Welke lijn ls 3© langste A of B. Je zoudt zeggen A, maar 't ls mis! Ze zijn precies even lang. Bij II: Is de üjn, welke door belde latjes loopt recht 1 Nou en of. Bij Hl: Beide horizontale lijnen loopen naar links naar elkaar toe Neen hoor, 't zijn even wijdige lijnen Bij IV: it Lijkt of de horizontale lijnen in 't midden verder van elkaar ztJn dan aan de einden! Niks hoor! Evenwijdig! Bij V: Een cirkel waarvan de linkerhelft af geplat is Meet maar na, 't ls 'n zuivere cir kel. Bij VI: Welke cirkel is grooter, A of B. Je „eigen oogen" zeggen A, maar 't is niet zoo. Beide cirkels zijn evengroot. Je merkt dus wel, met dat „met eigen oogen teilen" moet je 'n klein beetje voorzichtig zijn. voor een mooi ,,'t Hoeft niet, hoor. Spaar het maar op zei de agent goedig, maar Sam schudde heftig met z'n hoofd. lederen dag stond hij nu eensklaps voor zijn grooten vriend en beloofde steeds hem het geld te zullen teruggeven. De agent begon langzamerhand naar zijn bezoeker uit te zien. Ze vormden al een vast nummer van zijn eentonig bestaan. Eens kwam de jongen niet opdagen en nu bleek het, hoe de agent zich reeds aan het bedeljoggie gehecht had. Nauwelijks was zijn dienst afgeloopen, of hij begaf zich naar het steegje, waar Sam woonde, in de hoop hem daar te vinden. Kinder Pic Nic in de groote vacantie. Ivrij naar 'n ets)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7