DE PLECHTIGE UITVAART VAN Z.EM KARD. v. ROSSUM f HET VADERLAND ROND DE BAAR VAN ZIJN GROOTEN ZOON. ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1932 HET TESTAMENT VAN DEN KARDINAAL. PLECHTIGE REQUIEMMIS IN DE ST. SERVAAS. LIJKREDE VAN PROFDR. FERON- De imponeerende belangstelling in het grootsche Huis des Gebeds. OP HET VRIjxjjof. IN DE KERK. LIJKREDE PROF. DR. FR. FERON, ROERMOND. Maastricht, 3 September 1932. Reeds vroeg in den morgen is het in de buurt van het station een druk beweeg van honder den vreemdelingen, die naar de oude stad van Sint Servaas gekomen zijn om de plechtige uit vaart van Z. Em. Kardinaal van Rossum bij te wonen. Onder het groote stationsplein ligt nog een mistige morgennevel, die de vele auto's en taxi's, die reeds voor de breede uitgangspoort zijn gestationneerd als met een grauw waas omhult. Tusschen het druk gewoel van het tal rijk publiek in de hall van het station be merkt men hier en daar een paars of groen om- biesden priesterhoed, in wiens drager men spoedig een hoogen kerkelijken waardigheids- bekleeder herkent. Ook op het perron is het een drukte van gaande en komende menschen. De eerste trei nen uit het Noorden zijn binnengekomen en een breede schaar van reguliere en seculiere geestelijken komt de stad binnen. Het zijn jonge geestelijken en baardige paters, priester missionarissen van verschillende congregaties, die thans de laatste eer komen bewijzen aan „hun" Kardinaal, die thans door de alwijze be schikking Gods van hen is weggeroepen, voor wie hij zoo lange jaren een zorgzaam en beleid vol vader en vertrouwd raadsman is geweest. Als het ongeveer half tien is geworden, is de drukte op het stationsplein en binnen het station zoo mogelijk nog aangegroeid. Kape laan M. Weddenhoven is op het perron aan gekomen om de Bisschoppen en andere hooge autoriteiten persoonlijk te ontvangen. Allereerst zijn het de bisschop van Namen, Mgr. Heylen, de Zwitsersehe bisschop Dela- finau, en Mgr. Simenon, vicaris-generaal van het bisdom Luik, met hunne secretarissen, die door Mgr. Wouters worden begroet en naar de op het Stationsplein gereedstaande auto's wor den geleid. Buiten het station is inmiddels nog meer publiek saamgestroomd, dat belangstel lend de komst der hooge autoriteiten gadeslaat. Voor een korten tijd liggen dan de breede iperrons als verlaten, doch als om bijna half elf de D-trein binnenkomt is kapelaan Wi'd- dershoven met meerdere geestelijken wederom aanwezig om de kerkelijke en wereldlijke waardlgheldsbekleeders te begroeten. O.m. worden de volgende autoriteiten aan het Station afgehaald: H.H- H.H. Excellenties Mgr. J. H. G. Lemmens, bisschop van Roermond, Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop van Haarlem, Mgr. A. P. Diepen bisschop van 's-Hertogen- bosch, Mgr. p. A. W. Hopmans, bisschop van Breda, de pasgewijde missiebisschop Mgr. F. Joosten, Mgr. F. Buckx, Mgr. Bennebroek, abt van Postel, de abten van Heeswijk, Tilburg en Lilbosch, de vicaris-generaal van Keulen, de "vertegenwoordiger van H. M. de Koningin Graaf de Marchant d'Ansembourg, de minis ter-president jhr. mr. Chr. Ruys de Beeren- brouck, de Minister van Justitie mr. J. Don- Der, de twee Kamerheeren met kap en degen van Z. H. den Paus de heeren W. Dreesmann en H. Heymeyer, het lid van den Raad van State mr. dr. D. A. P. n. Kooien, prof. P. Groe nen, mr. J. van Schaik, voorzitter der Tweede Kamer en verscheiden©1 leden van Eerste en Tweede Kamer benevens provinciale autori teiten. Langs den weg, dien de bisschoppen per auto afleggen naar de dekenale pastorie staat het publiek in lange rijen geschaard en hier en daar knielt de menigte eerbiedig neer, wanneer van de autos uit de zegenende hand van een bisschop zichtbaar is. Nauwelijks zijn de 'bisschoppen van het sta tion de stad binnengereden, of het talrijke pu bliek stroomt weer van het Stationsplein in de richting van het stadscentrum teneinde zich daar een goede plaats te verzekeren op een der pleinen of in een der straten, waarlangs straks de plechtige rouwstoet passeeren zal. Nadat het rijtuig, waarin h.H. E.E. H.H. Mgr. j. h. G. Jansen, n;i en Mgr. J- H. G. Lemmens, bisschop van Roermond, te zamen met kapelaan M. C. H. Widdersbowen van het station op heit 3 rijthof waren aange komen bij bet passeeren der gmote scharen van menschen, die van het JUlianapiein van alle kanten opdrongen, werd nog ju[st op h6t laatste oogenblik een ongeluk Voorkomen groeit de drukte op het g™otj> Piein in het centrum van Maastricht binnen enkele minu ten ontzaglijk aan, want de straten die op het .Vrijthof uitkomen, beginne® een steeds groeide stroom van mensch®» aan te voeren, menschen die eerst in de stad het voorbijrijden der hooge gasten hebben gadegeslagen, maar die thans hier den plechtige® ™ndgan.g met het stoffelijk overschot van de® Kardinaal wil len zien. De rij, die reeds vanaf 'ialf tien langs de trottoirs stond, groeit schielijk aan tot een enorme menschen,massa, die aan de drie zijden van het groote Vrijthof, waarlangs de stoet zal komen, een dikke dubbele haag vormen. Vanuit alle ramen der hotels ®n woonhuizen hangen de menschen, om het gebeuren gade te slaan. In de palen en de boom en. hebben op geschoten jongens een plaats gevonden, voor zoover zij ten minste niet door de talrijke aan wezige politie agenten worden verjaagd. En in e©n der hoeken van het pl®in contro leert een filmoperateur boven op het dak van een auto zijn apparaten. Dan begint de zware klok vap de St. Ser. vaaskerk zijn galmend geluid in regelmatig ge- beiêr uit te zenden. De halzen rekken zich in de richting van de gang tusschen de St. Ser vaas en de St. Jan, naar de goud-gegalonneer de en omfloerste hellebaard-dragende suisse van de St. Servaas de groote ijzeren hekken van de zuiderportiek heeft geopend en waar reeds de eerste koorknaap zichtbaar wordt, dragende het hooge zilveren kruis. En langzaam komt dan tusschen de twee machtige kerken uit, de gansche stoet van monniken en wereldpriesters, prelaten en Kerkvorsten. Na de lange, lange rij der voet voor voet voortschrijdende geestelijken, allen in het witte koorhemd gehuld, komen de Orde- priesters. Wij zien daar voorbijgaan de ener gieke koppen van tientallen bruine paters, de puntige kap over de superpli, die in monotone zegging de treurpsalmen der Kerk bidden. Af wisselend klinken de enkele stemmen der voorbiddende paters en 't zware geluid der ge zamenlijke antwoorden. Daarachter een groo te verscheidenheid van Orde-gewaden, witte habijten, waaronder lange zilveren baarden als in vlokken neerhangend, jonge missiona rissen in de kracht van hun leven, met korte, wildkraobtige puntbaarden. Thans komen de hoogere geestelijken met paarse uitmonstering aan de zwarte togen, en dan de lange rij der Prelaten. Daar gaat de illustere stoet van niet min der dan 17 bisschoppen, die vergezeld zijn van hun secretarissen of andere, hoogere functio narissen in hun imposant© gewaden voorbij. Dertien mijters tellen wij, dertien witte, trot- sche mijters, die een ongekenden aanblik vor men in het plechtstatig voortschrijden van den stoet. De menschen dringen op elkaar om van dit wonderlijk schouwspel niets te mis sen, en als de grijze gestalte van Z. Em. Kar dinaal van Roey nadert, groeit de belangstel ling tot geestdrift. Kardinaal van Roey draagt een rooden bonnet op het zilver-witte haar. Zijn groote, imponeerende figuur schrijdt sta tig voort als een waardig Vorst der Kerk, zijn meters-lange roode mantel, die in dikke plooien over zijn schouders valt, wordt door een tweetal dienaren opgehouden. En nog is het oog niet uitgekeken op deze machtige gestalte, als reeds de bruine, sober- versierde lijkkist van Kardinaal van Rossum door eenige stemmig-zwarte broeders voorbij wordt gedragen. Als een edelwacht gaan aan weerskanten van de dragende fraters de Malteezer ridders in hun vuurroode uniformen met den statiedegen op zij. Het zijn baron Speyart van. Woerden, baron van Voorst tot Voorst, H. baron van Lamsweerde en Graaf Wolf von Metternich, die de lijkkist, als een eere-escorte begeleiden. Wanneer dan de familieleden van den over leden Kardinaal, die vlak achter de lijkkist komen, zijn voorbijgegaan, wordt wederom het oog getroffen door de kleurrijkheid van den stoet. Want tusschen de vele autoriteiten, die 'de baar volgen de namen noemen wij elders schitteren weer de galacostuums van een viertal militairen, dan volgt vlak op den oud secretaris van Kardinaal van Rossum, pater dr. Drehmans en zijn gentil-homme, den heer Drehmans. In den wind, die speelt met de gewaden der geestelijken, die ruischt door het loof der hoo rnen van het Vrijthof en die de vele half-stok geheschen vlaggen zenuwachtig heen en weer doet slaan, wapperen de trotsche haneveeren op de shako's der militairen. Langzaam gaat de stoet voort over den straatweg, die het groote Vrijthof omringt en achter de laatste volgelingen van de kist van den overleden Kardinaal sluit zich dan een ontzaglijke menigte aan om straks bij het In gaan van de kerk een plaatsje te veroveren. Op het Julianaplein en Keizer Karelplein golft de menigte in compacte opeenhooping. Wanneer de plechtige stoet de poort van den Noorderingang binnentrekt, is er een opkrop ping van geloovigen die zich verdringen om achter den stoet naar binnen te gaan en 'u oogenblik schijnt het zelfs dat de enorme stu wing der duizenden voor de poort lu een cata strophe zal eindigen. Maar wanneer de stoet in de kerk is gekomen en de massa op het plein een uitweg krijgt naar de kerk is spoe dig het gevaar geweken. Wanneer de kerk reeds eivol Is gestroomd, blijven buiten nog duizenden, die geen plaats meer konden krijgen. De plechtige H. Requiemmis' Wanneer de plechtige stoet van kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleeders de Sint Servaes binnentreedt is het machtig groo te kerkgebouw nog geheel leeg. Maar achter de luisterrijke schare van kerkvorsten, achter de rouwende familieleden van den overleden Kardinaal, stroomen de geloovigen binnen en in enkele minuten is het gansche gebouw ge vuld. De geestelijke en wereldlijke autoriteiten zijn inmiddels het hooge koor opgegaan en verdeelen zich aan weerszijden van de kata falk, die op het priesterkoor ls opgericht en waar het stoffelijk overschot van Kardinaal van Rossum thans rust. Behalve de bij de ontvangst aan het station reeds genoemde persoonlijkheden hebben in het hooge koor plaats genomen Mgr. J. Olav Smit, Mgr. Brems uit Denemarken, Mgr. Müller uit Zweden, Mgr. Heylen uit Namen, Mgr. J. Biermans, algemeen overste van de St. Joseph-Congregatie van Mill Hill, Mgr. Meuienberg van IJsland en verder de Com missaris der Koningin In Limburg mr. E. J. Baron van Hövell van Wezeveld tot Wester- flier en de burgemeester van Maastricht mr. L. B. J. van Oppen, benevens het kerkbestuur der Sint Servaas. Verder zien wij op de gereserveerde plaat sen nog de secretarissen van de bisschoppen, vrijwel de geheele RomeinsoheFamilie (de huisprelaten van Z. H. den Paus) een zeer groot aantal geestelijken van de stad. Behalve de genoemde kerkelijke Hoogwaardigheidsbe- kleeders, merkten wij op 'de Ordebroeders van rden grooten doode. Voorts Paters, stu denten en broeders, over de geheele kerk ver spreid. De gereserveerde plaatsen werden ingenomen door den Hoogeerw. Pater Provin ciaal L. Wouters, die wel de H. Mis doch, he laas, niet de begrafenis te Witteim kon bij wonen, en met hem door de afgevaardigden van alle acht Nederlandsohe kloosters en van In het H. Misoffer der Priesters en in de gebeden der Geloovigen wordt aan bevolen de ziel van ZIJNE EMINENTIE KARDINAAL WILLEM MARINUS VAN ROSSUM C. Ss. R. Kardinaal-Priester van den titel van het H. Kruis in Jerusalem Prefekt der H. Congregatie de Propaganda Fide President der Pauselijke Bijbelcommissie. die voorzien van de H. H. Sacramenten der Stervenden, geheel overgegeven aan Gods H. Wil, overleden is in het Zieken huis Calvariënberg te Maastricht den 30 Augustus 1932. Het officieele bidprentje van Z. Em. Kardinaal Van Rossum. de naburige Ordensprovincies. En voorts vele geestelijken uit het geheele land in superpli. Nog noemen wij de bloedverwanten van Kardinaal van Rossum, waaronder diens zuster de Eerw. Zuster Gerulpha van de Congregatie van O. L. Vrouw van Barmhartigheid van Tilburg In gezelschap van de Generaal-Overste Zuster Christine, de generaal assistente Zus ter Anny, de Overste van Gulpen Moeder Em- manuela, verder de wethouders van Maastricht de heeren J. Sohoonbrood, J. Schaepkens van Riempst, A. Deussen en L. Bollen, den gemeen te-secretaris mr. P. J. M. Kallen, den president van de rechtbank mr. G. Bonhomme, den offi cier van justitie en oud-gouverneur van Cu rasao mr. J. Brantjes en de verdere geheele rechterlijke macht; den garnizoenscommandant luit.-kolonel van Nijnatten en den oud-minister en hoofdinspecteur van den rijkswaterstaat ir. König, den hoofdinspecteur van den Arbeid ir. L. A. Fruytier, oud-gouverneur van Curasao, verscheidene leden van Gedeputeerde Staten Prov. Staten en gemeenteraad, een delegatie van het R. K. Werkliedenverbond, waaronder de voorzitter de heer A. C. de Bruyn en tal- looze vertegenwoordigers van plaatselijke en gewestelijke vereenigingen en corporaties. De groote, maohtig imponeerende St. Ser- vaaskerk is maar zeer eenvoudig met zwart bekleed. Achter het groote, hooge priesterkoor staat een zwart baldakijn, waarin de enkele zilverwitte lijnen van de sobere versiering het zwart nog schijnen te accentueeren. De lam pen, die van de hooge gewelven neerhangen zijn zwart omfloerst en werpen haar onzeker licht over de dicht opeen gepakte menschen- massa, die met aandacht het gebeuren op het priesterkoor volgt. Bij al de beelden, die tegen de zware pila ren staan, branden tall-ooze kaarsen, evenals in de vele zijkapellen, maar een betooverende luister van kaarsenl'icht gaat eerst uit van het hooge koor, dat gedompeld schijnt in een won dere zee van licht, dat speelt op een kleu- rigen rijkdom der priesterlijke gewaden, dat fonkelt op het goud der gala-uniformen, maar dat zich bovenal wel schijnt te concentreeren en te verdiepen om het hoogaltaar, waar de gedecideerde gestalte van den Aartsbisschop in de pracht van het misgewaad de Heilige Handelingen gaat beginnen. Na het drukke geschuifel van de binnen strooien de geloovigen is er in de kerk een stilte gevallen, waarover de spitsbogen der go- thisohe kerk zich heenbuigen. De wonderlijke bouw dezer nobele lijnen, die zich in de hoogte van het kerkgewelf op lossen naar de gothisohe spits schijnt meer te zijn dan alleen maar overdekking. De regelmatige herhaling der zuiver gebogen lij nen schijnt voort te golven en zich te ver heffen boven de materie der steenen. De fre quente koepeling schijnt uit te welven vanaf den bovenkant der machtige pilaren, stee'ds hooger, als een diepzinnige verbeelding in de stof van de eeuwigheid der hemelen. En toch deed devoot kunstenaarschap den geest van 'den houwer de gedachte vinden, zijn hand de lijnen trekken, die de attentie der geloovigen als vanzelf weer terugvoert van al de schoon heid, die hier is ten toon gespreid naar het priesterkoor. Het spel der edele bogen, hoog in het dak der kerk, de statige luister Üqr breede pilaren, het flonkerende licht op de goudgekleurde beelden, heel het samenstel van dit grootsche huis des gebeds dient slechts om langs de aardsche schoonheid, die een afstraling is van Gods eeuwige schoonheid in de zielen der kunstenaars, de piëteit der men schen te richten, de harten der menschen te trekken naar het hoogaltaar, waar de priester ln naam van ons allen en voor ons allen de liturgische gebeden zegt. De plechtige H. Mis van Requiem werd op gedragen door Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jan sen, Aartsbisschop van Utrecht, met assisten tie van Mgr. Dr. B. Eras en Mgr. Dr. J. H. Hoogveld, als diaken en sub-diaken ad thro- num, Mgr. A. F. M. Sweens uit Haarea en Mgr. Th. M. P. Bekker uit Voorschoten als diaken en sub-diaken ad missam, terwijl Mgr. dr. G. A. H. Bauduin, Vicaris-Generaal van het Bisdom Roermond als presbyter-assistens fungeerde. Het was een gelukkig denkbeeld de uitvoe ring der gewijde gezangen van het H. Officie toe te vertrouwen aan het knapenkoor van St. Servaas, onder leiding van den heer B, Fransen. Helder klonken in het presbyterium de zilveren jongensstemmen, zuiver modulee- rend de stemmige tonen van het oude Gre- goriaansch. Het is een ontroerende gedachte, dat dezelfde zangen, die op dezelfde plek reeds vóór meer dan 1500 jaren weerklonken, toen St. Servaas werd uitgedragen naar zijn graf stede, waarover de kerk is opgebouwd, thans weer galmen bij 't „Requiem aeternam", dat ook zijn uitvaart begeleidde. Vooral de hymne „Dies irae, dies illa" trof ons door haar uit muntende vertolking. Na de H. Mis had de plechtige absoute plaats, eerst door kardinaal van Roey, en daarna door de vijf Nederlandsehe Bisschop pen, Het was een aangrijpend schouwspql, de Kerkvorsten een voor een de plechtige af- scheidsgebeden der Kerk te hooren vertolken, die uiting geven aan al den ernst van den dood, doch de belofte inhouden van het blijde weerzien in ons aller Vaderhuis. De plechtigheid werd besloten door den zang van de strophe „Beati Mortuï", die kunstzinnig werd verklankt door de zangver- eeniging „Mastreechter Staar", onder leiding van den heer Henri Hermans, terwijl de or ganist Beckers' aan het orgel begeleidde. Nadat de H. Mis van Requiem was geëin digd, werd de lijkrede uitgesproken door prof. d-r. F. Féron, professor aan het Groot- Seminarie te Roermond. Benedictus Domlnus in aeternum, fiat, fiat. Gezegend zij de Heer ln eeuwigheid, het zij zoo, het zij zoo. (ps. 88 53). Eminentie, Hoogvoaardtge Excellenties, Excellenties, en allen, die hier samen gekomen zijt rond de lijkbaar van dezen grooten doode. Vergeeft mij, als ik deze woorden begin met een persoonlijken indruk. Toen ik verleden Zondag Z- Em. Kardinaal van Rossum in vol ornaat de kapel zag binnen schrijden van het Missiehuis te Sparrendaal, stond mijn hart een oogenblik stil. Was dht, die gebogen, bleeke, wankele man, onze groote, fiere, edele, energieke kardinaal Toen ik hem twee uur later, onder het „Te Deum", na de bovenmenschelijke inspanning der heilige Wijding, niet meer zag staan vóór het altaar maar werkelijk zag rusten op het altaar, met diep neerhangend hoofd en hijgen de borst, als een uitgeleden offerande leunend op het altaar van Christus, stond mijn hart weer een moment stil. Was die uitgeputte hoo- gepriester niet waarlijk geworden tot iemand, wien myter en staf te zwaar waren geworden en die met Christus kon zeggen: Consumma- tum est, het is volbracht Toen ik ruim een dag later vernam, dat de hooge HJder In machteloozen toestand was over gebracht naar het ziekenhuis „Calvariënberg" in deze stad, werd wederom een oogenblik van verstommende stilte gelegd over mijn hart. Zou dan de dood reeds zoo dadelijk gaan dreigen Toen ik 's anderendaags met onzen Bisschop, dien ik toevallig het voorrecht had te hegelei- den, het eerst mocht neerknielen bij den over ledene en daar den grooten doode zag liggen, in allen eenvoud, zoo gewoon en zoo bleek, in die erge stilte en die angstwekkende kleinheid van den dood, waarin alle menschen zoo klein en zoo gelijk zijn, voelde ik de aangrijpende tragiek van dit onverwachte sterven met klem mende kracht in heel mijn ziel. Hij was dus niet meer in de strijdende, zichtbare Kerk van Christus, hij, de groote leider der grootste strijders in dat Rijk van Christus. Hij was dus weggegaan uit de Eeuwige stad om in zijn va derland te sterven. Hij was dus den Eucharis- tischen zegetocht door de Noordsche landen gaan maken als een symbolischen Afscheidstocht van zijn missie-wereld. Hij was dus werkelijk naar Sparrendaal ge gaan „meer stervend dan levend", om als een uitgestreden Paulus nog gauw een laatsten mede-bisschop te wijden en te zenden. Hij ha dus daar, toen hij bij het afscheid met stok kende stem tot den nieuwen Bisschop zeide „God zegene U en Uw werk, Uw Missie en uw missionarissen"., gesproken niet meer alleen als Prefect der Propaganda, maar tevens als bode des hemels, die stond op den drempel der eeuwigheid. Hij was dus willen terugkeeren naar Wittem, het beminde huis zijner Congre gatie, om daar zijn laatste Offer op te dra„en en daarna, doodmoe, van zijn medebroeders af scheid te nemen. Hij was dus naar Maastricht willen komen, om daar, ver van Rome, ver van den troon zijner waardigheid en werkzaamheid, in zijn land, in de stad der heilige Bisschop pen, in de veste der groote geloofsverkondigers sterven Ik ben overtuigd, dierbare toehoorders, dat de momenten, waarvan Ik daar sprak en die telkens mijn hart even stil deden staan, toen hun beteekenis aan volk en wereld werd be kend gemaakt, diezelfde stilte met benauwende macht in het hart van volk en wereld heeft veroorzaakt. In zulke oogenblikken zijn de harten der Katholieken van een land, 'ja der Katholieken van heel de wereld één in angst en bezorgdheid, één in bange afwachting. Nu zijn enkele dagen sindsdien voorbij. En het vuur van ons geloof heeft den klop van ons hart weer verwarmd. Wij zijn weer rustig en kalm, gelaten en tevreden. De koninklijke kracht van Gods Wil, die moet geschieden, „op aarde als in den hemel" heeft ons getroffen gemoed weer hersteld. We zijn weer in staat met den eenvoud onzer voorouders te spreken: „Dominus dedit, Dominus abstulit, sit nomen Domini benedictum", De Heer had bem aan de Kerk gegeven, de Heer heeft hem genomen, de naam des Heeren zij gezegend. Wij zijn weer bereid het Psalmlied aan te heffen: Benedic tus Dominus in aeternum, fiat, fiat. Gezegend zij de Heer in eeuwigheid, het zij zoo, bet zij zoo". Verbaast U niet, gij, die wellicht hierheen zijt gekomen om te treuren, die wellicht voor me staat met tranen van rouw in Uw ziel, dat ik U aldus toespreek. Danken en loven wij. Wij zijn inderdaad bereid en in staat om bij de lijkbaar, nog vóór het graf gesloten is, God»te danken. In den geest der Kerk, die den dag des doods een dag van geboorte heet, in den geest der Heiligen, die ons bij monde van den grooten Basilius vermanen niet te zeer te treuren over een grooten doode, dien wij ver loren hebben, maar veeleer God te danken, voor de groote gaven en de kracht des geloofs, welke Hij ons in zulken mensch had gegeven, mogen en moeten wij den goeden God danken, dat de Kerk en wij hem hebben gehad. In dien geest roep ik Nederland en heel de Kerk op den Koning der eeuwen te danken, dat Hij ons Kardinaal van Rossum heeft gegeven, een Kerkvorst, zóó groot, zóó sterk, zóó edel, zóó wijs, zóó geleerd, zóó vroom, zóó priesterlijk, zóó religieus, zóó apostolisch; dat Hü ons zulk een Kerkvorst heeft behouden tot een leeftijd van ruim zeven en zeventig jaren en hem in kracht en rusteloosheid liet werken tot het uiterste einde. Mijn God, wij willen U, die alleen beschikt over zaligheid en eeuwigheid, in Uw oordeel, ook over deze groote ziel, niet vooruitloopen maar toch leven wij niet alleen in de vaste en blijde hoop, dat hij thans reeds in vrede rust, maar wij danken U ook en loven U om alles, wat Gij in Kardinaal van Rossum had gege ven aan een der roemrijkste Congregaties in de Kerk, aan heel die Kerk, en wel heel hij zonder aan ons land. Het „Te Deum laudamus", den laatsten zang, dien Hij in zijn leven, nog maar vóór enkele dagen, heeft aangeheven, toen hij daar stond met gebogen hoofd en ster vend hart, willen wij thans overnemen en uit zingen tot het einde, waar het dan in naam van den gestorvene klinkt: „In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum. Op U, o Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet 'beschaamd worden". Inderdaad, het leven en het werk van onzen grooten overledene is een dank- en loflied waard. Wie zijn lange en verheven levenslijn volgt, ziet de schittering van Gods genade in alle bladen en over heel de wereld gezegd en herhaald, hoe de kleine jongen van het wees huis opgroeide tot Kardinaal der Kerk, hoe de eenvoudige novice uitgroeide tot het groote sieraad der Congregatie, hoe de simpele pries ter werd tot hoofdleider van het machtige priesterheir, dat de heidensche wereld voor Christus wil veroveren. De overleden kardinaal als kloosterling. Wat het leven van den kloosterling, die Kardinaal van Rossum was, betreft, niemand minder dan onze Heilige Vader de Paus zelf heeft daarover het schoonste en meest gezag volle getuigenis afgelegd. In zijn brief aan onzen Kardinaal, op 24 Mei 1924, hij gelegen heid van het gouden professiefeest van dezen grooten Redemptorist, staan uitingen, die niet schooner en krachtiger gedacht konden worden. Getuigt de Paus daarin niet, dat de Vader der Christenheid in Kardinaal van Rossum een kloosterling zag, in wien alle idealen der kloosterlijke roeping tot werkelijkheid waren geworden 1 Geituigt de Paus niet, dat deze ge purperde volgeling van St. Alfonsus in zijn leven en leer het voetspoor van den grooten Stichter volgde, zonder daarvan ook maar een haarbreed af te wijken En zij, die Zijne Eminentie hebben gekend, weten, dat elk dezer woorden waar is. Zij weten, dat het streng ascetische en dlep-innerlijke leven van den echten Redemptorist onder het roode Kardinaals-kleed niet werd verduisterd, maar wel in den rooden gloed van laaiende liefde werd gezet. Zij weten, dat het uiterlijk van dezen grooten priester, die in zijn trekken een eenvoud aan plechtigheid, een vriendelijk heid aan ernst, een zachtheid aan gestrengheid wist te paren, niets anders was dan het door God gegeven kleed, dat zoo wonderwel paste om deze onzichtbare ziel, die ook sober en een voudig was, als de simpele duif, maar tevens grooter en sterker als die van een held, die ook vriendelijk en welwillend was voor ieder als een vader, maar tegelijkertijd streng voor zich zelf en voor allen, bij wie hij het heil der Kerk had te verzorgen of te verdedigen, die ook zacht was als het ware priesterhart, maar tevens sterk en energiek als de moed en de wilskracht van een Paulus. Als apostel. Wat de groote overledene geweest is voor de Kerk, als Apostel, alleen de goede God weet het en de vorschende historicus van den komen den tijd zal het met stijgende bewondering ont dekken, zonder wellicht ooit het zuiver per soonlijke werk van dezen Prefect der Propa ganda ten volle te beseffen. En bet is alweer de Plaatsbekleeder van Christus zelf, die meer dere malen over dit Apostel-werk van een zijner grootste zonen het heerlijkste getuigenis heeft afgelegd. Daarom ook zijn wij er zeker van, dat wij op dit oogenblik, staande bij het lijk van dezen Prefect der Propaganda, dat wij straks ter ruste zullen dragen, in den geest van den H. Vader niets beters kunnen doen dan den grooten doode een oogenblik huldigen voor hetgeen hij was en deed als Apostel, als leider en aanvoerder der missionarissen. Geliefde toehoorders, onze Kardinaal was meer dan veertien jaren Prefect der H. Con gregatie der Propaganda Fide en daardoor, gelijk de Paus zich uitdrukt, belast „met de zorg van alle H.H. Missiën". Als zoodanig was hij ambtshalve, onde-r den Plaatsbekleeder van Christus, de eerste missionaris der wereld, de eerste Apostel der Kerk. Als zoodanig droeg hij met den Paus de „sollicitudo omnium ecclesiarum de zorg voor alle Kerken in het wereldgebied der Missie". En dat in een tijd, waarin de Goddelijke Voorzienigheid niet enkel een vooruitgang, niet enkel-een opbloei, maar een wereldhistorischen ommekeer in 't Missie werk der Kerk had -v - -'en^en, gewijd. Wien zai in eeuwighe.u, zoo hopen wij, de ROME, 3 September Particulier Hedenmorgen heeft in het paleis van de Propaganda Fide in tegenwoordigheid van den Kanselier van de rechtbank der Vaticaansche Stad, advocaat Soleti, den secretaris der Propaganda Fide Mgr. Sa- lotti, den ondersecretaris Mgr. Pecorari, den secretaris van het bestuur der Propa ganda Mgr. Botti. den particulieren secre taris van Z.Em. Kardinaal van Rossum, pater dr. Lijdsman C.ss.R., de opening plaats gehad van het testament van den Kardinaal. Eveneens werd de inventaris opgemaakt van de bezittingen van de Congregatie der Propaganda Fide. Mgr. Salotti begaf zich vervolgens naar Iet Vaticaan, om aan den H. Vader den inhoud van het testament mede te deelen, waarvan men tot dusver geen enkele be schikking kent. lof toekomen daartoe het werktuig te zijn ge weest in Gods hand Naast een Benedictus XV en een Pius XI, aan onzen Kardinaal van Rossum! Hij werd gezonden door God en diens Plaats bekleeder om de Paulus te zijn dezer tijden, om, terwijl Benedictlis en Pius zelf, als opper herders, de bevel- en leersehriften uitgaven over de Missie en het Missiewerk, die nieuwe grondwetten uit te voeren en toe te passen over de wereld. En al voerde de Paus de pen, al schreef de Opperherder uit eigen gezag en eigen geest, die pen was toch zeker mede gedoopt in den geest en in het hart van hem, die als generalissimus stond voor het wereld front der Kerk, en de nieuwe wetten in nieuwe overwinningen zou moeten overzetten. Hij werd gezonden door God en Diens Plaatsbekleeder om als een Paulus de nieuwe Titussen ook in en uit de inlandsehe christenen, zelf te gaan zoeken, om hen dan naar Rome te voeren, waar de Paus hen niet alleen het priesterschap wilde gunnen, maar hen tevens met eigen hand tot Bisschop pn volwaardig opvolger der Apostelen wilde wijden. En alweer, al was het zeker het groote geloof en het diepe inzicht van den Heiligen Vader zelf, die deze eigen en volwaardige organisatie der in landsehe Kerk-gebieden aandurfde en wilde, die durf en die wil was tevens de gelukkige, verwezenlijking van wat in het hart van den groeten Prefect der Propaganda zoo lang en zoo hevig verlangd werd. Hij werd gezonden door God qn Diens Plaatsbekleeder, om als een nieuwe Paulus de wereld uit te meten in nieuwe Vicariaten en Prefecturen, en daardoor de kerstening der wereld in nieuwe banen te leiden. En ten derde male, al zal de tijd en de eeuwigheid ook in dit opzicht de voortvarendheid en het beleid van een Benedictus en een Pius, de Pausen der Missie, luide prijzen, hun raadsman en rechter hand bij dat alles was de groote Prefect der Propaganda, onze Kardinaal. Hij werd gezonden door God en Diens Plaatsbekleeder op aarde, om als Groot-econoom, der Kerk in een nieuw stelsel van eenheid en nieuwe actie de verspreide offers en aalmoezen te verzamelen en te regelen, om zoodoende langs de lijnen der drie groote Pauselijke Liefdewerken gemakkelijker eq succesvoller In de behoeften en zorgen der Missies te voldoen. En ten vierde male, al zal de eerlijke ge schiedenis in waarheid moeten getuigen, dat onze groote Pausen deze werken hebben ge maakt tot Pauselijke wereldwerken, wier in vloed niet gemeten kan worden, toch zal telkens op dezelfde bladzijde der geschiedenis, na den lof der Pausen, de naam geschreven, staan van den Kardinaal, die dezen wil der Pausen tot heerlijke werkelijkheid maakte, niettegenstaande strijd en storm, tegenstand en bezwaren, de naam van hem, die voor deze Pauselijke Missiewerken heeft gestreden, des noods ten koste van een stuk der sympathie, welke de wereld gewend was hem te schenken. Hier deed hij als Paulus „instare opportune importune". Ontwerp voor een kostbaar bewerkte gou- den monstrans van de edelsmeden Brom, gemaakt in opdracht van wijlen Z. E. Kar dinaal van Rossum ,als geschenk van Z. E. aan het NederlCollege te Rome. De uit voering is nog niet geheel voltooid, zoodat Z. Em. de in gebruikneming niet meer heeft mogen beleven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5