DE PLECHTIGE UITVAART VAN Z.EM KARD. v. ROSSUM
f
HET VADERLAND ROND DE BAAR VAN
ZIJN GROOTEN ZOON.
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1932
HET TESTAMENT VAN
DEN KARDINAAL.
PLECHTIGE REQUIEMMIS IN
DE ST. SERVAAS.
LIJKREDE VAN PROFDR. FERON-
De imponeerende belangstelling in het
grootsche Huis des Gebeds.
OP HET VRIjxjjof.
IN DE KERK.
LIJKREDE PROF. DR. FR. FERON,
ROERMOND.
Maastricht, 3 September 1932.
Reeds vroeg in den morgen is het in de buurt
van het station een druk beweeg van honder
den vreemdelingen, die naar de oude stad van
Sint Servaas gekomen zijn om de plechtige uit
vaart van Z. Em. Kardinaal van Rossum bij
te wonen.
Onder het groote stationsplein ligt nog een
mistige morgennevel, die de vele auto's en
taxi's, die reeds voor de breede uitgangspoort
zijn gestationneerd als met een grauw waas
omhult. Tusschen het druk gewoel van het tal
rijk publiek in de hall van het station be
merkt men hier en daar een paars of groen om-
biesden priesterhoed, in wiens drager men
spoedig een hoogen kerkelijken waardigheids-
bekleeder herkent.
Ook op het perron is het een drukte van
gaande en komende menschen. De eerste trei
nen uit het Noorden zijn binnengekomen en
een breede schaar van reguliere en seculiere
geestelijken komt de stad binnen. Het zijn
jonge geestelijken en baardige paters, priester
missionarissen van verschillende congregaties,
die thans de laatste eer komen bewijzen aan
„hun" Kardinaal, die thans door de alwijze be
schikking Gods van hen is weggeroepen, voor
wie hij zoo lange jaren een zorgzaam en beleid
vol vader en vertrouwd raadsman is geweest.
Als het ongeveer half tien is geworden, is
de drukte op het stationsplein en binnen het
station zoo mogelijk nog aangegroeid. Kape
laan M. Weddenhoven is op het perron aan
gekomen om de Bisschoppen en andere hooge
autoriteiten persoonlijk te ontvangen.
Allereerst zijn het de bisschop van Namen,
Mgr. Heylen, de Zwitsersehe bisschop Dela-
finau, en Mgr. Simenon, vicaris-generaal van
het bisdom Luik, met hunne secretarissen, die
door Mgr. Wouters worden begroet en naar de
op het Stationsplein gereedstaande auto's wor
den geleid. Buiten het station is inmiddels nog
meer publiek saamgestroomd, dat belangstel
lend de komst der hooge autoriteiten gadeslaat.
Voor een korten tijd liggen dan de breede
iperrons als verlaten, doch als om bijna half
elf de D-trein binnenkomt is kapelaan Wi'd-
dershoven met meerdere geestelijken wederom
aanwezig om de kerkelijke en wereldlijke
waardlgheldsbekleeders te begroeten. O.m.
worden de volgende autoriteiten aan het
Station afgehaald: H.H- H.H. Excellenties Mgr.
J. H. G. Lemmens, bisschop van Roermond,
Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop van Haarlem,
Mgr. A. P. Diepen bisschop van 's-Hertogen-
bosch, Mgr. p. A. W. Hopmans, bisschop van
Breda, de pasgewijde missiebisschop Mgr. F.
Joosten, Mgr. F. Buckx, Mgr. Bennebroek, abt
van Postel, de abten van Heeswijk, Tilburg en
Lilbosch, de vicaris-generaal van Keulen, de
"vertegenwoordiger van H. M. de Koningin
Graaf de Marchant d'Ansembourg, de minis
ter-president jhr. mr. Chr. Ruys de Beeren-
brouck, de Minister van Justitie mr. J. Don-
Der, de twee Kamerheeren met kap en degen
van Z. H. den Paus de heeren W. Dreesmann
en H. Heymeyer, het lid van den Raad van
State mr. dr. D. A. P. n. Kooien, prof. P. Groe
nen, mr. J. van Schaik, voorzitter der Tweede
Kamer en verscheiden©1 leden van Eerste en
Tweede Kamer benevens provinciale autori
teiten.
Langs den weg, dien de bisschoppen per auto
afleggen naar de dekenale pastorie staat het
publiek in lange rijen geschaard en hier en
daar knielt de menigte eerbiedig neer, wanneer
van de autos uit de zegenende hand van een
bisschop zichtbaar is.
Nauwelijks zijn de 'bisschoppen van het sta
tion de stad binnengereden, of het talrijke pu
bliek stroomt weer van het Stationsplein in de
richting van het stadscentrum teneinde zich
daar een goede plaats te verzekeren op een der
pleinen of in een der straten, waarlangs straks
de plechtige rouwstoet passeeren zal.
Nadat het rijtuig, waarin h.H. E.E. H.H.
Mgr. j. h. G. Jansen, n;i en Mgr.
J- H. G. Lemmens, bisschop van Roermond, te
zamen met kapelaan M. C. H. Widdersbowen
van het station op heit 3 rijthof waren aange
komen bij bet passeeren der gmote scharen
van menschen, die van het JUlianapiein van
alle kanten opdrongen, werd nog ju[st op h6t
laatste oogenblik een ongeluk Voorkomen
groeit de drukte op het g™otj> Piein in het
centrum van Maastricht binnen enkele minu
ten ontzaglijk aan, want de straten die op het
.Vrijthof uitkomen, beginne® een steeds
groeide stroom van mensch®» aan te voeren,
menschen die eerst in de stad het voorbijrijden
der hooge gasten hebben gadegeslagen, maar
die thans hier den plechtige® ™ndgan.g met
het stoffelijk overschot van de® Kardinaal wil
len zien. De rij, die reeds vanaf 'ialf tien langs
de trottoirs stond, groeit schielijk aan tot een
enorme menschen,massa, die aan de drie zijden
van het groote Vrijthof, waarlangs de stoet
zal komen, een dikke dubbele haag vormen.
Vanuit alle ramen der hotels ®n woonhuizen
hangen de menschen, om het gebeuren gade
te slaan. In de palen en de boom en. hebben op
geschoten jongens een plaats gevonden, voor
zoover zij ten minste niet door de talrijke aan
wezige politie agenten worden verjaagd.
En in e©n der hoeken van het pl®in contro
leert een filmoperateur boven op het dak van
een auto zijn apparaten.
Dan begint de zware klok vap de St. Ser.
vaaskerk zijn galmend geluid in regelmatig ge-
beiêr uit te zenden. De halzen rekken zich in
de richting van de gang tusschen de St. Ser
vaas en de St. Jan, naar de goud-gegalonneer
de en omfloerste hellebaard-dragende suisse
van de St. Servaas de groote ijzeren hekken
van de zuiderportiek heeft geopend en waar
reeds de eerste koorknaap zichtbaar wordt,
dragende het hooge zilveren kruis.
En langzaam komt dan tusschen de twee
machtige kerken uit, de gansche stoet van
monniken en wereldpriesters, prelaten en
Kerkvorsten. Na de lange, lange rij der voet
voor voet voortschrijdende geestelijken, allen
in het witte koorhemd gehuld, komen de Orde-
priesters. Wij zien daar voorbijgaan de ener
gieke koppen van tientallen bruine paters, de
puntige kap over de superpli, die in monotone
zegging de treurpsalmen der Kerk bidden. Af
wisselend klinken de enkele stemmen der
voorbiddende paters en 't zware geluid der ge
zamenlijke antwoorden. Daarachter een groo
te verscheidenheid van Orde-gewaden, witte
habijten, waaronder lange zilveren baarden
als in vlokken neerhangend, jonge missiona
rissen in de kracht van hun leven, met korte,
wildkraobtige puntbaarden. Thans komen de
hoogere geestelijken met paarse uitmonstering
aan de zwarte togen, en dan de lange rij der
Prelaten.
Daar gaat de illustere stoet van niet min
der dan 17 bisschoppen, die vergezeld zijn van
hun secretarissen of andere, hoogere functio
narissen in hun imposant© gewaden voorbij.
Dertien mijters tellen wij, dertien witte, trot-
sche mijters, die een ongekenden aanblik vor
men in het plechtstatig voortschrijden van
den stoet. De menschen dringen op elkaar om
van dit wonderlijk schouwspel niets te mis
sen, en als de grijze gestalte van Z. Em. Kar
dinaal van Roey nadert, groeit de belangstel
ling tot geestdrift. Kardinaal van Roey draagt
een rooden bonnet op het zilver-witte haar.
Zijn groote, imponeerende figuur schrijdt sta
tig voort als een waardig Vorst der Kerk, zijn
meters-lange roode mantel, die in dikke
plooien over zijn schouders valt, wordt door
een tweetal dienaren opgehouden.
En nog is het oog niet uitgekeken op deze
machtige gestalte, als reeds de bruine, sober-
versierde lijkkist van Kardinaal van Rossum
door eenige stemmig-zwarte broeders voorbij
wordt gedragen. Als een edelwacht gaan aan
weerskanten van de dragende fraters de
Malteezer ridders in hun vuurroode uniformen
met den statiedegen op zij. Het zijn baron
Speyart van. Woerden, baron van Voorst tot
Voorst, H. baron van Lamsweerde en Graaf
Wolf von Metternich, die de lijkkist, als een
eere-escorte begeleiden.
Wanneer dan de familieleden van den over
leden Kardinaal, die vlak achter de lijkkist
komen, zijn voorbijgegaan, wordt wederom het
oog getroffen door de kleurrijkheid van den
stoet. Want tusschen de vele autoriteiten, die
'de baar volgen de namen noemen wij elders
schitteren weer de galacostuums van een
viertal militairen, dan volgt vlak op den oud
secretaris van Kardinaal van Rossum, pater
dr. Drehmans en zijn gentil-homme, den heer
Drehmans.
In den wind, die speelt met de gewaden der
geestelijken, die ruischt door het loof der hoo
rnen van het Vrijthof en die de vele half-stok
geheschen vlaggen zenuwachtig heen en weer
doet slaan, wapperen de trotsche haneveeren
op de shako's der militairen.
Langzaam gaat de stoet voort over den
straatweg, die het groote Vrijthof omringt en
achter de laatste volgelingen van de kist van
den overleden Kardinaal sluit zich dan een
ontzaglijke menigte aan om straks bij het In
gaan van de kerk een plaatsje te veroveren.
Op het Julianaplein en Keizer Karelplein
golft de menigte in compacte opeenhooping.
Wanneer de plechtige stoet de poort van den
Noorderingang binnentrekt, is er een opkrop
ping van geloovigen die zich verdringen om
achter den stoet naar binnen te gaan en 'u
oogenblik schijnt het zelfs dat de enorme stu
wing der duizenden voor de poort lu een cata
strophe zal eindigen. Maar wanneer de stoet
in de kerk is gekomen en de massa op het
plein een uitweg krijgt naar de kerk is spoe
dig het gevaar geweken.
Wanneer de kerk reeds eivol Is gestroomd,
blijven buiten nog duizenden, die geen plaats
meer konden krijgen.
De plechtige H. Requiemmis'
Wanneer de plechtige stoet van kerkelijke
en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleeders de
Sint Servaes binnentreedt is het machtig groo
te kerkgebouw nog geheel leeg. Maar achter
de luisterrijke schare van kerkvorsten, achter
de rouwende familieleden van den overleden
Kardinaal, stroomen de geloovigen binnen en
in enkele minuten is het gansche gebouw ge
vuld.
De geestelijke en wereldlijke autoriteiten
zijn inmiddels het hooge koor opgegaan en
verdeelen zich aan weerszijden van de kata
falk, die op het priesterkoor ls opgericht en
waar het stoffelijk overschot van Kardinaal
van Rossum thans rust.
Behalve de bij de ontvangst aan het station
reeds genoemde persoonlijkheden hebben in
het hooge koor plaats genomen Mgr. J. Olav
Smit, Mgr. Brems uit Denemarken, Mgr.
Müller uit Zweden, Mgr. Heylen uit Namen,
Mgr. J. Biermans, algemeen overste van de
St. Joseph-Congregatie van Mill Hill, Mgr.
Meuienberg van IJsland en verder de Com
missaris der Koningin In Limburg mr. E. J.
Baron van Hövell van Wezeveld tot Wester-
flier en de burgemeester van Maastricht mr.
L. B. J. van Oppen, benevens het kerkbestuur
der Sint Servaas.
Verder zien wij op de gereserveerde plaat
sen nog de secretarissen van de bisschoppen,
vrijwel de geheele RomeinsoheFamilie (de
huisprelaten van Z. H. den Paus) een zeer
groot aantal geestelijken van de stad. Behalve
de genoemde kerkelijke Hoogwaardigheidsbe-
kleeders, merkten wij op 'de Ordebroeders van
rden grooten doode. Voorts Paters, stu
denten en broeders, over de geheele kerk ver
spreid. De gereserveerde plaatsen werden
ingenomen door den Hoogeerw. Pater Provin
ciaal L. Wouters, die wel de H. Mis doch, he
laas, niet de begrafenis te Witteim kon bij
wonen, en met hem door de afgevaardigden
van alle acht Nederlandsohe kloosters en van
In het H. Misoffer der Priesters en in
de gebeden der Geloovigen wordt aan
bevolen de ziel van
ZIJNE EMINENTIE KARDINAAL
WILLEM MARINUS VAN ROSSUM
C. Ss. R.
Kardinaal-Priester van den titel van het
H. Kruis in Jerusalem
Prefekt der H. Congregatie
de Propaganda Fide
President der Pauselijke Bijbelcommissie.
die voorzien van de H. H. Sacramenten
der Stervenden, geheel overgegeven aan
Gods H. Wil, overleden is in het Zieken
huis Calvariënberg te Maastricht
den 30 Augustus 1932.
Het officieele bidprentje van Z. Em. Kardinaal Van Rossum.
de naburige Ordensprovincies. En voorts vele
geestelijken uit het geheele land in superpli.
Nog noemen wij de bloedverwanten van
Kardinaal van Rossum, waaronder diens zuster
de Eerw. Zuster Gerulpha van de Congregatie
van O. L. Vrouw van Barmhartigheid van
Tilburg In gezelschap van de Generaal-Overste
Zuster Christine, de generaal assistente Zus
ter Anny, de Overste van Gulpen Moeder Em-
manuela, verder de wethouders van Maastricht
de heeren J. Sohoonbrood, J. Schaepkens van
Riempst, A. Deussen en L. Bollen, den gemeen
te-secretaris mr. P. J. M. Kallen, den president
van de rechtbank mr. G. Bonhomme, den offi
cier van justitie en oud-gouverneur van Cu
rasao mr. J. Brantjes en de verdere geheele
rechterlijke macht; den garnizoenscommandant
luit.-kolonel van Nijnatten en den oud-minister
en hoofdinspecteur van den rijkswaterstaat ir.
König, den hoofdinspecteur van den Arbeid ir.
L. A. Fruytier, oud-gouverneur van Curasao,
verscheidene leden van Gedeputeerde Staten
Prov. Staten en gemeenteraad, een delegatie
van het R. K. Werkliedenverbond, waaronder
de voorzitter de heer A. C. de Bruyn en tal-
looze vertegenwoordigers van plaatselijke en
gewestelijke vereenigingen en corporaties.
De groote, maohtig imponeerende St. Ser-
vaaskerk is maar zeer eenvoudig met zwart
bekleed. Achter het groote, hooge priesterkoor
staat een zwart baldakijn, waarin de enkele
zilverwitte lijnen van de sobere versiering het
zwart nog schijnen te accentueeren. De lam
pen, die van de hooge gewelven neerhangen
zijn zwart omfloerst en werpen haar onzeker
licht over de dicht opeen gepakte menschen-
massa, die met aandacht het gebeuren op het
priesterkoor volgt.
Bij al de beelden, die tegen de zware pila
ren staan, branden tall-ooze kaarsen, evenals
in de vele zijkapellen, maar een betooverende
luister van kaarsenl'icht gaat eerst uit van het
hooge koor, dat gedompeld schijnt in een won
dere zee van licht, dat speelt op een kleu-
rigen rijkdom der priesterlijke gewaden, dat
fonkelt op het goud der gala-uniformen, maar
dat zich bovenal wel schijnt te concentreeren
en te verdiepen om het hoogaltaar, waar de
gedecideerde gestalte van den Aartsbisschop
in de pracht van het misgewaad de Heilige
Handelingen gaat beginnen.
Na het drukke geschuifel van de binnen
strooien de geloovigen is er in de kerk een
stilte gevallen, waarover de spitsbogen der go-
thisohe kerk zich heenbuigen.
De wonderlijke bouw dezer nobele lijnen,
die zich in de hoogte van het kerkgewelf op
lossen naar de gothisohe spits schijnt meer
te zijn dan alleen maar overdekking. De
regelmatige herhaling der zuiver gebogen lij
nen schijnt voort te golven en zich te ver
heffen boven de materie der steenen. De fre
quente koepeling schijnt uit te welven vanaf
den bovenkant der machtige pilaren, stee'ds
hooger, als een diepzinnige verbeelding in de
stof van de eeuwigheid der hemelen. En toch
deed devoot kunstenaarschap den geest van
'den houwer de gedachte vinden, zijn hand de
lijnen trekken, die de attentie der geloovigen
als vanzelf weer terugvoert van al de schoon
heid, die hier is ten toon gespreid naar het
priesterkoor. Het spel der edele bogen, hoog
in het dak der kerk, de statige luister Üqr
breede pilaren, het flonkerende licht op de
goudgekleurde beelden, heel het samenstel van
dit grootsche huis des gebeds dient slechts
om langs de aardsche schoonheid, die een
afstraling is van Gods eeuwige schoonheid in
de zielen der kunstenaars, de piëteit der men
schen te richten, de harten der menschen te
trekken naar het hoogaltaar, waar de priester
ln naam van ons allen en voor ons allen de
liturgische gebeden zegt.
De plechtige H. Mis van Requiem werd op
gedragen door Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jan
sen, Aartsbisschop van Utrecht, met assisten
tie van Mgr. Dr. B. Eras en Mgr. Dr. J. H.
Hoogveld, als diaken en sub-diaken ad thro-
num, Mgr. A. F. M. Sweens uit Haarea en
Mgr. Th. M. P. Bekker uit Voorschoten als
diaken en sub-diaken ad missam, terwijl Mgr.
dr. G. A. H. Bauduin, Vicaris-Generaal van
het Bisdom Roermond als presbyter-assistens
fungeerde.
Het was een gelukkig denkbeeld de uitvoe
ring der gewijde gezangen van het H. Officie
toe te vertrouwen aan het knapenkoor van
St. Servaas, onder leiding van den heer B,
Fransen. Helder klonken in het presbyterium
de zilveren jongensstemmen, zuiver modulee-
rend de stemmige tonen van het oude Gre-
goriaansch. Het is een ontroerende gedachte,
dat dezelfde zangen, die op dezelfde plek reeds
vóór meer dan 1500 jaren weerklonken, toen
St. Servaas werd uitgedragen naar zijn graf
stede, waarover de kerk is opgebouwd, thans
weer galmen bij 't „Requiem aeternam", dat
ook zijn uitvaart begeleidde. Vooral de hymne
„Dies irae, dies illa" trof ons door haar uit
muntende vertolking.
Na de H. Mis had de plechtige absoute
plaats, eerst door kardinaal van Roey, en
daarna door de vijf Nederlandsehe Bisschop
pen,
Het was een aangrijpend schouwspql, de
Kerkvorsten een voor een de plechtige af-
scheidsgebeden der Kerk te hooren vertolken,
die uiting geven aan al den ernst van den
dood, doch de belofte inhouden van het blijde
weerzien in ons aller Vaderhuis.
De plechtigheid werd besloten door den
zang van de strophe „Beati Mortuï", die
kunstzinnig werd verklankt door de zangver-
eeniging „Mastreechter Staar", onder leiding
van den heer Henri Hermans, terwijl de or
ganist Beckers' aan het orgel begeleidde.
Nadat de H. Mis van Requiem was geëin
digd, werd de lijkrede uitgesproken door
prof. d-r. F. Féron, professor aan het Groot-
Seminarie te Roermond.
Benedictus Domlnus in
aeternum, fiat, fiat.
Gezegend zij de Heer ln
eeuwigheid, het zij zoo, het
zij zoo. (ps. 88 53).
Eminentie, Hoogvoaardtge Excellenties,
Excellenties, en allen, die hier samen
gekomen zijt rond de lijkbaar van
dezen grooten doode.
Vergeeft mij, als ik deze woorden begin met
een persoonlijken indruk.
Toen ik verleden Zondag Z- Em. Kardinaal
van Rossum in vol ornaat de kapel zag binnen
schrijden van het Missiehuis te Sparrendaal,
stond mijn hart een oogenblik stil. Was dht,
die gebogen, bleeke, wankele man, onze
groote, fiere, edele, energieke kardinaal
Toen ik hem twee uur later, onder het „Te
Deum", na de bovenmenschelijke inspanning
der heilige Wijding, niet meer zag staan vóór
het altaar maar werkelijk zag rusten op het
altaar, met diep neerhangend hoofd en hijgen
de borst, als een uitgeleden offerande leunend
op het altaar van Christus, stond mijn hart
weer een moment stil. Was die uitgeputte hoo-
gepriester niet waarlijk geworden tot iemand,
wien myter en staf te zwaar waren geworden
en die met Christus kon zeggen: Consumma-
tum est, het is volbracht
Toen ik ruim een dag later vernam, dat de
hooge HJder In machteloozen toestand was over
gebracht naar het ziekenhuis „Calvariënberg"
in deze stad, werd wederom een oogenblik van
verstommende stilte gelegd over mijn hart. Zou
dan de dood reeds zoo dadelijk gaan dreigen
Toen ik 's anderendaags met onzen Bisschop,
dien ik toevallig het voorrecht had te hegelei-
den, het eerst mocht neerknielen bij den over
ledene en daar den grooten doode zag liggen,
in allen eenvoud, zoo gewoon en zoo bleek, in
die erge stilte en die angstwekkende kleinheid
van den dood, waarin alle menschen zoo klein
en zoo gelijk zijn, voelde ik de aangrijpende
tragiek van dit onverwachte sterven met klem
mende kracht in heel mijn ziel. Hij was dus
niet meer in de strijdende, zichtbare Kerk van
Christus, hij, de groote leider der grootste
strijders in dat Rijk van Christus. Hij was dus
weggegaan uit de Eeuwige stad om in zijn va
derland te sterven. Hij was dus den Eucharis-
tischen zegetocht door de Noordsche landen
gaan maken als een symbolischen
Afscheidstocht van zijn
missie-wereld.
Hij was dus werkelijk naar Sparrendaal ge
gaan „meer stervend dan levend", om als een
uitgestreden Paulus nog gauw een laatsten
mede-bisschop te wijden en te zenden. Hij ha
dus daar, toen hij bij het afscheid met stok
kende stem tot den nieuwen Bisschop zeide
„God zegene U en Uw werk, Uw Missie en uw
missionarissen"., gesproken niet meer alleen
als Prefect der Propaganda, maar tevens als
bode des hemels, die stond op den drempel der
eeuwigheid. Hij was dus willen terugkeeren
naar Wittem, het beminde huis zijner Congre
gatie, om daar zijn laatste Offer op te dra„en
en daarna, doodmoe, van zijn medebroeders af
scheid te nemen. Hij was dus naar Maastricht
willen komen, om daar, ver van Rome, ver van
den troon zijner waardigheid en werkzaamheid,
in zijn land, in de stad der heilige Bisschop
pen, in de veste der groote geloofsverkondigers
sterven
Ik ben overtuigd, dierbare toehoorders, dat
de momenten, waarvan Ik daar sprak en die
telkens mijn hart even stil deden staan, toen
hun beteekenis aan volk en wereld werd be
kend gemaakt, diezelfde stilte met benauwende
macht in het hart van volk en wereld heeft
veroorzaakt. In zulke oogenblikken zijn de
harten der Katholieken van een land, 'ja der
Katholieken van heel de wereld één in angst
en bezorgdheid, één in bange afwachting.
Nu zijn enkele dagen sindsdien voorbij. En
het vuur van ons geloof heeft den klop van
ons hart weer verwarmd. Wij zijn weer rustig
en kalm, gelaten en tevreden. De koninklijke
kracht van Gods Wil, die moet geschieden, „op
aarde als in den hemel" heeft ons getroffen
gemoed weer hersteld. We zijn weer in staat
met den eenvoud onzer voorouders te spreken:
„Dominus dedit, Dominus abstulit, sit nomen
Domini benedictum", De Heer had bem aan
de Kerk gegeven, de Heer heeft hem genomen,
de naam des Heeren zij gezegend. Wij zijn weer
bereid het Psalmlied aan te heffen: Benedic
tus Dominus in aeternum, fiat, fiat. Gezegend
zij de Heer in eeuwigheid, het zij zoo, bet zij
zoo".
Verbaast U niet, gij, die wellicht hierheen
zijt gekomen om te treuren, die wellicht voor
me staat met tranen van rouw in Uw ziel,
dat ik U aldus toespreek.
Danken en loven wij.
Wij zijn inderdaad bereid en in staat om
bij de lijkbaar, nog vóór het graf gesloten is,
God»te danken. In den geest der Kerk, die den
dag des doods een dag van geboorte heet, in
den geest der Heiligen, die ons bij monde van
den grooten Basilius vermanen niet te zeer te
treuren over een grooten doode, dien wij ver
loren hebben, maar veeleer God te danken,
voor de groote gaven en de kracht des geloofs,
welke Hij ons in zulken mensch had gegeven,
mogen en moeten wij den goeden God danken,
dat de Kerk en wij hem hebben gehad. In dien
geest roep ik Nederland en heel de Kerk op
den Koning der eeuwen te danken, dat Hij ons
Kardinaal van Rossum heeft gegeven, een
Kerkvorst, zóó groot, zóó sterk, zóó edel, zóó
wijs, zóó geleerd, zóó vroom, zóó priesterlijk,
zóó religieus, zóó apostolisch; dat Hü ons zulk
een Kerkvorst heeft behouden tot een leeftijd
van ruim zeven en zeventig jaren en hem in
kracht en rusteloosheid liet werken tot het
uiterste einde.
Mijn God, wij willen U, die alleen beschikt
over zaligheid en eeuwigheid, in Uw oordeel,
ook over deze groote ziel, niet vooruitloopen
maar toch leven wij niet alleen in de vaste en
blijde hoop, dat hij thans reeds in vrede rust,
maar wij danken U ook en loven U om alles,
wat Gij in Kardinaal van Rossum had gege
ven aan een der roemrijkste Congregaties in
de Kerk, aan heel die Kerk, en wel heel hij
zonder aan ons land. Het „Te Deum laudamus",
den laatsten zang, dien Hij in zijn leven, nog
maar vóór enkele dagen, heeft aangeheven,
toen hij daar stond met gebogen hoofd en ster
vend hart, willen wij thans overnemen en uit
zingen tot het einde, waar het dan in naam
van den gestorvene klinkt: „In te, Domine,
speravi, non confundar in aeternum. Op U, o
Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik
niet 'beschaamd worden".
Inderdaad, het leven en het werk van onzen
grooten overledene is een dank- en loflied
waard. Wie zijn lange en verheven levenslijn
volgt, ziet de schittering van Gods genade in
alle bladen en over heel de wereld gezegd en
herhaald, hoe de kleine jongen van het wees
huis opgroeide tot Kardinaal der Kerk, hoe de
eenvoudige novice uitgroeide tot het groote
sieraad der Congregatie, hoe de simpele pries
ter werd tot hoofdleider van het machtige
priesterheir, dat de heidensche wereld voor
Christus wil veroveren.
De overleden kardinaal
als kloosterling.
Wat het leven van den kloosterling, die
Kardinaal van Rossum was, betreft, niemand
minder dan onze Heilige Vader de Paus zelf
heeft daarover het schoonste en meest gezag
volle getuigenis afgelegd. In zijn brief aan
onzen Kardinaal, op 24 Mei 1924, hij gelegen
heid van het gouden professiefeest van dezen
grooten Redemptorist, staan uitingen, die niet
schooner en krachtiger gedacht konden worden.
Getuigt de Paus daarin niet, dat de Vader der
Christenheid in Kardinaal van Rossum een
kloosterling zag, in wien alle idealen der
kloosterlijke roeping tot werkelijkheid waren
geworden 1 Geituigt de Paus niet, dat deze ge
purperde volgeling van St. Alfonsus in zijn
leven en leer het voetspoor van den grooten
Stichter volgde, zonder daarvan ook maar een
haarbreed af te wijken
En zij, die Zijne Eminentie hebben gekend,
weten, dat elk dezer woorden waar is. Zij weten,
dat het streng ascetische en dlep-innerlijke
leven van den echten Redemptorist onder het
roode Kardinaals-kleed niet werd verduisterd,
maar wel in den rooden gloed van laaiende
liefde werd gezet. Zij weten, dat het uiterlijk
van dezen grooten priester, die in zijn trekken
een eenvoud aan plechtigheid, een vriendelijk
heid aan ernst, een zachtheid aan gestrengheid
wist te paren, niets anders was dan het door
God gegeven kleed, dat zoo wonderwel paste
om deze onzichtbare ziel, die ook sober en een
voudig was, als de simpele duif, maar tevens
grooter en sterker als die van een held, die
ook vriendelijk en welwillend was voor ieder
als een vader, maar tegelijkertijd streng voor
zich zelf en voor allen, bij wie hij het heil der
Kerk had te verzorgen of te verdedigen, die
ook zacht was als het ware priesterhart, maar
tevens sterk en energiek als de moed en de
wilskracht van een Paulus.
Als apostel.
Wat de groote overledene geweest is voor de
Kerk, als Apostel, alleen de goede God weet
het en de vorschende historicus van den komen
den tijd zal het met stijgende bewondering ont
dekken, zonder wellicht ooit het zuiver per
soonlijke werk van dezen Prefect der Propa
ganda ten volle te beseffen. En bet is alweer
de Plaatsbekleeder van Christus zelf, die meer
dere malen over dit Apostel-werk van een zijner
grootste zonen het heerlijkste getuigenis heeft
afgelegd. Daarom ook zijn wij er zeker van,
dat wij op dit oogenblik, staande bij het lijk
van dezen Prefect der Propaganda, dat wij
straks ter ruste zullen dragen, in den geest
van den H. Vader niets beters kunnen doen
dan den grooten doode een oogenblik huldigen
voor hetgeen hij was en deed als Apostel, als
leider en aanvoerder der missionarissen.
Geliefde toehoorders, onze Kardinaal was
meer dan veertien jaren Prefect der H. Con
gregatie der Propaganda Fide en daardoor,
gelijk de Paus zich uitdrukt, belast „met de
zorg van alle H.H. Missiën". Als zoodanig was
hij ambtshalve, onde-r den Plaatsbekleeder van
Christus, de eerste missionaris der wereld, de
eerste Apostel der Kerk. Als zoodanig droeg
hij met den Paus de „sollicitudo omnium
ecclesiarum de zorg voor alle Kerken in het
wereldgebied der Missie". En dat in een tijd,
waarin de Goddelijke Voorzienigheid niet enkel
een vooruitgang, niet enkel-een opbloei, maar
een wereldhistorischen ommekeer in 't Missie
werk der Kerk had -v - -'en^en, gewijd.
Wien zai in eeuwighe.u, zoo hopen wij, de
ROME, 3 September Particulier
Hedenmorgen heeft in het paleis van
de Propaganda Fide in tegenwoordigheid
van den Kanselier van de rechtbank der
Vaticaansche Stad, advocaat Soleti, den
secretaris der Propaganda Fide Mgr. Sa-
lotti, den ondersecretaris Mgr. Pecorari,
den secretaris van het bestuur der Propa
ganda Mgr. Botti. den particulieren secre
taris van Z.Em. Kardinaal van Rossum,
pater dr. Lijdsman C.ss.R., de opening
plaats gehad van het testament van den
Kardinaal. Eveneens werd de inventaris
opgemaakt van de bezittingen van de
Congregatie der Propaganda Fide.
Mgr. Salotti begaf zich vervolgens naar
Iet Vaticaan, om aan den H. Vader den
inhoud van het testament mede te deelen,
waarvan men tot dusver geen enkele be
schikking kent.
lof toekomen daartoe het werktuig te zijn ge
weest in Gods hand
Naast een Benedictus XV en een Pius XI,
aan onzen Kardinaal van Rossum!
Hij werd gezonden door God en diens Plaats
bekleeder om de Paulus te zijn dezer tijden,
om, terwijl Benedictlis en Pius zelf, als opper
herders, de bevel- en leersehriften uitgaven
over de Missie en het Missiewerk, die nieuwe
grondwetten uit te voeren en toe te passen
over de wereld. En al voerde de Paus de pen,
al schreef de Opperherder uit eigen gezag
en eigen geest, die pen was toch zeker mede
gedoopt in den geest en in het hart van hem,
die als generalissimus stond voor het wereld
front der Kerk, en de nieuwe wetten in nieuwe
overwinningen zou moeten overzetten.
Hij werd gezonden door God en Diens
Plaatsbekleeder om als een Paulus de nieuwe
Titussen ook in en uit de inlandsehe christenen,
zelf te gaan zoeken, om hen dan naar Rome
te voeren, waar de Paus hen niet alleen het
priesterschap wilde gunnen, maar hen tevens
met eigen hand tot Bisschop pn volwaardig
opvolger der Apostelen wilde wijden. En alweer,
al was het zeker het groote geloof en het
diepe inzicht van den Heiligen Vader zelf, die
deze eigen en volwaardige organisatie der in
landsehe Kerk-gebieden aandurfde en wilde,
die durf en die wil was tevens de gelukkige,
verwezenlijking van wat in het hart van den
groeten Prefect der Propaganda zoo lang en
zoo hevig verlangd werd.
Hij werd gezonden door God qn Diens
Plaatsbekleeder, om als een nieuwe Paulus de
wereld uit te meten in nieuwe Vicariaten en
Prefecturen, en daardoor de kerstening der
wereld in nieuwe banen te leiden. En ten derde
male, al zal de tijd en de eeuwigheid ook in
dit opzicht de voortvarendheid en het beleid
van een Benedictus en een Pius, de Pausen der
Missie, luide prijzen, hun raadsman en rechter
hand bij dat alles was de groote Prefect der
Propaganda, onze Kardinaal.
Hij werd gezonden door God en Diens
Plaatsbekleeder op aarde, om als Groot-econoom,
der Kerk in een nieuw stelsel van eenheid en
nieuwe actie de verspreide offers en aalmoezen
te verzamelen en te regelen, om zoodoende
langs de lijnen der drie groote Pauselijke
Liefdewerken gemakkelijker eq succesvoller In
de behoeften en zorgen der Missies te voldoen.
En ten vierde male, al zal de eerlijke ge
schiedenis in waarheid moeten getuigen, dat
onze groote Pausen deze werken hebben ge
maakt tot Pauselijke wereldwerken, wier in
vloed niet gemeten kan worden, toch zal
telkens op dezelfde bladzijde der geschiedenis,
na den lof der Pausen, de naam geschreven,
staan van den Kardinaal, die dezen wil der
Pausen tot heerlijke werkelijkheid maakte,
niettegenstaande strijd en storm, tegenstand
en bezwaren, de naam van hem, die voor deze
Pauselijke Missiewerken heeft gestreden, des
noods ten koste van een stuk der sympathie,
welke de wereld gewend was hem te schenken.
Hier deed hij als Paulus „instare opportune
importune".
Ontwerp voor een kostbaar bewerkte gou-
den monstrans van de edelsmeden Brom,
gemaakt in opdracht van wijlen Z. E. Kar
dinaal van Rossum ,als geschenk van Z. E.
aan het NederlCollege te Rome. De uit
voering is nog niet geheel voltooid, zoodat
Z. Em. de in gebruikneming niet meer
heeft mogen beleven.