INTERVIEW MET JAN HIN DE KATHOLIEKE FILM. BIJ DE FOTO'S. STUK UIT HET SCENARIO VAN KUYLE. I' V. K INTERNATIONALE KATH. FILM INDUSTRIE. CE fim -KI1\1ERIN6". „De Cultuur groeit uit het talent der kunstenaars en de mogelijkheid tot werken". Dat wij, na bij de première van de film „Ken tering" reeds een recensie te hebben gepubli ceerd, daar thans wederom meer uitvoerig op terug komen, vindt zijn oorzaak op de eerste plaats wel in het feit, dat er met deze film een eerste stap gezet is op een weg, waarvoor al sinds langen tijd veel gestreden is. Het is hier de plaats niet na te gaan langs •welke kronkelwegen de strijd om de goede ka tholieke film zich heeft voltrokken, noch lijkt !het ons gewenscht thans uit te meten, wat er al niet te doen is geweest om de Katholieke film. Het zij voldoende te constateeren, dat met „Kentering" wel voor de eerste maal iets positiefs werd bereikt. En het is goed, daarbij vooreerst aan den Opdrachtgever te denken, het R. K. Werklieden verbond, dat, voorgelicht door een kundige ad- Viescommissie, de mogelijkheden schiep voor een aantal kunstenaars om te werken. En het schijnt wel, dat het Verbond het bij deze eerste opdracht niet zal laten. Trouwens, zooals be kend, heeft het Verbond reeds vroeger een filmfonds gesticht, waaruit de gelden voor „Kentering" zijn geput, maar waaruit ook on kosten voor verdere opdrachten zullen wor den bestreden. Wat de adviescommissie betreft, wij willen Ihier niet onvermeld laten den bezielenden in vloed, die van haar voorzitter, Willem Nieu- wenbuis, vooral bij het tot stand komen van doze fikn, is uitgegaan. Wij kunnen ons, na wat wij bij d« première van „Kentering" schreven, ontslagen achten van de taak de film nogmaals te bespreken. Temeer waar wij van meening zijn, dat het belangrijkste thans niet is de film op zich zelf, maar veel meer de weg, welke met dit begin is ingesilagen. Het gaat immers om meer dan alleen maar om het maken van één goede en 14. C. de Bruyn, voorzitter van het R, K. Werkliedenverbond in Nederland, die op dracht voor de film gaf. Veel toelichting behoeven de illu straties op deze pagina niet. De twee film"-strooken rechts en links bren gen verschillende beelden uit de „Ken tering" -film. Ook de combinatie rechts aan den kop brengt koppen en beelden uit die film. De foto beneden geeft de makersvan de film weer, de gebroe ders Hin, Alb. Kuyle en Kees Stroo- band, wien dank dient betuigd voor de medewerking ons bij het samen stellen van de pagina betoond. werkelijke katholieke film, het gaat om het feit, dat thans een allerbelangrijkst cultuur verschijnsel als de film in het algemeen zeer zeker is, ook door de katholieken werd aan gegrepen, om tot uiting te doen brengen, wat er onder ons leeft. Wanneer wij steeds spreken van een katho lieke film, dan dienen wij daarbij goed in het oog te houden, dat zoo'n film, wil zij werkelijk katholiek en ook film zijn, niet alleen den zui veren katholieken geest moet ademen, maar ook inderdaad artistiek verantwoord behoort te zijn. De film, of zij katholiek is of niet, staat of valt per slot van rekening met haar filmische waarde. Een katholieke film, die als film mislukt moet worden geacht, is een on ding, ook al is de maker met de beste bedoe lingen bezield geweest en de min of meer hui selijke gemoedelijkheid, waarmede in vele ge vallen de goede bedoeling voor lief werd ge nomen,-brengt ons ten slotte cultureel van de wal in de sloot. Dat deze kwestie, die in wezen zeer belang rijk is voor ons cultureeie leven, zich lang voor dat de film aan de orde kwam reeds op andere gebieden der kunst manifesteerde, ligt voor de hand. Zooals tevens te begrijpen is, dat de zaak thans met het eerste resultaat van een ernstige poging hog lang niet volkomen is op gelost. Het is daarom dan ook, dat wij indertijd schreven, dat wel een van de meest gevaarlijke dingen nu een „Hoera"-stemming zou zijn, als of wij sinds de première van „Kentering", met een heele katholieke filmcultuur in onzen zak loopen. Hiermede kunnen wij zekeT niet te voorzichtig zijn. Maar dat wij thans op den goeden weg zijn, om eens daartoe te komen, mag veilig worden aangenomen. En wel een van de meest ver heugende verschijnselen daarbij is zeker het feit, dat de opdracht van het R. K. Werklieden verbond reeds 'n geheelen staf van jonge men sehen heeft geïnspireerd, dat een groep is be zig geweest en gezocht heeft naar de mogelijk heden, die de opdracht inhield. Wij qpemen bijvoorbeeld het werk van Kees Strooband, die zich eerst sinds enkele maanden voor de film interesseert, maar die bij deze gelegenheid zoo geestig naar voren is gekomen met een teeken filmpje, waarvoor niet minder dan 5200 opna^ men moesten worden gemaakt. Dat het om dit aantal te krijgen, noodig was viermaal zooveel plaatjes te maken, moge even laten zien, hoe veel werk het maken van een film medebrengt. Typeerend is, hoe thans reeds bij deze op dracht de krachten zich vanzelf ontwikkelen, hoe het zoeken naar een oplossing de menseben schoolt, hoe ten slotte uit het talent, van de kunstenaars en de mogelijkheid tot werken-te zamen, iets groeit, dat ongetwijfeld de beste verwachtingen wekt voor de toekomst. Dit is de winst, die te boeken viel, J. v. V. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirjiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiüiüiiiiiiiüiii11' Waar het ons wel Interessant lijkt een ge deelte uit het scenario van Albert Kuyle te publiceeren, laten wij hieronder een stuk volgen. De duif, waarvan het arbeiderskind in haar prenteboek heeft gelezen, is over bergen en zeen en landen naar Rome gevlogen. 84 duif tegen gevel St. Pieter. 85 duif rond Obelisk. 86 duif in hoek vensterkozijn, pikt, kijkt door het venster. 87 duivenoog close up. 88 interieur pauselijke werkkamer, 89 spiegel. 90 portret Leo XIII in spiegel. 91 spiegel. 92 Leo XIII achter schrijftafel, kop, schouder en arm close up hand close up. 93 naderen van anderen kant blad sch'Ü'f tafel, beschreven vellen. 94 hand, hand met pen schrijf ïtERUM ^0- VARUM. 95 naderen, naderen, langs laten S'Üden, RERUM NOVARUM. 96 hand op papier. 97 overblenden naar band op schryfjïlacj1iIle. 98 toetsenbord stuk roaob'ne cloS9 up_ 99 totaal rug voor schrijfmajjjj^ krulg aan wand close np- 100 handen typ011 t1u&' Papier rijst snel, 101 toetsenbord close up_ ]angzaam <je toetsen x.e.r.u.nr.n-o-v^J.U.m laten zakken. 102 paPieT rUst sneI- 103 telegraafdraden, telefoon, radlomasten, gxpressetrei^ brievenzakken worden inge laden, worden leeggestort, bellen rinkelen. „Sardinia", (jat t(i00r uja Ehrenburg was ge schreven. Dj). is evenwel niet doorgegaan, waar op Moholy Nagy mij te Berlijn introduceerde bij Hans Richter, dien ik in dezelfde functie assisteerde bij de montage van „Vormlttags- Phit". Daar maakte ik ook kennis met Ruth- ®ann, die juist bezig was aan zijn bekende film ..Melodie der Welt". Terwijl ik nog in Berlijn Was, kreeg ik toen een telegrafische uitnoodi- ging van Joris Ivens, om hem te komen helpen bij het tweede gedeelte van zijn Zuiderzee-film. U ziet dus, dat ik mijn opleiding niet gehad heb bij Ivens, al heb ik dat nog al eens In de krant gelezen. Na vervolgens ongeveer een half jaar met het Werkliedenverbond te hebben onderhandeld, kreeg ik de opdracht voor het maken van een documentair over „Herwonnen Levenskracht", waarna spoedig de opdracht volgde, voor wat thans „Kentering" is geworden. We hebben toen nog al eenige moeite gehad om een goed scenario te krijgen, totdat Janus v. Domburg mij in contact bracht met Albert Kuyle. En nu is het genoeg, hoop ik, dan zal ik nog eens inschenken". Het wès inderdaad genoeg en Jan Hin schonk nog eens in. aan het organiseeren van katholiek publiek, aan het maken van propaganda films voor de missie, aan de distributie der films. Wanneer men de zaak eenmaal zoo stelt, ontdekt men tallooze moge lijkheden". „Is er wel eens gedacht over de mogelijkheid om ge luidsfilms te maken „Zeker, die mogelijkheid is in het geheel niet uitgesloten, al ben ik aan den anderen kant niet van meening, dat de stomme film heeft afgedaan. I Maar aan deze kwestie zitten zooveel andere dingen vast. Bij het vervaardigen van „Kentering" ■bijvoorbeeld, werden wij reeds ge handicapt door onze apparatuur, die noodizakelijk uitgebreid dient te wor den. Nu zal het waarschijnlijk in do naaste toekomst niet noodig zijn om in een studio zelf de geluidsapparaten te hebben. Ik denk, dat de mogelijkheid wel zal komen om in gespecialiseer de ateliers geluid te laten vervaar digen. Mdar voorloopig zullen de financiën voor ons wel een be langrijke hinderpaal zijn om ge luidsfilms te maken". Wij raakten zoo zoetjes aan uitge praat, maar Jan Hin, die er opeens pleizier in scheen te krijgen, wilde nu van geen ophouden weten. „Er is nog wel iets, dat ik u wilde vertellen en dat is over de buitengewoon pret tige wijze, waarop wij allen hebben samengewerkt. Het ligt voor de hand, dat er wel de volmaakste samen werking moet bestaan tussohen den schrijver van scenario en draaiboek en den man, (lie de film opneemt met zijn assis tenten. Uit hun gezamen lijk werk moet de film groeien en nu is het zoo prettig, dat wij allen, die aan deze film hebben ge werkt, nog zoo jong zijn, dat wij de kans en de gelegenheid hebben ons, ook voor de toe komst, volkomen op elkaar in te werken. Ik wil het wel heel nadrukkelijk zeggen, dat wij heelemaal van onderen begonnen zijn, samen werken en zoeken, en daardoor een wezenlijke kans maken tot Iets goeds te komen. En dan tot slot, wil Ik U wel vertellen, dat Nederland het .beroerdste land is om opnamen te maken. Juist als wij alle apparaten hadden gereed gemaakt voor een o£ andere 'buitenopname, begon het te gieten". Met een beetje 'opgelucht gezicht keek Jan Hin op, toen hij meende, dat het verhoor hier mede afgeloópen was, maar een paar losse opmerkingen hadden de nooit te lesschen nieuwsgierigheid van den ondervrager weer op wat anders gebracht. En de cineast, die met zooveel talent de leden van het Werkliedenver bond, voor wie hij om hun volledige-overgave overigens de grootste bewondering heeft, voor zijn film heeft weten te gebruiken, onderwierp zich thans evenzoo aan onze laatste vraag. „Zoudt U misschien eens willen vertellen, hoe U er toe gekomen bent om te gaan filmen „Wilt U de heele geschiedenis! weten V' „Graag". „Vooruit dan maar! Toen ik nog als novioe in de Priopj Schootenhof te Antwerpen was, begon ik er over te denken de film dienstbaar te maken aan het werk der hereeniging der Kerken en zoo maakte ik reeds daar gedurende enkele maanden een theoretische voorstudie. Later, toen ik begrepen had, dat mijn weg anders zou zijn, dan ik mij had voorgesteld, ben ik ook begonnen de practijk te bestudeeren in Berlijn en Parijs. Toen 'ik daarvoor te Parijs vertoefde, kwam ik in relatie met Moholy Nagy, bij wien ik als volontair-assistent zou komen werken bij de verfilming van een scenario „Men heeft begrepen, wat de bedoeling is geweest". In de studio van de Hin-film aan de Oude gracht te Utrecht staat een groote ronde tafel. Er staat natuurlijk nog veel meer groote lampen en zoo, maar op dit oogenblik is de ronde tafel de hoofdzaak, omdat Jan Hin er zich met een pijnlijk gezicht achter neergelaten heeft, teneinde zich over te geven aan een kruisverhoor, dat hem door een mensch, die als beroep de nieuwsgierigheid beoefent, zal worden afgenomen. Jan Hin kijkt wat benauwd, alsof ik een tandarts ben en hij begint met voor te stellen, er wat bij te drinken. En dan zegt hij, dat hij niet weet, wat hij vertellen moet en dat er eigenlijk niet veel meer te vertellen is, maar, als we eenmaal van wal zijn gestoken, blijkt de anders zoo stille Jan Hin opeens wel te kunnen vertellen van zijn werk en van zijn plannen en van alles wat hem en mij interes seert. „Hoe Is de stemming nu wel na de première van „Kentering" informeerden wij maar eens om te beginnen. „Wel, ik kan wel zeggen, dat wij erg blij zijn over wat bereikt Is. Het is wel gebleken, dat men vrijwel overal heeft begrepen, wat onze bedoeling met het maken van deze film is geweest, n.l. iets te maken met een innerlijke waarde, waarop wij verder kunnen werken. Wij hebben de vaste overtuiging, dat het duizend maal beter is, iets te maken, dat, hoe onvol maakt dan ook, innerlijk iets heeft, waarop kan worden voortgebouwd, dan volmaakt negatieven arbeid te verrichten bij het propageeren van films, die alleen maar niet slecht zijn. Het is werkelijk een groote voldoening te bemerken, dat men dit nu is gaan begrijpen". „Wij mogen dus hopen, dat er nu ook op deze wijze zal worden voortgewerkt. Maar bestaan er overigens al andere plannen voor de toe komst „Ja Het ligt voor de hand, dat de toekomst wel heel nauw zal samenhangen met de op drachten, die wij krijgen. Voorloopig hebben wij anders nog wel eenige opdrachten, bijv. voor het maken van een paar documentairs over de drukkerij en de spaarkas van het R. K. Werkliedenverbond en misschien ook voor de „Volkskrant". Verder is er nog op 't program ma blijven staan een groote Rome-film, waartoe wij reeds een voorstudie maakten, die bij de première van „Kentering" te Utrecht heeft gedraaid. En dan zijn wij nog in onderhandeling met de blindenvereeniging St. Odilia voor het maken van een propaganda-film, die het leven van de blinden In de maatschappij tot onder werp zal hebben. Een buitengewoon interessant gegeven, waarvan wij de verfilming juist om enkele moeilijkheden gaarne op ons zullen nemen.. Och, verder zijn er nog wel andere dingen, maar dat is allemaal toch nog te vaag om er nu reeds over te spreken. Zoo wordt bijv. de mogelijkheid overwogen tot het maken van kinderfilms, sproken, maar ook leerfilms". „En wat denkt U zich van de meer verdere toekomst Jan Hin kijkt een beetje zuinig, als wij dit vragen en het is dan ook wel moeilijk om op een dergelijke vraag zoo maar antwoord te geven. Maar Jan Hin blijkt te weten, wat hij wil, zelfs in de verdere toekomst. „Kijk eens, zegt hij, het zou prachtig zijn, als wij in de toekomst de studio zouden kunnen uitbreiden en komen tot een werkgemeenschap van verschillend georiënteerde krachten. Ik bedoel dit ongeveer, zooals wij nu reeds in het klein gedaan hebben bij „Kentering", toen Kees Strooband, met veel geest overigens, het teekën- filmpje vervaardigde. Bij meerdere en grootere opdrachten, zouden wij zoo met verscheidene menschen kunnen samenwerken in een groot atelier dat verschillende afdeelingen zou moeten bevatten. Dit zou, normaal groeiend, de moge lijkheden scheppen om iets groots te bereiken. Ik geloof dan ook vast, dat wij In de toekomst een katholieke filmindustrie zullen krijgen, niet alleen nationaal, maar ook internationaal,! van wélke laatste, naar ik 'zèkèr "geloof, Röfflë7 het middelpunt zal moeten worden. Een stad als Rome, is daar, wat het klimaat en licht betreft, heel geschikt voor, maar wat van veel grootere beteeken'is is, door de sfeer is zij er toe aangewezen. Ik voor mij geloof heel sterk in de wenschelijkheid en zelfs de noodzakelijk heid van de nabijheid van den volkomen katho lieken geest. Het is natuurlijk niet te zeggen op welke wijze de zaak zich ontwikkelen zal, maar dat hét zoo zal moeten gaan, daarvan ben ik overtuigd". „Maar toch ook een nationale filmcultuur „Natuurlijk zal ieder land zijn eigen film cultuur en daarmee samengaande industrie kunnen, maar ook moeten behouden. Maar daar bij geloof ik toch, dat wij op den duur niet, buiten een internationale organisatie kunnen. Denk bijv. eens aan een katholiek journaal waarvoor de operateurs, in dienst van een cen trale organisatie, de heele wereld met hun camera's zullen afzoeken, om overal de rotte plekken In de maatschappij te vinden, maar meer nog om van de heerlijkheid der Kerk te berichten, mét hun camera's, die de dingen nog heel wat scherper laten zien, dan het scherpste krantenbericht; denk. dan verder maar eens

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2