(X\ t 'M isrsrs fr •*ësrtt?tsr*2~v w i ilw J i® 1' iü I ALLERLEI ZIJN DAGJE UIT. m ROMANTIEK. KENNISMAKING. DE VERLEIDING. -o- -o— o— -o- i WOENSDAG 5 OCTOBER 1932 Heeft hh ,rr'EtPSOnVa 8aatl- J J? met verboden mi; - k 4 «li H va.: (Nadruk verboden1 Ra-tesi:" l-uz&sstux. VMBSOQENA -•0— Relatief. u „Mijnheer Kershaw", kondigde een klerk aan. „Hè, wat?" „Mijnheer Kershaw". „Spreek dan duidelijker. Wat wil hij „Ik weet het niet, mijnheer. Hij wenscht u te spreken over een zaak van belang Mr. Ralph Bennet, van Messrs. Bennet and Bargrave procureurs, Lincolns Inn Field, was dien Aprilmorgen strenger en grommiger dan hij gewoonlijk al was. Het voorjaar had zijn lever te pakken gekregen. Hij was een persoon lijkheid, maar niemand zou recht weten te zeg gen, wat voor persoonlijkheid. Daarvoor was hij 'te veelzijdig. Voor zijn talrijke cliënten was hij de juridische waardigheid zelve; voor men- schen. die hem maar oppervlakkig kenden, was hij een vervelende oude brombeer, volgestopt met recht en wet; maar voor enkele uitgelezen en geestverwante vrienden was hij een lustige baas, die aan alles meedeed, mits anderen het niet wisten. De voornaamste rol, die hij ver vulde. was evenwel die van echtgenoot van mrs. Bennet, haar persoonlijk eigendom. Deze zou hem nooit veroorloofd hebben ook maar een oogenblik de waardigheid en het gewicht van deze functie te vergeten. Mr. Bennet wist, waarom Mr. Kershaw hem kwam spreken. Het onderhoud zou niet aange naam zijn. Maar zijn vrouw had hem zeer be paalde instructies gegeven. „Laat mr. Kershaw binnenkomen", beval hij. Mr. „Pip" Kershaw kwam het kantoor binnen met veerkrachtigen tred. „Morgen, mr. Bennet. Prachtige dag, wat Dat wekt een mensch op; vervult hem met ijver en liefde en dat allemaal, vindt u ook niet Mr. Bennet was op zoo een begroeting door den onwelkomen minnaar van zijn dochter Vivian niet voorbereid geweest, en wat hij had willen zeggen, klopte niet met deze ontboeze ming en hij zweeg met half geopenden mond. „Ik zei het vanmorgen nog tegen een vriend: als het zoo doorgaat tot Woensdag, dan zal het heerlijk zijn op de Downs. Geloof mij, mr. Ben- net. u moest het ook eens probeeren". Met de „Downs" bedoelde mr. Kershaw kpsom, waar de Derby verreden wordt. „Zwijg;., gromde mr. Bennet. „U moest weten, 'k met wedden niets wil hebben uit te staan. Wat wilt u van mij Wel, mr. Bennetik heb u hebt, ik zij heeft bedoel. „Ik vraag uJniet het werkwoord hebben te vervoegen. Ik vraag wat u van mij wilt". De formeele manier van aanspreken was jammerlijk mislukt; mr. Kershaw zou het dus maar weer eens familiaar probeeren. „Kijk eens, waarde heer, ik ben hier geko men om hoe zal'ik het noemen uw vader lijken zegen te vragen. Vivian en ik zijn dol op elkaar, en er is maar één woord van u noo- dig en we trouwen. Nu, wat zegt u daarvan Mr. Bennet's van nature bleek gelaat werd groen. „Wat ik zeg?" siste hij. „Loop naar de maan; dat zeg ik Ik zal evenmin in uw huwelijk met mijn dochter toestemmen, als dat ik eraan zou denken deel te nemen aan uw lichtzinnige tijd- verdrijven. De man, die Vivian trouwt, moet iets anders in zijn hoofd hebben dan wedden schappen, en paarden en drinken, enen m, ruk op 1" Pip aarzelde. Hij was gepromoveerd in de rechten, hij was gefortuneerd, hij was een vroolijke jongeman, en als hij dronk, cai dronk hij matig, en als hij wedde op de renne dan wedde hij voor kleine bedragen. „Maar ouwe pompoenbegon hij een heet je ontaktisch. „Ik verzoek u mij niet toe te spreken alsof *h een vrucht was", zei mr. Bennet waardig. „En verder beveel ik u, gelast ik u, gebied ik "•dit vertrek te verlaten". Mr. Kershaw blies den aftocht, belde Vivian uP. en sprak met haar af, dat zij hem om vier lunchroom zou ontmoeten. In zijn het druk10 h!J VerSchlUende vrienden, die °p •»<>«„-<,„. 2 en hij eenige uren later Viv!„„ zens, 0ndanks het fiasco van den 'i ontmoe^te' goeden moed was en haar uitn morgen vol dag met hem naai Insom t^i^de Woens- ten vroeg Vivian. te ontmoe- "Neen, dat heeft hii gelui i lachte Pip. g lukklg vergeten", „Mee naar Epsom Nou, „maar vader wil het eigenlijk ni8t' ,zei Vivian, is net zoo hard tegen die dingen hebben. Hii ben toch eigenlijk oud genoeg moeder Ik enfin, vader ontmoeten we daar •°rn ZeK. afgezien nog daarvan dat hij d?P8een geval. Manchester gaat om dossiers in t n .dag naar Woensdag reden zij in PiP's „tw0 Zl?n"- Downs. Aanvankelijk Was Vivian niet k®?" naar op haar gemak; zij had het gevoel, <jat donder keerd deed. Onverschillig of vader en Zlj ver" gelijk hadden of niet, zij handelde tepmi'tder gezag en hun beginselen in, en clis h ge" hun eerbiedigen zoolang zij ongehuwd vvas Z,J ie de genoegens van den rit verjoegen d Maar dachte. ge- De paarden hadden geloopen, en er was weging gekomen onder het publiek. Pip - hierdoor een beteren blik op de groote tribu„ 8 Plotseling greep hij Vivian bij den arm. ne- „Zie je daar geen kennis zitten, lievelin„,„ vroeg hij, naar de tribune wijzend. Zij keek en keek; toen greep zij op haa beurt den arm van den jongen man. „O, PiP. hiï kan het toch niet zijn?" "Hij is het. Ik wist, dat hij komen zou. tv had het op de club gehoord" Ja daar zat, vooraan, mr. Ralph Bennet die te Manchester in dossiers snuffelde. De gril2e hooge hoed stond achter op zijn hoofd, zijn kiiker bine over zijn schouders, zijn anders bleek gezicht vertoonde een opgewonden blos, «.tli'SS. druk Vgouk P..r ziet", fluisterde Vivian. zien". „Integendeel, schat; Dij m haar arm in Vivian aarzelde, maar hij net t06i die den zijne, en stapte op mr. goeden juist bezig was een klaarblijkelijk z „mop" te debiteeren. Maar zijn v"e.npdehnooren> gen het slot der geschiedenis niet „Hallo, mr. BennetEen prachtige dag voor sportIk kad het wel gezegd", klonk stem. Vivian stond verbaasd over zooveel famina- riteit, maar n0^ verbouwereerder was mr. Ben net. De oude heer evenwel herstelde zich' „De tegenwoordigheid van mijn dochter hier in uw gezelschap is tegen mijn wensch", zei hij streng. „Mag ik haar aan aan u overgeven vroeg Pip, ditmaal zeer bescheiden. „Ik zal dan straks *hrs. Bennet op en om haar te zeggen waar Vivian is" Hij wilde zi e een beleefde buiging ver wijderen. ...Een oogen--- - eld mr. Bennet hem terus. had 6ra 8 'hrs. Bennet niet vernam, fi -•-"T'tffl EEN KINDERHOTEL" IN BERLIJN. De vereeniging „Jugendheim" heeft een kinderhotel ingericht, waar de kleintjes niet alleen kunnen logeeren, doch ook slechts enkele uren kunnen verblijven. Twee interieur-opnamen. Robert Carter was een vreeselijk alledaagscbe jongeman. Misschien dankte hij het hieraan, dat' het hem nogal goed gegaan was in de wereld. Zes jaren geleden had hij zich geluk kig geprezen met zijn 150 per jaar; nu ver diende hU bij Bromley Longton, van Dusting- ton, als hoofdboekhouder 500, het maxi mum, waartoe een lid van het personeel dezer firma kon opklimmen. Hij had het hiertoe ge bracht door harden enailedaagschen arbeid. Pearl Craythorne was een mooi en beschaafd meisje, de eenige dochter van den grootsten boëkhandelaar te Dustington, en zich nogal be wust van de beteekenis, welke zij voor zulk een duf provincienest hebben kon. Zij had veel gelezen in de romantische wer ken, die haar vader verkocht, en vond, dat de jonge mannen van Dustington een vrij poover figuur maakten vergeleken bij de heroïeke hel den dier hoeken. Robert Carter was verreweg de beste, en zij moedigde hem ook wel eens aan. Ook zonder dat zou mr. Carter verliefd op haar geworden zijn, maar hij vroeg haar eere-t ten huwelijk, toen bij op zijn maximum van 500 gekomen was, hetgeen van een weinig romantische op vatting getuigde. „Uw vader is het ermee eens, dat deze som voldoende is om mee te beginnen", zeide hij. „Hierbij komen nog mijn vooruitzichten". „Wat!" riep zij uit. „U hebt eerst mijns va ders toestemming gevraagd om met mü te mo gen spreken! U hebt de zaak ja, de zaak, dftt ie het juiste woord van te voren met hem behandeld! Mijnheer Carter, u bent de alledaagschlieid in eigen persoon". „Werkelijk? Hm! nu ik erover denk, moet ik erkennen, dat dit niet onmogelijk is. De beste zakenmannen, die ik ken, zijn alledaagsch". „Mijnbeer Carterhoe moot ik het uit drukkenwilt u zeggen, dat u tevreden zoudt zijn de rest van uw leven op een kantoor door te brengen, van 's morgens tien tot 's avonds zes?" „Hm! Als ik zeker kan zijn van geregelde salaris verboogingen", lachte hij. „En dat zoudt u leven noemen?" „Zoo gelukkig als een mensch verlangen kan. Pearl, ik heb je reeds lang bewonderd. Ik heb alles goed overwogen Goed overwogen. En die arme minnaars uit de boeken dan, die hun geliefden trouwden te gen den wil van alle ouders en voogden in, zoo dat zij samen niet te eten hadden en elkaar toch zoo teeder beminden! „Mijnheer Carter...." „Noem mij Robert „Robert, je hebt nooit van liefde op het eer ste gezicht gehoord? „O ja, maar dat ie natuurlijk onzin". „O, RobertJ'a> ik boud van je, maar dat is toch niet de liefde, die een zoo goed en braaf man als jij bent, verdient". „Je zoudt het er niet op wagen, Pearl?" „Neen, neenbet is nu nog onmogelijk. Toe, Robert, laat mij alleen. Zeg niets meer". Hij keek alsof hij haar kussen wilde. Erger n°g: hij kuste haar. Zij vond het nogal onbe- Ie®fd, maar liet het zich welgevallen. E-n hij ging. Eenige dagen later bracht zij haar jaarlijkscb ezoek aan een tante in een der badplaatsen de Firth of Forth. Toen zij weer huiswaarts heerde, bracht de oude dame baar naar Edin- Urgb. waar bet nichtje, toegerust met een da- 6si[idschrift, in een ledige tweede-klasse coupg gedeponeerd werd. tier^ 1161 "ogenblik van vertrek werd het por- taScl]°PenSerukt, en een man met een geweer- duct< en een picnic-mand werd door den con- onmirM 'n den troin geduwd. Deze zette zich ..Op h ijk in bewesins- verontg h' nippertte". zei de man hijgend, en binnenu llll<3iSde zich wegens zijn overhaaste „..Komst. geheel ni 6en ^^P-IRziend man, en In het tijdschrift /lpdrin,gerig- Zij las in haar dames- na verloop keek eenige weekbladen in. Eerst Van een uur toen zij haar tijdschrift dat ik te Ens blijven tussch«„°m ben- Kan dit geen geheim „Tusschen u e„U„fn mii Natuurlijkaanstaanden schoonzoon? „Aanstaande schnnv« dacht zich even. To™0^7^ Mr' Bennet bt tot een jovialen glimlach ZiJn „All right, boy Aic zorgt, dat je aanstaande vro,^ l V°°" 7 Tv. i i I0Uw ook haar mond houdt. In ieder geval heb je nu bewezen, dat je met zoo n ezel bent als waarvoor ik je hield". terzijde gelegd had, werd er weer gesproken. Hij bood haar een der weekbladen aan. „Er staat een mooi artikel over de Hooglanden in", zei hij. Zij las het stuk, en daarna wisselden zij van gedachten over den inhoud. Het ge6prek kwam op andere onderwerpen. Hij vertelde ook van de campagne tegen Afghanistan, enkele jaren geleden, en van het ontzettende oproer in dg Punshab. Hij sprak rustig en beschaafd. Als een waar gentleman maakte bij gewag van de heldendaden van anderen, maar van zichzelf repte hij niet. En opeens zei hij: „O, maar ik vrees, dat ik u verveel". „Volstrekt niet. Ik heb zelden zooveel belang in iets gesteld". „Dank u". Hij greep naar zijn pic-nie mand. en haalde er een klein theeservies van fijn por- celein en een zilveren trekpot, benevens een eenvoudige inrichting om thee te zetten, uit te 'voorschijn. „Mag ik u helpen? lichtje aanstekend. O-p dit oogenblik las Zij den naam op bet etiket der geweer-taschMajor the Hof- Grantly Durwent, 1st. Life Guards, Windsor- Een garde-officier, en.the honourable zoon van een peer. En die adellijke officier' lag daar op zijn knieën om thee voor haar te ma ken. Hij was mooi, jong en dapper Eén station vóór Dunstington moest hii over stappen. „Zou het ongepast zijn, indien ik naar aW naam vroeg?" zei hij „Ik zou u, als ik mag, gaarne willen schrij ven. Of bent u getrouwd. „Neen. Mijn naam is Pearl Craythorne. E® mijn vader is boekhandelaar te Dustington". „Mag ik schrijven?" „Als u het de moeite waard acht...." „De moeite waard!" Haar romantisch ideaal was verwezenlijkt! 1 Innsgek-omen begon zij, bij kalmer nadenken, wel te twijfelen. Zou deze adellijke officier de dochter van een provinciaal boekverkoopertje eigenlijk wel.Zou het verschil in stand niet te groot ziin. Maar hij was toch een echte gentleman geweest. Dat hij verzuimd had zijn eigen naam te noemen, was haar niet opge vallen. Na twee dagen niets gehoord te hebben, gaf zij de hoop op. Maar den derden dag kwam er een brief met het postmerk „Windsor". Na eenige inleidende zinnen werd daarin gezegd: „Ik heb mij afgevraagd, of het verschil in stand niet te groot is. Maar wellicht ziet u dit over het hoofd als wij elkaar nader hebben leeren kennen en zich een dierbare vriendschap ontwikkelt. Ik ben de oppasser van major the hon, Grantley Durwent, en in vijf jaren tijds heb ik 250 gespaard. Ook heb ik eenige voor uitzichten Ik hoop van u te mogen vernemen, dat mij vergund zal worden een dag in uw gezelschap door te brengen. Intussehen verblijf ik. uw eerbiedige bewonderaar, George Stubb". Eerst wierp Pearl Craythorne zich op haar bed neer en schreide. Toen schreef zij twee brieven. Eén aan George Stubb, waarin zü hem mededeelde, dat zij verloofd was. Dit was een onwaarheid, toen zij het schreef. Maar de andere brief was gericht aan den ailedaagschen Robert Carter, wien zij verzocht haar dienzelf den avond op te zoeken. En nog vóór George Stubb Pearl's schrijven in zijn bezit had, be vatte het de zuivere waarheid. (NADRUK VERBODEN)- MATIN". ,,Wat zeg je me daarvan, Hans: m'n buur man heeft de vensterruit bij me ingegooid, om dat m'n vrouw piano speelde". T-XT-XJTf XT,13- >-C 1 N"»*' CDU \iXAJ_U. XVA/JJXI vu UWITi XO 1» uvg v vei Hij en de jonge dame waren alléén in den coupé achtergebleven de twee andere reizigers, die van Amersfoort hadden meegereisd, waren juist uitgestapt. Als nu maar niemand meer Neen, gelukkigDaar werd het sein tot vertrek al gegeven Met een verholen blik keek hij nog eens naar de jeugdige dame. Zij las een tijdschrift en de lectuur scheen haar buitengemeen te boeien. Geen oogenblik keken haar oogen van het geïllu streerde maandschrift op. Wat zag zij er aardig uit, hoe graag zou hij met haar een praatje ma- JjgB Hij staarde eenigen tijd naar het verschieten de landschap. Maar hij kende dit al van buiten en onwillekeurig keerden zijn blikken tot haar terug'. Zij las nog steeds in het tijdschrift. Dat zou een prachtig aanknoopingspunt kunnen zijn Als hij nu maar een aanloopje kon vinden! Drie maal schraapte hij zijn keel, driemaal vond hij vroeg hij, het spiritus- ,het beter om toch maar niets te zeggen. Einde lijk vatte hij moed. „Mag ik U misschien een sigaret aanbieden Zij keek een weinig verrast op. „Neen, dank U, ik rook nooit in vreemd ge zelschap." „Heeft U er iets op tegen, dat ik zelf een sigaret opsteek ..Niet in het minst." Zij verzonk weer in de lectuur van het tijd schrift en hii keek weer naar de koeien en scha- Pen in het land en naar de watervogels in de Piassen. Een paar kostbare minuten vergingen en met elke nr'nuut naderden zij Amsterdam.... Daar kwam hem het toeval te hulp. Bij het pas- seeren van het station Weesp kreeg de wagen door een der wissels een vrij hevige schok, het tijdschrift ontviel haar slanke vingersOn middellijk had hij zich gebukt. Instinctmatig las hij den litei va„ de opengeslagen schets: „Lief desdroom", door Bob Wessel. Hij overhandigde haar het tijdschrift. ..Pardon juffrouw, maar dat is toch wel in- teregsant zoo een aardige reisgenoote te hebben, die mijn schetsen leest" „U bedoelt?"De stem der dame klonk Zc0j» geïnteresseerd. ..Ik las onwillekeurig den titel van de schets. Ik heb die geschreven. Mag ik mij misschien even voorstellen Bob Wessel." Zij keek hem met groote oogen aan. -Wat 'n toevalIk heb n°S nooit het Seluk gehad, een schrijver persoonlijk te leeren hennen." Hij maakte een bescheiden en afwerend ge- ,baar. „En dat ik nu juist den schrijver moet leeren hennen, wiens schets ik lees." „Bevalt zij U „Prachtig. Vertel U mij eens, meneer Wessel l106 komt U telkens toch weer aan nieuwe ideeën Hij lachte. „Techniek en een beetje talent. Men heleeft van alles en nog wat, men denkt na, ver kerkt wat men meemaakt en op een goeien dag heeft men de stof voor de een of andere schets." Zij zuchtte. „Ik wou, dat ik ook kon schrijven." „Maar dat is toch werkelijk niet zoo heel bij- zonder" >,Ja, toch wel!Een jonge man en een ■!OIig meisje treffen elkaar in den trein" Hij wenkte afwerend met de hand. „Dat is toch alles maar verdichtsel. In werke lijkheid gaat het heel anders" Over haar gezicht gleed een schaduw. "Hoe jammer Ik dacht, dat het werkelijk zoo kon gebeuren." Zwijgend zat zij een minuut voor zich uit te staren. Dan vroeg ze: „Schrijft U lang over ZOo'ii schets „Dat is heel verschillend." „Neen. werkelijk, ik wou, dat ik ook eens zulke schetsen zou kunnen schrijven." „tl zoudt het ook eens kunnen probeeren. Maar J°nge dames als U kunnen beter tot schrijven in- spireerenMaar, ik weet niet, of U mij begrijptWij. schrijvers, zien het leven zoo "eel anders dan gewone menschen" "U heeft waarschijnlijk veel geschreven/ mijn heer Wessel „Ja, een heele boel verhalen." Intussehen was Amsterdam al bereikt. Het jnnisje stond op en knoopte haar mantel dicht. De heer tegenover haar nam een koffertje uit het net. „Mag ik U bedanken, juffrouw, voor de ge noeglijke minuten, die ik met U mocht hebben?" „IntegendeelIk heb U dankbaar te zijn. Ih heb zelden zoo interessant met iemand ge sproken." De trein reed langzaam het Centraal Station binnen. Een kwartier later stond de jongeman tegen over een grijzen, waardigen koopman. „Vertel eens. PoldersHeeft de reis vandaag wat opgeleverd Laat mij de orders eens zien, die je hebt genoteerd vroeg hem de oude. Op hetzelfde oogenblik zat de/jonge dame in een gemakkelijken stoel tegenover een glimla chenden heer. „Uw schets „Liefdesdroom" schijnt geweldig in den smaak van het publiek te vallen, waarde juffrouw Van Duin. Als U zoo doorgaat, zult U spoedig onder Uw pseudoniem Bob Wessel be kend zijn. Heeft U weer iets voor ons Het jonge meisje glimlachte. „Ik geloof werkelijk, dat ik een aardig idee voor een nieuwe schets heb" antwoordde zij ■j naar Uixgevct- Het dthirde eenigen tijd, nadat zij haar nieuw tehuis hadden betrokken, alvorens Hilda en haar moeder ten volle gelooven konden in zulk een wonderlijke verandering van haar lot. Maar de jongste was cok de eerste om te be seffen, welke mogelijkheden het nieuwe leven bood. Vroolijk neuriënd kwam zij, de handen vol rozen, de zitkamer binnen. ..Het is zoo heerlijk buiten, moederriep zij uit, terwijl zij de bloemen verdeelde over ver schillende vaasjes. „U moet na de thee den tuin eens rondgaan Mrs. Barrat lag op de sofa, door kussens ge stut, en volgde vol liefde de beweging van haar dochter. „Ik voel mij veel beter, Hilda, 't Zou mij niets verwonderen, als ik na eenigen tijd ge heel hersteld ben." „Mij ook niet, schat 1" riep het meisje vroo lijk uit. „Ik heb altijd wel geweten, dat U bui tenlucht noodig hadt, goed voedsel en geen zorgen." Zij keek droomerig voor zich uittoen liet zij zich plotseling op de sofa bij haar moeder i neervallen 1 „O moederzei ze, „en dan te denken, hoe hopeloos alles kort geleden er nog voor ons uitzag. U aan het wegkwijnen op die beschim melde pensionkamers, en ik den heelen dag bij Anderton, met die eeuwige houten ballen, die naar mij toerolden, en die ik dan weer met klein geld moest terugrollen. Wie had toen ge dacht, dat ik ooit een welgestelde jongedame zou worden „Ik heb altijd gedacht, dat tante ten slotte iets voor je zou doen. Je bent toch het kind van haar eenigen broeder Hilde sprong weer op. „Ja, U hebt het altijd gezegd. Maar niet dat ze mij dat heerlijke huis en 800 pond per jaar zou nalaten. Ze wilde toch nooit veel van ons weten." Mrs. Barratt ging dien avond vroeger naar bed dan gewoonlijk. „Ik ga nog een paar brieven schrijven" zeide Hilda, toen zij haar goeden nacht gekust had, „en als ik dan nog tijd heb, zal ik dien bundel oude brieven in tante's bureau eens doorkijken. Toen zij de postzegels op de enveloppen ge plakt had. ontsloot zij een lade in de oude secre taire, en haalde er een pak brieven uit te voor schijn. Neen, er waren geen antieke liefdesbrieven bij, zooals zij gedacht, of misschien gehoopt had. Het eenige wat haar belangstelling kon opwekken, v/aren eenige brieven, door haar eigen vader als schooljongen aan zijn zooveel oudere ongehuwde zuster geschreven. Onderaan lag nog een lange, officieele blauwe enveloppe. Het opschrift luidde „Mijn testament". Het was in tante Han nah's handschrift. Een plotselinge schrik over viel het meisje. Met bevende vingers haalde «ij het document uit het couvert. Het was zooals zij gevreesd had 1 De datum was slechts enkele maanden geleden, en jaren jonger dan die van het testament, dat haar tot erfgename gemaakt had. Alles en alles werd nagelaten aan dr. Alis- ter Ross, den dorpsgeneesheer, „in dank voor zijn nimmer falende vriendelijkheid en hoffelijk heid jegens een lastige oude vrouw". Het duurde eenigen tijd, eer zij over haar verslagenheid heen was. Toen kwam zij in op stand. Waarom zou dat papier haar en haar moe der berooven van al datgene, waarvan zij pas het genot waren gaan proeven Maar die dokter, wie hij ook zijn mocht, had recht op dat alles. Langen tijd bleef zij vechten tegen zichzelf. Het was het werk van een oogenblik geweest, dat papier te vernietigen, maar zij had slechts één geweten, en had het steeds zuiver gehou den. Aan den anderen kant: was zij wel ver plicht Zij behoefde het testament niet te vernietigenzij kon het met de brieven weer in de lade leggen. Geen haan, die er ooit naar kraaien zou. Het was toch niet héér plicht een testament, waardoor zij onterfd werd, op te sporen. Zij sliep weinig dien nacht en stond vroeg op. „Zeg aan mrs. Barratt dat ik ben gaan wande len" verzocht zij aan het dienstmeisje. „Ik heb een slechten nacht gehad, en een loopje zal mij goed doen. Laat mrs. Barratt niet met het ont bijt op mij wachten." Het was een weg van twee mijlen naar het huis van dr. Ross. „De dokter is juist aan het ontbijt. Gaat U zoolang in de spreekkamer" zei de bediende. „Dokter komt direct." En hij kwam directeen groote, blonde Schot, heel innemend en vertrouwenwekkend. Zij moest dit erkennen, ondanks haar vooroordeel tegen hem. „Ik moet mij verontschuldigen dat ik zoo vroeg ben gekomenbegon zij zenuwachtig. „Ik heb iets belangrijks gevonden onder de papieren van mijn tante, en meen U hiervan direct in kennis te moeten stellen." Hij keek haar verwonderd aan. Toen schoof hij een gemakkelijken stoel naar haar toe,.U ziet er slecht en vermoeid uit" zei hij vriendelijk. U bent Miss Earratt, van de Priory, nietwaar „Gisteren wel, vandaag niet. Hier, dit is voor U". En zij overhandigde hem de gekreukte blauwe enveloppe. „Hoor eens, zei hij nadrukkelijk, de oogen ge vestigd op haar bleek gelaat," „ik weet niet wat U wilt. Maar ik wil geen woord hooren, alvorens U ontbeten hebt. Kom mee." Zij aarzelde, maar dr. Ross wist, hoe hij met patiënten, vrijwillige en onvrijwillige moest om gaan. Zij volgde hem naar de ontbijttafel. „Ziezoo" zeide hij. „Eerst een kop sterke thee En hier zijn twee eieren en ham. NeenNeen U moet alles opeten Zij gehoorzaamde gedwee. Dr. Ross zat tegen over haar, en terwijl hij haar niet professionee- len blik gade sloeg, sprak hij opgewekt over koetjes en kalfjes. Zij at en luisterde. ..Ik heb van U gehoord, miss Barratt" zeide hij vriendelijk, toen zij haar ontbijt geëindigd had. „Wij, dokters, zijn nogal op de hoogte. U kunt dus met de deur in huis vallen." „Leest U maar't zit in die enveloppe." N Dr. Ross nam het document uit het couvert Hij las het wel tweemaal over, terwijl Hilda in de grootste spanning toekeek. Toen scheurde hij het papier tot haar onuitsprekelijke verbazing middendoor, daarna nogmaals, en nogmaals. „Waardeloos" zei hij, de snippers in de mand werpend. ,,'t Is toch haar handteekening p „Ja, maar de geldige getuigen ontbreken. „Ik dacht toch „Neen, neen. U vergist zich. In ieder geval het testament bestaat niet meer. Ik behoef U niet tc zegden. hoG ik uw Gdcl gGdrag bewonder. En nu, miss Barratt. mijn auto staat voor. Wilt U mij veroorloven U thuis te brengen NADRUK VERBODEN.'] B. Inconsequentie Echtgenoot: „Jij schijnt niet den moed te heb ben om voor je overtuiging te staan". Echtgenoote: „Hoe kom je aan deze gevolg trekking?" Echtgenoot: „Wel jij zegt dat 't geen doel heeft om met mij te praten? en dan „sla je drie uur aan één stuk door". De Pa-paedagoog. Pa is met zijn leerzaam, vraaggraag zoontje uit het wandelen. Pa en zoon komen over den Coolsingel-boule- vard te Rotterdam, en zoontje vraagt: „Pa, wat beteekent Caland Pa antwoordt gedachteloos „Dat weet ik niet precies, ventje." Iets verder, bij Hotel „Atlanta vraagt het kind: „Pa, wat is „Atlanta" „Atlanta' zegt Pa „ja dat weet ik nog zoo precies niet." Maar het leergrage ventje blijft zijn vragen stellen, en als hij café „Tivoli" leest, vraagt bij weer „Weet U soms wat „Tivoli" is Weer moet Pa bet antwoord schuldig blijven. En dan zegt bet beleefde ventje: „Ik mag toch zeker wel vragen, Pa, 't hindert U toch zeker niet „Jongen" antwoord de Pa wijs en gewichtig, „een kind moet altijd veel vragen, dan leert hij altijd wat." O— In alle talen. Kardinaal Mezzofanti, het beroemde talen wonder, was eens de gast van een Italiaan- schen geleerde, die behalve een groote collec tie boeken ook een aardige serie kinderen had. Aan tafel werd er druk gesproken, totdat zelfs Mezzofanti een oogenblik „au bout de son latin" was. „Pa", vroeg eensklaps een der jongens, in "welke taal zwijgt nu de Kardinaal?" De optimist. Een optimist zijn er nog? staat ge duldig op lijn G te wachten. Daar nadert lijn 5. Dan volgt spoedig natuurlijk 6. Maar 't was 7, die naderde. O dan tellen ze achteruit. Weer wachten. Ditmaal was lijn 9. Dat begint er op te gelijken, een omgekeerde 6. Toen naderde 12. Twee X 6, dat kan niet lang meer duren. Ein delijk komt de lang verwachte 6, maar met het bordje „Vol". „Dat tref ik juist", zegt de optimist, „want nu is de volgende 6 natuurlijk zoo goed als leeg". O— Nooit te laat om te leeren. „Gevraagd een ervaren Leeraar Boekhouder ter verdere opleiding in het boekhouden." Fataal „In de jaarvergadering der Vereeniging voor facultatieve lijkverbranding zei de voor zitter Professor Van Itallie, dat in de vereeni ging een opgewekt leven heerscht". The right man. Gelezen in „Vinculum Studiosorum". „H. J. Kater. h.t. praeses Kroegbestuur -O- Niet met de mode mee. Gelezen in een Haagsche mode-advertentie: „Specialiteit in bejaarde dameshoeden", 't Is te hopen, dat deze firma nog geen vijf tig jaar bestaat. Bedenkelijk. Ene patient komt bij den dokter en klaagt over pijnen in zijn keel. „Dat zijn de mandelen, die moeten er uit", meent de dokter. Na een poosje komt de man terug en klaagt over pijnen in de buik. „Dat is de blinde darm", constateert de dok ter, „die moet maar weg!" Weer na een tijd komt de patiënt nog eens terug en trekt een zeer bedenkellk gezicht. „Ik durf 't bijna niet zeggen, dokter", zegt hij weifelend, „maar ik lijd zoo verschrikke lijk aan hoofdpijn". Het bewijs. „Het begrip van eeuwigheid kan men zich tegenwoordig niet meer voorstellen". „Nou, koop dan maar eens een auto op af betaling". „Honderd gulden, vader, is dat veel geld?" „Dat ligt er aan, jongen, als je het verdie nen moet, dan is 't heel veel, maar als je moe der 't noodig heeft, dan is 't belachelijk wei nig". Escadrille-vliegen op het groote vliegfeest te Berlijn-Tempelhof bij de opening van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9