(X\
t
'M
isrsrs fr
•*ësrtt?tsr*2~v w
i
ilw
J
i®
1'
iü
I
ALLERLEI
ZIJN DAGJE UIT.
m
ROMANTIEK.
KENNISMAKING.
DE VERLEIDING.
-o-
-o—
o—
-o-
i
WOENSDAG 5 OCTOBER 1932
Heeft hh ,rr'EtPSOnVa 8aatl-
J J? met verboden mi;
- k 4
«li H va.:
(Nadruk verboden1 Ra-tesi:"
l-uz&sstux. VMBSOQENA
-•0—
Relatief.
u
„Mijnheer Kershaw", kondigde een klerk
aan.
„Hè, wat?"
„Mijnheer Kershaw".
„Spreek dan duidelijker. Wat wil hij
„Ik weet het niet, mijnheer. Hij wenscht u te
spreken over een zaak van belang
Mr. Ralph Bennet, van Messrs. Bennet and
Bargrave procureurs, Lincolns Inn Field, was
dien Aprilmorgen strenger en grommiger dan
hij gewoonlijk al was. Het voorjaar had zijn
lever te pakken gekregen. Hij was een persoon
lijkheid, maar niemand zou recht weten te zeg
gen, wat voor persoonlijkheid. Daarvoor was
hij 'te veelzijdig. Voor zijn talrijke cliënten was
hij de juridische waardigheid zelve; voor men-
schen. die hem maar oppervlakkig kenden, was
hij een vervelende oude brombeer, volgestopt
met recht en wet; maar voor enkele uitgelezen
en geestverwante vrienden was hij een lustige
baas, die aan alles meedeed, mits anderen het
niet wisten. De voornaamste rol, die hij ver
vulde. was evenwel die van echtgenoot van
mrs. Bennet, haar persoonlijk eigendom. Deze
zou hem nooit veroorloofd hebben ook maar
een oogenblik de waardigheid en het gewicht
van deze functie te vergeten.
Mr. Bennet wist, waarom Mr. Kershaw hem
kwam spreken. Het onderhoud zou niet aange
naam zijn. Maar zijn vrouw had hem zeer be
paalde instructies gegeven.
„Laat mr. Kershaw binnenkomen", beval hij.
Mr. „Pip" Kershaw kwam het kantoor binnen
met veerkrachtigen tred.
„Morgen, mr. Bennet. Prachtige dag, wat
Dat wekt een mensch op; vervult hem met
ijver en liefde en dat allemaal, vindt u ook
niet
Mr. Bennet was op zoo een begroeting door
den onwelkomen minnaar van zijn dochter
Vivian niet voorbereid geweest, en wat hij had
willen zeggen, klopte niet met deze ontboeze
ming en hij zweeg met half geopenden mond.
„Ik zei het vanmorgen nog tegen een vriend:
als het zoo doorgaat tot Woensdag, dan zal het
heerlijk zijn op de Downs. Geloof mij, mr. Ben-
net. u moest het ook eens probeeren".
Met de „Downs" bedoelde mr. Kershaw
kpsom, waar de Derby verreden wordt.
„Zwijg;., gromde mr. Bennet. „U moest weten,
'k met wedden niets wil hebben uit te
staan. Wat wilt u van mij
Wel, mr. Bennetik heb u hebt, ik
zij heeft
bedoel.
„Ik vraag uJniet het werkwoord hebben te
vervoegen. Ik vraag wat u van mij wilt".
De formeele manier van aanspreken was
jammerlijk mislukt; mr. Kershaw zou het dus
maar weer eens familiaar probeeren.
„Kijk eens, waarde heer, ik ben hier geko
men om hoe zal'ik het noemen uw vader
lijken zegen te vragen. Vivian en ik zijn dol
op elkaar, en er is maar één woord van u noo-
dig en we trouwen. Nu, wat zegt u daarvan
Mr. Bennet's van nature bleek gelaat werd
groen.
„Wat ik zeg?" siste hij. „Loop naar de maan;
dat zeg ik Ik zal evenmin in uw huwelijk met
mijn dochter toestemmen, als dat ik eraan zou
denken deel te nemen aan uw lichtzinnige tijd-
verdrijven. De man, die Vivian trouwt, moet
iets anders in zijn hoofd hebben dan wedden
schappen, en paarden en drinken, enen m,
ruk op 1"
Pip aarzelde. Hij was gepromoveerd in de
rechten, hij was gefortuneerd, hij was een
vroolijke jongeman, en als hij dronk, cai
dronk hij matig, en als hij wedde op de renne
dan wedde hij voor kleine bedragen.
„Maar ouwe pompoenbegon hij een
heet je ontaktisch.
„Ik verzoek u mij niet toe te spreken alsof
*h een vrucht was", zei mr. Bennet waardig.
„En verder beveel ik u, gelast ik u, gebied ik
"•dit vertrek te verlaten".
Mr. Kershaw blies den aftocht, belde Vivian
uP. en sprak met haar af, dat zij hem om vier
lunchroom zou ontmoeten. In zijn
het druk10 h!J VerSchlUende vrienden, die
°p •»<>«„-<,„. 2
en hij eenige uren later Viv!„„ zens,
0ndanks het fiasco van den 'i ontmoe^te'
goeden moed was en haar uitn morgen vol
dag met hem naai Insom t^i^de Woens-
ten vroeg Vivian.
te ontmoe-
"Neen, dat heeft hii gelui i
lachte Pip. g lukklg vergeten",
„Mee naar Epsom Nou,
„maar vader wil het eigenlijk ni8t' ,zei Vivian,
is net zoo hard tegen die dingen hebben. Hii
ben toch eigenlijk oud genoeg moeder Ik
enfin, vader ontmoeten we daar •°rn ZeK.
afgezien nog daarvan dat hij d?P8een geval.
Manchester gaat om dossiers in t n .dag naar
Woensdag reden zij in PiP's „tw0 Zl?n"-
Downs. Aanvankelijk Was Vivian niet k®?" naar
op haar gemak; zij had het gevoel, <jat donder
keerd deed. Onverschillig of vader en Zlj ver"
gelijk hadden of niet, zij handelde tepmi'tder
gezag en hun beginselen in, en clis h ge" hun
eerbiedigen zoolang zij ongehuwd vvas Z,J ie
de genoegens van den rit verjoegen d Maar
dachte.
ge-
De paarden hadden geloopen, en er was
weging gekomen onder het publiek. Pip -
hierdoor een beteren blik op de groote tribu„ 8
Plotseling greep hij Vivian bij den arm. ne-
„Zie je daar geen kennis zitten, lievelin„,„
vroeg hij, naar de tribune wijzend.
Zij keek en keek; toen greep zij op haa
beurt den arm van den jongen man.
„O, PiP. hiï kan het toch niet zijn?"
"Hij is het. Ik wist, dat hij komen zou. tv
had het op de club gehoord"
Ja daar zat, vooraan, mr. Ralph Bennet die
te Manchester in dossiers snuffelde. De gril2e
hooge hoed stond achter op zijn hoofd, zijn
kiiker bine over zijn schouders, zijn anders
bleek gezicht vertoonde een opgewonden blos,
«.tli'SS. druk Vgouk P..r
ziet", fluisterde Vivian. zien".
„Integendeel, schat; Dij m haar arm in
Vivian aarzelde, maar hij net t06i die
den zijne, en stapte op mr. goeden
juist bezig was een klaarblijkelijk z
„mop" te debiteeren. Maar zijn v"e.npdehnooren>
gen het slot der geschiedenis niet
„Hallo, mr. BennetEen prachtige dag voor
sportIk kad het wel gezegd", klonk
stem.
Vivian stond verbaasd over zooveel famina-
riteit, maar n0^ verbouwereerder was mr. Ben
net. De oude heer evenwel herstelde zich'
„De tegenwoordigheid van mijn dochter hier
in uw gezelschap is tegen mijn wensch", zei hij
streng.
„Mag ik haar aan aan u overgeven vroeg
Pip, ditmaal zeer bescheiden. „Ik zal dan straks
*hrs. Bennet op en om haar te zeggen waar
Vivian is"
Hij wilde zi e een beleefde buiging ver
wijderen.
...Een oogen--- - eld mr. Bennet hem terus.
had 6ra 8 'hrs. Bennet niet vernam,
fi -•-"T'tffl
EEN KINDERHOTEL" IN BERLIJN. De vereeniging „Jugendheim" heeft een kinderhotel ingericht, waar de
kleintjes niet alleen kunnen logeeren, doch ook slechts enkele uren kunnen verblijven. Twee interieur-opnamen.
Robert Carter was een vreeselijk alledaagscbe
jongeman. Misschien dankte hij het hieraan,
dat' het hem nogal goed gegaan was in de
wereld. Zes jaren geleden had hij zich geluk
kig geprezen met zijn 150 per jaar; nu ver
diende hU bij Bromley Longton, van Dusting-
ton, als hoofdboekhouder 500, het maxi
mum, waartoe een lid van het personeel dezer
firma kon opklimmen. Hij had het hiertoe ge
bracht door harden enailedaagschen
arbeid.
Pearl Craythorne was een mooi en beschaafd
meisje, de eenige dochter van den grootsten
boëkhandelaar te Dustington, en zich nogal be
wust van de beteekenis, welke zij voor zulk een
duf provincienest hebben kon.
Zij had veel gelezen in de romantische wer
ken, die haar vader verkocht, en vond, dat de
jonge mannen van Dustington een vrij poover
figuur maakten vergeleken bij de heroïeke hel
den dier hoeken.
Robert Carter was verreweg de beste, en zij
moedigde hem ook wel eens aan. Ook zonder
dat zou mr. Carter verliefd op haar geworden
zijn, maar hij vroeg haar eere-t ten huwelijk,
toen bij op zijn maximum van 500 gekomen
was, hetgeen van een weinig romantische op
vatting getuigde.
„Uw vader is het ermee eens, dat deze som
voldoende is om mee te beginnen", zeide hij.
„Hierbij komen nog mijn vooruitzichten".
„Wat!" riep zij uit. „U hebt eerst mijns va
ders toestemming gevraagd om met mü te mo
gen spreken! U hebt de zaak ja, de zaak,
dftt ie het juiste woord van te voren met
hem behandeld! Mijnheer Carter, u bent de
alledaagschlieid in eigen persoon".
„Werkelijk? Hm! nu ik erover denk, moet
ik erkennen, dat dit niet onmogelijk is. De beste
zakenmannen, die ik ken, zijn alledaagsch".
„Mijnbeer Carterhoe moot ik het uit
drukkenwilt u zeggen, dat u tevreden
zoudt zijn de rest van uw leven op een kantoor
door te brengen, van 's morgens tien tot
's avonds zes?"
„Hm! Als ik zeker kan zijn van geregelde
salaris verboogingen", lachte hij.
„En dat zoudt u leven noemen?"
„Zoo gelukkig als een mensch verlangen kan.
Pearl, ik heb je reeds lang bewonderd. Ik heb
alles goed overwogen
Goed overwogen. En die arme minnaars uit
de boeken dan, die hun geliefden trouwden te
gen den wil van alle ouders en voogden in, zoo
dat zij samen niet te eten hadden en elkaar
toch zoo teeder beminden!
„Mijnheer Carter...."
„Noem mij Robert
„Robert, je hebt nooit van liefde op het eer
ste gezicht gehoord?
„O ja, maar dat ie natuurlijk onzin".
„O, RobertJ'a> ik boud van je, maar dat
is toch niet de liefde, die een zoo goed en braaf
man als jij bent, verdient".
„Je zoudt het er niet op wagen, Pearl?"
„Neen, neenbet is nu nog onmogelijk.
Toe, Robert, laat mij alleen. Zeg niets meer".
Hij keek alsof hij haar kussen wilde. Erger
n°g: hij kuste haar. Zij vond het nogal onbe-
Ie®fd, maar liet het zich welgevallen. E-n hij
ging.
Eenige dagen later bracht zij haar jaarlijkscb
ezoek aan een tante in een der badplaatsen
de Firth of Forth. Toen zij weer huiswaarts
heerde, bracht de oude dame baar naar Edin-
Urgb. waar bet nichtje, toegerust met een da-
6si[idschrift, in een ledige tweede-klasse
coupg
gedeponeerd werd.
tier^ 1161 "ogenblik van vertrek werd het por-
taScl]°PenSerukt, en een man met een geweer-
duct<
en een picnic-mand werd door den con-
onmirM 'n den troin geduwd. Deze zette zich
..Op h ijk in bewesins-
verontg h' nippertte". zei de man hijgend, en
binnenu llll<3iSde zich wegens zijn overhaaste
„..Komst.
geheel ni 6en ^^P-IRziend man, en In het
tijdschrift /lpdrin,gerig- Zij las in haar dames-
na verloop keek eenige weekbladen in. Eerst
Van een uur toen zij haar tijdschrift
dat ik te Ens
blijven tussch«„°m ben- Kan dit geen geheim
„Tusschen u e„U„fn mii
Natuurlijkaanstaanden schoonzoon?
„Aanstaande schnnv«
dacht zich even. To™0^7^ Mr' Bennet bt
tot een jovialen glimlach ZiJn
„All right, boy Aic
zorgt, dat je aanstaande vro,^ l V°°"
7 Tv. i i I0Uw ook haar mond
houdt. In ieder geval heb je nu bewezen, dat
je met zoo n ezel bent als waarvoor ik je hield".
terzijde gelegd had, werd er weer gesproken.
Hij bood haar een der weekbladen aan. „Er
staat een mooi artikel over de Hooglanden in",
zei hij.
Zij las het stuk, en daarna wisselden zij van
gedachten over den inhoud. Het ge6prek kwam
op andere onderwerpen. Hij vertelde ook van
de campagne tegen Afghanistan, enkele jaren
geleden, en van het ontzettende oproer in dg
Punshab. Hij sprak rustig en beschaafd. Als
een waar gentleman maakte bij gewag van de
heldendaden van anderen, maar van zichzelf
repte hij niet. En opeens zei hij: „O, maar ik
vrees, dat ik u verveel".
„Volstrekt niet. Ik heb zelden zooveel belang
in iets gesteld".
„Dank u". Hij greep naar zijn pic-nie mand.
en haalde er een klein theeservies van fijn por-
celein en een zilveren trekpot, benevens een
eenvoudige inrichting om thee te zetten, uit
te 'voorschijn.
„Mag ik u helpen?
lichtje aanstekend.
O-p dit oogenblik las Zij den naam op bet
etiket der geweer-taschMajor the Hof-
Grantly Durwent, 1st. Life Guards, Windsor-
Een garde-officier, en.the honourable
zoon van een peer. En die adellijke officier' lag
daar op zijn knieën om thee voor haar te ma
ken. Hij was mooi, jong en dapper
Eén station vóór Dunstington moest hii over
stappen.
„Zou het ongepast zijn, indien ik naar aW
naam vroeg?" zei hij
„Ik zou u, als ik mag, gaarne willen schrij
ven. Of bent u getrouwd.
„Neen. Mijn naam is Pearl Craythorne. E®
mijn vader is boekhandelaar te Dustington".
„Mag ik schrijven?"
„Als u het de moeite waard acht...."
„De moeite waard!"
Haar romantisch ideaal was verwezenlijkt!
1 Innsgek-omen begon zij, bij kalmer nadenken,
wel te twijfelen. Zou deze adellijke officier de
dochter van een provinciaal boekverkoopertje
eigenlijk wel.Zou het verschil in stand niet
te groot ziin. Maar hij was toch een echte
gentleman geweest. Dat hij verzuimd had zijn
eigen naam te noemen, was haar niet opge
vallen.
Na twee dagen niets gehoord te hebben, gaf
zij de hoop op. Maar den derden dag kwam er
een brief met het postmerk „Windsor". Na
eenige inleidende zinnen werd daarin gezegd:
„Ik heb mij afgevraagd, of het verschil in
stand niet te groot is. Maar wellicht ziet u dit
over het hoofd als wij elkaar nader hebben
leeren kennen en zich een dierbare vriendschap
ontwikkelt. Ik ben de oppasser van major the
hon, Grantley Durwent, en in vijf jaren tijds
heb ik 250 gespaard. Ook heb ik eenige voor
uitzichten Ik hoop van u te mogen vernemen,
dat mij vergund zal worden een dag in uw
gezelschap door te brengen. Intussehen verblijf
ik. uw eerbiedige bewonderaar, George Stubb".
Eerst wierp Pearl Craythorne zich op haar
bed neer en schreide. Toen schreef zij twee
brieven. Eén aan George Stubb, waarin zü
hem mededeelde, dat zij verloofd was. Dit was
een onwaarheid, toen zij het schreef. Maar de
andere brief was gericht aan den ailedaagschen
Robert Carter, wien zij verzocht haar dienzelf
den avond op te zoeken. En nog vóór George
Stubb Pearl's schrijven in zijn bezit had, be
vatte het de zuivere waarheid.
(NADRUK VERBODEN)-
MATIN".
,,Wat zeg je me daarvan, Hans: m'n buur
man heeft de vensterruit bij me ingegooid, om
dat m'n vrouw piano speelde".
T-XT-XJTf XT,13- >-C
1 N"»*' CDU \iXAJ_U. XVA/JJXI vu UWITi XO 1» uvg v vei
Hij en de jonge dame waren alléén in den
coupé achtergebleven de twee andere reizigers,
die van Amersfoort hadden meegereisd, waren
juist uitgestapt. Als nu maar niemand meer
Neen, gelukkigDaar werd het sein tot vertrek
al gegeven
Met een verholen blik keek hij nog eens naar
de jeugdige dame. Zij las een tijdschrift en de
lectuur scheen haar buitengemeen te boeien.
Geen oogenblik keken haar oogen van het geïllu
streerde maandschrift op. Wat zag zij er aardig
uit, hoe graag zou hij met haar een praatje ma-
JjgB
Hij staarde eenigen tijd naar het verschieten
de landschap. Maar hij kende dit al van buiten
en onwillekeurig keerden zijn blikken tot haar
terug'.
Zij las nog steeds in het tijdschrift. Dat zou
een prachtig aanknoopingspunt kunnen zijn
Als hij nu maar een aanloopje kon vinden! Drie
maal schraapte hij zijn keel, driemaal vond hij
vroeg hij, het spiritus- ,het beter om toch maar niets te zeggen. Einde
lijk vatte hij moed.
„Mag ik U misschien een sigaret aanbieden
Zij keek een weinig verrast op.
„Neen, dank U, ik rook nooit in vreemd ge
zelschap."
„Heeft U er iets op tegen, dat ik zelf een
sigaret opsteek
..Niet in het minst."
Zij verzonk weer in de lectuur van het tijd
schrift en hii keek weer naar de koeien en scha-
Pen in het land en naar de watervogels in de
Piassen. Een paar kostbare minuten vergingen en
met elke nr'nuut naderden zij Amsterdam....
Daar kwam hem het toeval te hulp. Bij het pas-
seeren van het station Weesp kreeg de wagen
door een der wissels een vrij hevige schok, het
tijdschrift ontviel haar slanke vingersOn
middellijk had hij zich gebukt. Instinctmatig las
hij den litei va„ de opengeslagen schets: „Lief
desdroom", door Bob Wessel.
Hij overhandigde haar het tijdschrift.
..Pardon juffrouw, maar dat is toch wel in-
teregsant zoo een aardige reisgenoote te hebben,
die mijn schetsen leest"
„U bedoelt?"De stem der dame klonk
Zc0j» geïnteresseerd.
..Ik las onwillekeurig den titel van de schets.
Ik heb die geschreven. Mag ik mij misschien
even voorstellen Bob Wessel."
Zij keek hem met groote oogen aan.
-Wat 'n toevalIk heb n°S nooit het
Seluk gehad, een schrijver persoonlijk te leeren
hennen."
Hij maakte een bescheiden en afwerend ge-
,baar.
„En dat ik nu juist den schrijver moet leeren
hennen, wiens schets ik lees."
„Bevalt zij U
„Prachtig. Vertel U mij eens, meneer Wessel
l106 komt U telkens toch weer aan nieuwe
ideeën
Hij lachte. „Techniek en een beetje talent. Men
heleeft van alles en nog wat, men denkt na, ver
kerkt wat men meemaakt en op een goeien dag
heeft men de stof voor de een of andere schets."
Zij zuchtte. „Ik wou, dat ik ook kon schrijven."
„Maar dat is toch werkelijk niet zoo heel bij-
zonder"
>,Ja, toch wel!Een jonge man en een
■!OIig meisje treffen elkaar in den trein"
Hij wenkte afwerend met de hand.
„Dat is toch alles maar verdichtsel. In werke
lijkheid gaat het heel anders"
Over haar gezicht gleed een schaduw.
"Hoe jammer Ik dacht, dat het werkelijk zoo
kon gebeuren."
Zwijgend zat zij een minuut voor zich uit te
staren. Dan vroeg ze: „Schrijft U lang over
ZOo'ii schets
„Dat is heel verschillend."
„Neen. werkelijk, ik wou, dat ik ook eens
zulke schetsen zou kunnen schrijven."
„tl zoudt het ook eens kunnen probeeren. Maar
J°nge dames als U kunnen beter tot schrijven in-
spireerenMaar, ik weet niet, of U mij
begrijptWij. schrijvers, zien het leven zoo
"eel anders dan gewone menschen"
"U heeft waarschijnlijk veel geschreven/ mijn
heer Wessel
„Ja, een heele boel verhalen."
Intussehen was Amsterdam al bereikt. Het
jnnisje stond op en knoopte haar mantel dicht.
De heer tegenover haar nam een koffertje uit
het net.
„Mag ik U bedanken, juffrouw, voor de ge
noeglijke minuten, die ik met U mocht hebben?"
„IntegendeelIk heb U dankbaar te zijn.
Ih heb zelden zoo interessant met iemand ge
sproken."
De trein reed langzaam het Centraal Station
binnen.
Een kwartier later stond de jongeman tegen
over een grijzen, waardigen koopman. „Vertel
eens. PoldersHeeft de reis vandaag wat
opgeleverd Laat mij de orders eens zien, die
je hebt genoteerd vroeg hem de oude.
Op hetzelfde oogenblik zat de/jonge dame in
een gemakkelijken stoel tegenover een glimla
chenden heer.
„Uw schets „Liefdesdroom" schijnt geweldig in
den smaak van het publiek te vallen, waarde
juffrouw Van Duin. Als U zoo doorgaat, zult U
spoedig onder Uw pseudoniem Bob Wessel be
kend zijn. Heeft U weer iets voor ons
Het jonge meisje glimlachte.
„Ik geloof werkelijk, dat ik een aardig idee
voor een nieuwe schets heb" antwoordde zij
■j naar Uixgevct-
Het dthirde eenigen tijd, nadat zij haar nieuw
tehuis hadden betrokken, alvorens Hilda en
haar moeder ten volle gelooven konden in
zulk een wonderlijke verandering van haar lot.
Maar de jongste was cok de eerste om te be
seffen, welke mogelijkheden het nieuwe leven
bood.
Vroolijk neuriënd kwam zij, de handen vol
rozen, de zitkamer binnen.
..Het is zoo heerlijk buiten, moederriep zij
uit, terwijl zij de bloemen verdeelde over ver
schillende vaasjes. „U moet na de thee den
tuin eens rondgaan
Mrs. Barrat lag op de sofa, door kussens ge
stut, en volgde vol liefde de beweging van
haar dochter.
„Ik voel mij veel beter, Hilda, 't Zou mij
niets verwonderen, als ik na eenigen tijd ge
heel hersteld ben."
„Mij ook niet, schat 1" riep het meisje vroo
lijk uit. „Ik heb altijd wel geweten, dat U bui
tenlucht noodig hadt, goed voedsel en geen
zorgen."
Zij keek droomerig voor zich uittoen liet
zij zich plotseling op de sofa bij haar moeder
i neervallen
1 „O moederzei ze, „en dan te denken, hoe
hopeloos alles kort geleden er nog voor ons
uitzag. U aan het wegkwijnen op die beschim
melde pensionkamers, en ik den heelen dag bij
Anderton, met die eeuwige houten ballen, die
naar mij toerolden, en die ik dan weer met
klein geld moest terugrollen. Wie had toen ge
dacht, dat ik ooit een welgestelde jongedame
zou worden
„Ik heb altijd gedacht, dat tante ten slotte
iets voor je zou doen. Je bent toch het kind van
haar eenigen broeder
Hilde sprong weer op.
„Ja, U hebt het altijd gezegd. Maar niet dat
ze mij dat heerlijke huis en 800 pond per jaar
zou nalaten. Ze wilde toch nooit veel van ons
weten."
Mrs. Barratt ging dien avond vroeger naar
bed dan gewoonlijk.
„Ik ga nog een paar brieven schrijven" zeide
Hilda, toen zij haar goeden nacht gekust had,
„en als ik dan nog tijd heb, zal ik dien bundel
oude brieven in tante's bureau eens doorkijken.
Toen zij de postzegels op de enveloppen ge
plakt had. ontsloot zij een lade in de oude secre
taire, en haalde er een pak brieven uit te voor
schijn.
Neen, er waren geen antieke liefdesbrieven bij,
zooals zij gedacht, of misschien gehoopt had. Het
eenige wat haar belangstelling kon opwekken,
v/aren eenige brieven, door haar eigen vader als
schooljongen aan zijn zooveel oudere ongehuwde
zuster geschreven. Onderaan lag nog een
lange, officieele blauwe enveloppe. Het opschrift
luidde „Mijn testament". Het was in tante Han
nah's handschrift. Een plotselinge schrik over
viel het meisje. Met bevende vingers haalde «ij
het document uit het couvert. Het was zooals zij
gevreesd had 1 De datum was slechts enkele
maanden geleden, en jaren jonger dan die van
het testament, dat haar tot erfgename gemaakt
had. Alles en alles werd nagelaten aan dr. Alis-
ter Ross, den dorpsgeneesheer, „in dank voor
zijn nimmer falende vriendelijkheid en hoffelijk
heid jegens een lastige oude vrouw".
Het duurde eenigen tijd, eer zij over haar
verslagenheid heen was. Toen kwam zij in op
stand. Waarom zou dat papier haar en haar moe
der berooven van al datgene, waarvan zij pas
het genot waren gaan proeven
Maar die dokter, wie hij ook zijn mocht, had
recht op dat alles.
Langen tijd bleef zij vechten tegen zichzelf.
Het was het werk van een oogenblik geweest,
dat papier te vernietigen, maar zij had slechts
één geweten, en had het steeds zuiver gehou
den. Aan den anderen kant: was zij wel ver
plicht Zij behoefde het testament niet te
vernietigenzij kon het met de brieven weer
in de lade leggen. Geen haan, die er ooit naar
kraaien zou. Het was toch niet héér plicht een
testament, waardoor zij onterfd werd, op te
sporen.
Zij sliep weinig dien nacht en stond vroeg op.
„Zeg aan mrs. Barratt dat ik ben gaan wande
len" verzocht zij aan het dienstmeisje. „Ik heb
een slechten nacht gehad, en een loopje zal mij
goed doen. Laat mrs. Barratt niet met het ont
bijt op mij wachten."
Het was een weg van twee mijlen naar het
huis van dr. Ross.
„De dokter is juist aan het ontbijt. Gaat U
zoolang in de spreekkamer" zei de bediende.
„Dokter komt direct."
En hij kwam directeen groote, blonde Schot,
heel innemend en vertrouwenwekkend. Zij moest
dit erkennen, ondanks haar vooroordeel tegen
hem.
„Ik moet mij verontschuldigen dat ik zoo vroeg
ben gekomenbegon zij zenuwachtig. „Ik heb
iets belangrijks gevonden onder de papieren van
mijn tante, en meen U hiervan direct in kennis
te moeten stellen."
Hij keek haar verwonderd aan. Toen schoof
hij een gemakkelijken stoel naar haar toe,.U
ziet er slecht en vermoeid uit" zei hij vriendelijk.
U bent Miss Earratt, van de Priory, nietwaar
„Gisteren wel, vandaag niet. Hier, dit is
voor U".
En zij overhandigde hem de gekreukte blauwe
enveloppe.
„Hoor eens, zei hij nadrukkelijk, de oogen ge
vestigd op haar bleek gelaat," „ik weet niet wat
U wilt. Maar ik wil geen woord hooren, alvorens
U ontbeten hebt. Kom mee."
Zij aarzelde, maar dr. Ross wist, hoe hij met
patiënten, vrijwillige en onvrijwillige moest om
gaan. Zij volgde hem naar de ontbijttafel.
„Ziezoo" zeide hij. „Eerst een kop sterke thee
En hier zijn twee eieren en ham. NeenNeen
U moet alles opeten
Zij gehoorzaamde gedwee. Dr. Ross zat tegen
over haar, en terwijl hij haar niet professionee-
len blik gade sloeg, sprak hij opgewekt over
koetjes en kalfjes. Zij at en luisterde.
..Ik heb van U gehoord, miss Barratt" zeide hij
vriendelijk, toen zij haar ontbijt geëindigd had.
„Wij, dokters, zijn nogal op de hoogte. U kunt
dus met de deur in huis vallen."
„Leest U maar't zit in die enveloppe."
N Dr. Ross nam het document uit het couvert
Hij las het wel tweemaal over, terwijl Hilda in
de grootste spanning toekeek. Toen scheurde hij
het papier tot haar onuitsprekelijke verbazing
middendoor, daarna nogmaals, en nogmaals.
„Waardeloos" zei hij, de snippers in de mand
werpend.
,,'t Is toch haar handteekening p
„Ja, maar de geldige getuigen ontbreken.
„Ik dacht toch
„Neen, neen. U vergist zich. In ieder geval
het testament bestaat niet meer. Ik behoef U
niet tc zegden. hoG ik uw Gdcl gGdrag bewonder.
En nu, miss Barratt. mijn auto staat voor. Wilt
U mij veroorloven U thuis te brengen
NADRUK VERBODEN.'] B.
Inconsequentie
Echtgenoot: „Jij schijnt niet den moed te heb
ben om voor je overtuiging te staan".
Echtgenoote: „Hoe kom je aan deze gevolg
trekking?"
Echtgenoot: „Wel jij zegt dat 't geen doel
heeft om met mij te praten? en dan „sla je
drie uur aan één stuk door".
De Pa-paedagoog.
Pa is met zijn leerzaam, vraaggraag zoontje
uit het wandelen.
Pa en zoon komen over den Coolsingel-boule-
vard te Rotterdam, en zoontje vraagt: „Pa, wat
beteekent Caland
Pa antwoordt gedachteloos „Dat weet ik
niet precies, ventje."
Iets verder, bij Hotel „Atlanta vraagt het
kind: „Pa, wat is „Atlanta"
„Atlanta' zegt Pa „ja dat weet ik nog
zoo precies niet."
Maar het leergrage ventje blijft zijn vragen
stellen, en als hij café „Tivoli" leest, vraagt bij
weer „Weet U soms wat „Tivoli" is
Weer moet Pa bet antwoord schuldig blijven.
En dan zegt bet beleefde ventje: „Ik mag toch
zeker wel vragen, Pa, 't hindert U toch zeker
niet
„Jongen" antwoord de Pa wijs en gewichtig,
„een kind moet altijd veel vragen, dan leert hij
altijd wat."
O—
In alle talen.
Kardinaal Mezzofanti, het beroemde talen
wonder, was eens de gast van een Italiaan-
schen geleerde, die behalve een groote collec
tie boeken ook een aardige serie kinderen had.
Aan tafel werd er druk gesproken, totdat
zelfs Mezzofanti een oogenblik „au bout de son
latin" was.
„Pa", vroeg eensklaps een der jongens,
in "welke taal zwijgt nu de Kardinaal?"
De optimist.
Een optimist zijn er nog? staat ge
duldig op lijn G te wachten. Daar nadert lijn
5. Dan volgt spoedig natuurlijk 6.
Maar 't was 7, die naderde.
O dan tellen ze achteruit. Weer wachten.
Ditmaal was lijn 9. Dat begint er op te
gelijken, een omgekeerde 6. Toen naderde 12.
Twee X 6, dat kan niet lang meer duren. Ein
delijk komt de lang verwachte 6, maar met
het bordje „Vol".
„Dat tref ik juist", zegt de optimist, „want
nu is de volgende 6 natuurlijk zoo goed als
leeg".
O—
Nooit te laat om te leeren.
„Gevraagd een ervaren Leeraar Boekhouder
ter verdere opleiding in het boekhouden."
Fataal
„In de jaarvergadering der Vereeniging voor
facultatieve lijkverbranding zei de voor
zitter Professor Van Itallie, dat in de vereeni
ging een opgewekt leven heerscht".
The right man.
Gelezen in „Vinculum Studiosorum".
„H. J. Kater. h.t. praeses Kroegbestuur
-O-
Niet met de mode mee.
Gelezen in een Haagsche mode-advertentie:
„Specialiteit in bejaarde dameshoeden",
't Is te hopen, dat deze firma nog geen vijf
tig jaar bestaat.
Bedenkelijk.
Ene patient komt bij den dokter en klaagt
over pijnen in zijn keel.
„Dat zijn de mandelen, die moeten er uit",
meent de dokter.
Na een poosje komt de man terug en klaagt
over pijnen in de buik.
„Dat is de blinde darm", constateert de dok
ter, „die moet maar weg!"
Weer na een tijd komt de patiënt nog eens
terug en trekt een zeer bedenkellk gezicht.
„Ik durf 't bijna niet zeggen, dokter", zegt
hij weifelend, „maar ik lijd zoo verschrikke
lijk aan hoofdpijn".
Het bewijs.
„Het begrip van eeuwigheid kan men zich
tegenwoordig niet meer voorstellen".
„Nou, koop dan maar eens een auto op af
betaling".
„Honderd gulden, vader, is dat veel geld?"
„Dat ligt er aan, jongen, als je het verdie
nen moet, dan is 't heel veel, maar als je moe
der 't noodig heeft, dan is 't belachelijk wei
nig".
Escadrille-vliegen op het groote vliegfeest
te Berlijn-Tempelhof bij de opening van