X öG t y 2 i s srtsss.?--" - m" - '»s Cf tS' «'g "gs vis xt; M£J SE" tS.XA'S- INTIEME VIJANDEN. JUWELIER JEROME. DE MAN-ZONDER GEHEUGEN. BLUNDELL'S AFVAL. WOENSDAG 19 OCTOBER 1932 W V DE INBREKER, EE RLOED- PLAS EN DE MAT. ■PpM 4JMDKVK VERBODENJ JO-JO dat eeuwige lezen" ver- «Shtdè keukenpXs, haar eUebogen nijdig op de tafel plantend", Je wordt no„ stapelgek van a! dien detectiven-onzin en ^nk je dat het zoo gezellig voor mei* Jegeen kik geeft en niet eens .ie ^^L^dn^ v, K.Vk den heelen avond tegen je boschduvel-haren Wees nou nog vijf mmuten stil" smeekte het hitje .dan weet 'k hoe t afloopt". Hebben ze den schurk nog niet te pakken? Laat mij ie maar vertellen hoe het zit: de ge stolen diamanten zijn valsch, de echte worden gevonden door zoo'n slimmen Piet, die aan een sigaren-eindje ruikt wie de moordenaar is". 't Hitje keek minachtend. Alsof zij zich zou interesseeren voor zoo'n armzalig verhaaltje! Dat hoorde thuis in 't bewaarschool-stadium: haar belangstelling had reeds een hoogeren trap bereikt: ze was niet tevreden voordat *t aantal dooden deed denken aan een Shakespeare-drama Toen de vijf minuten verloopen waren en 't zeeman aanstoot aan hitje geen animo toonde haar boek te sluiten of naiiet. stoof Marie op: „Elsje speelt nog buiten.je had haar al lang naar bed moeten brengen ..Mijnheer en mevrouw komen toch pas iaat thuis" zuchtte het hitje geruststeHend Dan zal ik begon Marie Ze hield plotse ling op keek'met angstige oogen naar de deur. #Er loopt iemand op de trap" fluisterde ze hijgend. 't Hitje, doortrokken van hands-up-verhalen, kroop in doodsangst achter de kachel. „Hij komt hierheen" kreunde ze. „Ssst misschien gaat-ie voorbij". De zware voetstappen kwamen dichterbij, in de keuken heerschte een ondraaglijke spanning toen bracht 't kraken van een plank bevrijding- ..De bovenste tree van de trap naar beneden" constateerde het hitje met een zuchtje van blijdschap. Vijf seconden later sloeg de voordeur met een uitdagenden klap dicht. De meisjes keken elkaar sprakeloos aan. 't Hitje voelde plotseling, dat haar kennis van detectievengebruiken tot handelen verplichte. ,,'k Ga hem achterna, bel jij de politie op „Jawel, jij mij alleen laten, dat zou je w We gaan samen naar beneden, jij d'°et,, Zou o op de deur en ik telefoneer om hulpkwgm opgewassen, ze holde g ivper terucr rrïiionrï* „Hij heeft df> Marie. ,,En 't was zoo'n „Zoo n canadle kj...gt de politie zeker te Takken i-s toch hondsbrutaal met 'n gr0ote mat op "i°uw te g mee' n°U gaUW djen d van spanning liep 't tweetal de eet kamer binnen, 't hitje greep 't telefoonboek. „Zoek jij 't nummer maar op, m'n handen beven zoo." Maria nam een air aan. „We zijn immers veilig, deverder kwam ze niet. Versteend van schrik staarde ze naar 't raam, er stond iemand achter het gordijn, ze had beweging gezien!! 't Hitje kwam op hetzelfde oogenblik tot 'n nog vreeselijker ontdekking: er lag bloed op 't zeil! Dit was te veel voor haar gespannen zenuwen, met twee sprongen was ze de kamer uit, in èèn ren de trap af, weg. weg uit dat spookhuis! viel Marie kwam gillend achter vigen agent, die bijna in de armen van een stev g d vlak voor de deur stond te genieten van oen mooien zomeravond. prde de „Wat is hier aan de hand?" informeerde ae dienaar der wet gestreng. ,,'n Vent „Moord op 't zeil!" De agent blies resoluut op z'n fluitje. „Als 't waar is wat jullie beweert neem ik verantwoording van 't onderzoek niet alleen op me, 'k moet assisentie hebben." Er verzamelden zich al eenige nieuwsgierigen en 't hitje deed ijverig haar verhaal: de voet stappen, 't gordijn, toen de climax, MOORD! Uit 'n zijstraat schoten twee fietsen te voor schijn, ze brachten de begeerde assisentie. Drie stevige energieke agenten beklommen de trap, dien naar den bloedplas leidde. Bij de voordeur deinde de menigte belang stellenden, Marie en 't hitje stonden bevend in 't portaal, de politie zou wel moeten schieten, dadelijk zou je een knal hooren! In de gespannen stilte klonk plotseling kin- dergehuil. „Elsje", hijgde 't hitje. Alle bloedplassen en moordenaars ten spijt rende ze naar boven, op de hielen gevolgd door Marie. In de eetkamer stonden drie groote booze politiemannen en 't kleine meisje, dat jammerde „Neem me toch niet mee, 'k zal nooit meer aan de jam komen." Zoodra 't zondaresje Marie zag verschijnen vloog ze op haar af, klemde zich vast aan 't Veilige schort. „Ik Heb heusch maar een klein peetje gesnoept, 'k schrok zoo vreeselijk toen k jullie hoorde aankomen, toen liet 'k 't potje Vallen, en toen was 'k zoo bang en toen ver stopte 'k me achter *t gordijn." „Als de dames nog eens last van moordenaars hebben, kunnen ze op onze hulp rekenen", schamperde 'n agent. t Hitje keek naar 't aalbessenbloedbad en barstte ios in een onbedaarlijke lachbui. „Grinnik niet zoo onwijs", snauwde Marie, »le vergeet den vent, die door 't huis wandelde „AjsaJf - een bewijs wilt: de mat is foetsie!" zegEeridPpeer de poiitie me niet meenemt zal 'k stemmetSaar de mat is" snikte een angstig De agenten „Vuur maar afnsden- thuis laten, hebn ine meid> we zullen ie „De mat ligt voopn. geen Piaats voor grut." nnöelucht.. 'i, t zolderraam", bekende Bessie Ryan woonde aan den eeneka!^ rivier; Leonard Hastings aan den and"en' zagen elkaar sinds jaren bijna^ ®jn; de Qm_ hadden intieme vi ïende intieme vijanden 1 standigheden hadden hen tot gemaakt. j„„v.ter van kapitein Bessie was de eenige doch Ryan, een gepensionneerd gf Jortelde v00r. opvliegend man met sterk ins^ epvreesd se oordeelen, nriu«si6»"" vrouw had nij UUI'UCCICH, was Kajjl LCX11 weest door zijn ondergeschik terugge_ den dood van zijn vrouw had de trokken op zijn kleine hezitis dezelfde Kieme de hij op dezelfde der Lyfwyn, en daar regeer andeer(J had manier als hij zijn schip g „^er, was een der Mr. Hastings, Leonards district geweest, kleine grondbezitters van n hij gaarne de Zijn nieuwen buurman maar reeds zeer vriendschapshand gereUK. over visscherlj_ spoedig ontstond er wryws maal de strijd rechten op de rivier, k0el ikkelbare Iersche aangebonden was, nam d|tPzijn buurman deed i. oud, toen zij met haar Bessie was twaalf jaar ou^an de wag vader in het kleine huis Ti,;„j der wet gestreng. it achter 't gordijn!" snikte Mar 1!" gilde 't hitje. „Er lag 'n plas het kleinei huis m komen te wonen: een jen tintelen van heerlijke grijze oogen, dm toQrn vreugde en vlammen jan der natu wM dal, groeide zij op als een een meisje_ Qm_ als een jongen en gpduc^ist zij niets af, maar trent visscherij-rechten en haap vadgr haar vader moest _geiiji zjj dien grooten had altijd gelijk anderen oever, dan jongen, Leonard, aan En dat wag zeide zij hem de wa den tongriem ge mis, want zij was argUmenten te kort sneden, en wat haar temperamenti schoot vulde ZU ne het meisje met haar Leonard zag te flitsende oogen en wei- wapperende kiuiie hjj haar aanvaUen n.et luidende stem, aan men zou hebben, op den koop toe wapenstilstand, en dan kwSa°meSnSlzfelhaar tegem°et over het rustieke op zijn eigen hengst rijden. Door dit alles wer den zij geen vrienden, want zij waren loyaal jegens hun vaders, die voortdurend met elkaar overhoop lagen. Maar er was toch een onmis kenbare intimiteit tusschen hen ontstaan. In tieme vijanden, zei Bessie, Mr. Hastings overleed plotseling, kort nadat Leonard meerderjarig geworden was. Met zijn moeder, die invalide was, en die Bessie nooit gezien had, ging de jongeman op raad van den genesheer naar Zuid-Frankrijk, en na eenigen tijd vernam het meisje, dat ook Mrs. Hastings gestorven was. Zij vroeg zich vaak af, wanneer Leonard terug zou komen. Haar vader had van zijn afwezigheid gebruik gemaakt om zijn deel van de rivier uit te diepen, waarschijnlijk wederrechtelijk en broedplaatsen aan te leg gen, die goed geld opbrachten. Welke houding zou hij aannemen tegen den zoon van zijn „vijand?" Waarom hield deze vraag haar toch zoo vaak bezig? Op een heerlijken Mei ochtend was zij het huis uitgegaan, toen zij hoorde roepen: „Hallo, Betty! Ben jij dat?" Niemand anders dan Leonard had haar ooit Betty genoemd. Haar oogen fonkelden plotseling van vreugde. Daar stond hij aan den overkant, bij den ouden wilg, dezelfde Leonard, maar geen opgeschoten jongen meer. Een man! Niet ouder dan 24, maar dat was heel wat voor haar, die pas 20 was. Hij was heel knap gewor den, en maakte grooten indruk op haar. Maar zij zou liever alles gedaan hebben dan hem hiervan iets laten merken. Het veiligste was maar weer als van ouds te gaan twisten. Al heel vlug sprak zij over de uitgediepte rivier. „Je vader schijnt de uitspraak van de recht bank vergeten te hebben", merkte Leonard op. „Alsof hij wat geeft om je gemeene Engel- sche rechters", riep Bessie verachtelijk uit. „Dan zal er voor mij niets anders opzitten dan die broedplaatsen te verwijderen", meende Leonard. Zij vloog woedend op: „Pas op. Leonard Has tings! Mijn vader zou het je betaald zetten. Als je zijn warm Iersch bloed aan het koken brengt Hij lachte, genietend van haar schoonheid, die door haar toorn nog verhoogd werd. Zij liet hem staan, zich verwijderend met een trotsch eebaar van verachting. Toch zal haar krijgen!" mompelde Leo nard maat dat was gemakelijker gezegd dan «edakn De cholerische kapitein tartte hem, ge- fmThii' ziin vader getart had. nok verbood hij Bessie eiken omgang met viiand maarde loyauteit van het meisje n= haar vader was groot, doch niet onbe- jegens ha Leonard waren steeds intieme banden geweest, zij zouden het ook blijven. °fwas voorbij, en de herfst kwam De •?°mJineiend rood,- en zijn gouden avond- met zijn gloeien^ zon. herfst? Onzin! toch niet het rood van den in den nacht. Leo- slaapdronken oogen Maar dat was diep j„ den nacht. Leo- aakt, e dien rc ;onard! Het was haar stem. het huis van kapt. nard was ontwaakt, en zijn r dien ros Plotseling begreep hij Elsje opgelucht, „'k SPee;ru"'.f'sierxe armen, ue uuuc iu«h i kwam die leuke mijnheer van n Hij wilde protesteeren, verontwaardig vragen of pappie thuis was,nh- eventjes op 't dak voor z-n ^an hiernaast aan me wou zoo graag bij i,„H door 't traliehekje'"kte'.lric- 'k Heb deur open te trekken en toen ^en om de fleur p gezeg had, dat ineens, vieze goot klommen, als V Bnend was 'k Was bang, dat Marie2°uder net geb°!^ Pn toen heb ik heel zacht|esbo°s K DrS"«Sv?i0'tnerSi.ke J*»"» "«»■- den langzaam de trap af- j M L (NADRUK VERBODEN.) Nederlandsch in België. Gelezen in een handelseirculaire: „Versche zalm, de Koning van den v den Visch van de Koningen. Pacifieke zalm. De fijnste en smakelijkste zalm der wei ei Neem er genoegen van aan gematigden prijs. Pacifieke zalm is geen blekken doozen. Pacifieke zalm is frisch van de versche Oceane waters. Ljchte roze zalm, gekuischt, ontiwefd, e$S*" finkt jitu êivêi. BIJ DE BOTSING VAN EEN STOOMBOOT met een steiger te Sidney (Austr.) bezweek de liaindingsplaaitshet ,,sauive qui peut" ko-n prachtig op die plaat worden vastgelegd. 'aclAfi j staarden naar dien ^°Sfen0Ifardi" ..Leonard! Leonard! Leona a. vas haar stem. er was brand uitgebroke Ryan. Hij sprong zijn bed_ uix. „Ik kom, Betty, ik hom- d akelijkste kleeren Terwijl hij haastig de n - den over. aanschoot, zag hij hoe het huis aan kant in lichtelaaie stond. Bessy stond heneden. kamer ge- „Kom mee! Ik heb yad.®^„V ken was. Maar sleept, waar de brand dlJge tpr krijgen. De ik kon hem niet door het uitgegaan, vlammen zijn den anderen maar het kan niet lang meer di ^ran_ Zij renden het bruggetje °ver' "?n kewUste- dende huis af. Daar lag de hap bereik loos, voor het oogenblik nog bui zjjn der vlammen. Leonard lichtte he oogen. sterke armen. De oude man 0Pend,e^e steeren, verontwaardigd. „Vader, iaat Leonard u helpen. lamp kan met parafine omver geworpen, e erover heen. Vlug, vlug! De balhen bi d( Nu kwamen ook de knechts, die „e, bezitting woonden, en eerst later den D merkt schenen te hebben, aanloopen. d^a hunner mij helpen", zei Leonard. „Ga ladder af, en roep een knecht". Zij gehoorzaamde. Met den knecht di jongeman den bewusteloozen kapitein .beneden. T „Naar mijn huis, er zit niets anders °P- »J=" ,„j,.moet mijn gastvrijheid aanvaarden, wilt of niet". die /Ldagen later zeide hij tot den hapitem, dat h.^fnover bem aan den baard zat: „Bou voor r ^niet weer °P- Dat is nergens goed 'aan t^n komt bij mIi wonen n" Ja' bh onsTf" en waarom zoudt u het zich goed Ha? gemakkelijk maken? U weet heel nu ik na =U zonder Betty verloren bent, maar Ik kan haan ee-Taal hi" heb, houd ik haar. Kan haar niet meer missen kapitein. Ze is zoo'n oude vijand van me" WatR™?'ft hij doen? Hij" keek van Leonard naar Betty, en van Betty naar Leonard. Hij wist. dat zij geen beteren man kon hebben, en in die drie dagen had hij hem leeren achten. Maar kapitein Ryan was een man die prin cipieel nooittoaW. gast eiric sh«, -wwdx Bctts- besliste: „Vader, ik hnb beioora ham te trouwen. Ds De hotel-omnibus stopte. Slechts één dame stapte er uit. „Kan ik een kamer krijgen? „Kamer acht-en-dertig", lichtte de portier den huisknecht in. „Wilt u even uw naam invullen vroeg bij beleefd. De dame voldeed aan het verzoek. Toen vroeg zij: „Tot hoe laat zijn de banken geopend?" ,Tot vijf uur, mevrouw". „Zoudt u dan direct even een cheque bij de Escomptobank voor me willen laten incasseeren. Ik heb vanuit Berlijn een groot bedrag laten overschrijven". „Met genoegen, mevrouw". De dame schreef een cheque uit voor tien duizend lire. „U wilt me het geld wel boven laten brengen". „Natuurlijk, mevrouw". Een kwartier later werd er op haar deur geklopt. „Binnen De portier trad binnen. „Hebt u het geld?" „Tot mijn spijt niet, mevrouw". „Hoe zoo Was de bank al gesloten „Dat niet, maar de Escompto Bank had nog geen bericht uit Berlijn ontvangen. De kassier heeft het op de chèque aangeteekend". „Enfin, niets aan te doen. Dank u wel". Den volgenden ochtend trad de dame den juwelierswinkel van Jerome binnen. Hoewel deze winkel pas drie maanden geleden geopend was, werd hij als de voornaamste zaak van de stad beschouwd. „Mevrouw verlangt vroeg de bediende. „Ik wil drie briljantenhebben, van achttien karaat". „Een oogenblik, mevrouw, ik zal even den chef roepen". De bezoekster herhaalde haar verzoek tegen den juwelier. „Als ik u goed begrijp, mevrouw, zoekt u drie gelijke briljanten, elk van achttien karaat. Dat komt u op ongeveer 600.000 lire. Natuurlijk zou ik ze u kunnen leveren". „Hoe lang moet dat duren 7" „Twee dagen". „Maar ik moet morgenavond naar Berlijn terug „Ik zal zien wat ik doen kan. De betaling geschiedt contant „Zeker. Ik heb het geld uit Berlijn laten over maken op de Escompto. Men heeft daar nog wel geen bericht, maar ik hoop, dat de zaak morgen in orde zal zijn". „Dan wilde ik u voorstellen, dat ik u mor gen op het kantoor van de Escompto tref „Uitstekend". ..Hoe laat mevrouw "Morgenmiddag om vier uur". v tbediende. die eerbiedig had geluisterd, iet de bezoekster, onderdanig groetend, uit. klok van de basilika Sta Maria Maggiore sloeg vier uur. De dame stapte uit een auto. hoffelijk61133"1 U te ontmoeten". zei de juwelier „Hebt u de steenen bij u?" "MAr,fClilUCrCnde' Braziliaansche briljanten", gaan"! zullen we even naar den kassier namVaar^1* tra<\ de bank bi™en. De dame voor 600 000 1nqeU Oek SChreef een chèqU6 „Ik hoop, dat u intusschen bericht uit Berlijn ontvangen hebt?" vroeg ze, terwijl ze de chèque aan den kassier overhandigde. „Eén oogenblik, mevrouw, ik zal even infor- meeren Enkele oogenblikken later kwam de kassier, in gezelschap van den directeur, terug. „Het spijt me, mevrouw, maar we hebben nog steeds geen bericht!" neooen nog „Maar hoe is dat nu mogelijk! Ik heb mijn bank vier dagen geleden al instructies gegeven1' „In het internationale verkeer komt een der gelijke vertraging wel eens meer voor Mis schien morgen „Ik kan niet wachten tot morgen. Vanavond moet ik vertrekken". .„Misschien weet ik een oplossing, meneer de directeur", mengde de juwelier zich thans in 't gesprek. „Ik neem aan, dat u mij kent. We heb ben wel eens zaken gedaan?" „Zeker, meneer Jerome. En ik ken uw zaak in de Via Mussolini heel goed." Goed, dan stel ik het volgende voor: Het gaat om drie briljanten ter waarde van 600.C00 lire. Mijn leveranciers heb ik mijn woord gege ven dat ik vanavond nog met hen zal afreke nen' Omdat mevrouw hier, vanavond afreist, en ik zelf vanavond afrekenen moet, deponeer ik de briljanten zoo lang bij u. U betaalt me dan nu 400.000 lire en de rest zoodra u bericht uit Berlijn hebt ontvangen. U houdt de steenen zoo lang in uw safe en stuurt ze later op naar Ber lijn1 Op die manier loopt niemand eenig risico. Aangenomen dan, dat mevrouw er mee accoord gaat?" „Ik zou de steenen liever meenemen". „Maar mevrouw," protesteerde de juwelier, „u zult toch begrijpen, het gaat om zoo'n groot be drag. Heusch, ik geloof dat dit de eenige oplos sing is." „Meneer Jerome", zei de directeur, „onze bank laat zich met dat soort zaakjes eigenlijk liever niet in. Maar als u mij belooft, dat u in het ver volg, al uw betalingen en uw incasso's via de Escompto laat loopen en als u garant blijft voor mevrouw „U hebt toch de briljanten als onderpand!" „Jawel, maar laten we nu eens aannemen, dat op een of andere manier de remise van Berlijn uitblijft „Dan neem ik natuurlijk de steenen tegen be taling van 400.000 lire terug". „Dan is het goed", verklaarde de directeur. De kassier betaalde den juwelier 400.000 lire uit en de briljanten werden in de safe geborgen. Eerst werden ze, in tegenwoordigheid van den juwelier, de koopster en twee procuratiehouders in een verzegeld couvert gedaan. „De nota kan ik zeker aan u sturen?" vroeg de directeur bij het afscheid. „Zeker". „De nota kan hij rustig naar mijn zaak stu ren", herhaalde Jerome toen de trein vertrok. Hertha lachte: „En die briljanten, die prach tige Braziliaansche steenen op den koop toe." „Wat keken ze begeerig naar die stukjes glas! Niemand kwam bp het idee ze even te laten onderzoeken!" „Dat komt, omdat ze jouw firma volkomen vertrouwden!" „Mijn firma?" lachte de juwelier, „allemaal humbug! Die paar echte juweelen, die ik had zijn al lang in veiligheid. De heele verdere voorraad was simili! Veel langer had ik dat spelletje echter niet meer kunnen spelen. De le verancier van mijn winkel-installatie had ai tweemaal op betaling aangedrongen." (NADRUK VERBODEN). moest wel, nu hij uw leven gered heeft. Dan hadt u maar niet zoo dom moeten zijn. Wij worden dus man en vrouw. U komt bij ons wo nen. En als u wilt, kunt u voortaan met Leo nard jjsüasaè ▼fjand" spelen. Op een mooien herfstmiddag, toen inspecteur Minkhorst dienst had op het politiebureau, kwam een der agenten binnengestapt met een keurig-gekleeden heer. De heer knikte den in specteur vriendelijk-weemoedig toe, zette zijn hoed af en wendde zich met een uitnoodigend gebaar tot den politie-agent. Blijkbaar wenschte hij, dat deze zou spreken. De agent vertelde toen: „Ik ontmoette dezen heer op het Kastanje- plein. Hij kwam naar mij toe en vroeg, of ik hem misschien zou kunnen vertellen, waar hij i woonde! Natuurlijk wist ik het niet, want ik kan mij niet herinneren, den man ooit te voren gezien te hebben, 't Schijnt mij toe, dat hij niet meer weet, hoe zijn naam luidt, 't Dijkt wel, of hij zijn geheugen kwijt is. Ik vond het maar het beste, den man hier te brengen. Inspecteur Minkhorst knikte en keek den be zoeker opmerkzaam aan. De man zag er eemgs- zins vermoeid uit en zijn oogen staarden wee moedig. Overigens leek hij een echte gentle man. Zijn kleeding, zijn schoenen, zijn hoed, alles was even smaakvol. Tr „Weet u werkelijk niet, wie U is en waar U woont?" vroeg de inspecteur. De man schudde treurig het hoorn. Ik kan mij niets meer herinneren. Alleen weet ik, dat ik van ochtend ontwaakte op een bank in het Vogelpark „Komt de stad u bekend voor, of gevoelt u zich geheel en al als vreemdeling hiei? „Ik weet 't niet. Soms meen ik het een of andere gebouw wel eens meer gezien te heb ben, maar als ik dan weer in een andere straat kom, herken ik niets". De man sprak correct en beschaafd. Blijkbaar was hij van goeden stand en gewoon, zich in beschaafd gezelschap te bewegen. „Dan zullen we beginnen uw kleeding eens te onderzoeken", besloot de inspecteur. Eén voor één werden de kleedingstukken na gekeken, doch het resultaat was vrij poover. In een der zakken van zijn colbert werd 50 gulden aan bankpapier gevonden, in een vest zakje vier gulden aan klein geld en voorts m den binnenzak van zijn overjas een dames- taschje, waarin een spiegeltje, een odeurflescmje en een kleine manicure, Verder niets. Hij had geen enkel stuk beschreven papier, geen spoor- of tramkaartje bij zich, waaruit iets viel af te leiden. Zijn zakdoek was gemerkt met de let ters A. K.; overigens droeg zijn kleeding geen initialen. Slechts het damestaschje bevatte een kleine aanwijzing, 't Was een heel sierlijk, keurig af gewerkt taschje en in de voering stond met gou den lettertjes de naam gestempeld van den win kelier, bij wien het blijkbaar gekocht was: een ledermagazijn in de Olifantstraat. Er werd een geneesheer ontboden, die zich langen tijd heel zorgvuldig met den patiënt bezig hieid. Ook de man der medicijnen ver klaarde voor een raadsel te staan. Op den schedel van den heer-zonder-geheugen ontdekte hij een klein lidteeken, vermoedelijk door een val of een slag met een hard voorwerp ont staan. De mogelijkheid was gering maar ze bestond toch. dat die kneuzing tot een sto ring in de hersenen aanleiding had gegeven. De identiteit van den man bleef een mysterie. De politie besloot dan een kans te wagen in het ledermagazijn, waar de damestasch gekocht was. die de man-zonder-geheugen bij zich had. De winkelier bekeek het taschje nauwkeurig en zag dan peinzend naar den patiënt. Blijkbaar onderwierp hij zijn hersenen aan een intense geheugenproef. „Ik geloofik geloofweifelde hiy ,maar laat ik eerst mijn Yrouw eens roepen!" En terwijl het menschdom kammert In gebrek en zorgenstrijd Loopt het menschdom te jojowen En het zoekt vergetelheid. Laat er maar ellende heerschen Onze aard blijven we trouw Als de kind'ren gaan we spelen Met twee schijfjes aan een touw. Is dat niet een prachtig teeken Van luchthartigheid en rust? Hooger Macht zal ons wel leiden En gaeft nieuwen levenslust. In het Oosten en het Westen Woedt de oorlog moordend voort Hier past men een stikgas-masker En jojoowt men ongestoord. Nuttig is dat stukje speelgoed Bij ons dagelijksch verdriet Laat jojootje stijgen dalen Die jojoowen denken niet. Reeds ten tijde der Romeinen Werd er met dat liefs gespeeld Caesar zien we bij zijn theetje Met de hangtol uitgebeeld. Nu we beu zijn van de stembus En strooppot-politiek Is dat spel een ware uitkomst Anders werd men zenuwziek. Als er barre ruzies dreigen In een mopperend gezin Houden ouders en de kind'ren De jojo er stevig in. Als men in den Raad of Kamer Zich weer denderend verveelt Wordt door goede herders Een partij jojo gespeeld. Heel dit spelletje van vrede Spaart ons politiek gezeur Laten de jojoos maar draaien Liever dan de mitrailleur. J. H. SPEENHOFF. De echtgenoote kwam, hoorde belangstellend het geheele verhaal aan, keek naar den patiënt en riep toen triomfantelijk uit: Zeker, zeker, ik kan 't me heel goed herinneren! Ongeveer twee of drie weken geleden kwam meneer zij wees op den man zonder geheugen bij ons, in gezelschap van een groote, blonde dame. Zij stapten uit een rooden auto. De dame vertelde, dat ons magazijn haar was aanbevo len door een paar kennissen, die met onze ar tikelen hoogst ingenomen waren. En nu wilde zij een taschje uitzoeken. Wij lieten haar ver schillende modellen zien en eindelijk bepaalde zij haar keus op dit. Meneer betaalde 18 gul den, en toen vertrokken zij weer met den auto. „Én hebt u bij die gelegenheid geen namen gehoord?" vroeg de inspecteur. „Neen, de heer en dame, waren ons volkomen vreemd". „Maar de namen van de kennissen, die uw winkel aanbevolen hadden?" „De dame sprak alleen over kennissen, maar noemde geen enkelen naam". „Kunt u zich nu nog niets herinneren?" vroeg de" inspecteur aan den patiënt. „Weet u niets van die groote, blonde dame en komt de win kel u niet bekend voor?" De man schudde treurig het hoofd. „Neen, niets. Ik kan mij niet voorstellen, ooit hier geweest te zijn". De winkelier en zijn vrouw bleken zeer be gaan met het geval. Gaarne wilden zij medewer ken om het raadsel tot oplossing te brengen. En, daar de kans bestond, dat de kennissen van den man-zonder-geheugen binnenkort wel weer eens in den winkel zouden komen, stelde de winkelier voor, dat de patiënt voorloopig bij hem zijn intrek zou nemen. Wellicht zou hij dan spoedig door den een of anderen klant worden herkend. De man zag er keurig en be schaafd uit; wanneer zijn identiteit bekend was, zouden de familieleden ongetwijfeld gaarne de gemaakte onkosten vergoeden Natuurlijk werd dit voorstel door de politie aanvaard. Denzelfden avond werd in alle plaat selijke bladen van politiewege een uitvoerig be richt omtrent den man zonder geheugen gepu bliceerd en werd een ieder, die mogelijk inlich tingen kon verschaffen, verzocht, zich tot den winkelier in de Olifantstraat te wenden. Ondanks de enorme belangstelling en mede werking van het publiek en de herhaalde publi catie in de dagbladen, bleef het raadsel weken lang onopgelost. Eindelijk bracht een loopjongen van den win kelier licht in de zaak. De jongen, die ontslagen was, kwam het vol gende op het politiebureau vertellen: „Het zijn allemaal smoesjes, meneer! Ik heb mijn baas met dien zoogenaamden man-zonder geheugen hooren smoezen! Ze kennen mekaar heel goed! De man is een neef van mijn baas, die in Groningen gewoond heeft, en nu zonder betrekking geraakt is Weldra werd het geheele ingenieuse complot ontrafeld. De zaak in de Olifantstraat ging minder goed, en daarom moest iets bedacht worden om de algemeene aandacht op den winkel te vestigen. Men verzon toen het verhaal van den man zonder-geheugen. De truc had enorm succes, want. dank zij de uitvoerige berichten, kwamen van heinde en verre belangstellenden naar den winkel in de Olifantstraat, waar zij iets kochten en tegelijkertijd hun nieuwsgierigheid bevredig Hij had natuurlijk hetzelfde kunnen bereiken door een flinke advertentie-campagne, doch de truc met den man-zonder-geheugen was goedkooper. Wat ik altijd als Blundell's schitterendste reda beschouwd heb, werd gehouden in December. Hoe overtuigend zijn rhetöriek was, bleek uit de stemming. Verscheidene tegenstanders wist hij tot ons kamp over te halen, en wij kregen een meerderheid van 26. Blundell was een groot parlementariër. Gelijk geen zijner tijdgenooten verstond hij de kunst den tegenstander te vernietigen. Terwijl hij luisterde, begon het al. Nu en dan maakte hij een paar aanteekeningen. De spreker, wien dit niet ontging, werd er voorzichtig, maar ook ze nuwachtig door. Dan kon Blundell plotseling een prop maken van het papier, waarop hij zjjn aanteekeningen gekrabbeld had, en deze met verachting onder de bank werpen, als wilde hij zeggen: „Wat een gezwam"! Aldus ontzenuwde deze waarlijk groote politicus zijn tegenstanders. Kwam hij daarna zelf aan het woord, dan ving hij zelf eenigszins zenuwachtig, en vaak stotte rend aan. Zijn eerste zinnen liepen meestal dood. Maar ook dit was niets dan berekening. Want in die zinnen gaf hij zijn algemeene afkeuring over het betoog van zijn voorganger te kennen, en zijn gestamel en gehakkel beteekende zooveel als: „Over zoo'n slechten weg kan zelfs de beste wagen niet zonder horten en stooten rijden Hoe trotsch was ik dien Decemberdag toen na de stemming Blundell op mij toeschreed. en mij gelukwenschte, eraan toevoegend dat ik de beste whip een lid der partij, die de overige leden voor vergaderingen, stemmingen enz. oproept was, die de partij ooit gehad had- Ik wist echter zeer goed dat alle eer van den dag hem, Blun dell, toekwam. „Éen hoogst bevredigend slot van de sessie", vervolgde hij. „Ik hoop, dat je een prettige va- cantie zult hebben". .Dank je. Je gaat zeker naar huis"? „Neen. Kennissen in de stad hebben mij te logeeren gevraagd". Wij wisselden nog eenige woorden, en toen verwijderde Blundell zich. Verscheidene anderen kwamen onmiddellijk op mij af. en vroegen waarover wij gesproken hadden, Blundell is nu eenmaal Blundell. Ik ging naar mijn familie in Surrey, en bracht er een zeer aangenamen tijd door. afge zien daarvan, dat mijn zuster een nogal dwazen regel instelde, waarbij het noemen van zekeren naam bestraft werd met een boete van een penny. Na 1 shilling en 3 pence verloren te hebben besloot ik Blundell uit mijn gesprekken te bannen, maar uit mijn gedachten ging hij niet. Tot mijn leedwezen moet ik zeggen, dat mijn vader niet tot onze partij behoorde, en evenals de meeste vaders zeer onverdraagzaam was ten aanzien van de politieke denkbeelden zijner familie. Menigmaal had ik er wat voor gegeven als Blundell in de buurt geweest was om ons standpunt toe te lichten. Ik begon langzamerhand genoeg van de vacantie te krijgen, toen besloten werd, dat een dag zou worden doorgebracht te Londen. Ik stelde onmiddellijk een program voor dien dag op; 's middags zouden wij naar een Kerstmis pantomime en 's avonds naar „Henry the Fifth gaan. Niet dat ik iets meer om Shakespeare geef dan iemand anders, maar ik dacht, dat er kans op was, dat ik bij een opvoering van zoo een zwaar stuk een persoonlijkheid van de be- teekenis van Blundell zou aantreffen. Ik^ dan tot mijn familie kunnen zeggen: „Dit is de grootste politicus van onzen tijd, in onze deba- ting-club op school." Maar de andere huisgenooten hadden elk ook een program opgemaakt. Henry the Fifth verviel en 's avonds zouden wij naar de pantomime gaan. Het was een mooie dag. Vader dit moet erkend worden, ofschoon wij tot verschillende politieke partijen behooren is erg royaal, als wij er een dag met ons allen op uit zijn. De pantomime was niet slecht, ten minste voor het doen van een pantomime- Ook trad een groote en niet onknappe dame op. die politieke liedjes zong. Zij was voor vrijhandel en tegen een rijkstolunie, en behoorde dus met tot de uartij van Blundell en mij. Bovendien ben ik er, "evenals Blundell tegen dat vrouwen zich met politiek bemoeien. Terwijl zij zong, keek ik de zaal eens goeci rond, en waarlijk, daar zat hij, Blundell, op de eerste rij van het balkon, de maat slaande met zijn tooneelkijker. Toen het nummer van de groote dame geëindigd was, klapte ij g b driftig in de handen, en ik volgde natuurlijk zjn voorbeeld, ofschoon ik eerst vast voornemens was geweest niet te klappen. Hoor eens", zei ik, mij tot mijn familie wen dend, „jelui moet niet te opgewonden zijn, maar er is iemand in de zaal, die jelui zeer mteres- seeren zal. Ik zal hem aanwijzen, maar blij! vooral zitten". „De koning?" fluisterde bijn ionSSte en de rest van miin familie gaf met blijk va de belangstelling, die ik verwacht had. Dit ont stemde mij, en ik sprak niet meer voor de pauze Des te beter kon ik mijn aandacht verdeelen. tusschen Blundell en de pantomime. Gedurende de pauze ging mijn vader, die een sigaret wilde rooken, naar den foyer, en daar hadden wij het onuitzichtelijke voorrecht Blun dell te ontmoeten. Ik stelde hem voor, en vader was zoo netjes hem een sigaret aan te biede- Al rookend gaf Blundell zijn meening over de voorstelling ten beste. Er is maar één vrouw, die werkelijk de moeite waard is", zeide hij Ik „wees een haam aan op mijn program. „Juist beaamde hij goedkeurend, „met mijn ondervinding van het tooneel durf ik zeggen, dat zulk een combmati van persoonlijke charme en scherp intellect hoogst zeldzaam is". Vader scheen op dit oogenblik ets erggrap pigs te zien, want hij begon plotseling te lachen. Ik vond het nogal ongepast, in tegenwoordig heid van iemand als Blundell. Hphatine- Wij keerden naar school terug. De debating club 'hield haar eerste bijeenkomst m d Gedurende de vacantie had ik stof verzamel voor een rede over het Hoogerhuis MI waren als conservatieven en protectiomsten pro-Hoo gerhuis)en ik had een motle.te"!nda laten handhaving van dit Huis op de agenda laten ^Vervolgens sprak hij tegen „de moGe van zijn achtbaren vriend". wiens rede hij vei geleek met een lamp, die geen licht gaf. De nantomime in de naburige provincie-stad duurde langer dan die te Londen, en de groote dame was als een „speciale en buitengewone attractie" aangekondigd geworden. Toen kwam er een telegram, met de tijding, dat Blundell s tante ziek geworden was, en hij kreeg een dag vrij om haar op te zoeken. Toen hij dien avond terug kwam, zag hij er bedrukt uit. De jongens zeiden tot elkaar, dat het slecht met Blundell's tante scheen te staan. Ik betuigde hem mijn deelneming, want poli tieke geschillen moeten nooit persoonlijke vriendschap verstoren. „Maar voegde ik er aan toe, „ik wed, dat je naar de pantomime ge weest ben." „Ja. Was ik er maar met heengegaan?" „Was zij niet goed?'" „Ik geloof het wel. Maarzij heeft in haar liedjes meeningen te kennen gegeven, die lijn recht staan tegenover die, welke wij te Londen van haar hoorden." „Keer je dan weer tot onze partij terug". „Het eenige wat erop zit", zei hij zwaarmoe dig. „Maar het is een vreeselijke ontnuchtering 4a Am+iiroran H At IT1GI1 IllGt OQ h Pt wnnr/l n tuig- „mdüi uiiiuuniaci mg te ontwaren, dat men Jiiet op het woord van (NADRUK VERBODEN.) I een vrouw kan bouwen -V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9