m
IP
ïïïst rss\uinon r
Tvrrr r-h" >»«-"»iS»i
ït*r"J&V si
KEISINDMUKKEN UIT POLEN EN
E'Sti::"; vr
™n S'TTn°S- Waai'°nder de
a.
VAN VIJFTIEN
ÏT J d RUfSChe -s sinï
DE TONG.
ZATERDAG 22 OCTOBER 1932
laatste Iwcïfer
die JetchTT €OT Iw gekoz*n' Ja<* Tk
zijn Tl TU °p d« r«ibte plaats bleek
Oplossing van 'cis®1 votums®1
rebus.
WAAHOM DE PAUW
ZOQ'N LEELIJK GELUID
VAN PERZISCHE
DERWISCHEN.
'n Speelgoscl^liond
SLIM.
Nwmmer laatst l
'T V
In Mai
zeilde hot 311 *let ^aar ®nze3 Heeren 1S66
Grant" iiif Ajnerikaaasche schip „General
He) mof haTen van Melbourne (Austra-
veel n s'&mming voor Engeland. Er waren
denonV8^91'5 boord waarvan versohei-
üuh koffers volgepropt hadden met pas
on ven Soud. Bovendien bevonden zich 4000
",,Vaa dat kostbare goedje in houten kisten.
f' ergens veilig waren opgeborgen. Gedu
bde de eerste negen dagen gebeurde er
nle« bijzonders; aan den avond van den ne
genden dag liep het vaartuig op klippen,
^'elke het i^k ramden. Het anker kon niet
w«rden uitgebracht, omdat de ketting te kort
Werd bevonden. De nacht viel en de ligging
van het schip werd è.1 vervelender. De golven
schoven het verder en drongen het 'n soort
grot binnen, waarin de masten de zoldering
raakten; een hagelbui van grootere en kleinere
Eesteenten kwam op het dek neer; het leven
der meer dan tachtig opvarenden liep gevaar.
f-r konden wegens dezen steenslag géén boo-
ten uitgezet worden. De wind stak op en
®Pookte met allerlei nare geluiden door het
E>e róórste mast viel met donderend ge-
raas om; een vallend rotsblok vernietigde
«en stuk van het voor-dek; het was of kanon
hen een bombardement openden op het tot
ondergang gedoemde vaartuig. Toen leek het
veiliger de booten op te zoeken dan nog langer
e blijven Alleen, sommigen konden niet van
hun lieve goudje wijken, en, het spreekt van-
zeir, de kapitein niet van zijn plicht. De rest
zocht m de drie booten een geed heenkomen,
nauwelijks dansten deze op 'de ra-gen der
keiven, of de „General Grant" ginR naar den
waar' T* zich «leurende den bezaansmast,
gelrFa mi0f10r ^en Zicb veilig hadden
als p«n -tfA' °i sternis kon men nog
d]s een witte vlag den
voerder onderschelden wl TL g^S'
laatst vaarwel toe wenkTU
woon" en romantikt v^l
eenmaal, naar hef Ti kapitein moet nu
schip, maar vno "ijnt, ondergaan met zijn
Is dit gebri iv W'en dat uit te voeren heeft
voudig hiï nu n'et direct zoo erg een-
n>-,
Het vergaan van de General Grant.
itJ.iT de reddingsbooten waren natuurlijk
kaatsen besproken; de „long-boat"
grootste boot) zat méér dan opgepropt met
eumend9 schipbreukelingen, die verlangend
aar een veilige kust uitzagen. Alleen, de gol-
11 hamen het vaartuig op en smeten het
®mver: slechts drie van de inzittendenwer-
etl door da overige twee scheepjes gered. Met
en nood hielden deze op een eilandje
dat 'n paar kilometer verder ra zee u t-
ak' Herhaaldelijk moest water ^'od®®
gehoosdde booten lagen diep mede door de
f". ensmtcldele-n. waaronder viJfRS
2" hadden ingenomen. Toen ein-
en-tachtie- 0rgen aanbrak, waren van de
vhfUen S op,varenden der „General Grant
n r over' °hder Wie één vrouw.
Het w meT h«t gevonden eiland!
de onySi ^r6'' n s.3ei'k6 sneeuwjacht geeselde
Wat ta6 gen bijeen, om zich aan elkaar
«treek ^arrnen- Het eenige voedsel, dat deae
son- 0P'everde, bestond uit schelpdieren, en
hige»'S6- <1"aan'an bleken zóó vergiftig, dat me-
,j z'°-b 'n nare ziekte door liet eten ervan
«ons T .haIs baalde. De nieuwbakken Robln-
np adden beteren smaak aan den dag kun-
eiland b,i de keuze van een reddend
Vij maar in den nood vreet zelfs de duivel
da tVaar ze nu op zaten was niet anders
n h vulkanische klip. met o! zoo weinig
P-3htegroei tengevolge van het harre klimaat
De gure wind blies door de dunne klae-ding en
geen schijntje kans 'n centrale verwaTmin-
aan te leggen! Het zag er naar uit of dege
nen, die dadelijk naar den kelder gegaan wa
ren, een verkieslijker doodsstrijd hadden d
gemaakt. 001
Op 'n' goeden dag vond iemand 'n dtxv-
lucifers in z'n jaszak. Groote vreugde bij an<!
maal! Maar de een na den ander werd af ge
streken zonder dat het tot n vlammetje kwam
Tenslotte was er nog slechts één lucifenje
over. Met algemeene stemmen werd besloten
flit allerkostbaarste voorwerp tusachen het
baar van Jack Teer te drogen! Aller harten
begonnen te bonzen, toen het dingske werd
geprobeerd. Er kwam 'n vlammetje! Dat vlam.
nietje werd 'n vuurtje en dat vuuit.je werd
«ven zorgvuldig bewaakt, als dat der Vestaal-
maagden in het oude Rome. Vit was de
De tw ^hrefle naar de redding en het behoud.
tweede bestond daarin dat ze berden zee-
hond<™ te vang611 en wilde gei tem He robben
verschaften olie, voedsel en huiden, die door
Jack Teer op handige wijze naar de laatste
mode van de Zuidzee tot kleeren werden sa
men gevoegd. Dat robben-vleesoh was niet be
paald zoo smakelijk als kalfspoulet, en de gei
ten, buit gemaakt met behulp van vallen, wa
ren dan ook een welkome afwisseling in het
eentonige menu. Zonder deze bezigheden wa
ren de Robinsons vast in de fout van piekeren
vervallen, maar daar kregen ze nu, gelukkig,
de kans niet voor. Ook Wukte het 'n handi-
gen matroos speelkaarten te maken van oester
schelpen, maar of ze toen reeds bridge speel
den. venhalen de ges-chiedboeken niet.
Gat duurde zoo eenige maanden. Toen schoot
Jack Teer te binnen, dat er al eens meer een
schip in deze contreien was vergaan. Hij sloeg
zijn mannen voor naar het wrak te gaan zoe
ken, maar ze hadden er weinig ooren naar. Die
kans leek al te dun! Ten laatste boden zicth
di ie schepelingen aan hem te vergezellen Na
veel gezoek vonden zij inderdaad een verlaten
but met zeildoek, een vijl, een schop, een ge
weer, ijzer en apjjkerg. van dien schop werden
messen „gesneden" met behulp van de vijl en
nu voelden de schipbreukelingen zich rijker
dan eenigen tijd tevoren met hun klompen
goud! Uit den ergsten nood waren zij gei cd!
Maar hoe weer met de bewoonde wereld
in aanraking te komen? Allerlei middeltjes
werden verzonnen. Ze bliezen Wazen van zee
honden op en bonden er plankjes aan vast,
met verzoek om te komen helpen. Ongelukki
gerwijze hadden de zeemeeuwen deze nobele
bedoeling niet door. Zij dachten alleen maar
aan een vriendelijkheid der vreemde weizens
jegens hen en dat hun voedsel werd verschaft
op deze wij-ze; zoo vlogen zü °P 'dazen af
en rukten er net zoo lang aan, tot ze harstten
en zonken! Ook werden er kleine, houten
bootjes van stapel gelaten met 'n zinken zeiltje
erop; ingekrast werd de mededdeelmg:
.,Help de overlevenden van het schip de
„Generaal Grant", gestrand op een der Auck-
land-eilanden."
Een van deze notedopP®" werd gevonden en
zóó kreeg de buitenwacht k®n"is Tan k«t lot
der Robinsons. In de maand October daagde
een schip op aan den horizon. Aanstonds werd
op de, kust een geweldig vuur Smookt, maar
tot de ontzetting van de eiland-bewoners, hun
nood-signaal werd niet opgem v e vaar
tuig gleed onverstoorbaar veine
Nu -boden zich vier dappere kerels aan o-m
hun leven voor hun medemensen en te wagen.
Het eiland Nieuw-Zeelaud was wèl honderden
kilometers ver, hun hoot was onzeewaardig
en leilj, ze hadden geen compas en geen kaart,
maar daardoor lieten ze zich geenszins af
schrikken.
Nagewuifd door de aóhterblijvenden "keerden
ze hun gelaat mannelijk naar het onbekende
verre dat voor hen het strand der eeuwig
heid worden zou. Nimmer heeft men Iets
meer van deze helden vernomen
Da dagen slopen als geesten Voorbij. De el
lendige ziekte, scheurbuik, veroorzaakt door de
eentonige voeding en de onvoldoende verzor
ging, begon slachtoffers te maken. Het bedor
ven "bloed veroorzaakte pijnen ln het tand-
vleesah; de tanden lieten bij sommigen los; de
gelaatskleur werd vaal en een gevoel van
som/berheid overviel hen. De omstandigheden
stemden zóó treurig, dat enkelen zicih neer
legden als gemakkelijke buit voor den dood.
Maar daar kwiam Jack Teer niet van in! "Wat
drommel, zoolang er leven is, is er hoop! Hij
maakte een zweep en ransel-de al dte zwaarmoe-
dlgon weer op de been! Vooruit, niet -bij de
pakken neerzitten, aanpakken, oefenen, bewe
ging némen en niet prikkizeea-en over allerlei
beroerdigheid en narigheid! Maar den dood
kon hij niet- we-ggeeselen natuurlijk, 'n Oude
man stierf i-n September; toen waren er van de
vijftien Robinsons nog tien over, die wachtten,
wachtten wachtten op 'n zeil en 'n zil
veren wolk. Dat zeil. het daagde in die maand
niet op. En ook in October beschikte, God geen
redding. Sommigen baden nog wèl mee, maar
dachten heimelijk, dat de hemel voor hu-n
gebed van ko-per was
Pas den 21en. November 1867, bijna ander
half jaar na de schipbreuk, kwam er uitkomst.
De walvisohvaarder Amherst, kapitein Gilroy,
had een houten bootje met het zinken zeil ge
vonden -en toen den steven naar de Auckland-
eilanden gewend. Maar nu hij daar een stelletje
mensohen met verwilderde g-eeiehten, zwart
van de ontbering aantrof, die te keer gingen
als razenden van -geluk, begreep hij, dat hij
met krakzinnigen ta doen had, en besloot aan
stonds weg te zeilen. Reeds was het commando
gegeven, toen één der Amiherst-maitrozen Jack
Teer herkende, met wlen hij jaren tevoren
bevriend 'was geweest. Hij sprak voor hen ten
beste -bij z'in kaPHein en alleen daaraan was
w te danken, dat de Robinsons door de®
walvischjager werden opgenomen.
Héél Melbourne liep naar de kade, toen be-
"werd welke lading de Amherst onderwe-g
had opgepikt- Ja-°k Teer kreeg van zijn maats
j n ring en een mooie toespraak. De
heereTregeerders gaven.hem een som gelds
neeien i s wou jll;) ajjeen maar aanne-
cadeau, doe kameraads evenveel kregen!
men indien piet lijden en zoo werd
herinnering aan
neral Grant".
de schipbreuk van de „Ge-
"\nt3U
Het „Russische Museum" te Leningrad.
He mensch moet worstelen van bet
,,iaar de vreugd, al valt hij onvem»k w«e
van de vreugde in het lijden-terug.
IX.
Wij bezoeken !het vermaarde schiMerijen-
mu-seum te Lemingmd, -de „Hermitage", 'n Rare
naam voor 'n museum, vind je miet? 'n Here
miet toöh is een kluizenaar („-erèmia"
woestijn) en diit prachtige paleis lijkt nu ju-ist
niet op een kliuls. De zaalk iis deze: Kattherina
de Tweede van Rualamid (17621796), door haar
vrienden „Kathierina de Groote", door haar
vijand-en „Kafiherina de Booze" genoemd de
waarheid ligt het meest bij -liet laatste heeft
dlit -bouwwerk uit marmer en graniet opgetrok
ken met die bijzondere bedoeling, dat het een
soort landhuis zou zijn dat haar, na beëindigde
staatszaken, rust zou gunnen ver van het stijve
hof-gewoel. 'n Kluizenarij dus, 'n hermitage,
afigezoindlend van -de „wereld". Dat dlie wereld
ook wal over deze drempels haar weg wist
te vinden en -dat hier later feesten werden ge
houden, die duizenden en diuizen-den verstonden
en waarop d-e wijn bij sloo-ten vloeide, merkt
men thams aan het stijve gebouw, dat in ver
binding staat mot het voormalige Winter paleis
der czaren, n-Iet meer. Br wordt juist, bij. ontze
aankomst, een opname gemaakt voor -die fd-ton.
Onder de kolonna-den, door koloseaie menecihen-
Cignr-en gesteund,beweegt aioh oen schaar too-»
neeflisten, in West-Runapeesohe kfleeddng uitge
dost, d'ie naar links en rechts, naar voor en
achter wordt gecommandeerd d-oor dien man
achter bet toestel van de ooren en die oogen dier
wereld. Er is veel beliangetallinig, maar wij be
talen liever ons entre-egelld en gaan het museum
binnen. Voor de Russen staan girio-ote, touweij
muilen gereed, dile ,z1j over hun schoeisel moe
ten aantrekken om de ingelegde parketvloeren
niet te beschadigen; de millionnairB uit het
Westen won-dien van dezen maatregel ontheven.
Van z'n leven heb ik veel musea bezocht,
het Prddo te Madrid en het Louvre in Parijs,,
de kunstverzamelingen in Miinclien en ons rijks
museum niet te vergeten, maar zoo iets gewel
digs als dit, trof ik haast nergens. Wat mij bui
tengewoon opviel was het feit, dat hier meer
Rembrandts hangen dan aan de Stadhouders
kade te Amsterdam en dat van Teniers en Pot
ter zeer veel was te vinden. Groepjes Russen
dwaalden door de uitgestrekte zalen rond, ge
leid door gidsen. Vroeger was de toegang ver
boden voor „gewone menschen". Eerst veel la-
ter mochten de verzamelingen bezocht "'"worden
wanneer je op je Zondags, .in het zwajrt, was
gekleed. Nu slenteren hier menschen langs,
wier plunje misschien nog geen Hollan-dsch
kwartje waard is. Er is wel veel veranderd in
Rusland en niet alles inhet nadeel.
..Baboesjka Ekaterina" „Grootmoedertje Ca*
therina" beeft éér van Jiaar werk, dat helt
zelfs nu nog zóó in trek is. De geweldige groote
schalen, omvangrijk als een zwembassin die
ln sommige zalen staan opgesteld, zal ik' niet
licht vergeten om de prachtige steensoorten,
waaruit zij zijn vervaardigd
De Petrus- en Paulusvesting Vroeger tevens
gevangenis, aan de overzijde van moedertie
Newa! Hier werd, naar ze zeggen, 0p last van
zijn vader Peter den Groeten, prins Alexis ter
dood gebracht. Peter's kleindochter, prinses
Tara Kanoffva, vertoefde in deze duistere cel
len, die het kloeks te hart zouden kunnen bre
ken. Allerlei menschen, die iets tegen den
czaar in hun schild voerden, worden er geker-
reid Gedurende,de zegening van het water, op
het Paaschfeest, werden van dit punt uit de ka
nonnen afgeschoten ten teeken van vreugde.
Bij „vergissing" bleek op een goeien keer
Izoo n kanon geladen en de kogel kwam mid
den tusschen de keizerii-n
met Tuapit„ keizerli]ke processie terecht;
aan ™eTevoren'°ntsnapte Nicolaas II
iemand vit lfet Van.cilt "mlsverstand!Slechts
natuuiliik ont S W<ïrd ged00d en dat was
na turn lijk ook weer niet zoo bedoeld De com
mandant der vesting had tot taak ieder iaar
de scheepvaart op de Newa met veel plechtig-
held te openen. Bij die gelegenheid reikte S
den keizer een schotel Newa-water toe maar
schotel terug,
wijn die de grootste voorzichtigheid bij het
drinken vordert. De vesting-kerk bewaart de
begraven Uggen in Mosk™
begraven hooge, marmeren sarcophagen (Iiik-
n« t J i d00dslaaP gestoord worden
gewoon was de liturgie bij te wonen; hij was
H Diew met Ta gernalin' dic tijdens den
H. Dienst mochten zitten. De andere celoo-
or staand De Onderaar-dsche cellen zijn zeer
ruim. De petroleumlampjes waarvan sommige
gevangenen zich bedienden, zijn nog aanwezig
Eén oei heet. „steenen za,k", omdat daar geen
enkel straaltje licht kon doordringen. "Wanneer
er ooit een lampje omviel en de boel in brand
vloog, kon de gevangene niet dadelijk worden
gered, want de commandant had alleen de sleu
tels en die hooge persoonlijkheid was nu niet al-
zoo gauw hij de hand. Ooit vielen er lampen
om, die overigens heel vast bevestigd zaten;
„nitschéwo (t kan niets bommen! Russische
nationaal-term) voor dien gevangene een ander!
De cel-bewoners hielden heele gesprekken met
elkaar door middel van een vernuftig bedacht
klop-stelsel; zes regels ieder met vijf letters,
op den ondersten regel drie. Dat ging dus bijv.
zóó: één klop rust drie kloppen is c;
twee kloppen. rust één klop is f enz.
Ook in Hollandsche gevangenissen probeeren
de gevangenen door kloppen op de verwarmings
buizen elkaar op ongeveer dezelfde wijze sein
tjes-te geven; de bewaarders gaan dit streng
tegen, maar niet altijd met succes. De gevan
genis, nu geheel buiten gebruik, zou geen
staatsgebouw geweest'zijn, wanneer er niet aan
den" binnenwand de grofste beschimpingen op
Z H. den Paus waren aangebracht. Temidden
van een stelletje verloopen soldaten, volk en
rijke lui staat Z. H. afgebeeld, het buitenland
opstokend tot den „kruistochtdtegen Rus
land. Het millioen lire, dat Pius XI schonk,
haar aanleiding van Nansen's verzoek om steun
voor de hongerenden aan de Wolga en dat
in een land van melk en honing eertijds over
vloeiend staat niet afgebeeld. De gids weet
er niets van; zij heeft het niet in de „Prawda"
Waarheid!!!") de communistische krant, ge
lézen. Ik raad haar aan dan de levensbeschrij
ving van Fridtjof Nansen door Jon Soerensen
eens er op na te slaan, dat is ook een stukje
„prawda".
Zóó zag het er *n bijna alle straten van
Leningrad uit. „Het lijkt wel, of hier een
aardbeving heeft gewoed", meende een
Duitsche toeriste.
Wij gaan naar het Smolny-instltuut waar de
Vad«r-fler Russische omwenteling Vladimir
iljsfih Uljanov, genaamd „Lenin" (is „die van
■Jsr-ïtjena-Tivisr komt") vele maanden heeft
gewoond. Ergens langs den weg staaf een
'houten- -kérk. Uit de verte' zien Wij het ge-
sChifter van kaarsen. Wij treden binnen. Een
doöde vrouw ligt er in een geheel open kist.
Haar gelaat, is was-bleek, als dat van een fi
guur uit eéri uitstalkast. Bloemen*liggen op de
dóode geschikt. Een jong meisje bidt bij haar
en verjaagt met een gebaar van oneindige tee-
derhfeicl ée vliegen, die als besluiteloos rond de
kist zwenken. TJit een hoek van het Godshuis
klinkt'luid geschrei, 'h pope doopte een baby,
diè'krachtig protesteert, wanneer hij het kindje
heeleniaal door het water van het bekken heen
zwaait. Terstond daarop dient hij het bore-
ii.ngske het heilig Sacrament van het vormsel
toe; in de eerste eeuwen van het Christendom
waren ook in onze kerk Doop en Vormsel niet
gescheiden; bijzonder na de 13e eeuw vond de
bediening van het tweede Sacrament later
plaats. In de Russische staatskerk hebben ook
de priesters de macht dit H. Sacrament toe
te dienen, een macht, die door dbn Paus werd
erkend; met Diens toestemming leggen ooit
oo-k onze priesters den vormelingen de handen
op Geen van beide geestelijken is in een mo
derne taal te benaderen. Wanneer ik, zonder
erg langs het altaar loop, waar het H. Sacra
ment wordt bewaard, beduiden zij mij zacht,
-dat dit niet geoorloofd is. De kerk ziet er
netjes uit en er gaan vrouwen rond die de
ikonen (schilderijen) kussen; de jeugd ziet men
niet, mannen evenmin; de vrouwen zijn altijd
overal en onder alle omstandigheden de 'draag
sters van hef Christendom geweest.
V-oor het Smolny-gebouw loopt een schild
wacht heen en weer. Dat ziet men ook wel
vöor belangrijke fabrieken, maar dit gebouw
is gewichtig als museum. Lenin woonde er met
zijn echtgenoote Kroepskaja van Oct. 1917
Maart 1918. De laatste leeft nog en geniet bij
zondere achting bij haar partijgenooten. „Kom-
nata V. Y. Lenina" staat met groote letters op
een eenvoudige deur. Wij denken aan ons
woord „kémenade" (klein vertrek, letterlijk:
kamer met een „cam-inata", schoorsteen er in)
en begrijpen dat dit bet woonvertrek is ge
weest van Lenin. Het is gelaten in den staat,
waarin hij het verliet. Klein is het en heel
hol; het heeft meer nog weg van een wacht
kamer. Hu muren zijn grauw en kaal; de
tafel zou uit een uitdragerij kunnen komen, een
paar doodgewone stoelen; een kluizenaar zou
T f/nr)er genoegen mee nemen. Een gordijn
t ee t het vertrek in tweeën er achter een paar
uzei en ledikanten, zooals ze wel in groóte
razernes staan; geen schilderijen. Men moet
oegeven dat de man, die meer macht had dan
e laatste czaar en deze met het, geweld van
een despoot (dwingeland) uitoefende, voor zlcb-
ze met zeer weinig genoegen bleek, te nemen.
Onder de Arabieren wordt de- volgende ge
lijkenis verteld:
Daar was eens een schoone tuin in het land
der twee stroomen Mesopotamië (Grieksch „me-
sos" is „midden" en „potamos" „rivier") Er
stonden mooie boomen in en prachtige bloemen,
er groeiden sappige vruchten en het was heer
lijk, daar te toeven. Midden door dezen tuin
stroomde een rivier en het leek wel of de ver-
geet-mij-nietjes, de viooltjes, de paarse asters en
de rozen haar uiterste best wilden doen om
de oevers zoo mooi mogelijk met haar frissche
kleuren te versieren.
Eigenlijk deden zij dit niet zoozeer voor de
rivier, maar voor Hem, die over den onverge-
lijkelijken tuin Koning was. Een heerlijke tijd
in die dagen. De honden en katten hadden
nooit ruzie; de jonge lammetjes waren de dikste
vriendjes met de welpen, leeuwen liepen een
paar laantjes rond met geiten en schapen. De
vogeltjes streken in 's Konings hand neer en
nooit smaakten hun de zaadjes lekkerder dan
juist daar uit. Ook groeide er nog geen onkruid.
De rozen hadden nog geen doorns en de plan
ten geen stekels, 's Avonds, wanneer do vogels
hun mooiste deuntjes floten, kon men meenen
in den Hemel zelf te zijn. De duif was toen
veel zachter van inborst dan tegenwoordig,
maar het mooiste onder alle gevederde zangers
was de pauw, de pauw met zijn prachtige vee-
ren en zijn langen, zwaren, als met edelsteenen
bezetten staart. Een fraaie diepe stem voltooi
de de schoonheid van dit sieraad der schepping.
Nu was die paradijselijke tuin heel, heel
groot en men kon wel een dag erin wandelen
zoiider bij den uitgang te komen.. De koning
had er een grooten muur omheen gebouwd,
misschien wel, dat de dieren niet verdwalen
souden. Een hek sloot den tuin af van de
wereld daar bulten. Van dat hek had alleen de
koning den sleutel, maar hij gebruikte dien
nooit.
Op zekeren dag was de pauw bij dat hek
aangekomen en verwonderde zich, wat er in
de wereld verderop wel te koop zou zijn.
Zou je mij' ook eens in je mooien tuin
willen laten kijken, smeekte een stemmetje van
een wezen, d-at de vogel tot dan toe nog nooit
gezien had.
Dat kan niet, want de deur zit op slot en
de koning heeft den sleutel, was het antwoord.
Was het daar nu maar bij gebleven, doch detf
anderen dag kwam de pauw weer naar die
plaats en weer keek hij vol bewondering naar
de schitterende kleuren op Jiet vel van zijn
nieuwen vriend uit de wereld, den slang.
Wanneer de zon die fraaie strepen en vlek
ken belichtte, leek het wel of er goud over zijn
lenige huid was gestrooid. Door leugen en
bedrog wist de pauw den sleutel in zijn bezit
te krijgen en hij liet het serpent binnen.
Aanstonds begonnen de katten te blazen tegen
de honden; de rozen begonnen te steken, de
bloemen llleten treurig haar kopjes hangen,
de koning trok zich terug in zijn paleis, wee-
nend om het verraad van een zijner onder
danen.
Hij gelastte dat men den pauw voor hem zou
leiden. Toen is het, dat het dier gestraft werd
in zijn stem. Rauw en schril zou die voortaan
klinken, te leelijker naarmate zijn veeren meer
zouden d-oen verwachten. De trotsche vogel
boog zijn kop en zijn veertjes daarop trilden
vh'n'aandoening. Hij verwijderde zich be
schaamd uit het gezelschap van zijn koning en
vertelde overal rond, dat zijn zonde zwaar was,
maar zijn straf nog zwaarder
Zoo zijn de pauwen aan hun rauwe stemmen
gekomen, meenen de Arabieren.
Van Aesópus, slaaf bij den Griekschen wijs
geer Xantus, wordt het volgende verhaald
Eens zond zijn meester hem naar de markt
om het beste wat hij daar maar vinden zou in
te slaan voor een groot diner, dat hij zijn
vrienden wilde aanbieden. De groote fabeldich
ter kocht niets dan tongen, die hij op verschil
lende wijzen en met allerlei sausjes door den
kok liet klaar maken. De gasten loofden om
strijd de keuze van deze heerlijke schotels,
maar toen er niets anders op tafel kwam, be
gon die spijs hun tegen te staan en liep het
diner op een mislukking uit.
„Had ik je niet gelast op de markt het beste
uit te zoeken wat er maar te krijgen was?" bul
derde zijn meester, in woede ontstoken
„En wat is er dan beters te koopen dan
tongen antwoordde Aesópus. „De tong toch
is 'het voertuig van de waarheid en van de rede,
van het onderwijs en van de regeering; de tong
helpt ons om onze allereerste verplichting na
te komen; lof te brengen aan de goden!"
„Nou, dan moet je morgen maar eens het
ergste koopen, dat je op de markt zult vinden.
Ik noodig dezelfde gasten wederom uitzeide
Xantus.
Maar ook dien volgenden dag bracht het
menu niets anders dan tongen, wederom op ver
schillende wijzen toebereid. „De tong toch", al
dus lichtte Aesópus zijn hevig verwonderden
meester in, „is het ergste, wat er op de markt
te koop is. De tong veroorzaakt twist en twee
dracht, verdeeldheid en zelfs bloedige oorlogen.
De tong is het orgaan van de dwaling, van den
leugen, van den laster en, nog erger, van de
Godslastering
Enkele eeuwen later zou de heilige Apostel
Jacobus in een brief schrijven
„De tong is een klein lichaamsdeel en heeft
toch veel te zeggen. Ziet hoe «e-n gering vuur
een heelen houtstapel ia brand zetOok de
tong is een vuur, een wereld van boosheid. Alle
dieren worden en zijn getemd door de menschen,
maar geen mensch kan de tong temmen: een
voortdurend kwaad, vol d-oodelijk gif. Met haar
prijzen wij den Heer en Vader en met haar
vloeken wij de menschen, naar Gods gelijkenis
geschapen. Uit denzelfden mond wellen zegen
en vloek Broeders, dat moest niet zoo zij-n.
Een bron doet toch niet uit dezelfde diepte
zoet en zout water opborrelen
„De tong der menschen, niet de daad be
stuurt alles" heeft een oudé schrijver gezegd
en de Hindoes meenen „Laat uw tong gelijk
zijn aan den naald in het huisje van de weeg
schaal, als zij stilstaat, is alles in evenwicht!"
We gaan 'n hond van hout maken. We be
ginnen met de deelen op karton te teeken en
snijden die dan -uit. Jehebt dan „malletjes"
en het Ie een heel klein'kunstje langs de om
trekken op het hout te teekenen. Romp I;
kop II; oor III; hals IV; vóór en
achterpoot V en VI, staart VII.
Het geheel stelt voor een prac'htlievend her
tog uit het Huis van Bourgondië.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
18
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
10.
11.
12.
13.
He helft van twee pond
He door de lever afgescheïde vloeistof.
He kist, waarin de Tafelen der Wet wer
den bewaard.
Onnatuurlijk klein mensch.
He vertering die gemaakt is in een herberg
Edelen in de Middeleeuwen.
Van fijn geschoren stof, voornamelijk uit
zijde, vervaardigd; ook fulpen.
Plechtige vieringen, herdenkingen van een
heuglijk feit.
Spreken, te kennen geven.
Een vormloos stuk, kleiner dan een klomp.
Kleine, armoedige woning, van hout, riet,
stroo of plaggen gebouwd.
Gebiedende wijs enkelvoud van: staan.
Derde toon der diatonische toonschaal.
De Mahomedaansche bedelmonniken of der-
wisehen het Perzische woord voor „arm"
is „darvesh" zijn ia het Oosten zeer gewich
tige persoonlijkheden, vooral in eigen oog
Men onderscheidt hen in dansende, draaiende,
huilende en doodgewone bedel-derwischen.
De draaiers zijn werkelijk kunstenaars in
'hun soort. Met hnn lange, tot aan de hielen
reikende togen en hun hoeden in den vorm
van 'n kachel-pijp maken zij een eerbiedwaar-
digen indruk. Deze menschen kunnen uren
aan één stuk blijven rond-tollen met de ar
men voor zich uit gestrekt.
Wie het 't langst volhoudt is stellig het
heiligst
De huilebalken zijn ook niet voor de poes
55$ zetten een keel op, dat iemand hooren en
zien vergaat. Wie gedwongen is daarnaar een
een half uur te luisteren, mag wel 'n hee'len
dag rust nemen voor zijn veelgeplaagde hoofd!
De gewone bedel-monniken hebben een ge
lofte van armoede en gehoorzaamheid afge
legd. Zij mogen hun haar tot op de schouders
dragen en zijn meestal voorzien van een bijl
en een nap; deze laatste dient tot het verza
melen der aalmoezen; het 16 niet gemakkelijk
zonder 'n „baksji-esj" (aalmoes-S van zoo'n per
soon af te komeru
Wil je geen mismaakt dier te voorschijn
tooveren, daa moet je bedenken, dat V en VI
slechts de helft van het aantal pooten ver
tegenwoordigen! Immers reeds volgens „den
Schoollim'ees.ter" wordt 'n hond viervoetig ge
boren, twee van achteren en twee van voren,
of, volgens sommigen, twee aan den rechter-
en twee aan den linkerkant.
Hout-dikte romp, kop, ooren: 37 m.M.; poo
ten 11 m.M.; staart 9 m.M.; hals 9 m.M. De
staart wordt in den romp ingelaten en vast-"
gestroefd. De hals wordt met een flinke schroef
die je laat verzinken, draaibaar aan den romp
bevestigd en hier wordt de kop vastgelijmd.
Geef het diertje een vroolijk tintje naar
eigen verkiezing en verzorg het zóó, dat je er
lang plezier van beleven moogt!
Neefje: „Hé oom, vertel me 'ns 'n ver-
baaltje
Oom: „Een verhaaltje? Waarover?"
Neefje: O, bijvoorbeeld over 'n klein jongetje,
wiens lieve oom hem 'u dubbeltje gaf".
Ook in deze teekening, de vijfde, zitten vijf
dommels. Diep ze er uit op en stuur mij ook
die uit de andere teekeningen dezer series in
het geheel dus 26! De plaatjes zelf houd je
thuis, voor den Salon-Tijd: tot a.s. Zaterdag.
Berijmde plaatjes, oplossingen, teekeningen
in verband met de serie zijn welkom en
loten mee! Alles naar postbus 8, Hilversum.
De oplossing komt de volgende week, de uitslag
één week later.
É&fc
v r-
•- - I- -. .w.-. c