m IP ïïïst rss\uinon r Tvrrr r-h" >»«-"»iS»i ït*r"J&V si KEISINDMUKKEN UIT POLEN EN E'Sti::"; vr ™n S'TTn°S- Waai'°nder de a. VAN VIJFTIEN ÏT J d RUfSChe -s sinï DE TONG. ZATERDAG 22 OCTOBER 1932 laatste Iwcïfer die JetchTT €OT Iw gekoz*n' Ja<* Tk zijn Tl TU °p d« r«ibte plaats bleek Oplossing van 'cis®1 votums®1 rebus. WAAHOM DE PAUW ZOQ'N LEELIJK GELUID VAN PERZISCHE DERWISCHEN. 'n Speelgoscl^liond SLIM. Nwmmer laatst l 'T V In Mai zeilde hot 311 *let ^aar ®nze3 Heeren 1S66 Grant" iiif Ajnerikaaasche schip „General He) mof haTen van Melbourne (Austra- veel n s'&mming voor Engeland. Er waren denonV8^91'5 boord waarvan versohei- üuh koffers volgepropt hadden met pas on ven Soud. Bovendien bevonden zich 4000 ",,Vaa dat kostbare goedje in houten kisten. f' ergens veilig waren opgeborgen. Gedu bde de eerste negen dagen gebeurde er nle« bijzonders; aan den avond van den ne genden dag liep het vaartuig op klippen, ^'elke het i^k ramden. Het anker kon niet w«rden uitgebracht, omdat de ketting te kort Werd bevonden. De nacht viel en de ligging van het schip werd è.1 vervelender. De golven schoven het verder en drongen het 'n soort grot binnen, waarin de masten de zoldering raakten; een hagelbui van grootere en kleinere Eesteenten kwam op het dek neer; het leven der meer dan tachtig opvarenden liep gevaar. f-r konden wegens dezen steenslag géén boo- ten uitgezet worden. De wind stak op en ®Pookte met allerlei nare geluiden door het E>e róórste mast viel met donderend ge- raas om; een vallend rotsblok vernietigde «en stuk van het voor-dek; het was of kanon hen een bombardement openden op het tot ondergang gedoemde vaartuig. Toen leek het veiliger de booten op te zoeken dan nog langer e blijven Alleen, sommigen konden niet van hun lieve goudje wijken, en, het spreekt van- zeir, de kapitein niet van zijn plicht. De rest zocht m de drie booten een geed heenkomen, nauwelijks dansten deze op 'de ra-gen der keiven, of de „General Grant" ginR naar den waar' T* zich «leurende den bezaansmast, gelrFa mi0f10r ^en Zicb veilig hadden als p«n -tfA' °i sternis kon men nog d]s een witte vlag den voerder onderschelden wl TL g^S' laatst vaarwel toe wenkTU woon" en romantikt v^l eenmaal, naar hef Ti kapitein moet nu schip, maar vno "ijnt, ondergaan met zijn Is dit gebri iv W'en dat uit te voeren heeft voudig hiï nu n'et direct zoo erg een- n>-, Het vergaan van de General Grant. itJ.iT de reddingsbooten waren natuurlijk kaatsen besproken; de „long-boat" grootste boot) zat méér dan opgepropt met eumend9 schipbreukelingen, die verlangend aar een veilige kust uitzagen. Alleen, de gol- 11 hamen het vaartuig op en smeten het ®mver: slechts drie van de inzittendenwer- etl door da overige twee scheepjes gered. Met en nood hielden deze op een eilandje dat 'n paar kilometer verder ra zee u t- ak' Herhaaldelijk moest water ^'od®® gehoosdde booten lagen diep mede door de f". ensmtcldele-n. waaronder viJfRS 2" hadden ingenomen. Toen ein- en-tachtie- 0rgen aanbrak, waren van de vhfUen S op,varenden der „General Grant n r over' °hder Wie één vrouw. Het w meT h«t gevonden eiland! de onySi ^r6'' n s.3ei'k6 sneeuwjacht geeselde Wat ta6 gen bijeen, om zich aan elkaar «treek ^arrnen- Het eenige voedsel, dat deae son- 0P'everde, bestond uit schelpdieren, en hige»'S6- <1"aan'an bleken zóó vergiftig, dat me- ,j z'°-b 'n nare ziekte door liet eten ervan «ons T .haIs baalde. De nieuwbakken Robln- np adden beteren smaak aan den dag kun- eiland b,i de keuze van een reddend Vij maar in den nood vreet zelfs de duivel da tVaar ze nu op zaten was niet anders n h vulkanische klip. met o! zoo weinig P-3htegroei tengevolge van het harre klimaat De gure wind blies door de dunne klae-ding en geen schijntje kans 'n centrale verwaTmin- aan te leggen! Het zag er naar uit of dege nen, die dadelijk naar den kelder gegaan wa ren, een verkieslijker doodsstrijd hadden d gemaakt. 001 Op 'n' goeden dag vond iemand 'n dtxv- lucifers in z'n jaszak. Groote vreugde bij an<! maal! Maar de een na den ander werd af ge streken zonder dat het tot n vlammetje kwam Tenslotte was er nog slechts één lucifenje over. Met algemeene stemmen werd besloten flit allerkostbaarste voorwerp tusachen het baar van Jack Teer te drogen! Aller harten begonnen te bonzen, toen het dingske werd geprobeerd. Er kwam 'n vlammetje! Dat vlam. nietje werd 'n vuurtje en dat vuuit.je werd «ven zorgvuldig bewaakt, als dat der Vestaal- maagden in het oude Rome. Vit was de De tw ^hrefle naar de redding en het behoud. tweede bestond daarin dat ze berden zee- hond<™ te vang611 en wilde gei tem He robben verschaften olie, voedsel en huiden, die door Jack Teer op handige wijze naar de laatste mode van de Zuidzee tot kleeren werden sa men gevoegd. Dat robben-vleesoh was niet be paald zoo smakelijk als kalfspoulet, en de gei ten, buit gemaakt met behulp van vallen, wa ren dan ook een welkome afwisseling in het eentonige menu. Zonder deze bezigheden wa ren de Robinsons vast in de fout van piekeren vervallen, maar daar kregen ze nu, gelukkig, de kans niet voor. Ook Wukte het 'n handi- gen matroos speelkaarten te maken van oester schelpen, maar of ze toen reeds bridge speel den. venhalen de ges-chiedboeken niet. Gat duurde zoo eenige maanden. Toen schoot Jack Teer te binnen, dat er al eens meer een schip in deze contreien was vergaan. Hij sloeg zijn mannen voor naar het wrak te gaan zoe ken, maar ze hadden er weinig ooren naar. Die kans leek al te dun! Ten laatste boden zicth di ie schepelingen aan hem te vergezellen Na veel gezoek vonden zij inderdaad een verlaten but met zeildoek, een vijl, een schop, een ge weer, ijzer en apjjkerg. van dien schop werden messen „gesneden" met behulp van de vijl en nu voelden de schipbreukelingen zich rijker dan eenigen tijd tevoren met hun klompen goud! Uit den ergsten nood waren zij gei cd! Maar hoe weer met de bewoonde wereld in aanraking te komen? Allerlei middeltjes werden verzonnen. Ze bliezen Wazen van zee honden op en bonden er plankjes aan vast, met verzoek om te komen helpen. Ongelukki gerwijze hadden de zeemeeuwen deze nobele bedoeling niet door. Zij dachten alleen maar aan een vriendelijkheid der vreemde weizens jegens hen en dat hun voedsel werd verschaft op deze wij-ze; zoo vlogen zü °P 'dazen af en rukten er net zoo lang aan, tot ze harstten en zonken! Ook werden er kleine, houten bootjes van stapel gelaten met 'n zinken zeiltje erop; ingekrast werd de mededdeelmg: .,Help de overlevenden van het schip de „Generaal Grant", gestrand op een der Auck- land-eilanden." Een van deze notedopP®" werd gevonden en zóó kreeg de buitenwacht k®n"is Tan k«t lot der Robinsons. In de maand October daagde een schip op aan den horizon. Aanstonds werd op de, kust een geweldig vuur Smookt, maar tot de ontzetting van de eiland-bewoners, hun nood-signaal werd niet opgem v e vaar tuig gleed onverstoorbaar veine Nu -boden zich vier dappere kerels aan o-m hun leven voor hun medemensen en te wagen. Het eiland Nieuw-Zeelaud was wèl honderden kilometers ver, hun hoot was onzeewaardig en leilj, ze hadden geen compas en geen kaart, maar daardoor lieten ze zich geenszins af schrikken. Nagewuifd door de aóhterblijvenden "keerden ze hun gelaat mannelijk naar het onbekende verre dat voor hen het strand der eeuwig heid worden zou. Nimmer heeft men Iets meer van deze helden vernomen Da dagen slopen als geesten Voorbij. De el lendige ziekte, scheurbuik, veroorzaakt door de eentonige voeding en de onvoldoende verzor ging, begon slachtoffers te maken. Het bedor ven "bloed veroorzaakte pijnen ln het tand- vleesah; de tanden lieten bij sommigen los; de gelaatskleur werd vaal en een gevoel van som/berheid overviel hen. De omstandigheden stemden zóó treurig, dat enkelen zicih neer legden als gemakkelijke buit voor den dood. Maar daar kwiam Jack Teer niet van in! "Wat drommel, zoolang er leven is, is er hoop! Hij maakte een zweep en ransel-de al dte zwaarmoe- dlgon weer op de been! Vooruit, niet -bij de pakken neerzitten, aanpakken, oefenen, bewe ging némen en niet prikkizeea-en over allerlei beroerdigheid en narigheid! Maar den dood kon hij niet- we-ggeeselen natuurlijk, 'n Oude man stierf i-n September; toen waren er van de vijftien Robinsons nog tien over, die wachtten, wachtten wachtten op 'n zeil en 'n zil veren wolk. Dat zeil. het daagde in die maand niet op. En ook in October beschikte, God geen redding. Sommigen baden nog wèl mee, maar dachten heimelijk, dat de hemel voor hu-n gebed van ko-per was Pas den 21en. November 1867, bijna ander half jaar na de schipbreuk, kwam er uitkomst. De walvisohvaarder Amherst, kapitein Gilroy, had een houten bootje met het zinken zeil ge vonden -en toen den steven naar de Auckland- eilanden gewend. Maar nu hij daar een stelletje mensohen met verwilderde g-eeiehten, zwart van de ontbering aantrof, die te keer gingen als razenden van -geluk, begreep hij, dat hij met krakzinnigen ta doen had, en besloot aan stonds weg te zeilen. Reeds was het commando gegeven, toen één der Amiherst-maitrozen Jack Teer herkende, met wlen hij jaren tevoren bevriend 'was geweest. Hij sprak voor hen ten beste -bij z'in kaPHein en alleen daaraan was w te danken, dat de Robinsons door de® walvischjager werden opgenomen. Héél Melbourne liep naar de kade, toen be- "werd welke lading de Amherst onderwe-g had opgepikt- Ja-°k Teer kreeg van zijn maats j n ring en een mooie toespraak. De heereTregeerders gaven.hem een som gelds neeien i s wou jll;) ajjeen maar aanne- cadeau, doe kameraads evenveel kregen! men indien piet lijden en zoo werd herinnering aan neral Grant". de schipbreuk van de „Ge- "\nt3U Het „Russische Museum" te Leningrad. He mensch moet worstelen van bet ,,iaar de vreugd, al valt hij onvem»k w«e van de vreugde in het lijden-terug. IX. Wij bezoeken !het vermaarde schiMerijen- mu-seum te Lemingmd, -de „Hermitage", 'n Rare naam voor 'n museum, vind je miet? 'n Here miet toöh is een kluizenaar („-erèmia" woestijn) en diit prachtige paleis lijkt nu ju-ist niet op een kliuls. De zaalk iis deze: Kattherina de Tweede van Rualamid (17621796), door haar vrienden „Kathierina de Groote", door haar vijand-en „Kafiherina de Booze" genoemd de waarheid ligt het meest bij -liet laatste heeft dlit -bouwwerk uit marmer en graniet opgetrok ken met die bijzondere bedoeling, dat het een soort landhuis zou zijn dat haar, na beëindigde staatszaken, rust zou gunnen ver van het stijve hof-gewoel. 'n Kluizenarij dus, 'n hermitage, afigezoindlend van -de „wereld". Dat dlie wereld ook wal over deze drempels haar weg wist te vinden en -dat hier later feesten werden ge houden, die duizenden en diuizen-den verstonden en waarop d-e wijn bij sloo-ten vloeide, merkt men thams aan het stijve gebouw, dat in ver binding staat mot het voormalige Winter paleis der czaren, n-Iet meer. Br wordt juist, bij. ontze aankomst, een opname gemaakt voor -die fd-ton. Onder de kolonna-den, door koloseaie menecihen- Cignr-en gesteund,beweegt aioh oen schaar too-» neeflisten, in West-Runapeesohe kfleeddng uitge dost, d'ie naar links en rechts, naar voor en achter wordt gecommandeerd d-oor dien man achter bet toestel van de ooren en die oogen dier wereld. Er is veel beliangetallinig, maar wij be talen liever ons entre-egelld en gaan het museum binnen. Voor de Russen staan girio-ote, touweij muilen gereed, dile ,z1j over hun schoeisel moe ten aantrekken om de ingelegde parketvloeren niet te beschadigen; de millionnairB uit het Westen won-dien van dezen maatregel ontheven. Van z'n leven heb ik veel musea bezocht, het Prddo te Madrid en het Louvre in Parijs,, de kunstverzamelingen in Miinclien en ons rijks museum niet te vergeten, maar zoo iets gewel digs als dit, trof ik haast nergens. Wat mij bui tengewoon opviel was het feit, dat hier meer Rembrandts hangen dan aan de Stadhouders kade te Amsterdam en dat van Teniers en Pot ter zeer veel was te vinden. Groepjes Russen dwaalden door de uitgestrekte zalen rond, ge leid door gidsen. Vroeger was de toegang ver boden voor „gewone menschen". Eerst veel la- ter mochten de verzamelingen bezocht "'"worden wanneer je op je Zondags, .in het zwajrt, was gekleed. Nu slenteren hier menschen langs, wier plunje misschien nog geen Hollan-dsch kwartje waard is. Er is wel veel veranderd in Rusland en niet alles inhet nadeel. ..Baboesjka Ekaterina" „Grootmoedertje Ca* therina" beeft éér van Jiaar werk, dat helt zelfs nu nog zóó in trek is. De geweldige groote schalen, omvangrijk als een zwembassin die ln sommige zalen staan opgesteld, zal ik' niet licht vergeten om de prachtige steensoorten, waaruit zij zijn vervaardigd De Petrus- en Paulusvesting Vroeger tevens gevangenis, aan de overzijde van moedertie Newa! Hier werd, naar ze zeggen, 0p last van zijn vader Peter den Groeten, prins Alexis ter dood gebracht. Peter's kleindochter, prinses Tara Kanoffva, vertoefde in deze duistere cel len, die het kloeks te hart zouden kunnen bre ken. Allerlei menschen, die iets tegen den czaar in hun schild voerden, worden er geker- reid Gedurende,de zegening van het water, op het Paaschfeest, werden van dit punt uit de ka nonnen afgeschoten ten teeken van vreugde. Bij „vergissing" bleek op een goeien keer Izoo n kanon geladen en de kogel kwam mid den tusschen de keizerii-n met Tuapit„ keizerli]ke processie terecht; aan ™eTevoren'°ntsnapte Nicolaas II iemand vit lfet Van.cilt "mlsverstand!Slechts natuuiliik ont S W<ïrd ged00d en dat was na turn lijk ook weer niet zoo bedoeld De com mandant der vesting had tot taak ieder iaar de scheepvaart op de Newa met veel plechtig- held te openen. Bij die gelegenheid reikte S den keizer een schotel Newa-water toe maar schotel terug, wijn die de grootste voorzichtigheid bij het drinken vordert. De vesting-kerk bewaart de begraven Uggen in Mosk™ begraven hooge, marmeren sarcophagen (Iiik- n« t J i d00dslaaP gestoord worden gewoon was de liturgie bij te wonen; hij was H Diew met Ta gernalin' dic tijdens den H. Dienst mochten zitten. De andere celoo- or staand De Onderaar-dsche cellen zijn zeer ruim. De petroleumlampjes waarvan sommige gevangenen zich bedienden, zijn nog aanwezig Eén oei heet. „steenen za,k", omdat daar geen enkel straaltje licht kon doordringen. "Wanneer er ooit een lampje omviel en de boel in brand vloog, kon de gevangene niet dadelijk worden gered, want de commandant had alleen de sleu tels en die hooge persoonlijkheid was nu niet al- zoo gauw hij de hand. Ooit vielen er lampen om, die overigens heel vast bevestigd zaten; „nitschéwo (t kan niets bommen! Russische nationaal-term) voor dien gevangene een ander! De cel-bewoners hielden heele gesprekken met elkaar door middel van een vernuftig bedacht klop-stelsel; zes regels ieder met vijf letters, op den ondersten regel drie. Dat ging dus bijv. zóó: één klop rust drie kloppen is c; twee kloppen. rust één klop is f enz. Ook in Hollandsche gevangenissen probeeren de gevangenen door kloppen op de verwarmings buizen elkaar op ongeveer dezelfde wijze sein tjes-te geven; de bewaarders gaan dit streng tegen, maar niet altijd met succes. De gevan genis, nu geheel buiten gebruik, zou geen staatsgebouw geweest'zijn, wanneer er niet aan den" binnenwand de grofste beschimpingen op Z H. den Paus waren aangebracht. Temidden van een stelletje verloopen soldaten, volk en rijke lui staat Z. H. afgebeeld, het buitenland opstokend tot den „kruistochtdtegen Rus land. Het millioen lire, dat Pius XI schonk, haar aanleiding van Nansen's verzoek om steun voor de hongerenden aan de Wolga en dat in een land van melk en honing eertijds over vloeiend staat niet afgebeeld. De gids weet er niets van; zij heeft het niet in de „Prawda" Waarheid!!!") de communistische krant, ge lézen. Ik raad haar aan dan de levensbeschrij ving van Fridtjof Nansen door Jon Soerensen eens er op na te slaan, dat is ook een stukje „prawda". Zóó zag het er *n bijna alle straten van Leningrad uit. „Het lijkt wel, of hier een aardbeving heeft gewoed", meende een Duitsche toeriste. Wij gaan naar het Smolny-instltuut waar de Vad«r-fler Russische omwenteling Vladimir iljsfih Uljanov, genaamd „Lenin" (is „die van ■Jsr-ïtjena-Tivisr komt") vele maanden heeft gewoond. Ergens langs den weg staaf een 'houten- -kérk. Uit de verte' zien Wij het ge- sChifter van kaarsen. Wij treden binnen. Een doöde vrouw ligt er in een geheel open kist. Haar gelaat, is was-bleek, als dat van een fi guur uit eéri uitstalkast. Bloemen*liggen op de dóode geschikt. Een jong meisje bidt bij haar en verjaagt met een gebaar van oneindige tee- derhfeicl ée vliegen, die als besluiteloos rond de kist zwenken. TJit een hoek van het Godshuis klinkt'luid geschrei, 'h pope doopte een baby, diè'krachtig protesteert, wanneer hij het kindje heeleniaal door het water van het bekken heen zwaait. Terstond daarop dient hij het bore- ii.ngske het heilig Sacrament van het vormsel toe; in de eerste eeuwen van het Christendom waren ook in onze kerk Doop en Vormsel niet gescheiden; bijzonder na de 13e eeuw vond de bediening van het tweede Sacrament later plaats. In de Russische staatskerk hebben ook de priesters de macht dit H. Sacrament toe te dienen, een macht, die door dbn Paus werd erkend; met Diens toestemming leggen ooit oo-k onze priesters den vormelingen de handen op Geen van beide geestelijken is in een mo derne taal te benaderen. Wanneer ik, zonder erg langs het altaar loop, waar het H. Sacra ment wordt bewaard, beduiden zij mij zacht, -dat dit niet geoorloofd is. De kerk ziet er netjes uit en er gaan vrouwen rond die de ikonen (schilderijen) kussen; de jeugd ziet men niet, mannen evenmin; de vrouwen zijn altijd overal en onder alle omstandigheden de 'draag sters van hef Christendom geweest. V-oor het Smolny-gebouw loopt een schild wacht heen en weer. Dat ziet men ook wel vöor belangrijke fabrieken, maar dit gebouw is gewichtig als museum. Lenin woonde er met zijn echtgenoote Kroepskaja van Oct. 1917 Maart 1918. De laatste leeft nog en geniet bij zondere achting bij haar partijgenooten. „Kom- nata V. Y. Lenina" staat met groote letters op een eenvoudige deur. Wij denken aan ons woord „kémenade" (klein vertrek, letterlijk: kamer met een „cam-inata", schoorsteen er in) en begrijpen dat dit bet woonvertrek is ge weest van Lenin. Het is gelaten in den staat, waarin hij het verliet. Klein is het en heel hol; het heeft meer nog weg van een wacht kamer. Hu muren zijn grauw en kaal; de tafel zou uit een uitdragerij kunnen komen, een paar doodgewone stoelen; een kluizenaar zou T f/nr)er genoegen mee nemen. Een gordijn t ee t het vertrek in tweeën er achter een paar uzei en ledikanten, zooals ze wel in groóte razernes staan; geen schilderijen. Men moet oegeven dat de man, die meer macht had dan e laatste czaar en deze met het, geweld van een despoot (dwingeland) uitoefende, voor zlcb- ze met zeer weinig genoegen bleek, te nemen. Onder de Arabieren wordt de- volgende ge lijkenis verteld: Daar was eens een schoone tuin in het land der twee stroomen Mesopotamië (Grieksch „me- sos" is „midden" en „potamos" „rivier") Er stonden mooie boomen in en prachtige bloemen, er groeiden sappige vruchten en het was heer lijk, daar te toeven. Midden door dezen tuin stroomde een rivier en het leek wel of de ver- geet-mij-nietjes, de viooltjes, de paarse asters en de rozen haar uiterste best wilden doen om de oevers zoo mooi mogelijk met haar frissche kleuren te versieren. Eigenlijk deden zij dit niet zoozeer voor de rivier, maar voor Hem, die over den onverge- lijkelijken tuin Koning was. Een heerlijke tijd in die dagen. De honden en katten hadden nooit ruzie; de jonge lammetjes waren de dikste vriendjes met de welpen, leeuwen liepen een paar laantjes rond met geiten en schapen. De vogeltjes streken in 's Konings hand neer en nooit smaakten hun de zaadjes lekkerder dan juist daar uit. Ook groeide er nog geen onkruid. De rozen hadden nog geen doorns en de plan ten geen stekels, 's Avonds, wanneer do vogels hun mooiste deuntjes floten, kon men meenen in den Hemel zelf te zijn. De duif was toen veel zachter van inborst dan tegenwoordig, maar het mooiste onder alle gevederde zangers was de pauw, de pauw met zijn prachtige vee- ren en zijn langen, zwaren, als met edelsteenen bezetten staart. Een fraaie diepe stem voltooi de de schoonheid van dit sieraad der schepping. Nu was die paradijselijke tuin heel, heel groot en men kon wel een dag erin wandelen zoiider bij den uitgang te komen.. De koning had er een grooten muur omheen gebouwd, misschien wel, dat de dieren niet verdwalen souden. Een hek sloot den tuin af van de wereld daar bulten. Van dat hek had alleen de koning den sleutel, maar hij gebruikte dien nooit. Op zekeren dag was de pauw bij dat hek aangekomen en verwonderde zich, wat er in de wereld verderop wel te koop zou zijn. Zou je mij' ook eens in je mooien tuin willen laten kijken, smeekte een stemmetje van een wezen, d-at de vogel tot dan toe nog nooit gezien had. Dat kan niet, want de deur zit op slot en de koning heeft den sleutel, was het antwoord. Was het daar nu maar bij gebleven, doch detf anderen dag kwam de pauw weer naar die plaats en weer keek hij vol bewondering naar de schitterende kleuren op Jiet vel van zijn nieuwen vriend uit de wereld, den slang. Wanneer de zon die fraaie strepen en vlek ken belichtte, leek het wel of er goud over zijn lenige huid was gestrooid. Door leugen en bedrog wist de pauw den sleutel in zijn bezit te krijgen en hij liet het serpent binnen. Aanstonds begonnen de katten te blazen tegen de honden; de rozen begonnen te steken, de bloemen llleten treurig haar kopjes hangen, de koning trok zich terug in zijn paleis, wee- nend om het verraad van een zijner onder danen. Hij gelastte dat men den pauw voor hem zou leiden. Toen is het, dat het dier gestraft werd in zijn stem. Rauw en schril zou die voortaan klinken, te leelijker naarmate zijn veeren meer zouden d-oen verwachten. De trotsche vogel boog zijn kop en zijn veertjes daarop trilden vh'n'aandoening. Hij verwijderde zich be schaamd uit het gezelschap van zijn koning en vertelde overal rond, dat zijn zonde zwaar was, maar zijn straf nog zwaarder Zoo zijn de pauwen aan hun rauwe stemmen gekomen, meenen de Arabieren. Van Aesópus, slaaf bij den Griekschen wijs geer Xantus, wordt het volgende verhaald Eens zond zijn meester hem naar de markt om het beste wat hij daar maar vinden zou in te slaan voor een groot diner, dat hij zijn vrienden wilde aanbieden. De groote fabeldich ter kocht niets dan tongen, die hij op verschil lende wijzen en met allerlei sausjes door den kok liet klaar maken. De gasten loofden om strijd de keuze van deze heerlijke schotels, maar toen er niets anders op tafel kwam, be gon die spijs hun tegen te staan en liep het diner op een mislukking uit. „Had ik je niet gelast op de markt het beste uit te zoeken wat er maar te krijgen was?" bul derde zijn meester, in woede ontstoken „En wat is er dan beters te koopen dan tongen antwoordde Aesópus. „De tong toch is 'het voertuig van de waarheid en van de rede, van het onderwijs en van de regeering; de tong helpt ons om onze allereerste verplichting na te komen; lof te brengen aan de goden!" „Nou, dan moet je morgen maar eens het ergste koopen, dat je op de markt zult vinden. Ik noodig dezelfde gasten wederom uitzeide Xantus. Maar ook dien volgenden dag bracht het menu niets anders dan tongen, wederom op ver schillende wijzen toebereid. „De tong toch", al dus lichtte Aesópus zijn hevig verwonderden meester in, „is het ergste, wat er op de markt te koop is. De tong veroorzaakt twist en twee dracht, verdeeldheid en zelfs bloedige oorlogen. De tong is het orgaan van de dwaling, van den leugen, van den laster en, nog erger, van de Godslastering Enkele eeuwen later zou de heilige Apostel Jacobus in een brief schrijven „De tong is een klein lichaamsdeel en heeft toch veel te zeggen. Ziet hoe «e-n gering vuur een heelen houtstapel ia brand zetOok de tong is een vuur, een wereld van boosheid. Alle dieren worden en zijn getemd door de menschen, maar geen mensch kan de tong temmen: een voortdurend kwaad, vol d-oodelijk gif. Met haar prijzen wij den Heer en Vader en met haar vloeken wij de menschen, naar Gods gelijkenis geschapen. Uit denzelfden mond wellen zegen en vloek Broeders, dat moest niet zoo zij-n. Een bron doet toch niet uit dezelfde diepte zoet en zout water opborrelen „De tong der menschen, niet de daad be stuurt alles" heeft een oudé schrijver gezegd en de Hindoes meenen „Laat uw tong gelijk zijn aan den naald in het huisje van de weeg schaal, als zij stilstaat, is alles in evenwicht!" We gaan 'n hond van hout maken. We be ginnen met de deelen op karton te teeken en snijden die dan -uit. Jehebt dan „malletjes" en het Ie een heel klein'kunstje langs de om trekken op het hout te teekenen. Romp I; kop II; oor III; hals IV; vóór en achterpoot V en VI, staart VII. Het geheel stelt voor een prac'htlievend her tog uit het Huis van Bourgondië. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 18 X X X X X X X X X X X X 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 10. 11. 12. 13. He helft van twee pond He door de lever afgescheïde vloeistof. He kist, waarin de Tafelen der Wet wer den bewaard. Onnatuurlijk klein mensch. He vertering die gemaakt is in een herberg Edelen in de Middeleeuwen. Van fijn geschoren stof, voornamelijk uit zijde, vervaardigd; ook fulpen. Plechtige vieringen, herdenkingen van een heuglijk feit. Spreken, te kennen geven. Een vormloos stuk, kleiner dan een klomp. Kleine, armoedige woning, van hout, riet, stroo of plaggen gebouwd. Gebiedende wijs enkelvoud van: staan. Derde toon der diatonische toonschaal. De Mahomedaansche bedelmonniken of der- wisehen het Perzische woord voor „arm" is „darvesh" zijn ia het Oosten zeer gewich tige persoonlijkheden, vooral in eigen oog Men onderscheidt hen in dansende, draaiende, huilende en doodgewone bedel-derwischen. De draaiers zijn werkelijk kunstenaars in 'hun soort. Met hnn lange, tot aan de hielen reikende togen en hun hoeden in den vorm van 'n kachel-pijp maken zij een eerbiedwaar- digen indruk. Deze menschen kunnen uren aan één stuk blijven rond-tollen met de ar men voor zich uit gestrekt. Wie het 't langst volhoudt is stellig het heiligst De huilebalken zijn ook niet voor de poes 55$ zetten een keel op, dat iemand hooren en zien vergaat. Wie gedwongen is daarnaar een een half uur te luisteren, mag wel 'n hee'len dag rust nemen voor zijn veelgeplaagde hoofd! De gewone bedel-monniken hebben een ge lofte van armoede en gehoorzaamheid afge legd. Zij mogen hun haar tot op de schouders dragen en zijn meestal voorzien van een bijl en een nap; deze laatste dient tot het verza melen der aalmoezen; het 16 niet gemakkelijk zonder 'n „baksji-esj" (aalmoes-S van zoo'n per soon af te komeru Wil je geen mismaakt dier te voorschijn tooveren, daa moet je bedenken, dat V en VI slechts de helft van het aantal pooten ver tegenwoordigen! Immers reeds volgens „den Schoollim'ees.ter" wordt 'n hond viervoetig ge boren, twee van achteren en twee van voren, of, volgens sommigen, twee aan den rechter- en twee aan den linkerkant. Hout-dikte romp, kop, ooren: 37 m.M.; poo ten 11 m.M.; staart 9 m.M.; hals 9 m.M. De staart wordt in den romp ingelaten en vast-" gestroefd. De hals wordt met een flinke schroef die je laat verzinken, draaibaar aan den romp bevestigd en hier wordt de kop vastgelijmd. Geef het diertje een vroolijk tintje naar eigen verkiezing en verzorg het zóó, dat je er lang plezier van beleven moogt! Neefje: „Hé oom, vertel me 'ns 'n ver- baaltje Oom: „Een verhaaltje? Waarover?" Neefje: O, bijvoorbeeld over 'n klein jongetje, wiens lieve oom hem 'u dubbeltje gaf". Ook in deze teekening, de vijfde, zitten vijf dommels. Diep ze er uit op en stuur mij ook die uit de andere teekeningen dezer series in het geheel dus 26! De plaatjes zelf houd je thuis, voor den Salon-Tijd: tot a.s. Zaterdag. Berijmde plaatjes, oplossingen, teekeningen in verband met de serie zijn welkom en loten mee! Alles naar postbus 8, Hilversum. De oplossing komt de volgende week, de uitslag één week later. É&fc v r- •- - I- -. .w.-. c

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7