religieusen en leeken bij het
"z rmvr«
ONDERWIJS
Prof. mr. dr. J. VAN DER GRINTEN y
DINSDAG 8 NOVEMBER 1932
antwoord aan den heer
R. K. STAATSPARTIJ.
MAX EN ZIJN VRIENDEN.
levensbeeld van den over
leden HOOGLEERAAR.
a
DEKKER.
HET BOSSCHE GEVAL.
De advocaat-generaal bij het Bossche ge
rechtshof, mr. Couvée, concludeert tot toewij
zing van het verzoek van de betrokken vrouw
in het bekende Bossche geval tot herstel in de
voogdij.
NOODZAKELIJKE AANVULLING.
ST. willebrordsfeest in rome.
R. K. UNIVERSITEIT TE FREIBURG.
REIZIGERS NAAR ROME.
AGENDA.
•,w,r!"n8: ',r
De dief gevangen.
EEN ZWAAR VERLIES VOOR DE
KATHOLIEKE WETENSCHAP.
De lezer zal zich herinneren, dat wij on
langs een vriendelijk polemiekje hebben ge
had met A. B. K. uit „het Volk over het
rechtmatige salaris der religieuse onderwijs
krachten.
A. B. K. heeft toen in zijn antwoord al
lerlei argumenten overhoop gehaald, die
eigenlijk met de zaak in quaestie mets te
maken hadden.
Een van deze argumenten, en A. B. K.
lanceerde dit bij voorkeur, was, dat de reli
gieuse onderwijzer den leeken-onderwijzer
op den duur broodeloos dreigt te maken, n
argument, dat in onze eigen Katholieke lee-
ken-onderwijskringen ook weieens opgeld
wil doen.
Terloops werden wij gedwongen op dit
argument van A. B. K. in te gaan, ofschoon
het met de zaak in quaestie eigenlijk niets
te maken had. Maar dat gebeurt in polemie
ken wel meer, als men den tegenstander op
den hoofdweg niet uit den weg kan gaan,
probeert men een zijwegje in te slaan.
Nu hadden wij A. B. K. geantwoord, dat
het met de concurrentie tusschen religieuse
en leeken-onderwijskrachten nog zoo'n vaart
niet liep.
En ik citeerde uit het jongste Jaarboek
184 scholen met uitsluitend 805 religieuse
leerkrachten, en daar tegenover 1289 Katho
lieke scholen met 6450 leeken-onderwijs
krachten.
Reeds in enkele particuliere schrijvens en
nu openlijk in een artikel in „het Katholiek
Schoolblad", wordt mij verweten, dat ik ver
zweeg te vermelden, dat er ook nog bij het
R. K. Bijzonder Onderwijs 1086 scholen zijn
met een gemengd onderwijspersoneel van
3265 kloosterlingen en 3373 leeken-onderwij-
zers.
„En daar zit juist 't addertje", zegt de heer
A- W. G. Dekker in „het Katholieke School
blad".
„Niet de zuiver religieuse scholen zijn
°°r leeken een gevaar, maar de gemengde
«holen» zegt Dekker.
llereerst zouden wij den heer Dekker
k'v, antwoorden, dat wij deze cijfers niet
behoefden te verzwijgen, want den avond
voor het verschijnen van mijn antwoord aan
A, B. K., had in 't avondblad van „de Maas
bode" in een hoofdartikel deze statistiek nog
Volledig vermeld gestaan.
Verder zouden wij willen opmerken, dat
de heer Dekker in zijn antwoord of wedei -
betoog tegen ons de zaak zelf ook niet zui
ver voorstelt.
Hij zegt o.a. zonder meer, dat van de door
hem genoemde gemengde scholen er 925
zijn, waarvan het hoofd een religieus of
kloosterling is.
Oppervlakkig gezien moet dat wel een
grove misstand lijken, want wat blijft er dan
voor leeken-onderwijzers nog voor promo
tiekans over.
Wat is er hier nu voor onzuivers in de
voorstelling van den heer Dekker?
Wel, de schrijver maakt bij zijn opzet, die
hatuurlijk bedoelt indruk te maken, abso
luut geen onderscheid tusschen jongens- en
meisjesscholen-
En daar zit juist bij hem het „addertje
Blz. 160 van het Jaarboek van het R. K.
Centraal Bureau voor Onderwijs en Opv.,
waaraan ook de heer Dekker natuurlijk zijn
gegevens ontleent, geeft de volgende cijfers:
van de 1130 mannel. religieuse onderwij
zers zijn er 224 hoofd, d.i. nog geen 20 pet.;
van de 4882 mann. leeken-onderwijzers zijn
er 1234 hoofd ,d.i. ruim 25 pet.
Ook in aanmerking genomen dat de scho
len, waaraan de religieuzen als hoofd zijn
verbonden, veelal groote scholen zijn, dunkt
ons, dat deze percentages den toestand ta
melijk wel als normaal teekenen.
Bij de meisjesscholen zien we geheel an
dere cijfers en verhoudingen:
Van de 2926 vrouw, religieuse onderw. zijn
er 885 hoofd, d.i. ruim 30 pet.; van de 4935
vrouw, leelcen-onderw. zijn er 73 hoofd, d.i.
nog geen 2 pet.
Hierbij echter dient in het oog gehouden
te worden, dat de ambitie voor het hoofd
schap bij de vrouw, leeken niet zoo groot is
als bij de mannelijke, verklaarbaar, doordat
het overgroote deel der vrouw, leeken van
haar onderwijzerschap geen levenspositie
maken.
Van de 4856 vrouw, leeken met-hoofden,
zijn er 943 in het bezit van de hoofdacte,
doch ook dezen zijn voor het grootste deel
of te jong om voor hoofd eener school in
aanmerking te komen, ofwel zij ambieeren
het hoofdschap niet, daar zij evenals haar
overige collega's straks in het huwelijk tre
den en het onderwijs vaarwel zeggen, of ook
weer religieuse worden.
Zoo werden in 1931 518 onderwijzeressen
(leeken) afgeschreven (zie Jaarboek 1932,
blz. 161), d.i. meer dan 't tiende deel van alle
onderwijzeressen-leeken.
Wat de mannelijke leerkrachten betreft,
zou men nog kunnen aanvoeren, dat er per
centsgewijze onder de „leeken-met-hoofden"
meer hoofdactebezitters zijn dan onder de
„kloosterlingen niet-hoofden en daaruit
dan willen concludeeren, dat om die re
den er voor de leeken meer kans moest be
staan om als hoofd benoemd te worden.
Maar ook deze conclusie gaat niet op,
daar bij sollicitaties wel degelijk ook reke-
ning wordt gehouden met het bezit van bij-
akten Fransch, Duitsch, Engelsch, Wiskunde
en Handelskennis. En nu hebben de kloos
terlingen percentsgewijze meer bij-akten dan
de leeken. (Zie Jaarboek 1932, blz. 161).
Door de polemische handigheid van A. B.
K., moesten ook wij hem wel even volgen
op een zijweg, dien wij liever hadden ver
meden. Zeker hadden wij niet het verwijt
verdiend, dat ons in particuliere brieven
word gedaan, als zouden wij alleen voor on
ze religieuse collega's opkomen, en den lee-
ken-onderwijzer geen goed hart toedragen.
Niets is minder onze bedoeling geweest
bij het „open briefje", dat wij tot A. B. K.
richtten.
Dat wij er nu nog op terug komen, is al
leen om het- verwijt van „het Katholiek
Schoolblad" terug te wijzen, als zouden wij
de zaak opzettelijk niet juist hebben voor
gesteld, terwijl de schrijver in „het Katho
liek Schoolblad" nu de cijfers wel volledig
aangeeft, maar ze niet zuiver commenta
rieert.
En waar ik zag, dat andere bladen de be
schouwing van den heer Dekker overnamen,
was ik wel gedwongen hier nog even op te
rug te komen.
P. HYACINTH HERMANS.
Hij staat geheel op het steeds door ons ver
dedigde standpunt, dat met de godsdienstige be
langen der kinderen rekening moet worden ge-
fcöiHjen.
Ook ik acht den godsdienst van een minder
jarige een factor, waarmee de rechtbank reke-
.^eeft ,te houden. En ook ik acht conti-
JrLI. i1," dle 0Pvoeding gewenscht. Maar de
alleen, dat die continuïteit wordt onder-
"SjrSI ik «een afdoend motief™het
m de voogdij te weigeren.
ondeerhav7Keaa^ge°eraaI' acht deze Vrees in het
se geval niet voldoende gegrond-
die, zelf godsdienstig, hoe.
loofsovertuiging !Lg,el°o£ ??k jwderer ge-
vrouw heeft mij nadrukkelifk verklaa6^' als de
deze drie kinderen hun R K kerker dat ZÜ
ten zullen doen vervulifn kerkelbke plich.
Wanneer dus de belangen in sod^a,
zicht niet worden geschaad, heeft het ?Stlg op~
hof zeker evenzeer te letten op het <?r ?chts"
lang der kinderen, dat een gestichts- of be"
verpleging niet kon worden vergelekp,fezins"
gelijk gesteld met de opvoeding door hun nÓch
der, die naar mijn oordeel een goede mna"
voor hen is, en wordt bijgestaan door een a a r
dienstig en braaf man, van wien de kind^
houden. en
Het geluk der kinderen is voor mij het groot
ste belang.
Waar het belang van de kinderen niet wordt
geschaad door het herstel in de voogdij, nóch
!n materieel nóch in geestelijk opzicht, terwijl
e!li,krentegen iuist in hun belang en tot hun
moerw Zljn.' wanr>eer zij terugkomen bij hun
van len gezin ZU verzekerd zullen zijn
niet buiten w hefderijke verpleging, zooals
kom ik tot de conff21" kan worden gegeven,
om het verzoek tot h dat alle reden bestaat-
de drie kinderen in VersteI in de voogdij over
n In te Wiiiigen
Het Bossche Hof zal hebi
voor de gunstige verwachtin^ Uit te maken of
generaal voldoende grond aan^0 den advocaat-
In ieder geval blijkt ook 'dezeZig is'
overtuiging toegedaan, dat reken^btenaar de
met de godsdienstige belangen Van houden
volstrekt niet beteekent het hante kinderen
„Roomsch recht". ®ren van-
Dat is de hoofdzaak.
Slechts nog ééne opmerking: de advQc
generacj! schijnt met^eenigen nadruk te wjjzat"
op het feit, dat de vrouw in kwestie haaa
katholieke plichten niet kan of mag vervunen
Hierbij is niet uit het oog te verliezen, dat
zij zichzelf moedwillig, willens en wetens, in
dien toestand gebracht heeft.
Het „Volk" opent zijn „Weekend" met een
treffende tegenstelling.
„Naar het werk" staat onder een plaat, voor
stellend een arbeider, die met z'n pijp, z'n knap
zak en z'n koffieflesch naar z'n werk gaat en
een „meheer", die hetzelfde doet, stappend uit
z'n auto, met een vermoedelijk fijne sigaar tus
schen de gehandschoeide vingeren en verder
keurig gekleed.
Het „Volk vergeet echter een noodzakelijke
aanvulling: „Wie van de twee is de S.D.A.P.'er?
Dat is waarachtig nog lang zoo zeker niet.
Ook het fijne mijnheertje kan héél best een
S.D.A.P.'er zijn.
En dan vermoedelijk een van de kopstukken!
Herdacht in het Nederlandsch
College.
Men seint ons uit Rome d.d. gisteren:
In het Nederlandsch College is vandaag het
feest van Sint Willebrord, den patroon van
hei fnileee, niet eenige feestelijkheid gevierd.
Vanmorgen werd in de kapel van het huis
een nlechtige Hoogmis opgedragen welke o.m.
werd bijgewoond door Mgr. Aengenent en Mgr.
Lemmens en de overige gasten.
Tot het middagmaal had de rector van het
college Mgr. dr. B. Eras bovendien genood
Mgr. dr. J. O. Smit, prelaat Stöcker van Hees-
wijk en eenige andere geestelijken, die belmo
ren tot de Nederlandsche kolonie in Rome.
Benoemingen paters Dominicanen.
Tot regens van het theologen-Convict Alber-
tinum te Freiburg (Zwitserland) is benoemd
Pater dr. A. Preller Ofp. Tot hoofd van het
Professorenhuis te Freiburg is benoemd pater
magister v. d. Wildenberg, sinds 1911 regens
jan het theologen-convict, als opvolger van
Pater prof. dr.Munn.ynck, die in het Dominica-
fessen-ziekenhuis te Ztirich ernstig ziek ligt.
NIEUW NEDERLANDSCH MISSIE
GEBIED.
De paters van den H. Geest in Oost-
Afrika,
De Nederlandsche tak der Congregatie van
den H. Geest, heeft naar „Missiewerk" meldt,
in opdracht van den H. Stoel de zorg gekregen
v°or de missie Bagamoyo in Engelsch Oost-
Afrika.
Het bestuur van het missiegebied, dat thans
nog in handen is van mgr. Wilson, zal ook ge
leidelijk aan de Nederlandsche Paters over
gaan.
Momenteel zijn er reeds verscheidene Ne
derlandsche Paters werkzaam.
Voorrneldt ons uit Rome:
Rome d-reizigers nit bet buitenland naar
(speci'aai^.frn de grens 'n retour-Rome nemen
Rivoluzi011 genaamd voor de „Mostra della
April 1933 en verkrijgbaar tot 21
verlenging tot „0 's 30 dagen, met mogelijke
gegeven. asen, wordt 70% reductie
Daaruit volgt, dat ook
gaan om er voorloopt* liü naar Rome
retour kunnen nemen dan ,en' betel' zoo'n
zij betalen dan eigenlijk «ow 6 reis' Want
JK b0% van een enkele
reis.
Men kan met zoo'n biljet 2 maal de reis in
Italië onderbreken.
TWAALFDE VERGADERING VAN
DEN PARTIJRAAD.
De twaalfde vergadering van den Partijraad
der R. K. Staatspartij wordt gebouden Vrijdag
25 November 1932 te 19.30 uur precies en Za
terdag 26 November 1932 te 10 uur in de boven
zaal van Café-Restaurant Brinkmann (de
Kroon), Groote Markt te Haarlem.
De notulen der Partijraadsvergadering van
27 en 28 Mei 1932 zullen wederom in een tien
tal exemplaren vóór den aanvang der vergade
ring ter inzage worden gelegd. Na vaststelling
ter vergadering zullen de secretariaten der
Rijkskieskringbesturen een exemplaar ontvan
gen.
Onder de ingekomen stukken is een brief van
mevrouw R. van Swaay-Schutjes te 's-Hertogen
bosch, d.d. 26 October 1932, meldende hare
ontslagname, wegens gezondheidsredenen en
leeftijd, als adviseerend lid van den Partij
raad voor de Federatie van R.K. Vrouwen
bonden in Nederland.
Hierop volgen niededeelingen van het Partij
bestuur, benoeming Kas-Commissie voor het
dienstjaar-1932 en mededeeling omtrent de be
grooting.
ContributieVerhooging.
Aan de orde komt daarop een voorstel van
het P. B. den Partijraad te doen besluiten, de
contributie aan de centrale partijkas te brengen
van 3 ct. op 5 ct. per lid. (Vergelijk art. 20 van
het Partijreglement).
Kiesreglement 1932. Vluggere
procedure.
Daarop volgt het voorstel van het P.B. om,
in verband met de vermoedelijke wijziging in
de Kieswet, eene aansluitende wijziging in
eenige termijnen van het Kiesreglement-1932
aan te brengen.
ToelichtingIn verband met de zeer vermoe
delijke wijziging in de Kieswet, aan te brengen
ten aanzien van den datum der candidaatstel-
ling, welke van den voorlaatsten Dinsdag in
Mei dan wordt gebracht op den tweeden Dins
dag in Mei, is het noodzakelijk in het „Kies
reglement-1932", een wijziging in eenige ter
mijnen te brengen, waardoor verzekerd wordt,
dat de procedure wat vlugger kan verloopen en
de stemming in de maand April kan plaats
vinden.
Tot en met art. 14 K.R. kan alles ongewijzigd
blijven.
Het komt het P. B. voor, dat men moet
trachten vanaf 1 Februari de procedure aan
een ietwat vlugger tempo te binden, dat is
dus vanaf art. 15 K. R.Daarbij zou men zich
los kunnen maken van het noemen van bepaalde
data en maanden, maar wel termijnen aan
geven, binnen welke de eene beslissing de
andere moet volgen.
Daarom geeft het P.B. eenige wijzigingen ln
dien geest in overweging:
Door deze wijzigingen krijgt men voor 1933
dus deze figuren:
Na 1 Februari komt het D. B. bijeen om de
praeadviezen vast te stellen over de toetsing
Dit zou bijv. kunnen in 1933 op 2 of 3 Februari]
Het P. B. zou dan kunnen bijeenkomen op
Zaterdag 4 Februari 1933.
De besluiten, bedoeld in lid 3 van art. 15
moeten dan uiterlijk 8 Februari verzonden zijn.'
Dit moet dan eveneens geschieden met de ver.
zoeken ex. lid 5 van art. 15.
De antwoorden hierop moeten binnen 8
dagen worden gegeven, dat is dus uiterlijk 16
Februari.
De toezending der vastgestelde verzamel-
lijsten (lid 7, art. 15) kan dan uiterlijk 18
Februari plaats hebben.
De Kringvergaderingen van art. 16 moeten
dan uiterlijk op Zaterdag 4 Maart plaats vinden.
De gecombineerde Kringvergaderingen van
art, 19 moeten dan uiterlijk 18 Maart plaats
vinden.
Vóór 21 Maart is dan de geheele adviespro
cedure afgewikkeld in plaats van vóór 1 April-
De stemming kan dan op Zondag 23 April
geschieden.
Hierna behandeling der, ingevolge art 15
lid 4 Partij reglement ingekomen voorstellen
der Rijkskieskringorganisaties.
De praeadviezen van het P.B. 0p deze voor
stellen zullen in de vergadering van dit hestuur
van 11 November a.s. worden vastgesteM en
daarna zoo spoedig mogelijk aan de leden van
den Partijraad afzonderlijk worden toegezon
den. In verband met de overbezette agenda van
dit najaar, bleek het niet mogelijk deze prae
adviezen onder de voorstellen af te drukken
De verschillende voorstel,en zijn sucSve-
lijk in Ons blad vermeld.
Vervolgens is de rondvraag aan de orde:
Behandeling en beantwoording der even
tueel schriftelijk ingediende vragen
Tenslotte heeft de behandeling plaats der
door de R. k Rijkskieskringorganisaties in
gediende amendementen op het rwent nro-
gram-1933 der R.K. Staatsparty C°nceptpr°
hare6 de Rykskjeskring°>'ganisatieS en
over.enS6meene Vergaderinge" 'er behandeling
alS Wi,CeKMen °PgeT6n Rendementen zijn
ais bijlage bij de agendia gevoegd
Aan de plaatsvervangende leden wordt in-
dien zij er belang in stellen k l-
aan het Algemeen Secretariat t a V\T1
dervoort 65, Den Haag een' van
deze stukken toegezonden 6Xemp,aar
Hierna wordt de vergadering geschorst tot
Zaterdagmorgen, 10 uur. Na heropenhig der
behandeling dm-V® J00,'tzetting plaats van de
het Cour 01 lngedlenc'e amendementen op
HetU,Tt:Pr°?ram-1933 der R.K.-Staatspartij.
mede zal ConceptTrogram-1933. Daar-
vtrörtge^aan 26 November ™rden
Zaterdagmorgen 8.30 uur zal in de Kerk van
den H. Antomus van de E.E. p.p. Franciscanen
N. Groenmarkt een H. Mis worden opgedragen
voor de R-K. Staatspartij en hare leden. Het
Partijbestuur vertrouwt, dat zooveel mogelijk
alle leden in de kerk zullen aanwezig zijn en
vooraan zullen plaats nemen.
EEUWFEEST CONGREGATIE VAN DE
ZUSTERS VAN TILBURG.
Verschillende Bisschoppen zullen bij
de viering tegenwoordig zijn.
Bij gelegenheid van de viering van het 100-
jarig bestaan van de Congregatie van de Zusters
van Tilburg op 23 November, zal Z. H. Exc.
Mgr. A. F. Diepen een pontificale Hoogmis in
het klooster opdragen, waarbij o.m. tegen
woordig zullen zijn Mgr. J. G. H. Jansen, Aarts
bisschop van Utrecht, Mgr. dr. G. Lemmens, Bis
schop van Roermond, Mgr. Kerkhofs, bisschop
van Luik, Mgr. Th. v. Roosmalen, Bisschop van
Suriname en Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-
generaal van het bisdom Haarlem als vertegen
woordiger van Mgr. J. D. J. Aengenent.
352. „Kom mee!" roept Jaap Max toe. „Ik
heb de ridderorde!" Beiden snellen de zaal
uit. Maar waar is Petronella De dappere
Max en Jaap kunnen haar toch niet alleen
achtergelaten hebben Petronella heeft plot
seling een goeden inval gekregen.
353. „St.! Daar komt iemand aan", zegt
Max. „Het is, geloof ik, de schurk, die de
ridderorde gestolen had." Hij en Jaap trek
ken zich terug in een zijgang, en waarlijk,
daar komt de bullebak aanstappen, met een
gezicht als een oorwurm.
354. Max grijpt hem van achteren beet, en
Jaap bedreigt hem met zijn sabel. Vervol
gens haalt hij een eind touw uit zijn zak, en
hiermede worden den eerloozen hond de
handen op den rug gebonden.
Het zijn niet de levens vol uiterlijken glans
die, als zij voorbij zijn, in den staat de grootste
leegte achterlaten: vaak is hun leegte er eene
voor het oog, dat zich aan glans gewend had.
Maar er zijn stillere, meer bescheiden en toch
rustelooze levens, gedragen door een noeste
werkkracht in dienst van de gemeenschap en
gericht door de beginselen van menschenliefde,
waarheid en rechtvaardigheid, levens die niet
den glans der openbaarheid zoeken, maar den
arbeid op de posten waar hij het meeste noodig
is en die langzaamaan worden tot een innerlijk
schragenden steun voor zooveel maatschappe
lijke bouwsels, dat hun verlies niet slechts met
groote ontroering bevangt al degenen, die per
soonlijk met de offervaardigheid van zulk een
leven in aanraking kwamen, doch ook in veel
breederen kring, ja bij allen een bangheid
brengen om het vele waaraan deze steun zoo
plotseling ontrukt wordt.
DEKEN H. M. KOOL
De zeereerw. heer H. M. Kool, deken en pas
toor van Eist, die sinds de vorige week Maan
dag ernstig ongesteld Is, is gisterenavond voor
zien van da H. Sacramenten der Stervenden.
Prof. mr. dr. J. H. P. M. v. d. Grinten f
Zulk een leven was dat van den voor eenige
jaren overleden Koogleeraar der R. K. Univer
siteit prof. Huyoers, zulk een leven is dat van
den ons Zondag zoo onverwacht ontvallen Nij-
tneegschen hoogleeraar Jozef van der Grinten.
Wie gezien heeft, zooals wij, met welk een be
zorgdheid en met welk een medeleven het ver
loop der kortstondige ziekte, die dit rijke en
vruchtbare, maar nog zoo jonge leven velde,
Werd gevolgd in alle de kringen die er van
wisten, wie heeft aangevoeld zoo veler verlan
gen. hoop, vertrouwen in zijn beterschap,
omdat men zich het verlies van dit leven, dat
immers niet gemist kon worden, nlel kon en
wilde voorstellen, wie aller verslagenheid aan
schouwde toen het moeilijk denkbare plotseling
een feit was geworden, die moest wel diep be
seffen met hoeveel innige banden het leven van
Van der Grinten aan dat der gemeenschap ver
bonden was.
Onze diepgevoelde deelneming gaat allereerst
uit naar 't groote en talrijke gezin, waaraan in
echt katholieken geest Van der Grinten's wer
ken voor de gemeenschap begon en waarvoor
hij zul." een voorbeeldig echtgenoot en vader
was. In het leven van dit huisgezin ging hij
geheel en ai op. Bij zijn overdrukken arbeid
°P een zoo breed gebied, droeg hij er allereerst
zorg voor dit gezin te leiden en op te trekken
in echt katholieken stijl, eenvoudig en vroom
met een warme, alles doordringende toewijding
en liefde. En hij het ieed der zijnen, waarin wij
slechts met een eerbiedig zwijgen kunnen mede-
•even, is het onze misschien klein.
En toch: ook de universitaire gemeenschap
van Nijmegen heeft in de negen jaren van haar
bestaan wellicht geen zwaarder verlies te
dragen gehad.
De universitaire gemeenschap, niét de uni
versiteit alleen. Want als mensch was Van der
Grinten van een immer hulpvaardige voor
komendheid, van een hoffelijke en nooit versa
gende bereidwilligheid tot het bewijzen van
'diensten, waarop ook buiten het terrein zijner
studie ontelbare malen door professoren zoo
wel als door studenten een beroep gedaan werd.
Niéts was hem te veel om anderen te helpen
en bij den ontzaglijken arbeid, dien hij te ver
zetten had, vond hij voor vriendendiensten im
mer nog tijd. Daarbij gaf de voorname nobel
heid van zijn persoon, zijn talent en zijn pres
tige in den lande, aan de juridische faculteit
der Carolina een zeer bijzonder cachet, dat
m°gelijk op den duur vervangen, dat echter
m°eujjk geëvenaard zal worden. Zijn weten
schappelijk werk, waaraan hij wel in de eerste
Plaats zijn hart en streven gegeven had, werd
behalve door zijn talc-1 gedragen door een
onverwoestbare werkkracht, die teekenend
was voor zijn persoon. Reeds als student te
Amsterdam, als leerling van zijn grooten leer-
bieester, staatsraad Struycken, onderscheidde
bij zich door zijn helderen kop en noeste vlijt.
Daarbij had hij 'n zeldzaam goed geheugen
er was inderdaad geen detail zoo klein op het
groote terrein zijner vakstudie, of Van der
Grinten wist het uit zijn hoofd en strenge
nauwkeurigheid en stiptheid die hij ook van
zijn studenten eischte, een gevoel voor voor-
zientigheiu en zekerheid en een critischen zin,
die hem voor wetenschappelijk onderzoek een
zesde zintuig gaven en hem in de gelegenheid
stelden zijn ongeëvenaarde positieve kennis te
benutten in werk van groote opbouwende kracht
Rat pok dieper inzicht in de dingen hem niet
ontbrak, dat hij ook naar synthese wist te
streven, daarvan getuigt de heldere structuur
zijner studies en artikelen in zoo talrijke weten
schappelijke tijdschriften op juridisch gebied.
Dit alles verleende hem onder de Nederland
sche staatsrechtsgeleerden, met velen van wie
hij persoonlijk bevriend was, een zeer vooraan
staande plaats, die niet het minst ook van an
dersdenkenden kant volkomen erkend werd en
die in zijn redacteurschap van „Themis", zijn
ondervoorzitterschap der Ned. Juristen-veree-
niging en hij tal van bijzondere gelegenheden
tot uitdrukking kwam.
Het was dit, zijn prestige, dat hem gelegen
heid gaf zijn wetenschappelijk werk dienst
baar te maken aan de belangen van het ge
meenschapsleven, waarvoor niets hem te veel
was en waardoor ook huiten de universitaire
gemeenschap van Nijmegen zijn verlies zoo
moeilijk te dragen wordt. Want niet alleen was
Van der Grinten met zijn scherp critisch ver
nuft voor tallooze gemeentebesturen, die in
moeilijke juridische kwesties verward waren,
een vraagbaak en een uitkomst, ook in positie
ven opbouwenden zin diende hij zij het niet
altijd in het licht der openbaarheid, dat hij
evenmin als eigen roem of verheffing zocht
de belangen van het land en ook hier onder
scheidde hij zich door de nobelheid en eerlijk
heid van zijn karakter, door zijn toewijding en
zijn groote kennis, gepaard aan voorzichtigheid.
Reeds als secretaris van de stad Nijmegen
was hij de man, op wien veel van het gemeen
telijke leven dreef. Maar onschatbare verdien
sten verwierf hij zich later in tal van rijks- «n
andere commissies, waarvan hij niet zelden de
voornaamste en drijvente kracht uitmaakte,
onschatbare verdiensten ook door zijn stille
werken op politiek gebied. In de R.K. Staats
partij bekleedde hij door de nimmer falende
uitgebreidheid en nauwkeurigheid van zijn we
ten, door zijn diepgaande theoretische scholing,
'n eerste plaats en buitenstaanders kunnen niet
bij benadering schatten, hoe groot de construc
tieve arbeid is, door zijn invloed-achter-de-
schermen tot stand gekomen.
Op staatsrechtelijk gebied zeer deskundige
politici hebben een enkele maal gezegd, dat
hij te theoretisch was en te weinig rekening
hield met de practische belangen der politiek.
Maar was juist dit niet zijn groote kracht en
zijn groote verdienste, dat hij de beginselen van
het recht immer het hoogste stelde en dat hij
ondanks zijn breeden blik en zijn soepelen
geest onbuigzaam was, waar het gold hét hoog
houden van de principes en den geest der
grondwet? Was juist niet het grootste aureool
dat men hem in de politiek geven kon, dat het
Recht hem hooger ging dan sommiger prac
tische verlangens? Aan het katholieke leven op
staatkundig terrein ontvalt door Van der
Grinten's heengaan een kracht, die nog na
jaren gemist zal worden.
Aan het katholieke leven zeggen wij, want
voor alles was deze man een diep-geloovig Chris
ten, zelf geheel van de eenvoudige vroomheid
doordrongen, waarvan hij ook zijn gezin door
trok. Op deze katholiciteit, waaraan elke eng
heid en dweepzucht vreemd was, stond de adel
dom van zijn karakter gebouwd, zij gaf richting
aan zijn rusteloos werken.
Dit rusteloos werken is plotseling tot een
einde gekomen en wij, die Van der Grinten nu
missen moeten, zijn stom en vreemd onder
dezen slag, dien wij nog moeilijk begrijpen kun
nen en wij hebben slechts dezen troost, dat hij
zelf voorzeker is ingegaan in de rust, die
op deze rusteloosheid volgen moet, dat hij is
opgegaan tot Hem, naar Wien zijn leven steeds
gericht was en Die hem de nobelheid van zijn
karakter verleende.
Hij ruste in vrede.
Prof. v. d. Grinten, van wiens overlijden wij
reeds melding maakten, werkte mede aan de be
werking van den tweeden druk van „Het
staatsrecht van het koninkrijk der Nederlanden"
door zijn leermeester prof. mr. dr. A. A. H.
Struijcken en publiceerde 'n zeer groot aantal
studies en artikelen op publiekrechtelijk gebied
terwijl hij ook tal van prae-adviezen uitbracht,
voornamelijk op het gebied van het gemeente
recht. Wij noemen o.a. „Administratieve recht
spraak", „Grotius en het Volkenrecht", zijn
verschillende memories inzake annexaties van
gemeenten, „Het parlementairisme", „Schaep-
man als Staatkundig leider", „Verzorging van
Streekbelangen'', „De Staatsleer van St. Augus-
tinus" „Het Placcaet van Verlatinghe" en de
groote studie in het eerst vorige week bij Sam-
som verschenen Jubileumwerk „Nederlandsch
Bestuursrecht", samengesteld door de professo
ren van der Pot, de Vries, van Poelje, Kranen
burg en van der Grinten. Hij werkte mede aan
tal van wetenschappelijke tijdschriften, als
„Themis", „Gemeentebestuur", Weekblad voor
Gemeentebelangen, Studia Catbolica, De Volken
bond, Rechtgeleerd Magazijn en vele an
dere. Ook in ons blad publiceerde hij
velé artikelen over actueel politieke
kwesties. Laatstelijk was hij ook geregeld mede
werker aan het dagblad „De Tijd".
Voorname prae-adviezen bracht hij uit voor
de Vereeniging van Nederl. Gemeenten, voor dé
Kath. Wetensch. Vereeniging, voor de Ned. Mij.
v. Nijverheid en Handel, voor de R.K. Staats
partij e.a. Hij had o.a. zitting in de redactie van
Themis en tot voor eenige jaren ook in die van
de „Studia Catholica". De overledene bekleedde
tal van belangrijke functies, o.a. wa? hij onder
voorzitter van de Nederl. Juristen Vereeniging,
bestuurslid van dé Kath. Wetensch. Vereeniging,
Regent van het Canisius-ziekenhuis te Nijmegen
curator van het stedelijk gymnasium aldaar,
vicevoorzitter van de Openbare Leeszaal op
R. K. grondslag, secretaris der Wonlngbouw-
vereeniging „Nijmegen", vast lid dep examen
commissie voor staatsinrichting M.O. en vele ja
ren secretaris van den Academisohen Senaat der
Keizer Karei Universiteit. Hij had zitting in
zeer veie belangrijke commissies op publiek
rechtelijk én politiek terrein zoowel rijkscom
missies als dezulke door particuliere lichamen
ingesteld.
Door tal van Gemeenten werd hij in publiek
rechtelijke kwesties om advies gevraagd en ook
op politiek terrein was hij ontelbare malen een
vraagbaak en voorlichter.
Diepe indruk in Regeerings
kringen.
Onze parlementaire redacteur schrijft ons:
Het overlijden van prof. van der Grinten
heeft in regeeringskringen een diepen indruk
gemaakt.
De minister-president, met wien wij even een
onderhoud hadden, herinnerde eraan, dat de
regeering veel relaties met den overledene
had. „Het was een buitengewoon geschikte, be
kwame man, rustig en bedaard".
Minister Verschuur zag in het verscheiden
vooral een groot verlies voor de Katholieke
Universiteit „Wij hebben nog zoo weinig men-
schen die op dat terrein werk doen, wat van
werkelijk kaliber is."
Menschelijkerwijze gesproken is de man on
misbaar. Nijmegen wordt wel zwaar beproefd:]
v. d. Velde, Huybers, v. d. Grinten. Wij ontloo-
pen elkaar niet veel in leeftijd. Memento morï".
Mr. tT. R. van Schaik was zeer ontroerd doop
het overlijden: niet alleen treurde hij als cu
rator van Nijmegen over het heengaan van den
hoogléeraar, maar van zijn jonge advocaatsjaren
te Arnhem af, had de voorzitter der Tweede
Kamer den overledene gekend. Hij had met
hem samengewerkt in meer dan een commissie
en corporaties en voelde het overlijden als een
heel persoonlijk verlies.
Mr. H. Kolfschoten, de adjunct-secretaris van
de katholieke staatspartij, zei ons nog: „prof. v.
d. Grinten was werkelijk éen der zeer weinige
van onze intellectueelen die zich met volle ziel
en aandacht aan de politieke organisatie der
katholieken wijdde. Hij gaf zich aan ons werk
met belangstelling en opoffering van zichzelf
en zijn tijd. Hij was altijd bereid en stond steeds
klaar. Voor de Katholieke Staatspartij is zijn
heengaan een groot verlies en het is voor ons
een plicht heir^ dit getuigenis over zijn werk
mee te geven, nu hij helaas niet meer ondep
ons is",
Prof. v. d. Grinten was lid van den Partij
raad als adviseerend lid van den Partijraad
voor de professoren der Kath. Universiteit. Hij
was lid en secretaris der z.g. reorganisatie-com.
missie Kooien, later Ruys de Beerenbrouck,
die heeft voorbereid het huidig partij reglement
Hij was lid van de commissie ter bestudeering
van het vraagstuk eener sociale kamer. Hij
was lid der z.g. kiesreglementscommissié 1927]
(commissie Ruys), lid der commissie, belast
met de toetsing van het kiesreglement 1927 eu
de daarmee in de practijk opgedane ervaringen.
Deze commissie heeft de wijziging van het
huidige kiesreglement voorbereid. De laalsta
functie, die prof. v. d. Grinten in de Katholieke!-
Staatspartij aanvaardde, was het voorzitter
schap der commissie van toezicht en bijstand
van het centraal adviesbureau voor gemeente
politiek.
De overledene bracht prae-advies uit op de|
vergadering van den partijraad van 29 No
vember 1930 over de nieuwe wet op de finan-
cieele verhouding. Van zijn verschillende gezag
hebbende redevoeringen, noemen wij die op de
laatste Amérsfoortsche bijeenkomst over nef
parlementaire stelsel in Nederland.
Van het departement van justitie vernemen
wij nog, dat prof. v. d. Grinten lid was van da
commissie, ingesteld bij beschikking van den
Minister van Justitie op 13 Februari 1931 in
zake verhoogde rechtsbescherming ten opzichte
van de overheid (commissie Kooien). Het ver
slag van deze commissie zal spoedig verschij
nen en, naar mem ons mededeelde heeft prof,
v. d. Grinten in deze commissie belangrijke
werkzaamheden verricht.
Wij herinneren er verder aan, dat prof. v. d.
Grinten ook heeft medegewerkt aan het ver
leden week verschenen handboek voor Neder
landsch Bestuur, een zeer belangrijke uitgaaf
bij het gouden feest der firma Samsom ta'
Alphen a. d. Rijn. Voor dit werk heeft prof.
v. d. Grinten zich buitengewoon verdienstelijk
gemaakt als lid van den raad van redactie ea
door zijn eigen bijdrage.
Mr. Th. G. Donner, directeur van het Cen
traal adviesbureau van publiek recht en ad
ministratie, het bekende instituut te Den Haag,
van welks raad van beheer prof. v. d. Grinten
lid was en dat in hem veel verliest., zei ons
nog. dat bovenstaan 1 werk het belangrijkste
werk kan worden genoemd van prof. v. d. Grin
ten, zoowel door zijn uitgebreidheid als omdaf
een zoodanige proeve niet bestond.
„Daaruit blijkt", aldus mr. Donner, „niet
alleen de nauwgezetheid, waarmee de oveile-
dene wetenschappelijk werk verrichtte, maar
ook de parate kennis, die hij door ervaring ia
de administratie, o.a. als secretaris der gemeen
te Nijmegen, had opgedaan".
De hoogleeraar was ook nog lid van da
commissie inzake de behoeften van hen, die in
gemeenschap léven. Van deze commissie ia
sprake in de memorie van antwoord van Hoofd
stuk 1 der Staatsbegrooting.
Plechtige begrafenis en uih
vaart.
De plechtige begrafenis van prof. v. d. Grin
ten is vastgesteld op Woensdag 9 November a.s,
des morgens 9 uur in de H. Canisiuskerk aan da
Molenstraat te Nijmegen, waarna de begrafenis
volgt op het kerkhof aldaar.
Voor de uitvaart wordt in de senaatskamer,
van het Universiteitsgebouw een gesloten rouw-
zitting gehouden, waarop de rector-magnificus
prof. dr. Titus Brandsma en gedachtenisrede
zal uitspreken.
Het universiteitsgebouw en de gebouwen dei;
bibliotheek zijn Woensdag den geheelea d&4
gesloten, i