UKKEN UIT
KUSLAND.
POLEN EN
Z'V" yMEX
SSfiTLf™ T
6
u
z
9
i
DE SCHIPBREUK YAN DE „SANRAFAEU
HET IS NUTTIG
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1932
DE JONGEN, DIE DE „SH
ALLERLEI.
WIE KWEELT ER MEE?
Sehemerlampkapjs.
Oplossing van den vorigen
cijferspuzzle.
1
15
5
h
10
13
ih
S
3
BROEDER JOZEF.
Oplossing van den vorigen
rebus.
vjet"
liet is gebeurd hier héél ver vandaan, in
Peizië. „O, dat is dat land waar al die mooie
sprookjes vandaan komen?"
Juist, doch wat ik je nu ga vertellen is geen
sprookje, maar 'n waar verhaal!
Kijk, in Perzië ligt een stad Yezd, ergens
in het hartje van het land. De menschen van
ezd zijn haast allemaal Mohammedanen. De
eoden en de Vuuraanbidders, die er wonen,
tellen niet voor menschen mee, vinden de vol
gelingen van den Profeet tenminste! Zij moe
ten grauwe kleeren dragen en de meisjes mo
gen d'r haar niet eens wat opfleuren met
strikjes of bloemetjes of zoo!
RJaar er leven ook menschen in Perzië, die
„Yezidies" heeten, ook al hebben ze met Yezd
niets te maken. Zij staan in een heel slecht
Wandje, want zij aanbidden den duivel ten
minste, dat wordt van hen beweerd. Hoe die
vork precies in den steel zit weet eigenlijk
niemand, maar dat de Yezidies veel eerbied
voor dien zwarten sinjeur hebben staat als n
paal boven water! Niemand van hen mag het
wotord „shaitan" (satan) uitspreken! Zelfs de
begin-letters „sh" (sj) zijn verboden.
Het woordje rivier shut heeft b.v. de
onhebbelijkheid met zoo'n klank te beginnen.
Wat doen nu de Yezidies? Ze verzinnen er 'n
anderen naam voor beit el mai die zoo
veel zeggen wil als: water-huis!
Nu was er eens 'n vondeling, die door 'n
paar menschen van de Yezidies werd verzorgd
en opgevoed. Eigenlijk was hij van 'n heel
anderen stam, maar men kon het arme schaap
toch niet aan z'n lot overlaten 't Bleek 'n
echte plaaggeest! Toen hij grooter werd, was
zijn liefhebberij als maar woorden met 'n „sh"
te verzinnen; zeer tot ergernis van zijn pleeg
vader. Voor de godsdienstige plechtigheden
voelde hij geen sikkepit. Op zekeren keer werd
er een groote processie gehouden. Blijkbaar
werd er een zeer gewichtig feest gevierd,
want de priesters in hun witte gewaden had
den hun staven niet thuis gelaten. Zoo'n staf
is allesbehalve 'n kleinigheid! Er staat 'n ko
peren pauw boven op; de pauw is in het oog
van 'deze menschen een heilig dier. Schoone
hymnen weerklonken en er liep een aantal
tempeldienaren mede, die de gewijde lam
pen moeten aanhouden tot aan het einde der
tijden, 'n Heele plechtigheid dus.
Onze vondeling was in een boom geklauterd.
Toen de geheeie stoet was genaderd, weerklonk
op eenmaal 'n scherpe, doordringende stem:
„Sheitan, sheitan, shut, shems, sheiten!"
'11 Geweldige onthutsing greep de biddenden
aan. Zij zagen op en ontdekten al spoedig het
pleegkind van den stam. Hun woede kende
geen grenzen, 'n Brandende dorst naar wraak
maakte zich van hen meester. Er klonken 'n
paar schoten, de pleegvader schoot nog wel
het eerst als 'n dolle vlieger tuimelde het
drieste manneke uit den top van den boom. 'n
Beetje bloed liep langzaam uit zijn mond.
Niemand had meelij; wraak is wel eens zoe
ter dan liefde Op dit misdrijf hebben de
Yezidies nu eenmaal de zwaarste straf gezet.
verlaten om naar Moskou te komen, teneinde
den dood te verjagen Dagelijks liet hij zich
naar zijn schatkamer brengen de gloed der
daar opgehoopte edelsteenen zou zeker zijn
ziekte genezen. De dood verloste het land van
dezen tyran den 18den Maart 1584. Het volk
zou hem „Iwèn Gróznyj" blijven noemen. Ge
woonlijk vertaalt men dit door „Iwan den Ver
schrikkelijke" de letterlijke en juiste betee
kenis is nochtens „Iwan de Ontzagwekkende"
dus Iwan, die zijn vijanden ontzag inboezemt.
Het Loebjanshaja-plein te Moskou
XII.
Wij staan op het „Krdsnaja Plosjtsjadj". het
„roode Plein", het hart van „matoesjka Mos-
kwa", moedertje Moskou! Het heette óók al
zoo vóór de allerroemrijkste overwinningen
der communisten; „rood" heeft in het Bus-
sisch een neven-beteekenis .van „lieflijk" wij
spreken b.v. van „zwarten" ondank!
Dit „Roode Plein" van het Russische Ke-
velaer of Lourdes. Want hier werd, in een
kapel, de beeltenis vereerd der allerheiligste
Godsmoeder, de „Iwerskaja Mater", over heel
de wereld bekend. Naar deze „Iberische Moeder
Gods" gingen uit alle provincies van het Cza-
renrijk de geloovigen ter beêvaart op; zij heeft
de verzuchtingen gehoord van millioenen en
millioenen menschenharten. Bij plechtige ge
legenheden werd de ikóón (schilderij) door de
straten van Moskou in een gala-koets, bespan
nen met zes paarden, rond gereden. De Czaar
Concurrentie.
Hoe kom je in de gevangenis?
Door concurrentienijd.
Door concurrentienijd?
Ja, ik maakte nèt zoo mooie bankbiljet
ten als de Regeering.
Het tweede plaatje uit de serie van vijf! Er
komen er dus nog
kent het schoone voetballied, dat de
Jeugdige supporters over de klok aanheffen?
Ef zijn drie prijzen te verloten onder de
goede oplossers van alle vjjfj
De Basilius-kathedraal aan Kremlin en
Roode Plein te Moskou.
vereerders van dit genade-beeld der Russische
het Kremlin te betrekken. Geen sneeuw geen
regen, geen koude, geen hitte was in staat de
vereerders va ndit genade-beeld der Russisehe
kerk verwijderd te houden. Er werd nog voor
gebeden, toen de communisten op een bronzen
plaat, aan den muur van het in de onmiddel
lijke nabijheid gelegen stadhuis de lasterlijke
woorden deden aanbrengen: „Godsdienst is
opium (een bedwelmend vergif) voor het VQ]k
een zin, dien zij overigens niet eens zelf had
den verzonnen. De schrijver Ernst Toller ver
haalt, dat de boeren een kruis sloegen wan
neer zij langs dezen rauwen vloek lfepen Plot
seling deden de communisten een zeer belang
rijke vondst. Het straatverkeer kon "zóó gere
geld worden, dat de kapel der Iberische Gods
moeder tot verkeershmdernis werd' Volgens
hun opvattingen moet men den godsdienst,
waar mogelijk, met met open vizier, maar met
slinksehe streken bestrijden. Zoo werd dan
onder dit voorwendsel de kapel gesloopt en
het genadebeeld, naar mijn gids mij vertelde
voor de waarheid sta ik nochtans niet in
naar Amerika verkocht. Zeer V6el ikónen
worden door de toeristen uit Dollarica over
den oceaan meegesleept. De mijters der me-
tropolitaan-bisschoppen gebruiken ze daar
ginds, practised als altijd, bij wijze van bloem
potten waartoe het bolle model zich inderdaad
eigent!
Ook hier natuurlflk een „museum", dat
tegen den godsdienst is gericht, alsof gods
et een antiquiteit ware, t)ijgezet in*een
knekelhuis! Van het anti-godsdin„„+-
M.M, hoe daar dl' J»*',Z
ling is dan om aan het verbrokkelde en half-
van gelijke vergankelijkheid was als wii ook
;TetronedcTd is met die bedoeling
m p de hoogte. Zij is vóór vele jaren door
de voorspraak van den goeden heilige van
t!dcreW mLrdaD, heid g6ne2eu was gewoon
iedere maand haar dankbaarheid te komen
vernieuwen hj de relikwie. Nu de communisten
ïn hit mn z,jn sc*rijn hebben gehaald
en in het museum als 'u voorwereldlijk dier
of n Egyptische mummie tentoonstellen, be
taalt zij gelaten haar twintig kopéken entrée
om in haar plicht van erkentelijkheid te vol
harden. Met nadruk, zooals alle Russische ge
loovigen dat doen, slaat zij haar kruis van
rechts naar links, aangestaard door de andere
bezoekers, die boven het dwaze bijgeloof van
bidden zijn uitgestegen. Na haar gebed legt zij
een aalmoes neer bij haar heilige en verlaat
dan, zeer voldaan, het anti-godsdienstig arse
naal.
Het Roode Plein
Daarginds, aan het Kremlin („kreml", een
Tartaarsch woord voor vesting) is de Ver
losser-poort, zoo genoemd naar de gouden ikoon
van den Verlosser, uit Smolensko. De genade
schilderij is ontvreemd. Voor den Verlosser is
Len n in de plaats gekomen Vroeger stond
hier een schildwacht, die dadelijk optrad tegen
alle voorbijgangers, welke hun hoofd niet ont
blootten Ze zeggen, dat Napoleon in 1812
weigerde zijn steek af te zetten bij deze poort
aanstonds stak er een windvlaag op, die hem
zijn hoofddeksel afrukte. Drie honderd ver
overde Fransche kanonnen worden bij het
Kremlin bewaard als herinnering aan Napo
leons „g'ioote legei Wie denkt hierbij niet
aan den brand vaii Moskou, geen heldendaad,
maar verregaande onvoorzichtigheid, die in dat
jaar 1812 gansch „Moskwa" in vlammen hulde,
zoodat Napoleon naar het op 'n uur afstands
gelegen slot „Petrowskoje" moest vluchten
Van de 2600 steenen huizen bleven er 525
ongedeerd en van de 6600 houten slechts 1797
Daarginds staat dë heerlijke cathedraal van
Sint ^Basilius. Iwan de Verschrikkelijke liet
deze kerk bouwen. Zóó schoon vond hij haar,
dat hij de oogen van den architect uitgroef,
opdat hij nimmer een schoonere of ook maar
even schoone schepping zou kunnen ontwer
pen Van Iwan IV, den Verschrikkelijke, is
dit plein overigens vol Hier toch liet hij
honderden menschen op gruwelijke wijze mar
telen en verminken, om hen daarna ter dood
te brengen. Het „roode plein" kon zijn naam
dragen naar al 't bloed, dat hier ooit stroomde.
Moskou is de geboorteplaats van dezen Rus
sischen bloedczaar, den Russischen Nero. Het
is deze mensch geweest, die in de groote koop
stad aan de Wolga, Nisjni Novgorod, een bloed
bad aanrichtte, dat door groote wreedheid werd
gekenmerkt. Zonder het minste bewijs te heb
ben, slechts afgaande op kletsplaatjes, meende
deze plichtvergeten vorst, dat de stad met zijn
vijanden, de Polen, heulde. De beulsknechten
doorkruisten de geheeie provincie, huis aan
huis, dorp aan dorp en brandden en moordden
naar hartelust. De maatregelen werden zóó
sluw gekozen, dat haast niemand kon ontko
men door de vlucht. Zes weken duurde de
Plundering en de uitmoording van 69.000 be
woners der stad, door Iwan persoonlijk be
stuurd, in tegenwoordigheid van zijn nog
jeugdigen zoon. Toen deze laatste den leeftijd
Van bijna dertig jaren bereikt had, gebeurde
het eens, dat zijn vader hem een bezoek kwam
langen. De gemalin van den tsaréwitsj (troon
opvolger eigenlijk „tsarenzoon") ontving
kaar schoonvader in een weinig plechtig ge
waad, dat zij droeg wegens een ongesteldheid.
Iwan IV gaf haar daarom een slag in het
gezicht. Zijn zoon nam het voor zijn diep be-
leedigde gemalin op en plaatste zich tusschen
haar en den gruwelijke!} dwingeland. De Czaar
ontstak daarop in hevige woede. Met een ijzeren
staaf trof hij zijn eigen zoon op het hoofd,
zoodat deze doodelijk werd getroffen. „Mijn
zoon, ik heb mijn zoon gedood riep de moor
denaar uit. Hij omhelsde den stervende, tracht-
te het bloed te stelpen, dat steeds maar dóór
stroomde als was het benieuwd een vader te
zien, die zijn oudsten zoon kon dooden. Hij
bezwoer de geneesheeren bij hun uiterste kunst
te rade te gaan, beloofde den Hemel zijn halve
koninkrijk. Te laatVier dagen daarna (19
Nov. 1583) bezweek de prins in de armen van
zijn keizerlijken moordenaar, die 's anderen
daags, gehuld in rouwgewaden en luid
schreiend, het stoffelijk overschot naar zijn
laatste rustplaats volgde. Dagen achtereen
„DE WITTE KARDINAAL"
was de bijnaam van den lateren Paus Benedic-
tus XII ,die van 13341342 de Kerk te Avignon
bestuurde. Niet omdat hij in 't wit gekleed
ging, want hij droeg, als de andere eminenties,
een scharlakenrood gewaad, maar omdat zijn
vader 'n molenaar was!
Als Paus schaamde zich de aldus bespotte
niet voor zijn nederige afkomst. Toen groote
heeren zijn nicht ten huwelijk vroegen, wei
gerde hij hun haar hand, maar schonk haar
aan 'n braven koopman.
„De Pausen" zoo zeide hij „gelijken op
den Hoogepriester Melchisedech, die ook geen
geslachtsboom bezat".
EEN GEWEZEN ZWIJNENHOEDER
was deken der kardinalen op het befaamde
Concilie van Constance, waar de ketterij van
Huss werd veroordeeld (1414). Het was „Jean
de Brogni, cardinal de Vivicrs". Kloosterlin
gen, die hem 'temidden der krulstaarten aan
troffen, schonken hem gelegenheid om in
Rome te gaan studeeren. Bij het begin der
verre reis, kocht Jean een paar schoenen bij
'n schoenmaker, die hij slechts gedeeltelijk be
talen kon. „De rest schrijf ik op de lat, tot je
cardinaal bent", gekscheerde de lapper! Niet te
denken, dat het zwijnenhoedertje dit worden
zou!
Als kardinaal liet de Brogni te Genève een
kapel bouwen, waarin hij zich zelf in zijn ne-
derigen staat liet uitschilderen, blootsvoets, de
zwijnen hoedend onder 'n boom. Afbeeldingen
van het beroemde paar gepofte schoenen ont
braken niet aan dit levensbericht!
EEN OPSCEEPPERIGE GENEESHEER
vertoefde aan het Hof van Philippus, den va
der van den wereldveroveraar Alexander. En
kele handig uitgevoerde en goed gelukte kunst
grepen schreeft deze Menecratos aan zijn
groote scherpzinnigheid toe. Hij liet zich se
dert dien den bijnaam aanleunen van „Jupi
ter (de oppergod), de Redder!".
Philips vond dit wel 'n beetje al te onnoo-
zel en op zekeren dag noodigde hij den ge
neesheer uit te komen dineeren. Hot verzoek
werd aangenomen. Deze gast kreeg een aparte
tafel met 'n groot wierookvat erop; voor de
rest ge&n nieuws. De maaltijd verliep; het vat
rookte; de dokter kreeg niets te eten of te
drinken en zat gewoonweg voor spot. Hij ver
liet den koninklijken disch met zijn bijnaam
van Jupiter, maar ook met een leege maag en
onder het nauwelijks verholen gegichel der
overige genoodigden!
Volgens afspraak krijgen we deze week het
kapje voor de schemerlamp. Is de voet daar
van nogal meegevallen? Soms lijkt het erger
dan het is! Flink aangepakt is <*stentijds
half gewonnen!
Het kapje wordt gemaakt van triplex en de
figuurzaag komt eraan te pas! Die moet zes
van deze vlakken uitzagen.
Beplak ze aan één kant met zijde of door
schijnend papier en rijg ze met een koord aan.
elkaar, 'k Liet bij de electricien die mij het
snoer leverde, meteen een zeshoekige kapdra
ger maken van gewoon ijzerdraad. Dat heeft
me óók al m'n heele vermogen niet gekost!
Franje onderlangs. Alles bijeen 'n leuk en
loonend werkstuk!
werd Iwan de Verschrikkelijke verontrust door
barre droomen, die hem gillend deden ont
waken het beeld van den bloedenden prins
kwam telkens weer voor zijn oogen hij wen
telde zich over den grond, tot het schuim zijn
lippen bedekte. Slechts door nieuwe euvel
daden, die zijn naam als een vloek in de
Russische geschiedenis hebben gegrift, slaagde
hij erin de beschuldigende stem van zijn ge
weten te overschreeuwen.
"Hij was een schrandere en belezen man,
maar tevens een, die door en door verdorven
was, die reeds vroeg zijn lusten begon bot te
vieren, die vermaak vond in het pijnigen van
menschen en dieren, die tot alle mogelijke
wreedheden in staat was, die huichelen kon
als wellicht geen andere in zijn rijk" schrijft
de Rus dr, b. Raptschinsky in zijn geschiedenis
van het Russische volk over Iwan IV. Eén
man was er slechts in héél Rusland, die tegen
dezen onverlaat dorst op te treden, ja, die zijn
naam met afschuw op den preekstoel durfde
te noemen. Dat was bisschop Philipp. Hij werd
afgezet en verbannen en in 1570 door den bloed-
dorstigen vertrouweling van den Russischen
Nero, Bel'jskiej, vermoord. Ondertusschen bons
de de vorst dagelijks zóó hard in ootmoed op
de steenen kerkvloeren, dat zijn voorhoofd met
wonden werd bedektNa den kerkdienst
stuurde hij dan zijn als monniken verkleede
beulen naar de gevangenissen, om er de ver
oordeelden te folteren en te dooden.
Toen de wreedaard zijn einde voelde nade
ren gelastte hij allen priesters en kloosterlingen
tot herstel van zijn gezondheid te bidden. Alle
guichelaars en heksen moesten het Noorden
Onder de „groote schipbreuken", waarvan de
annalen der zee vertellen, neemt de schipbreuk
der „San Rafaël" zeker niet de geringste plaats
in. Het was een flinke driemaster, die in Octo
ber 1874 de Engelsche haven Liverpool verliet
met bestemming naar Valparaiso, een Chileen-
sche plaats aan de kust van den Stillen Oceaan.
Ten Zuid-Westen van Kaap Hoorn, de Zuidpunt
van Amerika, stak een hevige storm op, die
dagen achtereen duurde en heel wat schade aan
de masten toebracht. Alsof dit nog niet erg ge
noeg was, brak er brand uit in de lading, kort
na Kerstmis. Aan blusschen viel niet te denken
en kapitein Mac Adams kon niet anders doen
dan de lucht zooveel mogelijk van den vuur
haard verwijderd houden, b.v. door het stevig
dichtmaken van de scheepsluiken. Een paar
dagen ging dat goed, maar daags na Nieuwjaar
vloog het voornaamste luik met een daverenden
slag uit elkaar en een fontein van vlammen
sloeg uit het ruim over het dek. Hoe de matro
zen zich ook inspanden dit vuur te keeren, het
hielp allemaal niets en zoo gaf Adams dan be
vel de reddingsbooten te strijken. De zee stond
erg hol, en het viel niet mee de drie scheepjes
en dat, waarin de levensmiddelen werden be
waard, over boord te krijgen. Tenslotte gelukte
het. De kapitein en mevrouw Adams namen
plaats in de grootste boot, de rest der beman
ning in de beide andere booten. Gedurende deze
manoeuvres ging de provisieboot naar den
kelder! Er woedde een geweldige sneeuwstorm
en de scheepjes raakten van elkaar af; de twee
kleinere kwamen later weer samen, maar de
kapiteinsboot met haar elf opvarenden werd
nooit meer téruggezien. Wél hebben zij nog een
eiland weten te bereiken, hetgeen daaruit blijkt,
dat hun gebeente later werd teruggevonden in
de buurt van Vuurland.
Gelukkig dat de mannen in de beide over
gebleven booten door de holle zee en de moeite
om niet te vergaan, géén tijd hadden aan hun
toekomst te denken! Anderhalven dag had de
storm noodig om uit te woeden; toen kon er
pas aan eten gedacht worden: per neus een
beschuit, maar wat hadden zij eigenlijk déér-
aan om hun uitgeputte krachten te herstellen?
Na enkele uren varen werd land ontdekt. Dit
bleek te bestaan uit ontoegankelijke klippen,
zoodat werd be loten nog niet tot landen over
te gaan. Het veiligste leken de beide booten met
haar voorraden aan drinkwater, vleesch in blik,
tabak en beschuit. Daarvan kon iedere schip
breukeling per dag 'n kleinigheid bekomen.
Minder uitgebreid was de voorraad tabaks
pijpen; hij beliep zegge en schrijve: één! Deze
ging, als de vredespijp onder de Indianen, broe
derlijk rond en ieder mocht 'n paar trekjes
doen! De dagen gingen voorbij, dagen vol
storm en ruw weer, waarop aan slapen niet te
denken viel; aller handen waren noodig om het
water weer buiten boord te hoozen! Men moet
de stuurmanskunst van den man aan het roer
wèl bewonderen, dat hij zijn notedopje zóó op
de golven wist te houden, dat het niet kap
seisde! Ongelukkig genoeg kon niet verhinderd
worden, dat het zoute water de scheepsbeschuit
doorweekte, zoodat aan ruim uitdeelen niet
meer te denken viel; per dag kon totaal nog
maar 'n half beschuitje en drie ons vleesch
worden verdeeld! Koorts en spierpijnen be
gonnen op te treden en de matrozen van da
„San Rafaël" waren er naar aan toe. Daar ver
scheen een zeil aan den horizon, een zeil, dat
leven, behoud, toekomst beteekende!
Roei je niet, dan heb je niet! Nog nooit waS
er zóó hard aan de riemen getrokken! Alleen,
het schip merkte de ongelukkigen niet op en
verdween in de verte. De teleurstelling, die als
'n blok lood in deze koene harten zonk, is niet
te beschrijven. Nog drie dagen, toen was het
laatste draadje vleesch en het laatste krui
meltje beschuit op; er was niets, niets geen
voedsel meer over.
Al gauw stierf de scheepskok en werd begra
ven in de golven. De anderen lagen zeven dagen
achter elkaar zonder eenig eten in de booten.
Zij verwachtten het einde van hun ellende heel
spoedig. Koorts folterde hun vermagerde licha
men en hol stonden hun uitgeputte oogen. Tot
dat, opeens, den achtsten dag van lnm algehee
ls vasten, een zeilschip verscheen, dat hun wan
hopige seinen en signalen opmerkte! Zij wer
den weldra met z'n elven aan boord van dat
vaartuig genomen en herstelden na weken tus
schen leven en dood te hebben gezweefd. Z66
eindigde het avontuur van de mannen, die,
zeven-en-twintig dagen op de zee hadden rond
gezwalkt.
8 Zondags naar de kerk, natuurlijk, en
eens n enkelen avond naar het Lof maai
v overdrijven dat is nergens noodig
°or, dat is niet nuttig!"
e hoogepriester Caiphas uit het 13 e s
vangelie was óók zoo goed op de hoog e me
Wat nuttig was of niet. „Het is nuttig, dat eén
"lensch sterve voor het liééle volk" vond
N. Niet: het is rechtvaardig: het goed,
het is God's H. Wil, néén: het is nuttig. En
•lie nuttigheid dreef hem tot medewerking aan
öen grootsten moord, die ooit op aaide werd
egaan, een Godsmoord!
Zoo vinden ooit menschen van tegenwoordig
het nuttig niet le veel aan godsdienst „te
doen!"
Niet te „overdrijven!" ZÜ vergelijken den
godsdienst met zwaar te verteren voedsel,
Waarvan zij slechts 'n beetje op kunnen, 's Zon
dags eens 'n hapje en op 'n feestdag, met 'n
verjaardag en op Oudejaarsavond, zoo iets als
'n extra flesch wijn, die je alleen opentrekt „bij
^eigenheden!" Niet voor eiken dag. Christus
heeft daar anders over gedacht. Hij zei niet:
»Ik ben de champagne des levens"; ook niet:
•.Ik ben het banket des levens," maar: „Ik ben
de springader en het brood des levens", wa
ter en brood, het gewone voedsel en de dage-
lijksche drank. Dat is iets anders dan luxe!
Wie zou ooit te veel van Hem kunnen krij
gen?
Eerder komen wij eiken dag opnieuw tot de
slotsom, dat wij te weinig van Hem hebben!
Dat onvriendelijke woord jegens onze ouders,
onzen vriend: tekort aan Jesus' godsdienst!
Hat verraden van een ons toevertrouwd ge
heim: tekort aan Jesus' godsdienst! Die ge
dachte die daad te weinig van
Jesus.
De wereld vindt, dat het nuttiger is met
haar mee te doen. Drinken met de drinkers!
Yloeken met de vloekers! Lachen met de mop
pentappers! 'n Beetje Oostindisch doof zijn en
nu en dan eens wat door de vingers zien! Glim
lachend verder gaan en niets zeggen. Net doen
°f je neus bloedt! Het kan Inderdaad zijn juiste
hebben niet op alle slakken zout te leggen,
Maar altoos moet de vraag gesteld, of dat voort-
Mt Ujt lafheid dan wel uit overwegingen
Van hooger orde! Sommigen hebben zoo'n won
derbare gave van stom te zijn, als zij eigen
lijk zouden moeten spreken om ergernis te
stuiten. 2ij vinden het dan nuttiger te zwij
gen! Het standpunt van Caiphas: de nuttig
heid! Tijdens den wereldoorlog (1914—1918)
tvas er bij zeker regiment een aalmoezenier,
die stortterde en 'n beetje hinkte en 'n erg
groenen toog droeg. De soldaten lachten meer
over hem dan over 'n heele revue. En hij
lachte terug. Alleen, wanneer er liederlijke
taal werd gesproken of gevloekt, dan ac e
de kleine abbé niet. Zelfs niet bij het eerste
diner, dat hij als gast meemaakte in de ofn-
ciers-cantine. De kolonel, voorzitter van den
disch sloeg er 'n taaltje uit, zooals de kleine
abbé van de dragonders zelfs nog nooit ge
hoord had. Niemand scheen aanstoot te ne
men; het leek nuttiger te zwijgen. De aalmoe
zenier, beurtelings bleek en rood, stotterend,
vond het nuttiger te spreken.
„Kolonel, U verwacht van ons, dat wij onzen
Plicht doen en mijn plicht gebiedt mij U te
verwijten, dat uw woordejj kwetsend zijn voor
God en den naaste!"
Er viel 'n pijnlijke stilte!
Het eerste sprak de kolonel.
„De pater heeft gelijk! Breng 'n bus van 't
Roode Kruis hier. Wie voortaan wéér 'n on
betamelijk woord spreekt, betaalt twee kwart
jes aan 't Roode Kruis!" riep de oude houw
degen uit.
Er staat niet in de geschiedenis, of die dap
pere held van 'n abbé het ijzeren kruis of zoo-
Iets heeft gekregen, maar ik denk, dat de klei
ne engelen ln hun handen geklapt hebben, toen
zij hem voor Jeaus hoorden opkomen!
Willen we d'r eens aan denken, als ooit soms
?Het i;Pnuu!ga.d. gefluisterd
moest voor zijn overste, dom Armand Rancé,
grondvester van het vermaarde klooster de la
1 rappe (ca. 1700), hout dragen naar de kapel
van de ziekenzaal, om deze te verwarmen. Om
het gebouw tegen de kou te vrijwaren, sloot de
broeder de deur, waardoor de dienstdoende
Priester aan het altaar al gauw last begon te
krijgen van den rook. Rancé gaf den geest e-
Wke een berisping. Deze zonk op de knieën en
o1 hardde drie uren in die houding. De koster
mende nu den overste te moeten gaan waar-
üiitiwen. Deze berispte broeder Jozef weder-
omdat hij zijn tijd niet aan nuttiger be
sneden had besteed. De vrome kloosterling
echter zeide, dat de regel het knielen bij het
ontvangen van ©en berisping voorschreef en
1 trppp- w»l&1(i moeat blijven, tot men ver.
of kre g er op te staan' Als mii niets
gezegd had, zou ik in s u mets
dood toe hebben volhard'""'1'15 Y ?"n
Joseph, een gewezen luitenant^ e
terie 06 lnfan"
Arbeid en moeite zijn de verbreking van de
riat en het gemak, welke de mensch dwaselijk
als zijn geluk beschouwt.