UKKEN UIT KUSLAND. POLEN EN Z'V" yMEX SSfiTLf™ T 6 u z 9 i DE SCHIPBREUK YAN DE „SANRAFAEU HET IS NUTTIG ZATERDAG 12 NOVEMBER 1932 DE JONGEN, DIE DE „SH ALLERLEI. WIE KWEELT ER MEE? Sehemerlampkapjs. Oplossing van den vorigen cijferspuzzle. 1 15 5 h 10 13 ih S 3 BROEDER JOZEF. Oplossing van den vorigen rebus. vjet" liet is gebeurd hier héél ver vandaan, in Peizië. „O, dat is dat land waar al die mooie sprookjes vandaan komen?" Juist, doch wat ik je nu ga vertellen is geen sprookje, maar 'n waar verhaal! Kijk, in Perzië ligt een stad Yezd, ergens in het hartje van het land. De menschen van ezd zijn haast allemaal Mohammedanen. De eoden en de Vuuraanbidders, die er wonen, tellen niet voor menschen mee, vinden de vol gelingen van den Profeet tenminste! Zij moe ten grauwe kleeren dragen en de meisjes mo gen d'r haar niet eens wat opfleuren met strikjes of bloemetjes of zoo! RJaar er leven ook menschen in Perzië, die „Yezidies" heeten, ook al hebben ze met Yezd niets te maken. Zij staan in een heel slecht Wandje, want zij aanbidden den duivel ten minste, dat wordt van hen beweerd. Hoe die vork precies in den steel zit weet eigenlijk niemand, maar dat de Yezidies veel eerbied voor dien zwarten sinjeur hebben staat als n paal boven water! Niemand van hen mag het wotord „shaitan" (satan) uitspreken! Zelfs de begin-letters „sh" (sj) zijn verboden. Het woordje rivier shut heeft b.v. de onhebbelijkheid met zoo'n klank te beginnen. Wat doen nu de Yezidies? Ze verzinnen er 'n anderen naam voor beit el mai die zoo veel zeggen wil als: water-huis! Nu was er eens 'n vondeling, die door 'n paar menschen van de Yezidies werd verzorgd en opgevoed. Eigenlijk was hij van 'n heel anderen stam, maar men kon het arme schaap toch niet aan z'n lot overlaten 't Bleek 'n echte plaaggeest! Toen hij grooter werd, was zijn liefhebberij als maar woorden met 'n „sh" te verzinnen; zeer tot ergernis van zijn pleeg vader. Voor de godsdienstige plechtigheden voelde hij geen sikkepit. Op zekeren keer werd er een groote processie gehouden. Blijkbaar werd er een zeer gewichtig feest gevierd, want de priesters in hun witte gewaden had den hun staven niet thuis gelaten. Zoo'n staf is allesbehalve 'n kleinigheid! Er staat 'n ko peren pauw boven op; de pauw is in het oog van 'deze menschen een heilig dier. Schoone hymnen weerklonken en er liep een aantal tempeldienaren mede, die de gewijde lam pen moeten aanhouden tot aan het einde der tijden, 'n Heele plechtigheid dus. Onze vondeling was in een boom geklauterd. Toen de geheeie stoet was genaderd, weerklonk op eenmaal 'n scherpe, doordringende stem: „Sheitan, sheitan, shut, shems, sheiten!" '11 Geweldige onthutsing greep de biddenden aan. Zij zagen op en ontdekten al spoedig het pleegkind van den stam. Hun woede kende geen grenzen, 'n Brandende dorst naar wraak maakte zich van hen meester. Er klonken 'n paar schoten, de pleegvader schoot nog wel het eerst als 'n dolle vlieger tuimelde het drieste manneke uit den top van den boom. 'n Beetje bloed liep langzaam uit zijn mond. Niemand had meelij; wraak is wel eens zoe ter dan liefde Op dit misdrijf hebben de Yezidies nu eenmaal de zwaarste straf gezet. verlaten om naar Moskou te komen, teneinde den dood te verjagen Dagelijks liet hij zich naar zijn schatkamer brengen de gloed der daar opgehoopte edelsteenen zou zeker zijn ziekte genezen. De dood verloste het land van dezen tyran den 18den Maart 1584. Het volk zou hem „Iwèn Gróznyj" blijven noemen. Ge woonlijk vertaalt men dit door „Iwan den Ver schrikkelijke" de letterlijke en juiste betee kenis is nochtens „Iwan de Ontzagwekkende" dus Iwan, die zijn vijanden ontzag inboezemt. Het Loebjanshaja-plein te Moskou XII. Wij staan op het „Krdsnaja Plosjtsjadj". het „roode Plein", het hart van „matoesjka Mos- kwa", moedertje Moskou! Het heette óók al zoo vóór de allerroemrijkste overwinningen der communisten; „rood" heeft in het Bus- sisch een neven-beteekenis .van „lieflijk" wij spreken b.v. van „zwarten" ondank! Dit „Roode Plein" van het Russische Ke- velaer of Lourdes. Want hier werd, in een kapel, de beeltenis vereerd der allerheiligste Godsmoeder, de „Iwerskaja Mater", over heel de wereld bekend. Naar deze „Iberische Moeder Gods" gingen uit alle provincies van het Cza- renrijk de geloovigen ter beêvaart op; zij heeft de verzuchtingen gehoord van millioenen en millioenen menschenharten. Bij plechtige ge legenheden werd de ikóón (schilderij) door de straten van Moskou in een gala-koets, bespan nen met zes paarden, rond gereden. De Czaar Concurrentie. Hoe kom je in de gevangenis? Door concurrentienijd. Door concurrentienijd? Ja, ik maakte nèt zoo mooie bankbiljet ten als de Regeering. Het tweede plaatje uit de serie van vijf! Er komen er dus nog kent het schoone voetballied, dat de Jeugdige supporters over de klok aanheffen? Ef zijn drie prijzen te verloten onder de goede oplossers van alle vjjfj De Basilius-kathedraal aan Kremlin en Roode Plein te Moskou. vereerders van dit genade-beeld der Russische het Kremlin te betrekken. Geen sneeuw geen regen, geen koude, geen hitte was in staat de vereerders va ndit genade-beeld der Russisehe kerk verwijderd te houden. Er werd nog voor gebeden, toen de communisten op een bronzen plaat, aan den muur van het in de onmiddel lijke nabijheid gelegen stadhuis de lasterlijke woorden deden aanbrengen: „Godsdienst is opium (een bedwelmend vergif) voor het VQ]k een zin, dien zij overigens niet eens zelf had den verzonnen. De schrijver Ernst Toller ver haalt, dat de boeren een kruis sloegen wan neer zij langs dezen rauwen vloek lfepen Plot seling deden de communisten een zeer belang rijke vondst. Het straatverkeer kon "zóó gere geld worden, dat de kapel der Iberische Gods moeder tot verkeershmdernis werd' Volgens hun opvattingen moet men den godsdienst, waar mogelijk, met met open vizier, maar met slinksehe streken bestrijden. Zoo werd dan onder dit voorwendsel de kapel gesloopt en het genadebeeld, naar mijn gids mij vertelde voor de waarheid sta ik nochtans niet in naar Amerika verkocht. Zeer V6el ikónen worden door de toeristen uit Dollarica over den oceaan meegesleept. De mijters der me- tropolitaan-bisschoppen gebruiken ze daar ginds, practised als altijd, bij wijze van bloem potten waartoe het bolle model zich inderdaad eigent! Ook hier natuurlflk een „museum", dat tegen den godsdienst is gericht, alsof gods et een antiquiteit ware, t)ijgezet in*een knekelhuis! Van het anti-godsdin„„+- M.M, hoe daar dl' J»*',Z ling is dan om aan het verbrokkelde en half- van gelijke vergankelijkheid was als wii ook ;TetronedcTd is met die bedoeling m p de hoogte. Zij is vóór vele jaren door de voorspraak van den goeden heilige van t!dcreW mLrdaD, heid g6ne2eu was gewoon iedere maand haar dankbaarheid te komen vernieuwen hj de relikwie. Nu de communisten ïn hit mn z,jn sc*rijn hebben gehaald en in het museum als 'u voorwereldlijk dier of n Egyptische mummie tentoonstellen, be taalt zij gelaten haar twintig kopéken entrée om in haar plicht van erkentelijkheid te vol harden. Met nadruk, zooals alle Russische ge loovigen dat doen, slaat zij haar kruis van rechts naar links, aangestaard door de andere bezoekers, die boven het dwaze bijgeloof van bidden zijn uitgestegen. Na haar gebed legt zij een aalmoes neer bij haar heilige en verlaat dan, zeer voldaan, het anti-godsdienstig arse naal. Het Roode Plein Daarginds, aan het Kremlin („kreml", een Tartaarsch woord voor vesting) is de Ver losser-poort, zoo genoemd naar de gouden ikoon van den Verlosser, uit Smolensko. De genade schilderij is ontvreemd. Voor den Verlosser is Len n in de plaats gekomen Vroeger stond hier een schildwacht, die dadelijk optrad tegen alle voorbijgangers, welke hun hoofd niet ont blootten Ze zeggen, dat Napoleon in 1812 weigerde zijn steek af te zetten bij deze poort aanstonds stak er een windvlaag op, die hem zijn hoofddeksel afrukte. Drie honderd ver overde Fransche kanonnen worden bij het Kremlin bewaard als herinnering aan Napo leons „g'ioote legei Wie denkt hierbij niet aan den brand vaii Moskou, geen heldendaad, maar verregaande onvoorzichtigheid, die in dat jaar 1812 gansch „Moskwa" in vlammen hulde, zoodat Napoleon naar het op 'n uur afstands gelegen slot „Petrowskoje" moest vluchten Van de 2600 steenen huizen bleven er 525 ongedeerd en van de 6600 houten slechts 1797 Daarginds staat dë heerlijke cathedraal van Sint ^Basilius. Iwan de Verschrikkelijke liet deze kerk bouwen. Zóó schoon vond hij haar, dat hij de oogen van den architect uitgroef, opdat hij nimmer een schoonere of ook maar even schoone schepping zou kunnen ontwer pen Van Iwan IV, den Verschrikkelijke, is dit plein overigens vol Hier toch liet hij honderden menschen op gruwelijke wijze mar telen en verminken, om hen daarna ter dood te brengen. Het „roode plein" kon zijn naam dragen naar al 't bloed, dat hier ooit stroomde. Moskou is de geboorteplaats van dezen Rus sischen bloedczaar, den Russischen Nero. Het is deze mensch geweest, die in de groote koop stad aan de Wolga, Nisjni Novgorod, een bloed bad aanrichtte, dat door groote wreedheid werd gekenmerkt. Zonder het minste bewijs te heb ben, slechts afgaande op kletsplaatjes, meende deze plichtvergeten vorst, dat de stad met zijn vijanden, de Polen, heulde. De beulsknechten doorkruisten de geheeie provincie, huis aan huis, dorp aan dorp en brandden en moordden naar hartelust. De maatregelen werden zóó sluw gekozen, dat haast niemand kon ontko men door de vlucht. Zes weken duurde de Plundering en de uitmoording van 69.000 be woners der stad, door Iwan persoonlijk be stuurd, in tegenwoordigheid van zijn nog jeugdigen zoon. Toen deze laatste den leeftijd Van bijna dertig jaren bereikt had, gebeurde het eens, dat zijn vader hem een bezoek kwam langen. De gemalin van den tsaréwitsj (troon opvolger eigenlijk „tsarenzoon") ontving kaar schoonvader in een weinig plechtig ge waad, dat zij droeg wegens een ongesteldheid. Iwan IV gaf haar daarom een slag in het gezicht. Zijn zoon nam het voor zijn diep be- leedigde gemalin op en plaatste zich tusschen haar en den gruwelijke!} dwingeland. De Czaar ontstak daarop in hevige woede. Met een ijzeren staaf trof hij zijn eigen zoon op het hoofd, zoodat deze doodelijk werd getroffen. „Mijn zoon, ik heb mijn zoon gedood riep de moor denaar uit. Hij omhelsde den stervende, tracht- te het bloed te stelpen, dat steeds maar dóór stroomde als was het benieuwd een vader te zien, die zijn oudsten zoon kon dooden. Hij bezwoer de geneesheeren bij hun uiterste kunst te rade te gaan, beloofde den Hemel zijn halve koninkrijk. Te laatVier dagen daarna (19 Nov. 1583) bezweek de prins in de armen van zijn keizerlijken moordenaar, die 's anderen daags, gehuld in rouwgewaden en luid schreiend, het stoffelijk overschot naar zijn laatste rustplaats volgde. Dagen achtereen „DE WITTE KARDINAAL" was de bijnaam van den lateren Paus Benedic- tus XII ,die van 13341342 de Kerk te Avignon bestuurde. Niet omdat hij in 't wit gekleed ging, want hij droeg, als de andere eminenties, een scharlakenrood gewaad, maar omdat zijn vader 'n molenaar was! Als Paus schaamde zich de aldus bespotte niet voor zijn nederige afkomst. Toen groote heeren zijn nicht ten huwelijk vroegen, wei gerde hij hun haar hand, maar schonk haar aan 'n braven koopman. „De Pausen" zoo zeide hij „gelijken op den Hoogepriester Melchisedech, die ook geen geslachtsboom bezat". EEN GEWEZEN ZWIJNENHOEDER was deken der kardinalen op het befaamde Concilie van Constance, waar de ketterij van Huss werd veroordeeld (1414). Het was „Jean de Brogni, cardinal de Vivicrs". Kloosterlin gen, die hem 'temidden der krulstaarten aan troffen, schonken hem gelegenheid om in Rome te gaan studeeren. Bij het begin der verre reis, kocht Jean een paar schoenen bij 'n schoenmaker, die hij slechts gedeeltelijk be talen kon. „De rest schrijf ik op de lat, tot je cardinaal bent", gekscheerde de lapper! Niet te denken, dat het zwijnenhoedertje dit worden zou! Als kardinaal liet de Brogni te Genève een kapel bouwen, waarin hij zich zelf in zijn ne- derigen staat liet uitschilderen, blootsvoets, de zwijnen hoedend onder 'n boom. Afbeeldingen van het beroemde paar gepofte schoenen ont braken niet aan dit levensbericht! EEN OPSCEEPPERIGE GENEESHEER vertoefde aan het Hof van Philippus, den va der van den wereldveroveraar Alexander. En kele handig uitgevoerde en goed gelukte kunst grepen schreeft deze Menecratos aan zijn groote scherpzinnigheid toe. Hij liet zich se dert dien den bijnaam aanleunen van „Jupi ter (de oppergod), de Redder!". Philips vond dit wel 'n beetje al te onnoo- zel en op zekeren dag noodigde hij den ge neesheer uit te komen dineeren. Hot verzoek werd aangenomen. Deze gast kreeg een aparte tafel met 'n groot wierookvat erop; voor de rest ge&n nieuws. De maaltijd verliep; het vat rookte; de dokter kreeg niets te eten of te drinken en zat gewoonweg voor spot. Hij ver liet den koninklijken disch met zijn bijnaam van Jupiter, maar ook met een leege maag en onder het nauwelijks verholen gegichel der overige genoodigden! Volgens afspraak krijgen we deze week het kapje voor de schemerlamp. Is de voet daar van nogal meegevallen? Soms lijkt het erger dan het is! Flink aangepakt is <*stentijds half gewonnen! Het kapje wordt gemaakt van triplex en de figuurzaag komt eraan te pas! Die moet zes van deze vlakken uitzagen. Beplak ze aan één kant met zijde of door schijnend papier en rijg ze met een koord aan. elkaar, 'k Liet bij de electricien die mij het snoer leverde, meteen een zeshoekige kapdra ger maken van gewoon ijzerdraad. Dat heeft me óók al m'n heele vermogen niet gekost! Franje onderlangs. Alles bijeen 'n leuk en loonend werkstuk! werd Iwan de Verschrikkelijke verontrust door barre droomen, die hem gillend deden ont waken het beeld van den bloedenden prins kwam telkens weer voor zijn oogen hij wen telde zich over den grond, tot het schuim zijn lippen bedekte. Slechts door nieuwe euvel daden, die zijn naam als een vloek in de Russische geschiedenis hebben gegrift, slaagde hij erin de beschuldigende stem van zijn ge weten te overschreeuwen. "Hij was een schrandere en belezen man, maar tevens een, die door en door verdorven was, die reeds vroeg zijn lusten begon bot te vieren, die vermaak vond in het pijnigen van menschen en dieren, die tot alle mogelijke wreedheden in staat was, die huichelen kon als wellicht geen andere in zijn rijk" schrijft de Rus dr, b. Raptschinsky in zijn geschiedenis van het Russische volk over Iwan IV. Eén man was er slechts in héél Rusland, die tegen dezen onverlaat dorst op te treden, ja, die zijn naam met afschuw op den preekstoel durfde te noemen. Dat was bisschop Philipp. Hij werd afgezet en verbannen en in 1570 door den bloed- dorstigen vertrouweling van den Russischen Nero, Bel'jskiej, vermoord. Ondertusschen bons de de vorst dagelijks zóó hard in ootmoed op de steenen kerkvloeren, dat zijn voorhoofd met wonden werd bedektNa den kerkdienst stuurde hij dan zijn als monniken verkleede beulen naar de gevangenissen, om er de ver oordeelden te folteren en te dooden. Toen de wreedaard zijn einde voelde nade ren gelastte hij allen priesters en kloosterlingen tot herstel van zijn gezondheid te bidden. Alle guichelaars en heksen moesten het Noorden Onder de „groote schipbreuken", waarvan de annalen der zee vertellen, neemt de schipbreuk der „San Rafaël" zeker niet de geringste plaats in. Het was een flinke driemaster, die in Octo ber 1874 de Engelsche haven Liverpool verliet met bestemming naar Valparaiso, een Chileen- sche plaats aan de kust van den Stillen Oceaan. Ten Zuid-Westen van Kaap Hoorn, de Zuidpunt van Amerika, stak een hevige storm op, die dagen achtereen duurde en heel wat schade aan de masten toebracht. Alsof dit nog niet erg ge noeg was, brak er brand uit in de lading, kort na Kerstmis. Aan blusschen viel niet te denken en kapitein Mac Adams kon niet anders doen dan de lucht zooveel mogelijk van den vuur haard verwijderd houden, b.v. door het stevig dichtmaken van de scheepsluiken. Een paar dagen ging dat goed, maar daags na Nieuwjaar vloog het voornaamste luik met een daverenden slag uit elkaar en een fontein van vlammen sloeg uit het ruim over het dek. Hoe de matro zen zich ook inspanden dit vuur te keeren, het hielp allemaal niets en zoo gaf Adams dan be vel de reddingsbooten te strijken. De zee stond erg hol, en het viel niet mee de drie scheepjes en dat, waarin de levensmiddelen werden be waard, over boord te krijgen. Tenslotte gelukte het. De kapitein en mevrouw Adams namen plaats in de grootste boot, de rest der beman ning in de beide andere booten. Gedurende deze manoeuvres ging de provisieboot naar den kelder! Er woedde een geweldige sneeuwstorm en de scheepjes raakten van elkaar af; de twee kleinere kwamen later weer samen, maar de kapiteinsboot met haar elf opvarenden werd nooit meer téruggezien. Wél hebben zij nog een eiland weten te bereiken, hetgeen daaruit blijkt, dat hun gebeente later werd teruggevonden in de buurt van Vuurland. Gelukkig dat de mannen in de beide over gebleven booten door de holle zee en de moeite om niet te vergaan, géén tijd hadden aan hun toekomst te denken! Anderhalven dag had de storm noodig om uit te woeden; toen kon er pas aan eten gedacht worden: per neus een beschuit, maar wat hadden zij eigenlijk déér- aan om hun uitgeputte krachten te herstellen? Na enkele uren varen werd land ontdekt. Dit bleek te bestaan uit ontoegankelijke klippen, zoodat werd be loten nog niet tot landen over te gaan. Het veiligste leken de beide booten met haar voorraden aan drinkwater, vleesch in blik, tabak en beschuit. Daarvan kon iedere schip breukeling per dag 'n kleinigheid bekomen. Minder uitgebreid was de voorraad tabaks pijpen; hij beliep zegge en schrijve: één! Deze ging, als de vredespijp onder de Indianen, broe derlijk rond en ieder mocht 'n paar trekjes doen! De dagen gingen voorbij, dagen vol storm en ruw weer, waarop aan slapen niet te denken viel; aller handen waren noodig om het water weer buiten boord te hoozen! Men moet de stuurmanskunst van den man aan het roer wèl bewonderen, dat hij zijn notedopje zóó op de golven wist te houden, dat het niet kap seisde! Ongelukkig genoeg kon niet verhinderd worden, dat het zoute water de scheepsbeschuit doorweekte, zoodat aan ruim uitdeelen niet meer te denken viel; per dag kon totaal nog maar 'n half beschuitje en drie ons vleesch worden verdeeld! Koorts en spierpijnen be gonnen op te treden en de matrozen van da „San Rafaël" waren er naar aan toe. Daar ver scheen een zeil aan den horizon, een zeil, dat leven, behoud, toekomst beteekende! Roei je niet, dan heb je niet! Nog nooit waS er zóó hard aan de riemen getrokken! Alleen, het schip merkte de ongelukkigen niet op en verdween in de verte. De teleurstelling, die als 'n blok lood in deze koene harten zonk, is niet te beschrijven. Nog drie dagen, toen was het laatste draadje vleesch en het laatste krui meltje beschuit op; er was niets, niets geen voedsel meer over. Al gauw stierf de scheepskok en werd begra ven in de golven. De anderen lagen zeven dagen achter elkaar zonder eenig eten in de booten. Zij verwachtten het einde van hun ellende heel spoedig. Koorts folterde hun vermagerde licha men en hol stonden hun uitgeputte oogen. Tot dat, opeens, den achtsten dag van lnm algehee ls vasten, een zeilschip verscheen, dat hun wan hopige seinen en signalen opmerkte! Zij wer den weldra met z'n elven aan boord van dat vaartuig genomen en herstelden na weken tus schen leven en dood te hebben gezweefd. Z66 eindigde het avontuur van de mannen, die, zeven-en-twintig dagen op de zee hadden rond gezwalkt. 8 Zondags naar de kerk, natuurlijk, en eens n enkelen avond naar het Lof maai v overdrijven dat is nergens noodig °or, dat is niet nuttig!" e hoogepriester Caiphas uit het 13 e s vangelie was óók zoo goed op de hoog e me Wat nuttig was of niet. „Het is nuttig, dat eén "lensch sterve voor het liééle volk" vond N. Niet: het is rechtvaardig: het goed, het is God's H. Wil, néén: het is nuttig. En •lie nuttigheid dreef hem tot medewerking aan öen grootsten moord, die ooit op aaide werd egaan, een Godsmoord! Zoo vinden ooit menschen van tegenwoordig het nuttig niet le veel aan godsdienst „te doen!" Niet te „overdrijven!" ZÜ vergelijken den godsdienst met zwaar te verteren voedsel, Waarvan zij slechts 'n beetje op kunnen, 's Zon dags eens 'n hapje en op 'n feestdag, met 'n verjaardag en op Oudejaarsavond, zoo iets als 'n extra flesch wijn, die je alleen opentrekt „bij ^eigenheden!" Niet voor eiken dag. Christus heeft daar anders over gedacht. Hij zei niet: »Ik ben de champagne des levens"; ook niet: •.Ik ben het banket des levens," maar: „Ik ben de springader en het brood des levens", wa ter en brood, het gewone voedsel en de dage- lijksche drank. Dat is iets anders dan luxe! Wie zou ooit te veel van Hem kunnen krij gen? Eerder komen wij eiken dag opnieuw tot de slotsom, dat wij te weinig van Hem hebben! Dat onvriendelijke woord jegens onze ouders, onzen vriend: tekort aan Jesus' godsdienst! Hat verraden van een ons toevertrouwd ge heim: tekort aan Jesus' godsdienst! Die ge dachte die daad te weinig van Jesus. De wereld vindt, dat het nuttiger is met haar mee te doen. Drinken met de drinkers! Yloeken met de vloekers! Lachen met de mop pentappers! 'n Beetje Oostindisch doof zijn en nu en dan eens wat door de vingers zien! Glim lachend verder gaan en niets zeggen. Net doen °f je neus bloedt! Het kan Inderdaad zijn juiste hebben niet op alle slakken zout te leggen, Maar altoos moet de vraag gesteld, of dat voort- Mt Ujt lafheid dan wel uit overwegingen Van hooger orde! Sommigen hebben zoo'n won derbare gave van stom te zijn, als zij eigen lijk zouden moeten spreken om ergernis te stuiten. 2ij vinden het dan nuttiger te zwij gen! Het standpunt van Caiphas: de nuttig heid! Tijdens den wereldoorlog (1914—1918) tvas er bij zeker regiment een aalmoezenier, die stortterde en 'n beetje hinkte en 'n erg groenen toog droeg. De soldaten lachten meer over hem dan over 'n heele revue. En hij lachte terug. Alleen, wanneer er liederlijke taal werd gesproken of gevloekt, dan ac e de kleine abbé niet. Zelfs niet bij het eerste diner, dat hij als gast meemaakte in de ofn- ciers-cantine. De kolonel, voorzitter van den disch sloeg er 'n taaltje uit, zooals de kleine abbé van de dragonders zelfs nog nooit ge hoord had. Niemand scheen aanstoot te ne men; het leek nuttiger te zwijgen. De aalmoe zenier, beurtelings bleek en rood, stotterend, vond het nuttiger te spreken. „Kolonel, U verwacht van ons, dat wij onzen Plicht doen en mijn plicht gebiedt mij U te verwijten, dat uw woordejj kwetsend zijn voor God en den naaste!" Er viel 'n pijnlijke stilte! Het eerste sprak de kolonel. „De pater heeft gelijk! Breng 'n bus van 't Roode Kruis hier. Wie voortaan wéér 'n on betamelijk woord spreekt, betaalt twee kwart jes aan 't Roode Kruis!" riep de oude houw degen uit. Er staat niet in de geschiedenis, of die dap pere held van 'n abbé het ijzeren kruis of zoo- Iets heeft gekregen, maar ik denk, dat de klei ne engelen ln hun handen geklapt hebben, toen zij hem voor Jeaus hoorden opkomen! Willen we d'r eens aan denken, als ooit soms ?Het i;Pnuu!ga.d. gefluisterd moest voor zijn overste, dom Armand Rancé, grondvester van het vermaarde klooster de la 1 rappe (ca. 1700), hout dragen naar de kapel van de ziekenzaal, om deze te verwarmen. Om het gebouw tegen de kou te vrijwaren, sloot de broeder de deur, waardoor de dienstdoende Priester aan het altaar al gauw last begon te krijgen van den rook. Rancé gaf den geest e- Wke een berisping. Deze zonk op de knieën en o1 hardde drie uren in die houding. De koster mende nu den overste te moeten gaan waar- üiitiwen. Deze berispte broeder Jozef weder- omdat hij zijn tijd niet aan nuttiger be sneden had besteed. De vrome kloosterling echter zeide, dat de regel het knielen bij het ontvangen van ©en berisping voorschreef en 1 trppp- w»l&1(i moeat blijven, tot men ver. of kre g er op te staan' Als mii niets gezegd had, zou ik in s u mets dood toe hebben volhard'""'1'15 Y ?"n Joseph, een gewezen luitenant^ e terie 06 lnfan" Arbeid en moeite zijn de verbreking van de riat en het gemak, welke de mensch dwaselijk als zijn geluk beschouwt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7