NOG MAAR EENS: HET
PACHT VRAAGSTUK.
ARBEID IN DE TWEEDE KAMER.
ZATERDAG 3 DECEMBER 1932
EERSTE KAMER.
De burgerwacht in het geweer.
MINISTER VERSCHUUR VER
DEDIGT ZIJN BELEID.
ARBEIDSTIJD EN WINKELSLUITING.
AMBTENAARSSALARISSEN
A MENDEMENT-SURING.
De parlementaire jaren 192t.3^® d
31 waren vol pacht-rumoer. Er werd druk
gesproken en geschreven over de toen aan-
hangige wetsontwerpen houdende nieuwe
regeling van de pacht en regeling van de
Pachtcommissies, ingediend bij Koninklijke
Boodschap van 29 Juni 1929. Toen op 12
November 1930 de Tweede Kamer de flink
geamendeerde ontwerpen met 65 tegen 26
stemmen aannam, heerschte er, speciaal on
der de Katholieke boeren en tuinders, een
hoorbare tevredenheid. \Vel brachten deze
ontwerpen lang niet alles wat zij hadden
gewenscht, maar het veel-omstreden conti
nuatie-recht werd er dan toch zij het
dan slechts in principe, zonder praktisch
veel levensvatbaarheid te bezitten in er
kend.
Maar toen kwam de Eerste Kamer en
kneep 0p 5 Februari 1932 de ontwerpen
eenvoudig dood.
Reeds een week later, op 12 Februari,
lag er bij de Tweede Kamer een initiatief
voorstel van het lid, den heer Ebels, waar
in bijzondere maatregelen waren vervat
ten aanzien van loopende pacht-overeen-
komsten. Een crisis-wet je dus.
De S. D. A. P., die zich niet graag laat
overtroeven, wenschte ook ZÜ het dan
louter platonisch te getuigen van rood
gloeiende liefde voor den pachtboer en bij
brief van 25 Februari deponeerde het lid,
de heer Van der Sluis, ook een initiatief
voorstel bij de Tweede Kamer. Zonder ook
maar het minst het auteursrecht te eerbie
digen, gaf de heer van der Sluis een totaal
ongewijzigde, en dus zelfs onverbeterde
editie uit van het zoo pas door den Senaat
ter dood gebrachte wetteke.
Het voorstel-Ebels bracht het tot het
Staatsblad. Dat van den heer Van der Sluis
werd, nadat de Kamer „la mort sans phra
ses" over art. l had uitgesproken, schielijk
door den voorsteller ingetrokken.
Intusschen had de Katholieke Nederland-
sche Boeren- en Tuindersbond ook niet stil
gezeten en was gaan aankloppen bij de Ka
tholieke Staatspartij. Op 2 April had tus-
sc len de Besturen van Bond en Partij eene
espreking plaats, die mede aanleiding
heeft gegeven tot een op 25 Juni 1932 ge
nomen besluit van het Partijbestuur, waar
hij ter verkrijging eener constructieve op
lossing van het vraagstuk eene Studie
commissie inzake het pachtvraagstuk werd
ingesteld onder voorzitterschap van nie
mand minder dan mr. J. R. H. v. Schaik,
lid en voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Voor ons, Katholieken, geldt dus op het
oogenblik eigenlijk het: „sub judice lis est
En ik zou dan ook gezwegen hebben, in
dien niet een der zuster-organisaties van
den Kath. Nederl. Boeren- en Tuinders-
bond zich onlangs in het openbaar over de
pachtkwestie had uitgesproken. In het or
gaan van den (Protestantsch) Christelijken
Boeren- en Tuindersbond in Nederland
(C. B- T. B.) „Ons Platteland", van 24 Nov.
S.U komt de mededeeling voor, dat het
Hoofdbestuur van den C. B. T. B. besloten
had de wenschen dezer organisatie ten aan
zien van een definitieve wijziging der
pachtwet te formuleeren en deze dan ter
kennis te brengen van het Hoofdbestuur
der Christelijk-Historische Unie en van het
Centraal Comité van Anti-Revolutionaire
Kiesvereenigingen, met het verzoek in hun
ne programma's met deze wenschen zoo
veel mogelijk rekening te houden. Déze
wenschen zijn geformuleerd door de Com
missie voor Pachtzaken uit het hoofdbe
stuur van den C. B. T. B., bestaande uit
de heeren Chr. van den Heuvel (lid der
Tweede Kamer) te Heemstede, J. Haver
kamp (rentmeester der Stadslanderijen) te
Kampen en H. A. Marra te Morra-Lioesens.
De wenschen zijn door deze heeren als
volgt geformuleerd:
1. Het gebruiksrecht van den pachter op
den grond dient zoo langdurig mogelijk te
zijn en zulks in de pachtwetgeving bevorderd.
2. In de wet worde de mogelijkheid ge
steld om tijdens den duur van het pachtcon-
tracht wijzigingen van de pacht te verkrijgen
bij conjunctuurschommelingen van beteekenis,
ten behoeve van beide partijen, met nietig
heid van elk hiertegen gemaakt beding.
3. Den pachter worde het recht verleend
bij vertrek van het gehuurde vergoeding
Voor aangebrachte verbetering (ook de bij
huurcontract bedongene) van den verhuurder
te vorderen.
Insgelijks worde in de pachtwetgeving af
zonderlijk geregeld het recht van den ver
huurder op vergoeding van schade door ver-
waarloozing, beide rechten met nietigheid
van elk hiertegen strijdig beding.
4. De verpachter worde verplicht om, wan
neer hy na afi00p van het contract tegen
zijn uitgedrukten wil niet opnieuw kan in
huren en daardoor genoodzaakt wordt ziiö
bedrijf elders te hervatten, aan den vertrek
kenden pachter een schadeloosstelling te be"
talen, in de wet te bepalen op een vast ee
deel te van den huurprijs, met nietigheid van
elk hiertegen gericht beding.
5. In ieder Kanton worden permanente
Pachtcommissies in het leven geroepen, be-
staande uit een pachter, een verpachter en
den kantonrechter als voorzitter.
6. De taak der pachtcommissies zij:
le. wijziging der pacht bij beteekenende
conjunctuurschommeling, hetzij verhooging,
hetzij verlaging, op verzoek van verpachter
e" Pachter;
huuC toekenning bij beëindiging van het
w-gebruik van:
ring tr.8°eding voor aangebrachte verbete-
den naduns den geheelen gebruikstijd van
b. schaaer;
wegens verwer®oeding aan den verpachter
7- Bij pubuau00zing door den pachter,
sollicitatie worn verhuring of verhuring bij
te verhuren hoevhet te verhuren land of de
taxatie bij de aaniyooraf getaxeerd, welke
moet worden verme]?ndiging of omroeping
solliciteerende paehter Indien de biedende of
boven deze getaxeerde p!en huurprijs biedt
verschil gedurende den ^waarde' bliJft het
tract voor zijn rekening enr .van het con-
voor vermindering door de J5. ,n'et vatbaar
ciitcommissie.
Om bij het laatste te beginnen
ZR een uitstekende gedachte. Immer^T
normale tijden worden de pachten veelal
opgedreven door de boeren zelf, hetgeen
hoe onverstandig ook toch begrijpelijk iSj
als men bedenkt, dat de vraag naar boer
derijen en los land het aanbod gewoonlijk
ver overtreft. De gegadigden worden tegen
elkaar opgejaagd; men maakt zichzelf van
alles wijs omtrent hetgeen men „er uit kan
halen" en het eind is dan- veel te duur
gepacht! Indien nu bepaald wordt, dat bij
Publieke verhuring of verhuring bij sollici
tatie (inschrijving) de vooraf getaxeerde
waarde moet worden vermeld, hebben de
gegadigden steeds dit deskundig taxaat voor
oogen en kan deze maatregel voor hen bij
het bieden een goede rem zijn. Te meer, als
er dan verder nog bepaald wordt, dat, in
dien iemand toch hooger dan de getaxeerde
pacht gaat, hij later geen enkel recht heeft
op vermindering van pacht. Als hij welbe
wust een naar deskundig oordeel te hooge
pacht op zich neemt, dan moet hij later ook
niets niemendalle meer te protocollen heb
ben. Alleen mag er wel een nader voor
schrift komen, om te bepalen aan wie de
taxatie zal worden opgedragen. Men kan
dit niet zonder meer aan den eigenaar-ver
pachter of den notaris overlaten. De taxatie
moet afkomstig zijn van een deskundige en
onpartijdige instantie misschien van de
Pachtcommissie in het desbetreffende kan
ton
De instelling van Pachtcommissies is toe
*e.. juichen. Waar echter deze commissies,
blijkens punt 6 van de wenschen van den
C. B. T. B., in hoofdzaak schattingswerk
te doen hebben, zou ik er den Kantonrechter
maar liever buiten laten. Vooral omdat de
Kantonrechters veelal zelf landeigenaars
zijn of veel in kringen van landeigenaars
verkeeren. En al ben ik er persoonlijk van
overtuigd, dat verreweg de meeste Kanton
rechters hoog genoeg staan, om ook in pacht
zaken een onpartijdig standpunt in te
nemen, toch zou ik ter wille van het ver
trouwen van beide partijen in de Pacht
commissie den Kantonrechter zelfs niet
bloot willen stellen aan de verdenking
partijdig te zijn.
Wat het recht van den pachter op ver
goeding voor verbeteringen betreft en als
pendant daarvan het recht van den ver
pachter op schadeloosstelling wegens ver-
waarloozing daar zal wel iedereen vrede
mee kunnen hebben.
Maar nu de cardo quaestionis: de kern van
het pachtvraagstuk: het gebruiksrecht de
duur ervan, de vergoeding ervoor (pacht
som), de beëindiging ervan.
De C. B. T. B. is blijkbaar (zie punt 1)
overtuigd van de noodzakelijkheid van een
langdurig gebruiksrecht en meent, dat dit
door de wettelijke regeling der pacht ook
in de hand moet worden gewerkt. De een
voudigste en meest doeltreffende methode
om het gebruiksrecht vaster te maken zou
nu zijn: de pacht slechts in bepaald om
schreven gevallen opzegbaar te maken,
m.a.w. den pachter een voorwaardelijk
continuatierecht of „recht op napacht" te
geven. Hiervoor schrikt echter de C. B. T. B.
blijkbaar nog altijd terug en houdt het bij
het Engelsche stelsel, dat o.m. de heer Ebels
destijds zoo hardnekkig en met veel talent
in de Tweede Kamer heeft verdedigd. Men
wil n.l. den verpachter een schadeloosstel
ling laten betalen, indien hij tegen den
uitgedrukten wil van den pachter dezen
niet in staat stelt opnieuw in te huren.
Deze bepaling hoe onvoldoende ze, naar
ik aanstonds nader zal betoogen, ook zijn
moge is niet malsch. In de Engelsche
pachtwetgeving heeft weliswaar de „com
pensation for unreasonable disturbance" in
1920 en 1923 ook plaats gemaakt voor de
„compensation for disturbance" zonder meer,
maar de betaling der schadeloosstelling is
niet verschuldigd in een 6-tal gevallen,
waarvan het voornaamste dit is: indien de
pachter zijn bedrijf uitoefent in strijd met
de regels van een goede bedrijfsvoering
(rules of good husbandry). En deze „rules"
zijn dan in de wet ZOO scherp mogelijk ge
definieerd. 1)
*-"■ B- T- B. gaat klaarblijkelijk nog
verder dan de op dit stuk al zeer ver gaan
de Engelsche wetgeving en kent geen enkele
uitzondering. Ook al verzuimt de pachter
al zijn plichten, dan nog ontvangt hij, in
dien hem tegen zijn wil de huur wordt op
gezegd, schadeloosstelling, tenzij de ver
pachter „verwaarloozing door den pachter
kan bewijzen. Dit is reeds in hooge mate
onbillijk. Maar nog onbillijker is een
denkbaar geval als het volgende, een eige
naar verpacht b.v. voor 3 jaar een hoeve
met de bedoeling om na die 3 jaar de hoeve
voor een ander doel te gebruiken (b.v. uit
breiding van een industrie-terrein) of ze
dan ten gebruike te geven aan zijn zoon,
die nu nog te jong is om te boeren, de
eigenaar deelt dit den pachter bij het aan
gaan van de pacht zelfs uitdrukkelijk mee;
is het nu billijk, om dezen eigenaar aan het
einde der pacht nu toch nog een schade
loosstelling aan den vertrekkenden pachter
te laten betalen
Het systeem van den C. B. T. B. lijkt mij
dan ook absoluut niet houdbaar. Er zullen
op zijn minst gevallen moeten worden aan
gegeven, waarin de eigenaar van de verplich
ting om de schadeloosstelling te betalen,
ontslagen zal zijn.
Maar ook afgezien hiervan, ben ik ervan
overtuigd, dat dit stelsel den pachter niet
veel zal baten en er weinig toe zal bij
dragen zijn gebruiksrecht vaster te maken.
Immers op de eerste plaats blijft de ver
pachter het recht behouden de pacht, ook
zonder een behoorlijke reden, ja zelfs zon
der eenige reden, op te zeggen. De pachter
krijgt dan wel een schadeloosstelling 2),
maar deze weegt toch in de meeste ge
vallen niet op tegen het verlies van zijn
hoeve. En op de tweede plaats zal de schade
loosstelling, indien de verpachter deze niet
vrijwillig geeft, in rechte moeten worden
opgeëischt. En zal een pachter, die zijn
toevlucht neemt tot den rechter, niet spoedig
°P een „zwarte lijst" komen en tengevolge
hiervan bij het zoeken naar een andere
hoeve zwaar gehandicapt zijn En tenslotte
en dit doet de deur dicht kan de
verpachter ook zonder opzegging den pach
ter dwingen „vrijwillig" te vertrekken. Hij
heeft, om een onwelgevalligen pachter kwijt
te raken, aan het einde van een pacht-
termijn, niets anders te doen dan de pacht
som b.v. te verdubbelen. Dan vertrekt de
pachter heusch wel uit eigen beweging en
behoeft de verpachter geen schadeloosstel
ling te betalen.
Maar kan tegen een dergelyken sluwen
verpachter dan niet opgetreden worden met
het middel, dat de C. B. T. B. in punt 2
aangeeft: wijziging van de pacht tijdens den
duur van het pachtcontract Misschien zal
dit middel in een hoogst enkel geval baten,
maar in verreweg de meeste gevallen zeker
niet. Immers deze mogelijkheid om de
pac tsom, gedurende den loop van het con-
ïac verlaagd (resp. verhoogd) te krijgen,
is alleen te móbiliseeren „bij conjunctuur
schommelingen van beteekenis". In crisis
tijden, zooals we nu beleven, kan het mid
del dus misschien worden aangewend, maar
Bezuiniging op Justitie
HET ERGSTE KOMT NOG
Tot dusver is Minister Donner klaar geko
men niet zijn bezuinigingen op Justitie. Zonder
hoofdelijke stemming heeft ook de Eerste Ka
mer de wetsontwerpen aanvaard, waarbij de
unus judex, praetisch instituut zal worden
voor de berechting van burgerlijke- en handels
zaken. Dit beteekent niet, dat er geen bezwaren
werden geopperd. Jhr. v. Sasse van Yselt had
't. ontwerp liever in verband gezien biet het
aanhangig rechtbanken-ontwerp. Jhr. Michiels
van Kessenich geloofde niet, dat er veel tijds
besparing door zou komen, gelet op de practijk
en mr. Janssens stemde eigenlijk alleen vóór.
omdat hij het instituut evenals den politierech
ter een faire kans wilde geven.
De vaststelling van den leeftijdsgrens voor
de rechters op 70 jaar, ondervond geen bezwaar.
Alleen meende de senior, mr. van Sasse van
Ysselt, dat enkele oude rechters in hun pen
sioen gedupeerd worden, iets wat de Minister
ontkende, maar met een argument, dat ons
niet direct overtuigde. In elk geval ware het
o.i. gewenscht geweest, indien aan het sympa
thieke voorstel van den grijzen afgevaardigde
had kunnen worden voldaan en de kinderbijslag
ware gehandhaafd voor het, waarschijnlijk zeer
kleine aantal 70-jarige rechters met minder
jarige kinderen.
Als wilde de krasse president der Bossche
rechtbank toonen, dat hij ondanks zijn tachtig
jaar zich de kaas nog niet van het brood liet
eten, nam hij voor de derde maal het woord
om ook tegen de inperking van het O.M. bij
burgerlijke zaken, zijn bezwaren te laten hoo-
ren, bezwaren, welke hij toch weer niet zoo
overwegend achtte of hij stemde vóór de wet.
Ziezoo, dat is klaar, zal Minister Donner
hebben gezucht. Maar het ergste komt nog.
Als het ten minste deze hooge vergadering be
reikt
in normalen tijd is het onbruikbaar. Niet
alleen omdat er in normale tijden zoo goed
als geen „conjunctuur-schommelingen van
beteekenis" voorkomen, maar vooral, omdat
de pachter de economisch zwakste partij is
en tusschentijds wel geen pachtverlaging
zal durven eischen, op gevaar af den ver
pachter te ontstemmen en aan het einde
van den pachttermijn gedwongen te worden
(b.v. door verdubbeling der pachtsom)
„vrijwillig" op te stappen.
Summa summarum het continuatie-
recht is en blijft „de hoeksteen van het
gebouw der rechten van den pachter". Hoe
men het ook wendt of keert, zonder dezen
hoeksteen stort ieder bouwsel van rechten
voor den pachter onherroepelijk ineen.
Zekerhet verleenen van een voor
waardelijk continuatierecht verkort eeniger-
mate de rechten van den grondeigenaar.
Maar, zooals ik reeds herhaaldelijk hier en
elders heb trachten aan te toonen, is deze
beperking van het eigendomsrecht in
principe geoorloofd op grond vaji het sociale
karakter van den grondeigendom en in feite
noodig ter wille van het algemeen belang.
Het is spijtig dat de mannen van den
C. B. T. B. zich nog niet op het ruime
standpunt weten te stellen, waarop wij in
zake de pachtkwestie zijn aangeland. Een
standpunt, dat ingenomen wordt door de
leiders der R. K. Staatspartij blijkens de
redevoeringen, v^lke door den voorzitter
van het Partijbestuur, mr. C. Goseling, en
door den voorzitter der Studie-commissie
inzake het pachtvraagstuk, mr. j. R. H.
van Schaik gehouden zijn bij de installatie
der studie-commissie.
Mr. Goseling verzocht „dat men niet halt
houdt voor het bestaande, ómdat het be
staat; dat men niet den katholieken eerbied
voor het instituut van den individueelen
eigendom aldus opvat, dat alle feitelijke
eigendomsverhoudingen op zichzelf heilig
en onaantastbaar zijn".
En mr. van Schaik wees er op, dat „een
goede regeling van het pachtwezen nu een
maal eischt rechtsverschuivingen, waarvan
de noodzakelijkheid niet aanstonds en door
een ieder wordt aanvaard".
Wij kunnen slechts hopen, dat de ge
dachte, dat voor den pachter een rechts
positie moet worden geschapen en dat deze
rechtspositie hem slechts gegeven kan wor
den door hem een continuatierecht te ver
benen, meer en meer ingang zal vinden en
tenslotte zal verwezenlijkt worden in een
wettelijke regeling, die rekening houdt met
belangen van grondeigenaar, pachter en
gemeenschap.
Mr. H. VAN HAASTERT.
ui A u'°eriSe mededeelingen over de Engel
sche Pachtwetgeving zijn te vinden in de uiter
mate interessante studie van onzen Rijksland-
t lr' Gerritsen te Londen in het
„Landbouwkundig Tijdschrift" Juli-Aug. 1925.
2) Eu,llu1Si,8e verpachter zal trouwens het
misschien een schadeloos
stelling betalen, reeds bij voorbaat in de
pachtsom, aie hy eischt, verdisconteeren.
421. Max: Bent u het, kolonel Kolonel,
de kinderen van Tante Anastasia zijn ge
schaakt. Waarschijnlijk door J. Wij wach
ten uw orders, kolonel
Doezelemoezelepoezeltje. Goed. Begeef u
onmiddellijk met uw trompet naar het
Kerkplein. Ik zal daar ook zijn.
422. Toetere-toetere-toetere-toe, toetere-
toetere-toe Van alle kanten komen leden
der burgerwacht aanrennen.
423. „Mannen", zegt Doezelemoezelepoezel
tje. „wij zullen het huis van J. omsingelen 1
Volgt mij „leve de kolonel davert
het uit ontelbare kelen, en het geduchte
leger zet zich in beweging.
Geniton Schleicher, de nieuwe kabinets
formateur in Duitschland.
Een directeur-generaal onder handen
genomen
„Vele leden spraken hun waardeering uit
over den arbeid van den Minister en diens
groote werkkracht, waardoor in het afgeloopen
jaar op verschillend gebied veel tot stand ge
bracht is".
Deze aanvang van het voorloopig verslag op
de begrooting van Economische Zaken en
Arbeid, vond een weerslag in de woorden van
meer dan één afgevaardigde, die warme hulde
bracht aan mr. Verschuur. Typeerend was
zeker, dat deze waardeering zeer sterk klonk
uit den mond van dr. Vos. Het vrijheidsbond
sche Kamerlid noemde de taak van den Minis
ter „onmenschelijk moeilijk", meende dat nie
mand die taak beter had kunnen vervullen
in dezen tijd van laagconjunctuur en dat een
groot deel van zijn vroegere critiek verdwenen
was. Had mr. Kortenhorst nog zeer sombere
klanken doen hooren over den noodtoestand
in onze industrie elegie, waarmee de Minis
ter instemde en in verband daarmee wel
meer activiteit van den Minister gewild, rlr.
Vos bleek ook op dit punt meer content. Zelfs
de heer Peereboom kon het over zijn Ling-
bekiaansch hart verkrijgen een katholieken
Minister zoo maar vanwege zijn ijver te prijzen.
Dat deze echter de handelspolitiek naar „bij-
belschen maatstaf" moet voeren, is weer een
te Urksch klinkende wensch. Maar men kan
nfet iedereen bevredigen. Zei de heer Braat
niet, dat de Minister „praatjes van 50 jaar
oud" verkocht „Ziedaar de moderne weten
schap", persifleerde mr. Marchant met een
vriendelijk wuivend gebaar naar den agrari-
schen afgevaardigde.
De Minister merkte op, dat hij den landbouw
had geholpen met voor de hand liggende maat
regelen. Hij zou ook de industrie graag helpen
en hield zich aanbevolen voor bruikbare advie
zen. Het contingenteeren, dat mr. Kortenhorst
krachtiger wil zien toegepast, meende de Mi
nister te moeten blijven doen in den geest,
waarin hij had toegezegd dit te zullen doen.
Onze Crisis-invoerwet heeft een conservatoire
bedoeling, zij wordt niet toegepast met de
protectionistische tendenz als elders het geval
is. En voor bescherming is de Minister bang,
zoolang wij nog kwetsbaar zijn. Vandaar ook
dat de clearingwet nog nooit in oorlogszuchti-
gen zin (door geblokkeerde rekeningen) is
uitgevoerd maar aan tractaten schijnt ge
werkt te worden.
Er wordt overigens op dit reusachtige depar
tement aan veel gewerkt en er zijn nog vee)
dingen, welke ijverige Kamerleden in de minis
terieels belangstelling aanbevelen.
Van veel sociale desiderata kan echter niets
of weinig komen. Vooreerst omdat den Minis
ter de tijd ontbreekt toch schijnen nog de
verzekeringswetten op de helling te komen
en vervolgens omdat het, zooals de heer
Amelink opmerkte, daar nu de tijd niet voor is.
Met dit verstandige standpunt van den pro-
testantschen vakvereenigingsleider bleek de
heer Kupers, voorzitter van het soc.-dem. N.
V. V„ het beelemaal niet eens. Hij vindt Mus
solini schappelijker dan onzen Minister van
Arbeid,, want Italië begroet hartelijk de a.s.
Geneefsche bespreking over de 40-urenweek.
Bovendien wil de heer Kupers ook de bekende
achturendagconventie geratificeerd zien zooals
in België en Spanje is geschied. Maar dr.
Kortenhorst vroeg of de S. D. A. P. dan met
verdere verkorting van den arbeidstijd ook de
noodige 17 pet. verlaging van het weekloon zal
aanvaarden.
De Minister zelf heeft in een zeer geharnast
betoog aangetoond, dat men er zelfs daar niet
mee zou zijn. Het schema der 40-uur-verdedi-
gers, onder wie de heer Kuiper in de eerste
rij stond, klopt heelemaal niet in een practijk
met 50 pet. werkloozen en de toepassing is
in Duitschland onmogelijk gebleken. Ja, er is
daar gestaakt, omdat de arbeiders van de in
korting niet wilden weten, wijl deze hun loon
beneden het laagste peil zou drukken. Voor
de S. D. A. P. is het blijkbaar gemakkelijker
achter leuzen te demonstreeren dan de artike
len in „De Socialistische Gids" te lezen, waar
in dr. v. d. Waerden schrijft, dat ze niet voor
verwezenlijking vatbaar zijn.
Mr. Joekes wees er nog op, dat ratificeeren
van internationale conventies mooi is, als
andere staten hun ratificaties ook werkelijk
naleven (wie gelooft, dat dit b.v. gebeurt in
Spanje, waarop Kupers zich o. a. beriep en
dr. Vos herinnerde er niet ten onrechte aan,
dat de contróle op naleving van zulke conven
ties in landen met den „zwevenden standaard"
al heel moeilijk zou zijn. Toch neemt een en
ander niet weg, dat wij met laatstgenoemden
vrijz.-dem. afgevaardigde hopen, dat de zaak
nauwkeurig zal worden bestudeerd in den
Hoogen Raad van Arbeid, waar zij door een
aantal katholieke vakvereenigingsleiders aan
hangig is gemaakt.
Een kwestie, welke ruime aandacht heeft
genoten, was de Winkelsluitingswet. Dr. Vos,
die een initiatief-wet op zijn naam heeft staan,
wil haar gaarne zooveel mogelijk den rugge-
graat breken. De heer Drop daarentegen acht
eigenlijk slechts een betere administratieve
uitvoering noodig. Daar tegenover stond in
zekeren zin weer de heer Amelink, die prin
cipieele bezwaren had tegen meer faciliteiten
op Zondag. Toch schijnt het voor bepaalde
soort winkels dezen kant uit te moeten. De
Minister zelf sprak van „haken, die in de prac
tijk nog al pijnlijk werken", maar liet tusschen
de regels al doorschemeren, dat de vrijheids
bondsche initiatiefwet liem in den weg stond
De heer van Hellenberg Hubar noemde einkele
bezwaren o. a. die, waarover de banketbak
kers en slijters klagen en waarvan hü ver
betering hoopte, maar achtte het initiatief uit
de Kanier verkeerd. Dit laatste schijnt trou
wens in de afdeelingen al slecht ontvangen,
vingen wij op uit 's heeren Schaper's mond,
die met mr. Joekes den Vrijheidsbond raadde
het initiatief-wetsvoorstel maar in te trekken
en ruimte te laten voor den Minister. Op een
vraag van dr. Vos naar de plannen der Regee
ring, gaf de Minister geen definitief antwoord
het wachten is nog op het resultaat van
het onderzoek van het economisch instituut
voor den middenstand maar wij beluisterden
toch de aankondiging van een wetswijziging,
weshalve dr. Vos c.s. goed zullen doen hun
voorstel, ingediend na de toezegging tot wijzi
ging in de memorie van antwoord op hoofd
stuk I der Staatsbegrooting, maar in te trek
ken. Zelfs een ministerieel voorstel zal nog
moeite genoeg hebben als men de divergee-
rende meeningen der afgevaardigden hoort.
Loerakker's pleidooi voor de verbindendver
klaring der collectieve arbeidsovereenkomsten
heeft den tijd niet mee, evenmin als het ver
langen naar arbeidstijdsverkorting voor het
café-personeel. Maar de jeugdige personen van
dit personeel, waarvoor mr. Joekes pleitte, en
jonge venters, voor wi§ mej. Groeneweg het
zeer sympathiek opnam, maken meer kans.
Zooals nu trouwens ook de chauffeurs in de
Arbeidswet zullen vallen, daar eindelijk een
controle-systeem gevonden schijnt.
Mej. de Jong nam den nieuwen directeur-
generaal van arbeid onder handen wegens zijn
geruchtmakend interview en wilde de hooge
ambtenaren strak in den band zien gehouden.
De Minister acht echter een zekere vrijheid
gewenscht. Het was een goede gedachte van
mr. Joekes zoowel den afgetreden directeur-
generaal Zaalberg als den heengaanden chef
van Arbeid, den heer Westhoff „de groote
anonymus van het departement" zei de Minis
ter openlijk te huldigen voor hun langdurige
werkzaamheid. Minister Verschuur, van wien
bekend is, dat hij zijn ambtenaren weet te
waardeeren, sloot zich bij mr. Joekes' lof uitter-
harte aan.
Vermelden wij nog, dat de Minister het met
de werkverdeeling, wat aangaat het economi
sche deel van zijn departement met dat van
buitenlandsche zaken met zijn collega eens
i»»en dat hij 's heeren Kortenborst's raad om
ook den persdienst niet te veronachtzamen, in
toestemmenden zin beantwoordde. Waarschijn
lijk had de bewindsman ook meer dan een
achturendag gemaakt, toen de vergadering
eindigde.
Indirecte en tijdelijke verlaging
Vrijdag is de waschdag der Kamer en ge
woonlijk behandelt zij dan de zoogenaamde
kleine wetsontwerpen. Maar niemand heeft een
oogenblik gedacht, dat het regeeringsvoorstel
om de pensioenwet te wijzigen zoo onder den
hamer zou doorgaan. Er is integendeel veel over
te doen geweest.
Wij moeten beginnen met te herinneren aan
een staatsstuk, dat sommigen voortdurend ver
geten, maar dat blijft bestaan, zelfs als Kamer
leden er niet meer aan denken. Dit staatsstuk
heet millioenennota en in dezelve werd het
begrootingstekort geraamd op een kleine 150
millioen gulden. Veel méér dan de commissie-
Weiter dacht en nog veel minder dan in wer
kelijkheid zal blijken, zeggen zwarte pessimis
ten. Hoe dit zij, aan het cijfer van 150 millioen
twijfelt niemand en dat het zoover mogelijk
gedekt moét worden, beaamt tenslotte ook ieder
een. Over de middelen draaien voortdurend de
disputen en ook gisteren was er weer zulk 'n
middel in debat.
Men weet, dat de pensioenpremie wordt be-
heerscht door art. 36, le lid der pensioenwet
Dit bepaalt, dat rijk, provincies, gemeenten,
waterschappen, veenschappen en veenpolders in
het pensioenfonds betalen 10 pCt. voor eigen
pensioen van ambtenaren en 5% pCt. voor het
gezinspensioen. Verder is dit fonds onafhanke
lijk. Maar het vierde lid van artikel 36 geeft
een verhaal-bevoegdheid tot ten hoogste 3 pCt.
van bovengenoemde 10 procent en 5% pCt. van
de bovengenoemde 5Vz PCt. Dit laatste kan dus
heelemaal „verhaald" worden.
Nu heeft de regeering, als een harér dekkings
middelen in de millioenennota voorgesteld, de
bovenbedoelde 3 pCt. in 8 pCt. te veranderen en
het daartoe strekkend wetsontwerp tot wijziging
der pensioenwet ingediend, dat hedenmiddag
werd behandeld. Materieel komt het regeerings
voorstel overeen met dat der commissie-Weiter,
maar het eerste is voor de ambtenaren gunsti
ger, omdat het tijdelijk is en den pensioen
grondslag niet aanraakt. Bij eenvoudig Kon.
Besluit zou het thans eventueel te heffen maxi
mumpercentage weer zijn te verlagen, al zien
wij dat voor 1935 niet gebeuren.
De heer Suring, de katholieke expert in een
aantal zeer moeilijke wetten, waaronder de
Pensioenwet, is er echter in geslaagd door een
scherp amendementje een angel uit het regee
ringsvoorstel te halen. De katholieke afgevaar
digde wilde namelijk in de nieuwe wet zien
vastgelegd, dat de bevoegdheid tot hooger pre-
mieverhaal alléén zou gelden voor het rijk en
niet voor de lagere publiekrechtelijke organen,
over wier faits et gestes de Kamer immers geen
controle hééft. Deze zou zoodoende niet kunnen
tegenhouden, dat ook daar waar het volstrekt
niet noodig of werkelijk onbillijk zou zijn, bij
veenschappen bijvoorbeeld, van de bevoegdheid
zou worden gebruik gemaakt. Als de regee
ring aan dit hoofdbezwaar, waar dé heer Suring
een amendement voor klaar had, wilde tege
moet komen, was de katholieke fractie bereid
voor te stemmen en zoo oordeelden ook de
heeren Schouten en Ketelaar.
Mordicus tegen was echter de S.D.A.P. voor
welke fractie de heer ter Laan het woord voer
de. Deze soc.dem. spreker zei echter niet, dat
een dekkingsmiddel onnoodig was, maar hij
beweerde, dat de ambtenaren in uitzonderings
positie werden geplaatst, dat beter de progres
sie op de gemeentefondsbelasting voor inko
mens beneden de 30.000 kon worden ver
scherpt en dat de Regeering het georganiseerd
overleg bruskeerde. Tot den heer Suring zei
de soc.-dem. spreker „Wees u zelf Dit was
blijkbaar den heer Schouten te gortig en de
anti-rev. afgevaardigde merkte scherp op: „Als
nu iemand dat niet moest zeggen tegen Suring,
van wien wij allen weten, dat hij hier voor
zijn zienswijze staat, dan is 't juist de S.D.A.P,
Want geen enkele Esdeapeër mag zichzelf zijn.
Zij moeten overal, ook tegen beter weten in,
tegen elk voorstel van salarisverlaging stem
men en als zij het niet doen, worden ze uit
de vertegenwoordigende colleges verbannen, een
handelwijze zóó ondemocratisch, dat ook de
socialistische prof. Bonger er eergisteren zijn
scherpe afkeuring over uit sprak in een Haag-
sche vergadering.
En wat de uitzonderingspositie betreft: de
heer ter Laan kon moeilijk aan Minister de
Geer betwisten, dat verreweg de meeste men-
schen inkomstenvermindering hebben en daar
naast tevens belastingverhooging. Met Suring's
voorstel was de Minister het eens en hij nam
diens amendement over.
Dit amendement werd daarop aangenomen
met de wet, waartegen alleen de fractie van
de S.DA.P. stemde met den heer Wijnkoop.
Een motie-ter Laan om heelemaal niet aan de
salarissen te raken verkreeg ook alleen de stem
men van beide uiterst linksche groepen en werd
dus verworpèn (6423).
De Regeering heeft dus nu de verbaalbe
voegdheid voor het eigen personeel. Maakt zij
daarvan geheel gebruik, dan kan haar dit 12.8
millioen bezorgen. Maar zij behoeft deze be
voegdheid niet te gebruiken en wij hopen, dat
zij dit niet zal doen. Hier echter moet het ge
organiseerd overleg uitkomst brengen.
De senior der Kamer, de vrijz.-dem. heer
Ketelaar, heeft scherp stelling genomen tegen
de roekelooze wijze, waarop juist de sociaal
democraten dit overleg vernoelen. Onze groep,
aldus deze ervaren man, behoort niet tot hen,
die zeggen: „in geen geval korting", maar wij
zeggen wel: „Er moeten deugdelijke redenen
zijn". Waarom, zoo vroeg de heer Ketelaar
terecht, neemt de soc.-dem. vakvereeniging dit
standpunt wel in tegenover particuliere werk
gevers en niet tegenover Rijk, provincies en
gemeenten? Ook de heer Suring heeft in zijn
met aandacht beluisterde rede sterk laten
doorschemeren, dat hij hoopte op overeenkomst
in het georganiseerd overleg. Wij stemmen
daarmee in en vertrouwen, dat de Regeering
om dit te bereiken, het offer van een deel der
verhoogde bate over heeft.
Waarom hopen wij dit Omdat naar onze
meening een percentsgewijze korting gepaard
kan gaan met degressie. Toen de Regeering
haar verlaging in Maart toepaste, bracht zij
ook degressie in de 5 pet. Zij zei toen: ik neem
van gehuwden van de eerste 2000 slechts 2V4
pet. en van de ongehuwden van de eerste 1000
2pet. en van de rest 5 pet. Maar zij kan
deze methode niet toepassen langs de pensioen
wet Indien dus, wat wij met den heer Suring
hopen, in het georganiseerd overleg overeen
stemming wordt bereikt, kan de Regeering een
anderen en o.i. beteren weg kiezen. Maar het
amendement-Suring heeft er voor gezorgd, dat
als nu de Regeering eens geen gebruik zon
maken van de haar verleende bevoegdheid, da
lagere bestuursorganen het ook in geen geval
kunnen doen. De soc.'-democraten, die botweg
tegen alles stemmen, hebben weer bot gevan
gen; de heer Suring daarentegen heeft met
scherp inzicht allereerst alle niet-rijksambte-
naren een grooten dienst bewezen en waar
schijnlijk ook een beteren weg bereid voor het
rijkspersoneel. Geen wonder, dat alle andera
fracties de Katholieke volgden en wij consta-
teeren, dat op dit gewichtig punt onzerzijds
voor uitstekende leiding is gezorgd en hopen,
dat het verloop van het georganiseerd overleg
waarover de Minister geen mededeeling kon
doen, gunstig zal zijn.
Dat de roode fractie met de zaak verlegen
zat, blijkt wel mede uit het feit, dat de heer
ter Laan in 't vuur werd gestuurd.
Behalve de bovengenoemde besparing, had
minister Verschuur betreffende de sociale ver
zekeringswetgeving nog een lastenverminde
ring van ruim 40 millioen voor de eerstvolgen
de jaren. Deze maatregelen, zoo lichtte de Re
geering zelf toe, wortelen in de bittere nood
zakelijkheid om vóór alles te komen tot een
sluitende begrooting voor 1933 en de volgen
de jaren. Minister Verschuur weet ook wel, dat
hij nu de door hem gewenschte „veredeling"
niet kan bereiken men herinnere zich de
vroegere desbetreffende motie van den heer
Kuiper maar hij heeft van twee kwaden
het minste gekozen en begint liever niet aan
verderen uitbouw van de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering, als daardoor reëel ge
vaar zou dreigen voor het bestaande verzeke
ringsgebouw. Dat de sociaal-democraten weer
geisoleerd tegen stemden, was een nieuw be
wijs voor de roekelooze manier, waarop zij op
positie voeren en die niet voldoende kan wor
den gebrandmerkt als óók in strijd met de be
langen der arbeiders.
SCHEEPVAART OP HET IJSSELMEER.
Het Nederlandsch Binnenvaartbureau heeft
een adres gezonden aan den Minister van Wa
terstaat, waarin gewezen wordt op de moeilijk
heden, welke de scheepvaart over het IJssel-
meer, bestemd voor- en komende van de Oran
jesluizen, zou ondervinden indien het peil van
het IJsselmeer zou worden verlaagd beneden
der stand van 13 c.M. min A.P.
De vaardiepte over het Pampus is bij bedoel
den waterstand reeds zo,o gering, dat de belan-
geil der scheepvaart verdere verlaging van het
peil van het IJsselmeer, vóór dat voorzienin
gen getroffen zijn em op het Pampus een groo»
tere diepte te waarborgen, niet toelaten. J