mm m REISINDRUKKEN uit polen en RUSLAND. DE NATUUR IN, EEN GOED RECEPT. ZATERDAG 3 DECEMBER 1932 1ri,!'°Vsky zün muziekstuk Va,.1" gedicht heeft, geheel onder den indruk dm de Moskoviti9che Paaschklanken, door water A) Oir DE LEEPE VOS EN DE DOMME KALKOENEN. LETTERRAADSEL. OM NA TE TEEKENEN. WISTEN JULLIE DAT I mÊ 1 :s r Si', '1;;. S De Moskwa; op den achtergro nd de torens van het Kremlin. XV. Het Kremlin te Moskou heeft nog andere ^ez'enswaardigheden dan ^en „koning der klok- en", de „Tsar Kolokol", waarvan ik 'n vorige ^eek vertelde. Overigens zijn Russische klok- ken de fraaiste der gebeele wereld, ook al esen ze géén tweemaal honderdduizend kilo gram; bn^6t is ^arnmer, dat de teere zenuwen der sjewlki, die beter tegen bloed dan tegen ge sprenkeld zilver bestand schijnen, het gelui dier v ln 't heilige Moskou niet meer kunnen nacht36,?' Vr°eger hoorde men dit dag en klaagde klokken riepen de levenden en be- °aar hun 06 dooden' ziJ noodden de monniken gen fP Echtelijk officie of luidden een hoo- gew8(Z3 8g in" Met pascbeu moet het een lust teren i ZlJn naar haar Plechtl§ gebeier te luis- zeggen, dat de beroemde componist >.l8]/>" 'k^ Z^n muf£eks'uk (symphonie) V zeggen, ciat uc ueruei keri,611Clen klo^ken ovei' de gouden koepels der en en de biddende menigte gestrooid. Thans -1 geluld verstomd. Als reden geven de geerders het smoesje op, dat de menschen yeel in hun rust werden gestoord! Dat klinkt Hoe u-ij reisden! De student van de hoven- verdieping heeft elf nachten op z'n brits doorgebracht. Boven hem had ook nog lemand kunnen plaats nemen. Iedere tou- Hst der „harde" klasse de fraaie „slee- ttgcars slaapwagenzijn niet voor de >'teH)one" reizigers bestemd had onge- l"Pr zooveel ruimte. Het open raam is ons 's-nachts noodlottig geivorden UieL^l zo° bezorgd en aandoenlijk dan het dat ronduit getuigenis: „Wij willen niet meer, W0 tls mensehen aan het hoogere herinnerd bod»" Van de week k°a k in onze "Maas- iuob-o lezen' dat °°k dit jaar geen kerstboomen bosehrijk^ def fehakt- En dat in een van de smoes, dat de w0k? T Hler gel<U de stand in de rivierf6" worden> de water" dezen zomer ree£geschaad' eaz-' I* las dat Russische kinderen, of, s^lüolboekje voor de hns vindt Jesus geen SskmZ!!5fn: "0ok b« dien i1Prhpr"ier« een moed, «m de herbergiers van Bethlehem tenminste 5 »èèl bezaten, dat durven de listige ^ren Ie' -dit *ee£t maar verbitteriiig onder de ge Zi,,y menschen, die er m Rusland „og geno b' Vooral op het platteland! lin Iaar om op die lainsts,chatten van het Krem h)i terug te komen, wij werden daar door düi! geleid, die voor duizenden en nog eens aa" Waal'de, be?U!n; Er stonden der, tronen, bezaaid met edelsteenen; dia- Waden stil kr°nen fonkelend yaa jtweelen; .ge- zware zijde Vdn goudbrocaat („brocaat" is een draad bloem stof> waarin met goud- en zilver- sestikt), scheni v°&e,s en andere figuren zijn stalkasten Eiae1"0611 in de k00ge' glazen uit- gestolen kerkelijk Werd een verzameling Van heniend van vorm® Paramenten bewaard, uit- eö overschoon; misboeken, zóó kwistig met parels versierd, dat ze een ver mogen moeten hebben gekost; koorkappen, die met ontelbare diamanten en juweelen waren afgezet; ikonen (heiligen-schilderijen) uit ge dreven zilver of massief koper; een Russische rijksadelaar geheel uit ivoor! Niet om te be schrijven, zóó waardevol is dit alles. Mijn aan- teekenboek is bedekt met uitroepteekens tijdens dezen rondgang door de musea van het Kremlin. Maar verslagen staat men te kijken, wanneer men de zaal betreedt, waar de staatsiekarossen uit den Czarentijd worden bewaard! Bij de laatste kroning, die van „batoesjka Nicolaï („Vadertje Nicolaas II"), werden zij alle nog gebruikt! De Czaar zat ln den staatsiewagen, die ook door Peter den Groote werd meegevoerd bij diens kroning. De kristallen lichten aan deze karos, het glaswerk en het vergulde ornament, alles beheerscht door een keizerskroon, moeten een onuitwischbaren indruk op de menigte heb ben gemaakt De koets heeft nög haar zes op gezette schimmels, haar lakeien van bordpapier en haar fraaie versiering; zij herinnert wèl sterk aan de vergankelijkheid van alle aardsche glorie! Van dit soort „gouden koetsen" staan er zoo'n twintig(!), meest op meer dan mans- hooge raderen, de eene nogal mooier en meer overladen dan de andere! Wie had, toen deze stoet m al zijn schittering en glans door de straten van „moedertje Moskou" ratelde, ooit runnen denken, dat deze voorwerpen binnen zéér korten'tijd ln datzelfde Moskou als rari teiten zouden worden aangegaapt van een over wonnen vorstenhuis? Bij die laatste kroning* p echtigheid stond een vrouw zoo ernstig te bidden langs den weg, dien „vadertje Nicolaas" zou nemenWie had er nu erg in, dat haar kerkboek van glas was en een bom bevatte? Tlieïsa Akimova was nog maar een jonge vrouw, die zeven talen vloeiend sprak en te Parijs mu ziek had gestudeerd, maar meer nog was zij lezie t van haat tegen het keizerrijk en zijn verkeerde toestanden. Op het laatste nippertje kreeg de geheime politie haar te pakken en voorkwam daardoor een verschrikkelijk bloed. iad. Zij werd ter dood veroordeeld. Het vonnis werd later gewijzigd in levenslange gevange nisstraf naar „Sredni Kolymsk", een verloren uithoek van het barre Siberië. Doch geheel zonder dooden kon nu eenmaal geen Czaar in dit barbaarsche land ooit gekroond worden! Nog onder den indruk van de gevangenneming dezer Tlieïsa, de pas gekroonde vorst zag zoo wit als een lijk, toen hij de kerk verliet be gaf Nicolaas li zich met zijn stoet naar een groot plein buiten Moskon gelegen, waar dui zenden zich hadden opgesteld om de geëmail leerde thee-bekers, die als souvenirs aan de plechtigheid werden rondgedeeld, in ontvangst te nemen. Er ontstond zóó'n ontzettend gedrang dat duizenden werden doodgedrukt en ellendig omkwamen! De regeering van dezen keizer be gon in bloed en eindigde in bloed. De bloedige robijn aan het gouden hoofdsieraad van de keizerin Anna Ivanovna, mag het zinnebeeld van al deze rampspoeden zijn geweest! De kerken binnen het Kremlin zal ik nooit vergeten! Dagen zou men noodig hebben om deze sieraden van „matoesjka Moskou" („moe dertje Moskou") op haar juiste waarde te schat ten. Ik denk hier vooral aan de kroningskerk, de doop- en de grafkerk met haar glanzende koepels, door gouden ketens met de muren ver bonden. Er staan zilveren altaren in kubus vorm, pilaren en zuilen van agaatsteen met zijn prachtige kleurschakeerin'gen en sierlijke figu ren, die gezegd worden van tijd tot tijd andere vormen aan te nemen; ergens zag ik een vloer van het zoo kostbare malachiet uit den Oeral, een ongemeen fraaie delfstof, die ook in de St. Pieterskerk te Rome door de vrijgevigheid van den Czaar valt te bewonderen. De troon der Romanoffs stond nog in de kroningskerk. Dddr had nu „Nicolaï" op getroond gedurende die verheven plechtigheid van 1894; het kussen ligt nog op dezelfde plaats; alléén de Czaar moclit "i de kerk gezeten zijn, niemand anders Wan neer de gids even uit zicht is, zet zich een s uüent, lid van ons gezelschap, op den troon der czaren! Hij wordt door een doctor uit Mann heim scherp terecht gewezen, en oogst van nie mand bijval. De kathedraal der Verrijzenis werd ons met getoond, anders bad ik stellig gevraagd, wat er van de zeer heilige reliquieën was ge worden, die daar werden bewaard: een nagel van het H. Kruis, een stuk van het gewaad van Jezus en een wonderdadige beeltenis der aller zaligste Godsmoeder, in Rusland het meest ver eerd, bezet met edelsteenen en juweelen ter waarde van vele tientallen millloenen guldens! Wij hebben in Moskou, waar het bezoek het slechtst geregeld was uren gingen voorbij met het wachten op auto's, enz. nog veel interessante dingen gezien; een groot luna-parK. door de communisten misleidend „cultuur-park" genoemd, waar je heel goed zwemmen kon en voetballen; veel fabrieken en kerken (er zijn drie R. K. kerken open) enz.! Voldaan waren de meesten niet. Het rijks hotel was zóó sterk bezet, dat je soms 'n heelen avond verspeelde met wachten op het souper. De kellners konden het gewoonweg niet bijslof- ten! Eens, toen ik zóó lang geduld had geoefend, dat ik bijna van de graat dreigde te vallen, vermande ik mij om een forscher „ober" te ver zoeken, ook eens met wat „borscht" (Koolsoep) mijn kant uit te komen. De reus keek mij doo- delijk-verontwaardigd aan, als had ik hem het grootste ongelijk ter wereld aangedaan. Daarna bracht hij met groote heftigheid zijn wijsvinger naar zijn keel, trok er een halven cirkel om heen, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet, en wendde zich zéér woedend van mij af!! Daar ik liever niet zonder hals naar Hol land wenschte terug te keeren, gaf ik, in het belang van mijn geregelden bloedsomloop, onzen prettlgen gids Alexander, die toevallig ook in de zaal zat, kennis van 's mans moorddadige bedoelingen. Deze klampte direct den kellner aan en, hoewel ik geen woord ervan verstond, merkte ik toch wel aan toon en houding en gelaatskleur, dat die twee heeren nu juist geen complimentjes aan 't uitwisselen waren! Lieve hemel, wat pakte die Alexander tegen den keel- snijder uit! Deze achtte het geraden zoete broodjes te gaan bakken helaas niet letter lijk! en kwam mij in slaafsche houding en met deemoedige stem excuses aanbieden. Dat was mij nu weer te veel en ik haalde gauw 'n paar „papièrössl" (sigaretten) te voorschijn, om gezamenlijk de vredespijp te gaan rooken. Alexander vertelde me, dat de man officier bij de kozakken was geweest en zijn vak nog niet goed verstond het kellnersvak dan wel te verstaan! Dat van keelsnijder zal hem ongetwij feld beter hebben gelegen!! Groote beweging ontstond onder onze reis- genooten, toen hij stukjes en beetjes bekend werd, dat wij voor het vervolg vele nachten in den trein zouden moeten doorbrengen op de smalle slaapbritsen. Sommige besloten eenvou dig naar huis terug te keeren. Er werd een vergadering belegd met den hötelleider, tevens directeur van het reisbureau, waar onze woord voerders kras van zich afspraken. De handige „Herr Direktor" wist evenwel alle bezwaren te vloeren en beloofde zeer veel tegemoetkomin gen! Zóó gingen wij op weg naar Zuid-Rusland Wees gegroet, o Sint Niklaas, Dat Gij nu weer zijt gekomen Want wij waren dikwijls stout Wie had dat dus durven droomen Zwarte Plet, jij leuke baas, Met je arm vol fijne pakjes Loop eens even bij ons aan, 'k Lust ook graag wat uit die zakjes Maar aleer je 't dak beklimt, Let vooral op de antennen, Bied den Sint je arm toch aan, Die moet daar nog eerst aan wennen Laat je paard beneê maar staan, Bij mijn schoen met lekker eten k Spaarde lang de korstjes op, Moe hoeft daarvan niets te weten Gard en zak neem ook niet mee, Laat ze op je boot maar blijven 'k Ben met speelgoed al tevreê, Kom vooral niet op mij kijven 'k Was de laatste week heel zoet, Sinterklaas zal dat wel weten En wat 'k vóór dien tijd misdeed, Is bij toch al lang vergeten Ik beloof U, Sinterklaas, 'k Zal gehoorzaam altijd wezen Vlijtig leeren, ijvrig werken, Dat 'k niets heb van U te vreezen. Moeder zette nooit haar schoen, En vergat voor U te zingen Ze heeft met ons zooveel te doen, Breng haar toch maar leuke dingen Vader liet Uw brief ons zien, Die kwam door den schoorsteen glijden U schrijft net zoo groot als hij, En komt ook nog voor ons rijden Zet Uw mooisten mijter op, Breng Uw gouden staf weer mede. De verlanglijst ligt gereed, Luister goed naar onze beden Sint Niklaas, o heilig man, Om de liedjes, die w'U brachten, Trek je besten tabberd 'an, En laat ons niet langer wachten 1 ge- ma den Wie van S. T. Coleridge het beroemde dicht „The Ancient Mariner" („De ouë troos") heeft gelezen, moet wel onder indruk zijn gekomen van diens verzuchting toen hij in open zee verging van den dorst: „Water, water, overal, En geen droppel om te drinken!" Zeewater is zout. Eigenlijk is dat 'n raar verschijnsel. Het wordt gemaakt uit rivier-, wel- en regenwater; géén bovengrondsche of ondergrondsche waterader, die niet zijn weg naar den oceaan vindt.... en tóch is daar het water zout! Zonder zout geen leven, geen bloed, geen hersens, geen spier, geen pees. Het is overal in den bodem, in de lucht, in water in de sterren zelfs! Maar hoe komt het in den oceaan? Wel, de bedding van sommige stroo men bevat mineralen, die meegevoerd worden naar zee en daar het zoutgehalte verhoogen of op peil houden. Ook is er klipzout, van rot sen afkomstig, waaraan het zeezout mede zijn ontstaan dankt. Hoe is dat klipzout dan ontstaan?" vraagt leepe Jan hier direct. En dan luidt het ant woord: „Uit zee, want in sommige lagen wor den nog schelpen en dierlijke omhulsels gevon den!" „En daar straks zei U, dat de zee haar zout van die klippen betrok!'' Tja, dat zei ik ook! En zoo draaien we ln een kringetje rond, hè? Komt wel meer voor b.v. in de daverende kwestie wat of er eerder was, het ei of het hoen? 'n Schrale troost, meen je? 'n Andere is er niet!! Vroeger leverde de oceaan door middel van indamping ons tafelzout. Tegenwoordig komt beter zout uit de mijnen van de Karpathen. uit Polen, Duitschland enBoekelo! Het zout, tenslotte, vormt met het zeewater geen scheikundige verbinding! Het zweeft erin, zooals suiker ln suikerwater zweeft alle maal onzichtbaar kleine deeltjes. Oceaanwater zit vol met zulke deeltjes, méér. honderd, tweehonderd maal meer dan „gewoon" water. S'U S a S SI s ^*T-T3;f i' SL i 6 A i - f V/zlaa. A ww-,uk. cU^C - wjX* Wli, Aw>i sta* et"V-4>*4*. ■■éCs-S- Eigenlijk heette hij bij zijn geboorte (in 113?) Joessoef, maar de geschiedenis heeft ke® den eerenaam geschonken van Salah-ed- dln, hetgeen beteekent „Heil des Geloofs". De Mohammedanen vereeren hem als >n heilige van hun godsdienst. Hij was een der grootste titans uit de middeleeuwen, zijn dapperheid en deugd, zijn grootmoedigheid en oprecht heid werden algemeen geroemd. Na een gelukigen veldtocht met zijn oom, werd hij op den troon van Egypte verheven' veroverde Syrië, Arabië. Perzië en Mesopo- tamië, het land tusschen Euphraat en Tigris. Geprikkeld door de trouweloosheid der Chris telijke ridders, die bovendien zijn gezanten nog beschimpten, trok hij te velde tegen Guido de Lusignan, koning van Jeruzalem, en maakte hem krijgsgevangene. De sultanont ving den vorst met groote minzaamheid, deed hem aan zijn rechterzijde de eereplaats zitten en stelde hem, met behulp van een tolk, allerlei vragen omfrent zijn i0t. Hij liet Lusignan een drank reiken, in sneeuw ge koeld, maar duldde niet, dat de trouwelooze R-enaud de Chatillon, die zijn onderhandelaars gegriefd, in zijn tegenwoordigheid van ""'uiöueiu van "'«n drank dronk. „De hemel" aldus sprak heeftud-en rldder "Wrek®r- Van alle kwaad- Straattoneeltje uit moedertje Moskou", de hoofdstad der Sovjets. do t„ti ia mij'n macht gesteld. Denk eens aan hi-nbn e malen> dat Uw woord hebt ge- mannen aaa Uw wreedheden jegens de Muzel- zelfs ln tijd van vrede, aan Uw be- me^aarfir^T0112611 grooten profeet Moham- i w heiligschennend Plan °hi de ge- «SiT Mekka Medina te veroveren. le T°°5 U voor deze wandaden te St 1 'door ]m«ik heb gezworen. Gij moet sterven door mijn hand. ik geef U nog een fk "u het" "even r °hamtpa<laan wordt, schenk De Chatillon ducht er niet aan op dit voor stel in te gaan. Integendeel, hij hoonde den sultan nog ln het bijzljn van diens knechten. Saladijn, tot het uiterste getergd, sprong op, trok zijn sabel en sloeg den vermetelen rid der het hoofd af, dat voor de Lusignan's voe ten rolde. De koning van Jerusalem werd bleek van schrik; ieder oogenblik toch kon hetzelfde met hèm geschieden. „Stel u gerust", vermaan de Saladijn „ik wreek mij niet, op u, maar slechts op een verrader". Inderdaad werd koning Guido verder zeer goed en met veel voorkomendheid behandeld. Na de verovering van de heilige stad Jeru salem (2 Oct. 1187), legde hij lederen bewo ner een schatting op van tien gouden pen ningen; de vrouwen moesten er vijf betalen, de kinderen twee. Wie niet betaalde, moest slavendienst in Saladijn's leger verrichten. Het behoeft niet te verwonderen, dat dit aan tal zéér groot bleek. De broeder van den heerscher kocht er duizend los; 'n rijksgroote eveneens duizend. Toen, zich niet in groot moedigheid willende laten overtreffen, deed Saladijn bekend maken, dat alle armen de veroverde stad mochten verlaten en dat zij allen hun vrijheid behielden. De gemalin van de Lusignan mocht zich begeven waarheen zij wilde. Alle kranken werden verpleegd en op kosten van den vorst ook verder verzorgd; de broeders-verplegers mochten voor dat vrome doel in Jeruzalem blijven. Overal stichtten de Mohammedanen bijzon dere scholen. De moskeeën, door de Christe nen ln kerken veranderd, liet Saladijn door hem afwasschen met rozenwater. In één er van plaatste hij een preekstoel en deed het volgende geschrift aanbrengen: „Koning Saladijn, dienaar Gods, heeft deze woorden geschreven, nadat God door zijn han den Jeruzalem had Ingenomen!" De verontwaardiging onder de Christenheid was zeer groot. Heel Europa gordde zich aan dien sultan van Egypte eens de les te lezen Overal werd „de tiende penning van Saladijn' („la dlxme Saladine") geheven en het duurde niet lang, of Sint Jan d'Acre („Akko") werd genomen door de vereenigde kruisvaarders. Richard Leeuwenhart bedreigde zelfs Jeruza lem, maar Innemen kon hij de stad niet; er werd een wapenstilstand van ruim drie jaren gesloten (1192). Sultan Saladijn heeft het einde van dat verdrag niet beleefd. Hij stierf reeds 'n jaar later te Damascus, 'n Rijksgroote, die anders den koninklijken standaard droeg, hechtte het doodslaken aan een lanspunt, schreed door de straten vaii Damascus en ver kondigde met plechtige stem: „Ziehier wat Salah-ed-din, veroveraar van het Oosten, heeft overgehouden van zijn heldenfeiten". De ar men, begunstigd door tal van aalmoezen tij dens de ziekte van den prins, beweenden hem; voor zijn begrafenis moest men zijn meubelen en zijn weinige sieraden verkoopen; het eenig- ste bezit, waarnaar Saladijn steeds had ge streefd, was: het hart van zijn onderdaneD Op zekeren dag had de vorst heel den mor gen gewerkt met zijn emirs en ministers en later een rustig vertrek opgezocht, om zich wat te verpoozen. Toch gelukte hec een slaaf den koning te vinden, maar Saladijn ver zocht hem den anderen dag te komen. „Neen, mijn zaak kan geen uitstel lijden" ant woordde de slaaf; en smeet zijn verzoekschrift haast in Saladijn's gezicht. De sultan raapte het kalm op, las het, bevond dat de slaaf ge lijk had en stond hem zijn bede toe. „Deze man heeft mij heelemaal niet beleedigd; ik heb hem rechtvaardigheid geschonken' en slechts mijn plicht vervuld", sprak de verove raar tot zijn verbaasde officieren, 'n Anderen keer, juist terwijl Saladijn een gewichtigen krijgsraad hield met de aanvoerders van zijn leger, bood een arme vrouw hem een ver zoekschrift aan. „Ik heb nu, geen tijd", antwoordde hij de vrouw. „En daarom is U dan koning, als U geen rechter wilt zijn?" vroeg deze. „Gelijk heeft ze!" zeide de heerscher, ver liet de generaals, sprak met de vrouw en deed haar vol blijdschap over zijn rechtvaardigheid heen gaan. Eens hadden twee Manielukken van de vor stelijke lijfwacht zulk een hoogloopende ruzie met elkaar, dat de een den ander zijn schoen naar het hoofd smeet! Ongelukkigerwijze kwam dit voorwerp tegen Saladijn terecht en iedereen vreesde voor het leven van den drff- ,g6arjissman. Da vorst deed evenwel net, °r hij niets merkte en wendde zich tot een van de Egyptische rijksgrooten om zoodoende "t <rSedW0nEen t0 worden den Mameluk te siraiIBn, De vorst liet bij zijn dood zeventien zonen en één dochter na. De stad Damaskus, waar stierf, werd door de Mongolen onder Timoer veroverd en geheel in asoh gelegd. Later lvpr(j zij weer opgebouwd. De groote. Turksche moskee, heeft drie minarets, (torentjes), een daarvan, de „madinet-Isa" geniet bizondere vereering, omdat dit de toren is, waarlangs Christus, volg«ns het geloof der Mohammeda- nen, van den hemel zal afdalen, om, ten jong- j sten day te oordeelen de levenden en de doodea. De vos was bij den reiger op het diner ge vraagd. Heer Langhals kon Reintje niet erg best zetten. Hij had daarvoor de lekkerste beet jes, zooals 'n overheerlijk kippensoepje, opge diend in flesschen met lange halzen, zoodat Reintje alleen met den heerlijken geur genoe gen moest nemen! Rammelend van den honger na deze wel wat erge ruige aardigheid, sloop de pluimstaart met gebogen kop naar zijn hol toe. Gelukkig had de wolf hem net daags te voren verklapt, dat bij boer Jansen op het erf vier vette kalkoenen gewoon waren den nacht op 'n tak door te brengen Met 'n beetje han digheid meende de Wolf waren deze domme dieren wel naar beneden te lokken, al leen, de hond van boer Jansen mocht daar niets van merken, want die verstond heelemaal geen scherts met de eigendommen van zijn meester. Begunstigd door het schijnsel van de maan trippelde de vos het erf op. Warempel, daar zaten de vier dikkerds, de Wolf had dus geen leugens verteld. „Goeien avond, menschen!" teemde de vos „wie van jullie komt eens 'n nachtje bij mij logeeren? 'k Heb sedert lang geen logé's gehad!" „Nou, lk liever niet" antwoordde de dik ste kalkoen ,,wat we van jou al zoo gehoord hebben is nu niet zoo heel erg aanlokkelijk!" „Heb je dan ook gehoord, dat bij mijn huis het lekkerste graan groeit van de heele buurt!" „Dat kan wel zijn, maar het graan van boer Jansen is ook niet kwaad!" meenden de kal koenen. Toen werd Reintje nijdig. „Als jullie niet komen, klim ik in den boom en dan schud lk jullie alle vier d'r uit!" siste hij! Nu weet iedereen, dat vossen heelemaal niet klimmen kunnen en de kalkoenen begonnen dus eens hartelijk te lachen! Toen ging ons vosje voor dood in Bet gras liggen, maar daar vlogen de dikzakken óók al niet in! Daarna zwaaide hij met zijn rossen staart heen en weer en riep, dat hij nu bezig was den boom in vuur en vlam te zetten, maar ook dit bracht de vo gels niet van hun stuk. Eindelijk liep heer Reinaard weg en verschool zich achter een boomstronk. De kalkoenen kwamen echter hee lemaal niet naar beneden om te kijken waar hun late bezoeker zich had verstopt; zij maak ten van de gelegenheid gebruik om een kort slaapje te houden! Daaruit werden zij gewekt door een nieuwe toespraak van den sluwen gast: Vrinden, weten jullie het groote nieuws al? Koning Nobel, de leeuw, wil, dat alle dieren goed met mekaar zullen zijn. Hij heeft de lam meren in zijn paleis uitgenoödigd. Komen jul lie nu naar omlaag, dan kunnen wij elkaar eveneens broederlijk omhelzen!" Nee maar, dat is goed nieuws!" gaggel- den de kalkoenen, „en kijk, daar komt de hond van onzen boer ook al aangedraafd, zeker om vrede met jou te sluiten!" De hond? Wel sapperloot", jammer dat m'n tijd zoo kort Is! Ik moet namelijk de bood schap van Nobel aan alle boschbewoners gaan vertellen, zie je! Adieu!" Lieve hemel, wat nam die vos de beenen! Zoo hard hadden de kalkoenen hem nog nooit zien loopen! Zij sloten hun oogen en begonnen te slapen. Da vos ook maar zonder eten in zijn altoos hongerigen maag! De beroemde professor Boerhave, die in de Gouden Eeuw leefde, gold als een groot ge leerde op het gebied der geneeskunde. Te Voorhout, bij Leiden, werd hij geboren in een boerderij, die tot op onze dagen is bewaard gebleven. Hij was zóó bekend, dat een brief Aan Boerhave, Europa" terecht kwam De Leidsche Universiteit heeft haar grooten leeraar geëerd door het oprichten van een standbeeld, dat zich ln de buurt van het sta tion bevindt. Geen handschrift werd misschien zóó «waar betaald als het manuscript, dat men na 's pro fessors dood (1738) in zijn bibliotheek ont dekte. De foliènt (zwaar boekdeel) was duch tig verzegeld en bevond zich in een geheel aparte lade. De titel luidde: „De echte en diepste verborgenheden der geneeskunst". Iedereen was benieuwd, welke opvallende en merkwaardige voorschriften dit beek wel zou bevatten Wellicht had Boerhave ze nog nooit bekend gemaakt en stond men hier voor de oplossing van zoo menig raadsel Boven dien, de professor zelf had een hoogen leeftijd bereikt, misschien ook wel door naar deze recepten te leven Des te grooter hun waarde! Door hèel Europa verbreidde zich het nieuws van deze ontdekking. Uit aller heeren landen kwamen menschen naar Leiden toe om bij den verkoop der bibliotheek tegenwoordig te zijn en een bod te wagen. Een Engelscliman was zoo gelukkig in het bezit van het zware boekdeel te komen Hij telde er zeventig duizend gulden voor neer Groote geleerden werden uitgenoodigd om bij het openen van het geheimzinnige, genees kundige testament tegenwoordig te zijn. Een doodsche stilte ontstond, toen het eerste blad werd geopend. Dit bevatte een spreuk, door den grooten geleerde eigenhandig geschreven: „Houdt het hoofd koud, het lijf open en de voeten warm, dan kunt gij alle dokters laten loopen". Alle overige bladzijden waren ledig Het geheel bestaat uit twaalf letters en stelt voor de schoone, boschrijke duinstreek tus- 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. i en Alkmaar. X 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X 8 X 9 X 10 X X 11 12 van twee pond. Teenen mandje, gewoonlijk smal en hoog. Afkorting voor hetgeen verder volgt. Beleediging des lichaams, kwetsuur. Alle spijs, die tegelijk wordt opgedischt. Stapels hout, brandstapels. Uitroeien, vernielen, dooden. Behendig, bedreven, vlug. Zoutachtige. Een kleiner roofdier, tot de zooltreders behoorende. Eén hectogram. Romeinseh getalmerk voor 500; met een streepje erboven voor 5000! Wie biedt zijn ouders op Sint Nicolaas een eigengemaakt schilderstuk aan? Eerst na- teekenen, dan opwerken met Oostindischen inkt op teekenpapier. Een eigenaardige grafsteen is voor den be roemden Russischen musicus Joseph Brusilow, (die in Washington stierf) opgericht. De graf steen heeft den vorm van een lage bank, waar op een beeld van Brusilow's viool aangebracht is. Eenkleine Amerikaan van 5 jaar heeft ln zijn kort leven niet minder dan 95 operaties ondergaan. Als heel klein kind verloor hij het spraakvermogen en alle operaties zijn verricht met het doel, hem het gebruik der spraak terug te geven. De reusachtige Alpenhoorn, die in Zwitser land gebruikt wordt, is zeer oud. Reeds in de 9e eeuw werd hij vermeld. Hij Is soms tot 4 meter lang. l 'Mf- WW -

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7