mm m
REISINDRUKKEN uit polen en
RUSLAND.
DE NATUUR IN,
EEN GOED RECEPT.
ZATERDAG 3 DECEMBER 1932
1ri,!'°Vsky zün muziekstuk
Va,.1" gedicht heeft, geheel onder den indruk
dm de Moskoviti9che Paaschklanken, door
water
A)
Oir
DE LEEPE VOS EN DE
DOMME KALKOENEN.
LETTERRAADSEL.
OM NA TE TEEKENEN.
WISTEN JULLIE DAT
I mÊ 1 :s
r
Si',
'1;;. S
De Moskwa; op den achtergro nd de torens van het Kremlin.
XV.
Het Kremlin te Moskou heeft nog andere
^ez'enswaardigheden dan ^en „koning der klok-
en", de „Tsar Kolokol", waarvan ik 'n vorige
^eek vertelde. Overigens zijn Russische klok-
ken de fraaiste der gebeele wereld, ook al
esen ze géén tweemaal honderdduizend kilo
gram;
bn^6t is ^arnmer, dat de teere zenuwen der
sjewlki, die beter tegen bloed dan tegen ge
sprenkeld zilver bestand schijnen, het gelui dier
v ln 't heilige Moskou niet meer kunnen
nacht36,?' Vr°eger hoorde men dit dag en
klaagde klokken riepen de levenden en be-
°aar hun 06 dooden' ziJ noodden de monniken
gen fP Echtelijk officie of luidden een hoo-
gew8(Z3 8g in" Met pascbeu moet het een lust
teren i ZlJn naar haar Plechtl§ gebeier te luis-
zeggen, dat de beroemde componist
>.l8]/>" 'k^ Z^n muf£eks'uk (symphonie)
V zeggen, ciat uc ueruei
keri,611Clen klo^ken ovei' de gouden koepels der
en en de biddende menigte gestrooid. Thans
-1 geluld verstomd. Als reden geven de
geerders het smoesje op, dat de menschen
yeel in hun rust werden gestoord! Dat klinkt
Hoe u-ij reisden! De student van de hoven-
verdieping heeft elf nachten op z'n brits
doorgebracht. Boven hem had ook nog
lemand kunnen plaats nemen. Iedere tou-
Hst der „harde" klasse de fraaie „slee-
ttgcars slaapwagenzijn niet voor de
>'teH)one" reizigers bestemd had onge-
l"Pr zooveel ruimte. Het open raam is ons
's-nachts noodlottig geivorden
UieL^l zo° bezorgd en aandoenlijk dan het
dat ronduit getuigenis: „Wij willen niet meer,
W0 tls mensehen aan het hoogere herinnerd
bod»" Van de week k°a k in onze "Maas-
iuob-o lezen' dat °°k dit jaar geen kerstboomen
bosehrijk^ def fehakt- En dat in een van de
smoes, dat de w0k? T Hler gel<U de
stand in de rivierf6" worden> de water"
dezen zomer ree£geschaad' eaz-' I* las dat
Russische kinderen, of, s^lüolboekje voor de
hns vindt Jesus geen SskmZ!!5fn: "0ok b«
dien i1Prhpr"ier« een moed,
«m de herbergiers van Bethlehem tenminste
5 »èèl bezaten, dat durven de listige ^ren
Ie' -dit *ee£t maar verbitteriiig onder de ge
Zi,,y menschen, die er m Rusland „og geno
b' Vooral op het platteland!
lin Iaar om op die lainsts,chatten van het Krem
h)i terug te komen, wij werden daar door
düi! geleid, die voor duizenden en nog eens
aa" Waal'de, be?U!n; Er stonden
der, tronen, bezaaid met edelsteenen; dia-
Waden stil kr°nen fonkelend yaa jtweelen; .ge-
zware zijde Vdn
goudbrocaat („brocaat" is een
draad bloem stof> waarin met goud- en zilver-
sestikt), scheni v°&e,s en andere figuren zijn
stalkasten Eiae1"0611 in de k00ge' glazen uit-
gestolen kerkelijk Werd een verzameling Van
heniend van vorm® Paramenten bewaard, uit-
eö overschoon; misboeken,
zóó kwistig met parels versierd, dat ze een ver
mogen moeten hebben gekost; koorkappen, die
met ontelbare diamanten en juweelen waren
afgezet; ikonen (heiligen-schilderijen) uit ge
dreven zilver of massief koper; een Russische
rijksadelaar geheel uit ivoor! Niet om te be
schrijven, zóó waardevol is dit alles. Mijn aan-
teekenboek is bedekt met uitroepteekens tijdens
dezen rondgang door de musea van het Kremlin.
Maar verslagen staat men te kijken, wanneer
men de zaal betreedt, waar de staatsiekarossen
uit den Czarentijd worden bewaard! Bij de
laatste kroning, die van „batoesjka Nicolaï
(„Vadertje Nicolaas II"), werden zij alle nog
gebruikt! De Czaar zat ln den staatsiewagen,
die ook door Peter den Groote werd meegevoerd
bij diens kroning. De kristallen lichten aan deze
karos, het glaswerk en het vergulde ornament,
alles beheerscht door een keizerskroon, moeten
een onuitwischbaren indruk op de menigte heb
ben gemaakt De koets heeft nög haar zes op
gezette schimmels, haar lakeien van bordpapier
en haar fraaie versiering; zij herinnert wèl
sterk aan de vergankelijkheid van alle aardsche
glorie! Van dit soort „gouden koetsen" staan
er zoo'n twintig(!), meest op meer dan mans-
hooge raderen, de eene nogal mooier en meer
overladen dan de andere! Wie had, toen deze
stoet m al zijn schittering en glans door de
straten van „moedertje Moskou" ratelde, ooit
runnen denken, dat deze voorwerpen binnen
zéér korten'tijd ln datzelfde Moskou als rari
teiten zouden worden aangegaapt van een over
wonnen vorstenhuis? Bij die laatste kroning*
p echtigheid stond een vrouw zoo ernstig te
bidden langs den weg, dien „vadertje Nicolaas"
zou nemenWie had er nu erg in, dat haar
kerkboek van glas was en een bom bevatte?
Tlieïsa Akimova was nog maar een jonge vrouw,
die zeven talen vloeiend sprak en te Parijs mu
ziek had gestudeerd, maar meer nog was zij
lezie t van haat tegen het keizerrijk en zijn
verkeerde toestanden. Op het laatste nippertje
kreeg de geheime politie haar te pakken en
voorkwam daardoor een verschrikkelijk bloed.
iad. Zij werd ter dood veroordeeld. Het vonnis
werd later gewijzigd in levenslange gevange
nisstraf naar „Sredni Kolymsk", een verloren
uithoek van het barre Siberië. Doch geheel
zonder dooden kon nu eenmaal geen Czaar in
dit barbaarsche land ooit gekroond worden!
Nog onder den indruk van de gevangenneming
dezer Tlieïsa, de pas gekroonde vorst zag zoo
wit als een lijk, toen hij de kerk verliet be
gaf Nicolaas li zich met zijn stoet naar een
groot plein buiten Moskon gelegen, waar dui
zenden zich hadden opgesteld om de geëmail
leerde thee-bekers, die als souvenirs aan de
plechtigheid werden rondgedeeld, in ontvangst
te nemen. Er ontstond zóó'n ontzettend gedrang
dat duizenden werden doodgedrukt en ellendig
omkwamen! De regeering van dezen keizer be
gon in bloed en eindigde in bloed. De bloedige
robijn aan het gouden hoofdsieraad van de
keizerin Anna Ivanovna, mag het zinnebeeld
van al deze rampspoeden zijn geweest!
De kerken binnen het Kremlin zal ik nooit
vergeten! Dagen zou men noodig hebben om
deze sieraden van „matoesjka Moskou" („moe
dertje Moskou") op haar juiste waarde te schat
ten. Ik denk hier vooral aan de kroningskerk,
de doop- en de grafkerk met haar glanzende
koepels, door gouden ketens met de muren ver
bonden. Er staan zilveren altaren in kubus
vorm, pilaren en zuilen van agaatsteen met zijn
prachtige kleurschakeerin'gen en sierlijke figu
ren, die gezegd worden van tijd tot tijd andere
vormen aan te nemen; ergens zag ik een vloer
van het zoo kostbare malachiet uit den Oeral,
een ongemeen fraaie delfstof, die ook in de
St. Pieterskerk te Rome door de vrijgevigheid
van den Czaar valt te bewonderen. De troon der
Romanoffs stond nog in de kroningskerk. Dddr
had nu „Nicolaï" op getroond gedurende die
verheven plechtigheid van 1894; het kussen ligt
nog op dezelfde plaats; alléén de Czaar moclit
"i de kerk gezeten zijn, niemand anders Wan
neer de gids even uit zicht is, zet zich een
s uüent, lid van ons gezelschap, op den troon
der czaren! Hij wordt door een doctor uit Mann
heim scherp terecht gewezen, en oogst van nie
mand bijval. De kathedraal der Verrijzenis werd
ons met getoond, anders bad ik stellig gevraagd,
wat er van de zeer heilige reliquieën was ge
worden, die daar werden bewaard: een nagel
van het H. Kruis, een stuk van het gewaad van
Jezus en een wonderdadige beeltenis der aller
zaligste Godsmoeder, in Rusland het meest ver
eerd, bezet met edelsteenen en juweelen ter
waarde van vele tientallen millloenen guldens!
Wij hebben in Moskou, waar het bezoek het
slechtst geregeld was uren gingen voorbij
met het wachten op auto's, enz. nog veel
interessante dingen gezien; een groot luna-parK.
door de communisten misleidend „cultuur-park"
genoemd, waar je heel goed zwemmen kon en
voetballen; veel fabrieken en kerken (er zijn
drie R. K. kerken open) enz.!
Voldaan waren de meesten niet. Het rijks
hotel was zóó sterk bezet, dat je soms 'n heelen
avond verspeelde met wachten op het souper.
De kellners konden het gewoonweg niet bijslof-
ten! Eens, toen ik zóó lang geduld had geoefend,
dat ik bijna van de graat dreigde te vallen,
vermande ik mij om een forscher „ober" te ver
zoeken, ook eens met wat „borscht" (Koolsoep)
mijn kant uit te komen. De reus keek mij doo-
delijk-verontwaardigd aan, als had ik hem het
grootste ongelijk ter wereld aangedaan. Daarna
bracht hij met groote heftigheid zijn wijsvinger
naar zijn keel, trok er een halven cirkel om
heen, die aan duidelijkheid niets te wenschen
overliet, en wendde zich zéér woedend van mij
af!! Daar ik liever niet zonder hals naar Hol
land wenschte terug te keeren, gaf ik, in het
belang van mijn geregelden bloedsomloop, onzen
prettlgen gids Alexander, die toevallig ook in
de zaal zat, kennis van 's mans moorddadige
bedoelingen. Deze klampte direct den kellner
aan en, hoewel ik geen woord ervan verstond,
merkte ik toch wel aan toon en houding en
gelaatskleur, dat die twee heeren nu juist geen
complimentjes aan 't uitwisselen waren! Lieve
hemel, wat pakte die Alexander tegen den keel-
snijder uit! Deze achtte het geraden zoete
broodjes te gaan bakken helaas niet letter
lijk! en kwam mij in slaafsche houding en
met deemoedige stem excuses aanbieden. Dat
was mij nu weer te veel en ik haalde gauw 'n
paar „papièrössl" (sigaretten) te voorschijn, om
gezamenlijk de vredespijp te gaan rooken.
Alexander vertelde me, dat de man officier bij
de kozakken was geweest en zijn vak nog niet
goed verstond het kellnersvak dan wel te
verstaan! Dat van keelsnijder zal hem ongetwij
feld beter hebben gelegen!!
Groote beweging ontstond onder onze reis-
genooten, toen hij stukjes en beetjes bekend
werd, dat wij voor het vervolg vele nachten in
den trein zouden moeten doorbrengen op de
smalle slaapbritsen. Sommige besloten eenvou
dig naar huis terug te keeren. Er werd een
vergadering belegd met den hötelleider, tevens
directeur van het reisbureau, waar onze woord
voerders kras van zich afspraken. De handige
„Herr Direktor" wist evenwel alle bezwaren te
vloeren en beloofde zeer veel tegemoetkomin
gen!
Zóó gingen wij op weg naar Zuid-Rusland
Wees gegroet, o Sint Niklaas,
Dat Gij nu weer zijt gekomen
Want wij waren dikwijls stout
Wie had dat dus durven droomen
Zwarte Plet, jij leuke baas,
Met je arm vol fijne pakjes
Loop eens even bij ons aan,
'k Lust ook graag wat uit die zakjes
Maar aleer je 't dak beklimt,
Let vooral op de antennen,
Bied den Sint je arm toch aan,
Die moet daar nog eerst aan wennen
Laat je paard beneê maar staan,
Bij mijn schoen met lekker eten
k Spaarde lang de korstjes op,
Moe hoeft daarvan niets te weten
Gard en zak neem ook niet mee,
Laat ze op je boot maar blijven
'k Ben met speelgoed al tevreê,
Kom vooral niet op mij kijven
'k Was de laatste week heel zoet,
Sinterklaas zal dat wel weten
En wat 'k vóór dien tijd misdeed,
Is bij toch al lang vergeten
Ik beloof U, Sinterklaas,
'k Zal gehoorzaam altijd wezen
Vlijtig leeren, ijvrig werken,
Dat 'k niets heb van U te vreezen.
Moeder zette nooit haar schoen,
En vergat voor U te zingen
Ze heeft met ons zooveel te doen,
Breng haar toch maar leuke dingen
Vader liet Uw brief ons zien,
Die kwam door den schoorsteen glijden
U schrijft net zoo groot als hij,
En komt ook nog voor ons rijden
Zet Uw mooisten mijter op,
Breng Uw gouden staf weer mede.
De verlanglijst ligt gereed,
Luister goed naar onze beden
Sint Niklaas, o heilig man,
Om de liedjes, die w'U brachten,
Trek je besten tabberd 'an,
En laat ons niet langer wachten 1
ge-
ma
den
Wie van S. T. Coleridge het beroemde
dicht „The Ancient Mariner" („De ouë
troos") heeft gelezen, moet wel onder
indruk zijn gekomen van diens verzuchting
toen hij in open zee verging van den dorst:
„Water, water, overal,
En geen droppel om te drinken!"
Zeewater is zout. Eigenlijk is dat 'n raar
verschijnsel. Het wordt gemaakt uit rivier-,
wel- en regenwater; géén bovengrondsche of
ondergrondsche waterader, die niet zijn weg
naar den oceaan vindt.... en tóch is daar
het water zout!
Zonder zout geen leven, geen bloed, geen
hersens, geen spier, geen pees. Het is overal
in den bodem, in de lucht, in water in de
sterren zelfs! Maar hoe komt het in den
oceaan? Wel, de bedding van sommige stroo
men bevat mineralen, die meegevoerd worden
naar zee en daar het zoutgehalte verhoogen
of op peil houden. Ook is er klipzout, van rot
sen afkomstig, waaraan het zeezout mede zijn
ontstaan dankt.
Hoe is dat klipzout dan ontstaan?" vraagt
leepe Jan hier direct. En dan luidt het ant
woord: „Uit zee, want in sommige lagen wor
den nog schelpen en dierlijke omhulsels gevon
den!"
„En daar straks zei U, dat de zee haar zout
van die klippen betrok!''
Tja, dat zei ik ook! En zoo draaien we ln
een kringetje rond, hè? Komt wel meer voor
b.v. in de daverende kwestie wat of er eerder
was, het ei of het hoen? 'n Schrale troost,
meen je? 'n Andere is er niet!!
Vroeger leverde de oceaan door middel van
indamping ons tafelzout. Tegenwoordig komt
beter zout uit de mijnen van de Karpathen.
uit Polen, Duitschland enBoekelo!
Het zout, tenslotte, vormt met het zeewater
geen scheikundige verbinding! Het zweeft
erin, zooals suiker ln suikerwater zweeft alle
maal onzichtbaar kleine deeltjes. Oceaanwater
zit vol met zulke deeltjes, méér. honderd,
tweehonderd maal meer dan „gewoon" water.
S'U
S a S
SI s
^*T-T3;f i' SL i 6 A i
- f V/zlaa. A
ww-,uk. cU^C - wjX* Wli, Aw>i sta* et"V-4>*4*.
■■éCs-S-
Eigenlijk heette hij bij zijn geboorte (in
113?) Joessoef, maar de geschiedenis heeft
ke® den eerenaam geschonken van Salah-ed-
dln, hetgeen beteekent „Heil des Geloofs". De
Mohammedanen vereeren hem als >n heilige
van hun godsdienst. Hij was een der grootste
titans uit de middeleeuwen, zijn dapperheid
en deugd, zijn grootmoedigheid en oprecht
heid werden algemeen geroemd.
Na een gelukigen veldtocht met zijn oom,
werd hij op den troon van Egypte verheven'
veroverde Syrië, Arabië. Perzië en Mesopo-
tamië, het land tusschen Euphraat en Tigris.
Geprikkeld door de trouweloosheid der Chris
telijke ridders, die bovendien zijn gezanten
nog beschimpten, trok hij te velde tegen Guido
de Lusignan, koning van Jeruzalem, en
maakte hem krijgsgevangene. De sultanont
ving den vorst met groote minzaamheid, deed
hem aan zijn rechterzijde de eereplaats
zitten en stelde hem, met behulp van een
tolk, allerlei vragen omfrent zijn i0t. Hij liet
Lusignan een drank reiken, in sneeuw ge
koeld, maar duldde niet, dat de trouwelooze
R-enaud de Chatillon, die zijn onderhandelaars
gegriefd, in zijn tegenwoordigheid van
""'uiöueiu van
"'«n drank dronk. „De hemel" aldus sprak
heeftud-en rldder "Wrek®r- Van alle kwaad-
Straattoneeltje uit moedertje Moskou", de hoofdstad der Sovjets.
do t„ti ia mij'n macht gesteld. Denk eens aan
hi-nbn e malen> dat Uw woord hebt ge-
mannen aaa Uw wreedheden jegens de Muzel-
zelfs ln tijd van vrede, aan Uw be-
me^aarfir^T0112611 grooten profeet Moham-
i w heiligschennend Plan °hi de ge-
«SiT Mekka Medina te veroveren.
le T°°5 U voor deze wandaden te
St 1 'door ]m«ik heb gezworen. Gij moet
sterven door mijn hand. ik geef U nog een
fk "u het" "even r °hamtpa<laan wordt, schenk
De Chatillon ducht er niet aan op dit voor
stel in te gaan. Integendeel, hij hoonde den
sultan nog ln het bijzljn van diens knechten.
Saladijn, tot het uiterste getergd, sprong op,
trok zijn sabel en sloeg den vermetelen rid
der het hoofd af, dat voor de Lusignan's voe
ten rolde. De koning van Jerusalem werd bleek
van schrik; ieder oogenblik toch kon hetzelfde
met hèm geschieden. „Stel u gerust", vermaan
de Saladijn „ik wreek mij niet, op u,
maar slechts op een verrader". Inderdaad werd
koning Guido verder zeer goed en met veel
voorkomendheid behandeld.
Na de verovering van de heilige stad Jeru
salem (2 Oct. 1187), legde hij lederen bewo
ner een schatting op van tien gouden pen
ningen; de vrouwen moesten er vijf betalen,
de kinderen twee. Wie niet betaalde, moest
slavendienst in Saladijn's leger verrichten.
Het behoeft niet te verwonderen, dat dit aan
tal zéér groot bleek. De broeder van den
heerscher kocht er duizend los; 'n rijksgroote
eveneens duizend. Toen, zich niet in groot
moedigheid willende laten overtreffen, deed
Saladijn bekend maken, dat alle armen de
veroverde stad mochten verlaten en dat zij
allen hun vrijheid behielden. De gemalin van
de Lusignan mocht zich begeven waarheen zij
wilde. Alle kranken werden verpleegd en op
kosten van den vorst ook verder verzorgd; de
broeders-verplegers mochten voor dat vrome
doel in Jeruzalem blijven.
Overal stichtten de Mohammedanen bijzon
dere scholen. De moskeeën, door de Christe
nen ln kerken veranderd, liet Saladijn door
hem afwasschen met rozenwater. In één er
van plaatste hij een preekstoel en deed het
volgende geschrift aanbrengen:
„Koning Saladijn, dienaar Gods, heeft deze
woorden geschreven, nadat God door zijn han
den Jeruzalem had Ingenomen!"
De verontwaardiging onder de Christenheid
was zeer groot. Heel Europa gordde zich aan
dien sultan van Egypte eens de les te lezen
Overal werd „de tiende penning van Saladijn'
(„la dlxme Saladine") geheven en het duurde
niet lang, of Sint Jan d'Acre („Akko") werd
genomen door de vereenigde kruisvaarders.
Richard Leeuwenhart bedreigde zelfs Jeruza
lem, maar Innemen kon hij de stad niet; er
werd een wapenstilstand van ruim drie jaren
gesloten (1192). Sultan Saladijn heeft het
einde van dat verdrag niet beleefd. Hij stierf
reeds 'n jaar later te Damascus, 'n Rijksgroote,
die anders den koninklijken standaard droeg,
hechtte het doodslaken aan een lanspunt,
schreed door de straten vaii Damascus en ver
kondigde met plechtige stem: „Ziehier wat
Salah-ed-din, veroveraar van het Oosten, heeft
overgehouden van zijn heldenfeiten". De ar
men, begunstigd door tal van aalmoezen tij
dens de ziekte van den prins, beweenden hem;
voor zijn begrafenis moest men zijn meubelen
en zijn weinige sieraden verkoopen; het eenig-
ste bezit, waarnaar Saladijn steeds had ge
streefd, was: het hart van zijn onderdaneD
Op zekeren dag had de vorst heel den mor
gen gewerkt met zijn emirs en ministers en
later een rustig vertrek opgezocht, om zich
wat te verpoozen. Toch gelukte hec een slaaf
den koning te vinden, maar Saladijn ver
zocht hem den anderen dag te komen. „Neen,
mijn zaak kan geen uitstel lijden" ant
woordde de slaaf; en smeet zijn verzoekschrift
haast in Saladijn's gezicht. De sultan raapte
het kalm op, las het, bevond dat de slaaf ge
lijk had en stond hem zijn bede toe. „Deze
man heeft mij heelemaal niet beleedigd; ik
heb hem rechtvaardigheid geschonken' en
slechts mijn plicht vervuld", sprak de verove
raar tot zijn verbaasde officieren, 'n Anderen
keer, juist terwijl Saladijn een gewichtigen
krijgsraad hield met de aanvoerders van zijn
leger, bood een arme vrouw hem een ver
zoekschrift aan.
„Ik heb nu, geen tijd", antwoordde hij de
vrouw.
„En daarom is U dan koning, als U geen
rechter wilt zijn?" vroeg deze.
„Gelijk heeft ze!" zeide de heerscher, ver
liet de generaals, sprak met de vrouw en deed
haar vol blijdschap over zijn rechtvaardigheid
heen gaan.
Eens hadden twee Manielukken van de vor
stelijke lijfwacht zulk een hoogloopende ruzie
met elkaar, dat de een den ander zijn schoen
naar het hoofd smeet! Ongelukkigerwijze
kwam dit voorwerp tegen Saladijn terecht en
iedereen vreesde voor het leven van den drff-
,g6arjissman. Da vorst deed evenwel net,
°r hij niets merkte en wendde zich tot een
van de Egyptische rijksgrooten om zoodoende
"t <rSedW0nEen t0 worden den Mameluk te
siraiIBn,
De vorst liet bij zijn dood zeventien zonen
en één dochter na. De stad Damaskus, waar
stierf, werd door de Mongolen onder Timoer
veroverd en geheel in asoh gelegd. Later lvpr(j
zij weer opgebouwd. De groote. Turksche
moskee, heeft drie minarets, (torentjes), een
daarvan, de „madinet-Isa" geniet bizondere
vereering, omdat dit de toren is, waarlangs
Christus, volg«ns het geloof der Mohammeda-
nen, van den hemel zal afdalen, om, ten jong- j
sten day te oordeelen de levenden en de
doodea.
De vos was bij den reiger op het diner ge
vraagd. Heer Langhals kon Reintje niet erg
best zetten. Hij had daarvoor de lekkerste beet
jes, zooals 'n overheerlijk kippensoepje, opge
diend in flesschen met lange halzen, zoodat
Reintje alleen met den heerlijken geur genoe
gen moest nemen! Rammelend van den honger
na deze wel wat erge ruige aardigheid, sloop
de pluimstaart met gebogen kop naar zijn hol
toe. Gelukkig had de wolf hem net daags te
voren verklapt, dat bij boer Jansen op het erf
vier vette kalkoenen gewoon waren den nacht
op 'n tak door te brengen Met 'n beetje han
digheid meende de Wolf waren deze
domme dieren wel naar beneden te lokken, al
leen, de hond van boer Jansen mocht daar
niets van merken, want die verstond heelemaal
geen scherts met de eigendommen van zijn
meester. Begunstigd door het schijnsel van de
maan trippelde de vos het erf op. Warempel,
daar zaten de vier dikkerds, de Wolf had dus
geen leugens verteld.
„Goeien avond, menschen!" teemde de
vos „wie van jullie komt eens 'n nachtje
bij mij logeeren? 'k Heb sedert lang geen logé's
gehad!"
„Nou, lk liever niet" antwoordde de dik
ste kalkoen ,,wat we van jou al zoo gehoord
hebben is nu niet zoo heel erg aanlokkelijk!"
„Heb je dan ook gehoord, dat bij mijn huis
het lekkerste graan groeit van de heele buurt!"
„Dat kan wel zijn, maar het graan van boer
Jansen is ook niet kwaad!" meenden de kal
koenen.
Toen werd Reintje nijdig. „Als jullie niet
komen, klim ik in den boom en dan schud lk
jullie alle vier d'r uit!" siste hij!
Nu weet iedereen, dat vossen heelemaal niet
klimmen kunnen en de kalkoenen begonnen
dus eens hartelijk te lachen! Toen ging ons
vosje voor dood in Bet gras liggen, maar daar
vlogen de dikzakken óók al niet in! Daarna
zwaaide hij met zijn rossen staart heen en weer
en riep, dat hij nu bezig was den boom in vuur
en vlam te zetten, maar ook dit bracht de vo
gels niet van hun stuk. Eindelijk liep heer
Reinaard weg en verschool zich achter een
boomstronk. De kalkoenen kwamen echter hee
lemaal niet naar beneden om te kijken waar
hun late bezoeker zich had verstopt; zij maak
ten van de gelegenheid gebruik om een kort
slaapje te houden! Daaruit werden zij gewekt
door een nieuwe toespraak van den sluwen
gast:
Vrinden, weten jullie het groote nieuws al?
Koning Nobel, de leeuw, wil, dat alle dieren
goed met mekaar zullen zijn. Hij heeft de lam
meren in zijn paleis uitgenoödigd. Komen jul
lie nu naar omlaag, dan kunnen wij elkaar
eveneens broederlijk omhelzen!"
Nee maar, dat is goed nieuws!" gaggel-
den de kalkoenen, „en kijk, daar komt de hond
van onzen boer ook al aangedraafd, zeker om
vrede met jou te sluiten!"
De hond? Wel sapperloot", jammer dat m'n
tijd zoo kort Is! Ik moet namelijk de bood
schap van Nobel aan alle boschbewoners gaan
vertellen, zie je! Adieu!"
Lieve hemel, wat nam die vos de beenen!
Zoo hard hadden de kalkoenen hem nog nooit
zien loopen! Zij sloten hun oogen en begonnen
te slapen. Da vos ook maar zonder eten in
zijn altoos hongerigen maag!
De beroemde professor Boerhave, die in de
Gouden Eeuw leefde, gold als een groot ge
leerde op het gebied der geneeskunde. Te
Voorhout, bij Leiden, werd hij geboren in een
boerderij, die tot op onze dagen is bewaard
gebleven. Hij was zóó bekend, dat een brief
Aan Boerhave, Europa" terecht kwam
De Leidsche Universiteit heeft haar grooten
leeraar geëerd door het oprichten van een
standbeeld, dat zich ln de buurt van het sta
tion bevindt.
Geen handschrift werd misschien zóó «waar
betaald als het manuscript, dat men na 's pro
fessors dood (1738) in zijn bibliotheek ont
dekte. De foliènt (zwaar boekdeel) was duch
tig verzegeld en bevond zich in een geheel
aparte lade. De titel luidde: „De echte en
diepste verborgenheden der geneeskunst".
Iedereen was benieuwd, welke opvallende
en merkwaardige voorschriften dit beek wel
zou bevatten Wellicht had Boerhave ze nog
nooit bekend gemaakt en stond men hier voor
de oplossing van zoo menig raadsel Boven
dien, de professor zelf had een hoogen leeftijd
bereikt, misschien ook wel door naar deze
recepten te leven Des te grooter hun waarde!
Door hèel Europa verbreidde zich het nieuws
van deze ontdekking. Uit aller heeren landen
kwamen menschen naar Leiden toe om bij
den verkoop der bibliotheek tegenwoordig te
zijn en een bod te wagen.
Een Engelscliman was zoo gelukkig in het
bezit van het zware boekdeel te komen Hij
telde er zeventig duizend gulden voor neer
Groote geleerden werden uitgenoodigd om bij
het openen van het geheimzinnige, genees
kundige testament tegenwoordig te zijn. Een
doodsche stilte ontstond, toen het eerste blad
werd geopend. Dit bevatte een spreuk, door
den grooten geleerde eigenhandig geschreven:
„Houdt het hoofd koud, het lijf open en de
voeten warm, dan kunt gij alle dokters laten
loopen". Alle overige bladzijden waren ledig
Het geheel bestaat uit twaalf letters en stelt
voor de schoone, boschrijke duinstreek tus-
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
i en
Alkmaar.
X
1
X
2
X
3
X
4
X
5
X
6
X
7
X
8
X
9
X
10
X
X
11
12
van
twee
pond.
Teenen mandje, gewoonlijk smal en hoog.
Afkorting voor hetgeen verder volgt.
Beleediging des lichaams, kwetsuur.
Alle spijs, die tegelijk wordt opgedischt.
Stapels hout, brandstapels.
Uitroeien, vernielen, dooden.
Behendig, bedreven, vlug.
Zoutachtige.
Een kleiner roofdier, tot de zooltreders
behoorende.
Eén hectogram.
Romeinseh getalmerk voor 500; met een
streepje erboven voor 5000!
Wie biedt zijn ouders op Sint Nicolaas een
eigengemaakt schilderstuk aan? Eerst na-
teekenen, dan opwerken met Oostindischen
inkt op teekenpapier.
Een eigenaardige grafsteen is voor den be
roemden Russischen musicus Joseph Brusilow,
(die in Washington stierf) opgericht. De graf
steen heeft den vorm van een lage bank, waar
op een beeld van Brusilow's viool aangebracht
is.
Eenkleine Amerikaan van 5 jaar heeft ln
zijn kort leven niet minder dan 95 operaties
ondergaan. Als heel klein kind verloor hij het
spraakvermogen en alle operaties zijn verricht
met het doel, hem het gebruik der spraak
terug te geven.
De reusachtige Alpenhoorn, die in Zwitser
land gebruikt wordt, is zeer oud. Reeds in de
9e eeuw werd hij vermeld. Hij Is soms tot 4
meter lang.
l
'Mf- WW -