1 BESTAAT ER OVERBEVOLKING? SOCIALISTISCHE NEIGINGEN ONDER SPOORWEGLEIDERS. WOENSDAG 14 DECEMBER 1932 WEL IN DE STEDEN, MAAR NIET DAARBUITEN. VERRASSENDE VERHOUDINGEN. - INLANDSCHE VORSTEN EN ZELF- BESTUURDERS. VICARIAAT VAN KUMASI DE ARBEIDERS GAAN VOOR DE AANDEELHOUDERS. 1 PROCENT DIVIDEND MEER DAN GENOEG. HANDELSPOLITIEK IN ITALIË. Resolutie van den grooten raad. INTERNATIONALE TELEGRAAF- CONFERENTIE. Stichting eener radiotelegrafische unie. ANTI.Z.-SLAVISCHE BETOOGINGEN. TITULESCOE NAAR BELGRADO. (Van onzen correspondent.) Londen, 9 December 1932. Blijkens gisteren door den dienst van den burgerlijken stand bekend gemaakte gegeveps is bet geboortecijfer in Engeland thans lager dan het ooit geweest is. In een artikel, eenige weken geleden in de „Sunday Times" afgedrukt, werd aan de hand der cijfers aangetoond, dat de emigratie naar de dominions bijna tot stilstand gekomen is, en dat zelfs inwoners der Dominions zich in het moederland vestigen. In de „Daily Telegraph" wordt van gedach ten gewisseld over de wenschelijkheid de „open spaces of Empire" te bevolken, en heden schrijft een officier van het leger des Heils in dat blad, dat de emigratie niet behoeft te wach ten op verbetering van den economischen toe stand. En ondertusschen gaat er geen dag voorbij zonder dat men zwaarwichtige betoogen leest, waarin niet het woord „overbevolking de tegenhanger van dat andere „Schlagwort" over productie schering en inslag is. Do achteruitgang van het geboortecijfer wordt begroet als een der weinigen verblijden de feiten in een door zooveel plagen gekwelde wereld. In zijn eenvoudigsten vorm luidt de overbevolkingstheorie, toegepast op Engeland, ongeveer a.v.: Wij hebben ruim 2M> mtllioen werkloozen; als ons land ruim 2 lA millioen inwoners min der telde, zou er dus geen werkloosheid zijn. Hetgeen natuurlijk onzin is. Men zou even goed kunnen zeggen: Het Engelsche leger is 100.000 man sterk; als Engeland 100.000 inwo ners minder telde, zou het dus geen leger heb ben. Bovendien heeft er groote werkloosheid in Engeland bestaan, toen er niet 2%, maar 15 millioen menschen minder woonden dan thans. Erkend wordt dat men die 2% millioen En- gelschen die in economischen zin ocerta.'lig ïtjn, nlel kan wegwerken. Maar men kan voor de toekomst zorgen. Het euvel der „overbe volking" kan geleidelijk uit den weg geruimd worden door de natuurlijke toename zooveel mogelijk te beperken. Slechts weinigen geven zich rekenschap er van dat „overbevolking" meestal niets an ders is dan ongelijke verspreiding der bevol king. Het Britsehe rijk in zijn geheel kan nog vele tien- en tientallen millioenen menschen herbergen en voeden, wanneer die menschen verdeeld worden over die gebieden waar ruim te en arbeid is. Wanneer in een huis van twintig kamers tien menschen wonen in één vertrek, dan is niet dat huis doch die ééne kamer overbevolkt Niet alleen in Engeland, ook in de dominions is het woord „overbevolking" niet van de lucht. Canada en Australië kunnen bijna geen immi granten gebruiken. Maar wie den toestand toetst aan de bevol kingscijfers konit tot merkwaardige conclusies. Het Britsehe rijk, met inbegrip van Indiö, ten niet minder dan tien steden, die elk meer ^an 1 millioen inwoners tellen. Ik laat de cij- feio hier volgen; die welke betrekking hebben op Engelsche steden zijn de som van het of- ,c.ee.e bevolkingscijfer en het inwonertal der voorsteden. is samengetrokken in één stad, Glasgow. Ver der telt Edinburgh 440.000, Dundee 175.000 en Aberdeen 167.000 inwoners. Bijna 2.000.000 van de 4.800.000, d.i. ruim twee vijfden van Sehot- lands bevolking wonen dus in steden van meer dan 100.000 zielen. Terwijl nu de totale bevol king des lands van 1921 tot 1931 met 60.000 verminderd is, is die der vier groote steden met 50.000 toegenomen. Overbevolking! Merkwaardiger nog zijn de „overbevolkings- cijfers" voor de dominions.. Canada en Newfoundland bedekken te zamen een oppervlakte, welke iets gro'oteris dan die der Vereenigde Staten. De bevolking bedraagt 10 millioen. Een deel van het dominion komt, wegens de natuurlijke gesteldheid, niet voor bewoning in aanmerking. Het tiende deelvan de bevolking van dit reusachtige land woont in één enkele stad, Montreal. Meer dan 100.000 inwoners tellen: Montreal Toronto Winnipeg Quebec Hamilton 1.000.000 inwoners. 652.000 217.587 131.000 128.000 Londen Manchester Liverpool Birmingham Glasgow Montreal Sydney Melbourne Calcutta Bombay 8.200.000 inwoners. 2,000.000 1-100.000 1.150.000 1.120.000 1.000.000 1-260.000 1.100.000 1.400.000 1.160.000 De beide Indische steden heb ik volledig heidshalve in het lijstje opgenomen; zij kun nen verder evenwel uitgeschakeld worden Wij zien dan, dat 17 millioen Britten wonen in ste den van meer dan 1 millioen inwoners Die 17 millioen Britten zullen ongetwijfeld den in druk hebben, dat hun land lijdt aan overbevol king. De totale bevolking van Engeland en Wales bedraagt 40.000.000. Daarvan woont iets meer dan het vijfde deel in één enkele stad Lon den. In Nederland, Frankrijk en België woont slechts het tiende, in Duitschland het zestien de deel der bevolking in de grootste stad Het derde deel van Engelands inwoners is geves tigd in steden van meer dan 1 millioen zielen in Duitschland ongeveer het dertiendedeel (Berlijn en Hamburg). Verder wonen meer dan 8 millioen Engelschen in steden met een bevolking van 100.000 tot 1.000.000, zoodat ruim de helft der totale bevolking huist in steden, die de Duitschers als „Groszstddte" classifi' ceeren. Hierbij komen nog een paar dozijn steden van 50.000 tot 100.000 inwoners, welker bevolking men toch ook niet als „plattelanders" kan aanduiden. Wij zien dus dat het overgroots deel van Engelands grondgebied in het geheel niet bij zonder dicht bevolkt is, maar dat de inwoners geconcentreerd zijn in een aantal volkrijke centra. Op kleinere schaal kan men het zelfde waar nemen in Schotland. Het telt 4.842.554 inwo ners. Iets minder dan het vierde deel daarvan Totaal 2.128.587 inwoners. Weinig minder dan het vierde deel der in woners van dit uiterst schaars bevolkte land is dus opeengehoopt in steden van meer dan 100.000 inwoners. Dit is nog iets meer dan in ons eigen dichtbevolkte land in de grootste zes steden huizen! Nog treffender zijn de cijfers betreffende Australië. De oppervlakte van dit gemeenebest is kleiner dan die van Canada, en haar bevol king (6.488.707) is ongeveer in dezelfde ver houding geringer. Wij zien dat er in Australië ongeveer 1 mil lioen menschen minder wonen dan in ons land. Indien Nederland even schaars bevolkt was als Australië, dan zouden wij een knus natietje van 30.000 zielen zijn! Maar ofschoon Austra lië minder inwoners telt dan ons land, kan het zich erop beroemen(!), dat het twee steden heeft met meer dan 1 millioen inwoners. Meer dan het derde deel der bevolking woont in Sydney en Melbourne. De grootste steden zijn: Sydney Melbourne Adelaide Brisbane Perth Newcastle 1,260.000 inwoners. 1.100.000 324.440 313.231 204.280 104.170 Totaal 3.306.121 inwoners. Iets meer dan de helft van Australië's be volking woont in steden van meer dan 100.000 inwoners. Het uit twee grootere eilanden en een archi pel bestaande dominion Nieuw Zeeland telde bij den census van 1926 1.463.278 inwoners. De grootste steden zijn: Wellington 143.000 inwoners. Auchland 217.000 Christchurch 127.300 Dunedin 86.500 Totaal 573.800 inwoners. Zij herbergen ruim het derde deel der be volking. Het is misschien onnoodig aan de in dezen brief vermelde cijfers een lang betoog vast te knoopen, waaruit blijken zou dat, met be trekking tot overbevolking, „Things are not what they seem". De cijfers hebben hun eigen bewijskracht De koning van Denemarken, die op 't 'pogenblik te Londen vertoeft, bezoekt den Tower. WERK VAN STATISTICI Uit de lucht gevallen gegevens Zaterdag heeft het voor de eerste maal in dezen pas begonnen winter te Berlijn ge sneeuwd. Hierdoor zijn vele gemoederen in ve lerlei beroering gebracht. De gemoederen van kinderen, die aan seeuwballen denken, die van arbeidloozen, welke zich op een beetje werk verheugen; die van de stadsreinigers, welke vreeselijk krachtige taal te hooren krijgen, wan neer iemand natte voeten oploopt, die van de belastingbetalers, die altijd het kind van de re kening zijn of het sneeuwt dan wel of het dooit of de zon schijnt dan wel de maan. En dan zijn er ook nog de statistici, die de ge woonte aangenomen hebben huh neus in alles te steken. Dezen hebben allang uitgerekend, dat de gemeente Berlijn een oppervlakte van 87.833 H.A. beslaat. Vervolgens hebben zij nagemeten, dat een fiksche, Berlijnsche sneeuwbui de stad met een wade van 10 c.M. dikte bedekt. Daarna zijn ze nog verder gegaan en hebben zij mate- mathisch zeker geteld, dat Berlijn op die manier 87.833.000 kubieke meter sneeuw herbergen kan. Zich daarna tot de natuurkundigen wendend, hebben zij met behulp van dezen becijferd, dat onder de heerschende temperatuur een kubieke meter sneeuw 800 K.G. weegt en toen was er nog maar een vermenigvuldiging van astronomi sche formaat noodig om bijna aan het einde van het geval te komen. Dit bestaat in de vaststel ling, dat Berlijn door een sneeuwbui van mid delmatige beteekenis met zeventig en een kwart milliard kilogram gewicht bezwaard wordt Om dat ook uit de gemeente weg te werken en bij °e buren te deponeeren zouden 50 millioen spoorwagons noodig zijn van 15 ton draac- ïfrm°gen het stuk. De Rijksbaan zou anderhalve mnet lang dag en hacht en op volle capaciteit hngen" Werken om ^it transport te bewerkstel- ge,ukkig loopt het zoo'n vaart niet en uit ?e belastingbetalers niet in angstzweet niet poaü' ,n' gesteIc' al. dat zij die gewoonte is voor co i afgelegd hadden. Want Berlijn de snee,,, pct onbebouwd en op dat deel kan Bebouwd ifS? aa? de ZOn worden overgelaten, mee want 0D ,en dat deel telt ook niet blijven liggen 5 9 kan d® sneeuw ook pervlakte wordt' dnr' Va", de gemeentelijke op moet ook maar voor A, ru 1 g e n 0 rn e n en dat te slotte 10.3 pet voor zorgen. Zoodat er blijven en in dat deel Hin^d T, °Vel" begrepen, die ook niet ^rbanen nog stadsreiniging stellen Maar Ir 1**10 6000 straten, die meestal no- Ji ]°('h len zijn en 508 bruggen en eed uitgeval- gehouden worden. En dat gescWdt L" °/de de straten in Berlijn kan men ,u, Aan zien. dat de affaire hier biina failliets Ze zijn kraakzindelijk en ze werden ononderbroken taf gestoft en opgepoetst, precies alsof men nil] weet waar met het geld te blijven Wat overigens de cijfers, zoo juist aangegeven betreft, zijn deze, net ais de sneeuw, waar het om gaat, uit de lucht komen vallen. De gemeen te heeft natuurlijk de beschikking over bergen van materiaal om precies uit te rekenen hoeveel vierkante millimeter van haar oppervlakte be bouwd of anderszins zijn. Maar deze gegevens moeten altijd weer opnieuw door metingen ge corrigeerd worden. Landmeten kost echter veel geld, vooral in een stad. Een landmetersgroep heeft een jaar noodig om een kwadraat kilometer stad in kaart te brengen en daarvoor zijn allerlei uitgaven noodig, behalve de loopende salaris sen. Daarom laat men' de stad nu van uit de lucht meten. Met behulp van vliegtuigen en luchtfoto's, die men ten slotte tot een plattegrond van 1 op 4000 tezamengesmolten heeft. Aan de hand van deze kaart kan men allerlei veran deringen aan de bebouwbare oppervlakte vast stellen en 'wel zóó, dat de bezitters j van de grondstukken ér niets van merken en- er óok niet voor gedérangeerd hoeven te worden. Behalve hun titels, privilegiën en hof- ceremonieel hebben ze alles ver loren, wat des vorsten is. Toch moet hun politieke beteekenis niet onderschat ivorden. Het is zeker niet algemeen bekend, en daar om misschien wel interessant te vernemen, zoo vertelt v. D. in de „Koerier", dat thans nog in Nèd.-Indië een dikke 150 Inheemsehe Vorsten en Zelfbestuurders zijn, allen vazallen van de Nêd.-Indische Regeéring. Dit getal lijkt groot, doch, in aanmerking ge nomen de uitgestrektheid van het gebied in onzen Archipel en de geringe oppervlakte van het totale zelfbestudrsgebied, is het getal 150 zeer normaal. Britsch-Indië met zijn veel groo- ter gebied en ongeveer zesmaal grootere evol- king telt momenteel nog ruim 300 Inheemsehe Vorsten, groote en kleine. In ons Indië ziin de Vorsten van weinig be teekenis meer. Zij hebben, behalve hunne titels en privilegiën en het hofceremonieel, nagenoeg alles verloren wat des vorsten is. Toch mag men de politeke beteekenis van b.v de Vorstenlanden in Midden-Java niet ónder- schatten. Volgens de jongste opgaven beslaan de Vorstenlanden 1694 vierkante geografische mij len met ruim 4 millioen inwoners. Nog altijd zijn de Vorstenlanden voor den Javaan, ook bui ten het Vorstengebied. het centrum der Javaan sche cultuur. Nog altijd ook ziet de Javaan, ook buiten de Vorstenlanden, in de Javaansche Vor sten, de heerschers over Java, althans de rechte afstammelingen van de oorspronkelijke heer schers: de Vorsten van Mataram, die, volgens de Javanen, van goddelijken oorsprong waren. Hoewel Mohammed Siradjoeddin, de bejaarde sultan van Dompo (Bima), op het eiland Söem- bawa, de oudste van alle Inheemsehe vorsten onder Nederlandsch gezag is en drager van de groote Gouden Ster van Trouw en Verdienste hij werd 18 October 1887 door de Ned.-Indi- sche Regeering in zijn rang bevestigd en is dus 45 jaren Zelfbestuurder moet in volgorde van beteekenis de Soesoehoenan van Soerakarta het eerst genoemd worden. De thans ruim 70-jarige Pakoe Boewono Seno- nsti Inealogo Abdoerrachman Saijidin Panoto Gomo X werd 4 Mei 1893, dus 39 jaar geleden, door de Regeering als Soenan bevestigd. Hij is de hoogste in rang en na den Sultan van Dompo de eerste volgens anciënniteit. Soerakarta is om verschillende redenen het voornaamste zélf- bestuursgebied in «len Archipel. Z*l£s het vooral vroeger door zijn grootcultures en petroleum zoo belangrijke sultanaat Deli staat in politiek en cultureel opzicht, achter bij de Javaansche Vorstenlanden. Ondanks den hoogen leeftijd des Soenans heeft de Regeering nog geen troonopvolger aangewe zen. Hier zit meer aan vast dan men oppervlak kig zou meenen. Des Soenans eerste ratoê, een prinses uit het Manpkoenagorosche Huis, over leed kinderloos. Uit des Soenans tweede huwe lijk, met een dochter van den vorigen Sultan van Jogjakarta, werd tot dusver alleen een doch ter geboren. Nu heeft Pakoe Boewono X wel vele zonen uit andere vrouwen, maar geen hun ner kan krachtens zijn gebporte eenige aan spraak doen gelden op den troon. De Regeëring moet een hunner tot kroonprins benoemen. Zij heeft dit echter nog niet gedaan en zij zal het voorloopig ook niet doen om vrede te houden in den kraton. Wordt er aan één der talrijke prinsen de voorkeur gegeven, dan zou het ge kuip direct beginnen; er zouden dan twee, fel tegenover elkaar staande partijen ontstaan met al de droevige gevolgen daarvan. De geschiedenis van Mataram maant hier tot groote voorzichtigheid. Het getuigt van wijs be leid, dat de Regeering geen kroonprins wil heb ben. Eerst na den dood des Soenans, maar ook niet eerder, zal door de Regeering een der vele niet uit eenratoe afstammende pangérans tot troonopvolger worden uitverkoren. Een aardige bijzonderheid is, dat de Soenan de „gelukkige" bezitter is van het grootste aan tal ridderorden. Hij is wat dit betreft record houder. Pakoe Boewono X heeft behalve de voornaamste Nederlandsche ordeteekenen Commandeur Ned. Leeuw en Grootkruis Oranje Nassau ook nog circa 50 buitenlandsche rid derorden. Voorts is hij luitenant-generaal bij de Legers van H. M. de Konigin der Nederlanden en voert hij den titel Vorsteliike Hoogheid in tegenstelling met alle andere Inheemsehe Vor sten, die het praedicaat Hoogheid hebben. Als tweede in de lange rij der Inheemsehe Zelfbestuurders mag worden genoemd Ha- mangkoe Boewono Senopati Ingalogo Abdoer rachman Saijidin Panoto Gomo Kalifatoellah VIII, Sultan van Jogjakarta. Hij volgde zijn vader in 1921 op en was de vierde kroonprins. Sultan VIII had van zijn eerste ratoe een aantal zonen en van zijn tweede ratoe eveneens eenige zonen, allen prinsen van den bloede uit een vorstelijke moeder geboren. Hier hebben we een droevig voorbeeld van wat er kan gebeuren aan een Javaansch Hof. wanneer er zoovele ebenbürtige prinsen zijn. De eerste kroonprins stierf, de tweede werd krankzinnig, de derde, een zeer sympathieke knappe en veelbelovende jongeman, stierf.... De vierde (de huidige Sultan) werd onder spe ciale bewaking gesteld, kreeg zijn voedsel van buiten den kraton en vertrpk later op uitdruk kelijk verzoek zijns vaders voor eenigen tijd naar Holland. Zijn kinderen werden bij een Eurnpeesche familie in Jogja onder dak ge bracht. Dan volgen de Pangeran dipati Ario Mangkoe Nagoro in Soerakarta en de idem Pakoe Alam in Jogjakarta. Als een bijzonderheid kan vermeld, dat laatst genoemde momenteel de eenige Inheemsehe Zelfbestuurder is, die de H B. S. 5 doorloopen heeft. De Mangkoenagaran is even groot als het soenansrijk en slechts een weinig grooter dan het sultanaat Jogjakarta. Het gewest Jogjakarta omvat naast het sultanaat het kleine, in den Zuidwesthoek gelegen en buiten het stukje gebied ter hoofdplaats uit slechts één regent schap bestaande prinsdom Pakoeaalaman: een miniatuur vorstendom. Het Javaansche Rijk Mataram werd destijds, als gevolg van den opstand van eenige onte vreden prinsen (broeders en neven van den toenmaligen Soenan) tegen hun wettigen heer, gesplitst, in Soerakarta en Jogjakarta; kort hierop werd Soerakarta gesplitst, het andere deel was de Mangkoenagaran. Later, tijdens het Engelsche tusschenbestuur, werd in Jogja karta het vorstendom Pakoe Alam gesticht. Op de Buitengewesten is de voornaamste Vorst Amaloedin Sani Perkasa Alam Sjach, Sultan van Deli, die zijn vader, den toenmali gen zeer nopulairen 'en schatrijken Sultan, in 1924 opvolgde. Op dezen volgt een heel oude vorst, n.l. Sul tan Soeleiman Sarifoel Alam Sjack. Sultan van Serdang, die sedert Mei 1889. dus 43 jaar, Zelf bestuurder is en in anciënniteit op den. bejaar den Sultan van Dompo (Bima) volgt. Verder zijn er ter Oostkust van Sumatra nog een 30-tal Zelfbestuurders, van wie de Sultan van Langkat de voornaamste is. De overigen zijn bestuurders met den titel van Tengkoe. In Atieh zijn momenteei een dikke 80 Zelf bestuurders, heel kleine vorsten, maar toch vorsten, allemaal met den titel van Teukoe. Riouw heeft thans nog 5 Zelfbestuurders, waarvan een in bet tot dit land behoorende op Sumatra gelegen landschap Indragiri, Radja Mahmoed. De anderen hebben den titel van Hoofd en Bestuurder. In het groote Borneo zijn weinig Vorsten, „slechts" 1.6. De Sultan van Pontianak, Sjarief Mohamed, is de voornaamste en volgens an ciënniteit de derde. Hij is reeds 37 jaar Zelf bestuurder en een zeer trouw vazal van de Indische Regeering. De andere Zelfbestuurders voeren den titel van Bestuurder. Celebes bezit 50 zelfbestuursgebieden, waar van 7 door vrouwen worden bestuurd. De Vorstin van Soppeng, in Bone, Siti Saënaba, draagster van de Gouden Ster, is de voor naamste. Andi Batara, een Boegineesche, voert het bestuur als regentes gedurende de minder jarigheid van den rechthebbende Towia Lipoe, prins van Pamboeang. Op de Sangihe- en Talaud-eilandeu zetelen 5 vorstjes, allen met Hollandsche namen en tot het Christendom overgegane afstammelingen van vroegere heidensche potentaatjes. Het nieuwe bisdom van Mgr. Paulissen S.M.A. Na de bisschopsbenoeming van Z. Hoogw. Exc. Mgr. H. J. Paulissen S.M.A., die, gelijk bekend is, nog steeds als Provinciaal van de Sociëteit der Afrikaansehe. missiën van Cadier en Keer op visitatiereis is in Egypte, gelukle het ons verschillende gegevens met bijgaande kaart van zijn nieuwe vicariaat te verkrijgen van een missionaris uit dat gebied, die op het oogenblik in Nederland op vacantie vertoeft, den Zeereerw. pater A. Meeuwssen S.M.A. uit Mierlo-Hout. Het nieuwe apostolisch Vicariaat, dat pas voor enkele maanden werd opgericht, heet Kumasi, en is tot stand gekomen door een splitsing van de Goudkust-missie die aan de werkzaamheden der missionarissen van Cadier- en-Keer is toevertrouwd. Op bijgaand kaartje zien we duidelijk de grenzen van Kumasi: Oost waarts Engelseh Togoland, in het Zuiden het thans overgebleven Apostolisch Vicariaat Goud kust, dat eertijds gedeeltelijk Hollandsche ko lonie was, op de Westelijke grens ligt de Ivoor kust en ten Noorden de Northern Territories. Op gebied van missionneëring is het gedeelte van West Afrika, dat rondom Kumasi ligt, specifiek Nederlandsch werk, want ook beide bisdommen van Britsch Togoland en Goudkust worden dóór de Nederlandsche Provincie van de Afrikaansehe Missiën van Cadier-en-Keer bediend. De oppervlakte van het nieuwe ker kelijke district Kumasi is ongeveer 71.000 vier kante km., zegge ruim tweemaal de totale op pervlakte van Nederland met inbegrip van de Zuiderzee. De dichtheid van de bevolking is zeer gering: slechts 600.000 inwoners voor deze groote uitgestrektheid: vergeleken bij het ge middelde van Noord-, West- en Centraal Afrika, is dit getal toch nog hoog. Wie op de hoogte is van de moeilijkheden eener volkstelling in een streek, waar geen burgerlijke stand be staat, begrijpt dat het aantal Inwoners allicht wat hooger Zal zijn! Naast deze inlanders, al len negers, telt men een duizendtal blanken, werkzaam bij het gouvernement, bij de han delsmaatschappijen, mijnen, geneeskundigen dienst, ónderwijs, missie en zending. Ofschoon grootendeels van protestantsche afkomst, staan dezen meestal buiten lederen godsdienst, doch toonen zich zeer sympathiek ten opzichte van de katholieke missie. De bevolking leeft van den arbeid in de plantages of in de factorijen: cacao is het belangrijkste product van 't land van Kumasi. Er bestaat grootere welvaart dan elders in West Afrika. Met belangstelling vroegen wij den zeereerw. pater Meeuwssen omtrent de situatie en de toekomst van het missiewerk in het Aposto lisch Vicariaat Kumasi. „Mgr. Paulissen", zoo zei hij, „moet een moeilijke taak aanvaarden: zijne missie zal echter niet achter blijven bij de groote stroo ming naar het christendom die heel West Afrika nu reeds omvat". Er zijn nu circa 13.000 katholieken en 8000 Catechumenen, m.a.w. 4 procent der bevolking is katholiek. De 10 Ne derlandsche missionarissen, die er een taak volbrengen boven hun krachten, bezetten in Kumasi 5 hoofd-missieposten en breiden hun ijver uit over 150 bijparochies! Onder deze hoofdposten draagt de voornaam ste den naam van Kumasi en dit zal ook de bisschopsstad van mgr. Paulissen worden; het is het volkrijkste centrum van bet missie gebied en telt 27.000 Inwoners. De vooruit zichten voor de missie zijn zeker goed: er be- gthat ónder het volk èen drang naar een góds- dienst met een offer, wat het niet kan ver wachten van de Mahomedanen of van de meeste protestantsche sekten die er werkeit. Alléén de protestanten die onze oefeningen nabootsen, hebben succes. Een groote leemte ln het mis siewerk van Zijn apostolisch vicariaat zal Z. Hoogw. Excellentie moeten aanvullen: er zijn namelijk nog geen missiezusters om de opvoe ding der katholieke moeders voor de naaste toekomst ter hand te nemen. Een groot terrein werd eenigen tijd geléden reeds toegewezen voor klooster en school der Eerwaarde Zus ters. In het onderwijs der jongens ls tamelijk wel .voorzien. Er zijn 13 scholen met naar schat ting 1000 leerlingen. In tegenstelling met an dere West Afrikaansehe streken, o.a. de Ivoor kust waar ongeveer 70 taaltjes gesproken wor den, heeft Kumasi slechts één enkele taal, het Twi, gewoonlijk Ashanti genoemd naar den naam van den negerstam. Ofschoon deze taal zeer moeilijk ls, is het van den anderen kant toch wel prettig, dat men zich overtal en voor iederee^i verstaanbaar kan maken. Op katho lieke en protestantsche scholen hebben vele Ashanti's Engelseh geleerd, zoodat men zich in vele plaatsen zelfs met deze taal kan be helpen. Niet minder dan een dozijn protestantsche sekten verrichten zendingswerk ln Kumasi o.a. de English Church Mission, een vertak king van de Anglicaansche kerk, die er be diend wordt door protestantsche benediktljtier monniken; verder de Adventisten, de Metho disten, de Mormonen, het Leger des Heils, de Baseier Mission, enz. De Engelsche kerk heeft sinds enkele jaren te Kumasi onder leiding der protestantsche benedictijnen een seminarie waar zij lnlandsche „priesters" opleidt. De Baseier Missie heeft zich vooral toegelegd op de medische missie: ze stichtte hospitalen, die onder leiding van Duitsche medici zijn gesteld, en waar de katholieke missionaris ook aan het ziekbed toegelaten wordt. liet nieuwe bisdom van Monseigneur Paulissen S.M.A. In de Molukken zetelen thans nog 3 vorsten, nl de Sultans van Ternate, Tidore en Batjan. Tenslotte zijn er nog 40 Zelfbestuurders in Timor, Soemba, Flores en Soembawa, met den titel van Radja en Bestuurder. De vorst van Larantoeka (Oost-Flores) is van Portugeesche origine en heet Antonius de Rosario. Hij stamt af van Don Johannes Servez Dias Vierra Goddindho. De Vorst van Maoe- mere is eveneens van Portugeesche afkomst en heet Don Thomas da Silva. Deze heeren zijn wat trotsch op hun Europeesche afstamming. De laatste in de lange rij is de hierboven reeds genoemde Mohammad Sirajoeddin, Sultan van" Dompo, 45 jaar Sultan, die nog onder Koning Willem III „gediend" heeft. (Van onzen correspondent.) Londen, 9 December 1932. Eenige Interessante sociaal- en economlsch- filosofiscbe discussies hebben gisteren plaats gehad voor het Nationaal Looncomité (National Wages Board), waarvoor de N(ational) U(nion) R(ailwaymen) haar argumenten tegen een ver dere verlaging der loonen en salarissen aan voert. - Mr. John Bromley, die den Bond van machi nisten en stokers vertegenwoordigde gaf als zijn meening te kennen, dat het comité gebruikt is als een soort pijnstillend middel „terwijl onze condities geleidelijk uit ons getrokken zijn zooals een tandarts kiezen trekt Mr. Marchbank, die de N. U. R. vertegen woordigde, legde den nadruk erop, dat de loons verlagingen, welke reeds krachtens de beslui ten van het comité ingevoerd zijn, ernstig ge noemd moeten worden. Ben nieuwe verlaging beschouwde hij als onmogelijk. Er moet een andere methode aangenomen worden dan die, welke hierin bestaat, dat de arbeiders neerge haald worden tot condities, welke in vele op zichten slechts door het woord „degradatie" kunnen worden aangeduid. Sir Ralph Wedgwood, namens de spoorweg maatschappijen, onderwierp hierop Mr. March bank aan een kruisverhoor. Hij zeide, dat in onze dagen de arbeid zonder kapitaal machte loos staat. „Waar", vroeg hij, „zou de machinist zijn zonder zijn locomotief?" „Er zou geen locomotief zijn", meende Mr. Marcnbank. „Maar zou het kapitaal niet door zijn loco motief vertegenwoordigd zijn?" „De locomotief zou van weinig nut zijn zon der den machinist". „Goed, maar waar zouden ên de locomotief èn de machinist zijn zonder een duurzamen spoorweg, welke alleen door kapitaal verschaft kan worden?" „Dit ls niet noodzakelijk", meende Mr. March bank. „U zult niet ontkennen, dat indien de spoor wegen niet zonder kapitaal kunnen, de arbei ders er evenmin buiten kunnen?" „Ja, dit is de aangenomen grondslag van het kapitalisme". Uit deze discussie bleek dus dat het kapitaal, de spoorlijn, de locomotief en de machinist elkaar alle noodig hebben. Zijn er bij voorbeeld alleen een kapitaal, een spoorlijn en een machi nist, maar ls er geen locomotief, dan kan de machinist met den spoorlijn, en de spoorlijn met het kapitaal niets doen. Enzoovoorts. Toch is er één verschil dat bij de discussies over het hoofd gezien ls, en wel één ten voor- tleele van den machinist. Wanneer er geen ka pitaal was, maar wel een spooi-lljn, een locomo tief en een machinist, dan zouden deze drie niets .kunnen doen. Met-dit verschil dat de ma chinist zou kunnen ophouden machinist te zijn, en verkooper van sweepstake tickets, lid van een volkenbondscomissie of iets dergelijks zou kunnen worden, terwijl de maatschappijen de rails niet zouden kunnen verknippen tot ma caroni, om vervolgens de aandeelen voor een bos macaronie per stuk terug te koopen. Evenmin zouden zij de locomotieven als kinderwagens in den handel kunnen brengen. Persoonlijk geloof ik dan ook dat de voor de spoorwegmaatschappijen optredende Sir Ralph Wedgwood niet geheel in het gelijk was, ofschoon ik hoop dat er geen staking komt. Daar blijft natuurlijk altijd de kwestie: wat kunnen de arbeiders doen zonder het kapitaal? en de tegen-kwestie: wat kan het kapitaal doen zonder de arbeiders? Dit probleem komt overeen met het volgende: wat kan de kpapste generaal doen zonder sol daten? en aan den anderen kant: wat kunnen de beste soldaten doen zonder generaal? Het antwoord op de laatste vraag luidt natuurlijk-' pLunderen. Kortom: de kwestie is niet zóó eenV0l!dnk Sir Ralph vroeg verder aan Mr. March a of deze, indien hij vijf-en-twintlg Jaren ad#r en dividénden van zijn bezit als aandeeitaai te ontvangen had, bereid zou zijn zijn kaP :hbank nooit in laten schieten". Hierop antwoordde Mr. Marc deze positie verkeerd te hebben. Ra] h aan „Is het niet redelijk", drong wl „dat de aandeelhouder, wordt dat hij zooveel dat de loontrek. zekerheid wenecht te h.bh kende werkelijk recht hij in de inkomsten hee T, „„„ren zeggen dat de loontrek kende te veeT krijgt", antwoordde Mr. March- ^Hierop bereikten de discussies haar aestetl- SCEen permanent wegwerker, meende Sir RaIpht kan vergelek®11 worden met een landarbel- j £ien anderen kant van de heg. ^Dat vind lk nlet">. antwoordde Mr. March- baiWaarom niet?" vroeg Sir Ralph. „Komt de permanente wegwerker niet voort uit de land- bouwklasse? „Kan zijn, maar hij «ordt gebruikt voor een andere klasse van arbeid, waarvoor aanziende bedrevenheid, bekwaarmheid en lichamelijke ge schiktheid verelscht worden". „Zou Mr. Bromley protesteeren Indien ik be weerde, dat een machinist niet dezelfde bedre venheid bezit als een mécaniclen?" vroea Sir Ralph. 6 „Zeker", antwoordde Mr. Bromley. Er verder? Verder ging 't helaas niet, althans n.et wat dit punt de bedrevenheid, de „skill" betreft. Aangezien Sir Ralph de aandeelhou ders en de loontrekkenden tegenover elkaar gesteld, en de „skill" van laatstgenoemden ln het gediijg gebracht had, had ook ofschoon lk hoop dat er geen staking uitbreken zal de „skill" der aandeelhouders een punt van ge- dachtenwisseling moeten uitmaken. Zoo zijn er vele, overigens zeer bekwame aandeelhou ders, die niet weten dat men bij het knippen van coupons het breede blad van de schaar boven-, en het puntige blad onderaan moet houden. Een bijna barbaarsche stelling wierp Mr. Marchbank op, toen hij in antwoord op een vraag van Mr. Thomas Hornby, een der verte genwoordigers der maatschappijen, zeide niet in te stemmen met het beginsel, volgens hetwelk dividenden onder alle omstandigheden uitbe taald worden, zoolang de loonen en arbeids voorwaarden niet in overeenstemming zijn met het 'werk en de verantwoordelijkheid der loon trekkenden. „Wat zou u als een redelijk percentage be schouwen als vrucht van kapitaal?" vroeg Mr. Hornby. „Het is altijd hoog, wanneer de condities der arbeiders moeten lijden", antwoordde Mr. Marchbank. „Vindt u 4 proc. diyidend een hoog percen tage?" „Afpersend, schandelijk". „Zou u 2% proc. te hoog vinden?" „Ook te veel". „Dus kunt u mij niet antwoorden op de vraag welk dividend u als te hoog beschouwt?" „Elk dividend boven 1 proc." „Ik wilde weten wat volgens u aandeelhou ders moeten krijgen". „Ik vind dat zij in het geheel niets moeten krijgen". Door deze antwoorden verwekte Mr. March bank den schijn socialistische denkbeelden te zijn toegedaan. „Verschillende landen hebben verschillende levensstandaards. Stemt u in met de algemeens stelling dat de levensstandaard van elk land af hangt van wat dat land betalen kan?" Inplaats van te antwoordden „Welzeker", zeide Mr. Marchbank: „Neen. De standaard wordt bepaald door wat overgelaten wordt aan. hen die den rijkdom produeeeren, in tegenstel ling tot hen die de voordeelen trekken" De indruk, dat Mr. Marchbank socialistische neigingen heeft, werd hierdoor versterkt. Op een vraag van Mr. May, een lid der Co-ope rative, zeide hij, het kapitaal het recht te be twisten, dividend te nemen van de zwoegers, maar 1 proc. is naar zijn oordeel voldoende voor de toewijding van kapitaal voor iudustrieele doeleinde. „Zou uw of mijn of eenige andere arbeiders organisatie kunnen bestaan op een grondslag volgens welke 1 proc. rente op kapitaal te hoog Is, b.v. op haar beleggingen?" vroeg Mr. May. „Neen", erkende Mr. Marchbank. „Wordt hierdoor uw antwoord niet waarde loos?" „Ja, met betrekking tot de bestaande toe standen". Waarom had Mr. Marchbank niet dadelijk gezegd, dat hij maar een sprookje vertelde? Gebrek aan liefde voor aandeelhouders u een der bedroevendste verschijnselen van onzen tijd. Sommige uitlatingen van Mr. Bromley grens den aan het onbetamelijke. „De spoorwegmaat schappijen", zeide hij, „zijn steedB bijzonder brutaal geweest. Voor zoover lk mij herinner hebben zij nooit een ons barmhartigheid (3.5274 Engelseh ons 1 hectogram) getoond, en zij zouden het ook heden niet toonen, wan neer er geen vakvereenlgingen waren, die over een zekere mate van kracht beschikken. Wij weigeren niet geoordeeld te worden op een voedselbasis de basis volgens welke twee sla blaadjes en een stuk appel voor een heelen dag genoeg zijn voor een konijn. Indien wij het door onze kracht kunnen voorkomen dan zullen wij niet geworpen worden te midden van de kud de Mr. Bromley sprak namens de machinis ten en stokers of berusten in de leer dat, zonder verantwoordelijkheid in aanmerking te nemen, een leder zal neergeveld worden in een algemeen© neersalieling". Zulke uitlatingen grenzên"*aan" fiefonuéT- togene. ROME, 13 December. (R-O.) De fascistische groote raad heeft een resolutie aangenomen, waarin het volgende wordt verklaard: le. De tot dusver gevolgde politiek tot ont wikkeling van den landbouw zal worden voorgezet. 2e. De noodzakelijkheid om het internatio nale handelsverkeer te bevorderen, wordt op nieuw bevestigd Zoolang nei normale handelsverkeer even wel niet hersteld iBt moeten de noodlge maat regelen genomen worden ter verdediging van da nationale belangen. 3e. Aan het douane-tarief moet een zoo danige vorm gegeven worden, dat het zich beter nanpast aan de nationale behoeften. e- Bij de onderhandelingen tot het sluiten van handelsverdragen moet meer dan tot nu gelet worden op de wederkeerlgheldsbe- palingen, De ontwikkeling van den internationa al handel moet nauwkeurig gevolgd en onder zocht worden om het toebrengen van schade aan het economische leven van Italië te ver dijden. Tenslotte verklaart de fascistische groote r®ad, dat een gedwongen converteering der openbare schulden moet plaats hebben. (Volgens H.N. en V.D. zou de groote raad zich juist tegen gedwongen conversie ver klaard hebben. Red.) MADRID, 13 December (R.O.l- De Inter nationale telegraaf-conferentie, heeft haar werk zaamheden beëindigd met de onderteekening van een enkele internationale conventie ter regeling van het telefonisch, telegrafisch en radio-telegrafisch verkeer en van verschillende aanvullende protocollen. De conventie roept een internationale radio- telegrafische unie in het leven en voorziet een speciale scheidsrechterlijke procedure voor bepaalde geschillen. De 75 onderteekenende rageeringen ver plichten zich, alle maatregelen te nemen, om het geheim der radio-telegrafische verbindin gen te verzekeren. De conventie wordt den eersten Januari 1934 van kracht. Door Italiaansche studenten. BELGRADO, 13 December. (R.O.) Door Ita liaansche studenten zijn te Zara anti-Joego- Slavische betoogingen gehouden. Zij maakten bet den Joego-Slavische winke liers lastig en richtten zelfs hun schreden naar het Joego-Slavische consulaat. Onder het uiten van scheldwoorden wierpen ze hier eenige ruiten stuk. De Joego-Slavische studenten te Belgrado hebben tegen deze be toogingen geprotesteerd. PARIJS, 12 December (V.D.). Hier verluidt, dat Titulescoe waarschijnlijk Woensdag naar Belgrado zal vertrekken, waar hij Roemenië zal vertegenwoordigen ter conferentie van de kleine entente.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2