UITZICHTEN VAN ONZE KERKELIJKE KUNST. OoïHY T^ACHV Jbl^llBÖ ml¥ mm p MAANDAG 19 DECEMBER 1932 PROF. BROM VOOR ,DE ALG KATH. KUNST EN AARS- VEREEN1GING. De rede van Z. H. den Paus en de Nederlandsclie kunst. RETRAITEN VOOR WERKLOOZEN. HET TWEE-KLEUREN-SPEL. radio-programma ,1 n Hf fi$ DINSDAG fi 3*= Zaterdag haxl er te Nijmegen in het Concert gebouw „De Vereelngmg een bijeenkomst plaats der Alg. Kath. Kunstenaaravereeuigiug. In de ochtendvergadering sprak prof. Or. Gerard Brom, na een welkomstwoord dooi den voorzitter Ir. Aiph. Sieüers, voot een tamelijk talrijk gehoor over: „Uitzicht van onze ker kelijke kunst". Inleiding prof. dr. Brom. Prof. Brom wilde slechts in een soben in leiding de zuivere feitelijkheden etaleeren met reserveering van eigen meening. nu de levens kwestie voor de kerkelijke kunst zoo uitdruk kelijk is gesteld door de kerkelijke hiërarchie. Bij de opening der Vaticaanache Pinacotheek op 28 October 1932 heeft Z. H. de Paus een openlijk vonnis uitgesproken over werken „die een onweerstaanbaar contrast vormen met de verzamelde meesterwerken der Pinacotheek. De Paus gebruikte daarbij zelfs de woorden „caricatuur" en „profanatie", hij sprak van „leelijke werken, die uitsluitend onbekwaam heid en ongeduld openbaarden", van „vorme loosheid, die teveel lijken op sommige figuren in handschriften van de donkerste Middel eeuwen, toen de goedetradities van de antie ken in een barbaarschen stond verloren waren gegaan en nog geen schemer van herleving ver- Bcheen". De Paus verklaarde deze kunst „onmogelijk voor godshuizen en bedehuizen", zooals hij al meermalen aan bisschoppen en kunstenaars had medegedeeld. Volgens de regels van het Kerkelijk Wetboek wilde hij deze dingen uit het Heiligdom geweerd zien. De Paus heeft echter en hierop is in de berichten der dagbladen weinig aandacht ge vestigd ook een positief element in zijn rede naar voren gebracht Hij zei letterlijk - „Maar alle deuren wijd opengezet voor en het oprechtste welkom geheeten aan iedere goede vooruitstrevende ontwikkeling (progressivo' sviluppo) van de eerbiedwaardige overleverin gen, die zooveel blijk gegeven hebben van een onuitputtelijk vermogen tot het inspireeren van nieuwe, mooie vormen." Hij ging echter verder: „De Heiligheid van de kerken mag niet in den geusurpeerden naam van kunst worden ontwijd, de godsvrucht der geloovigen niet verstoord worden. Hier tegen zijn al verschillende stemmen, vooral van priesters, opgegaan". Aanleiding voor deze rede was de tentoon stelling bij den Duitschen Katholieken dag in Essen, waar een altaar van den niet-katholie- ken, werkelijk rauwen schilder Emil Nolde bijzondere ergernis gaf. Mede in verband met de omgeving, waar Z. H. sprak, heeft de Paus, naar spr. meent, vooral de schilderkunst op het oog gehad, eene beper king van beteekenis. Spr. wijst er nogmaals op, dat in de positieve uitlatingen van den Paus toch ook waardeering voor de moderne kunst doorklinkt. De rede van Z. H. is, na een particuliere audiëntie bij den H. Vadeif door Mgr. Aenge- nent, bisschop van Haarlem, met evenveel tact en eerbied tegenover den H. Stoel als vertrou wen t.o.v. de kunstenaars hier in Holland, toe gelicht. Bij de discussies over de pauselijke rede bleef de „Osservatore Romano" een gevaarlijk misverstand handhaven met den ongelukkigen term „novecentismo", d.i. „20e eeuwsche kunst',' welke term echter in Italië een ongunstigen ge voelsklank bezit. De pauselijke krant plaatste ook verschil lende instemmingsbewijzen, o.a. dat van den bekenden archaeoloeg, prof. Styger uit War schau, die de moderne kunst herleidt tot 3 be ginselen: le. het redelijke gebruik der nieuwe techniek (wat hij als vanzelfsprekend aan vaardt) 2e. afkeer van alle versiering en orna ment (hij verwerpt dit); 3e. concentratie op het wezenlijk-liturgische (dit vindt hij eerder be reikt in de oude Baselieken dan in de mo derne kerken zonder priestérkoor). De Oss Hom. plaatst ook protesten van verschillende Duitschers tegen dezelfde gevallen, die door de Oss. „geïllustreerde vloeken" genoemd zijn Het is dus niet alleen de tegenstelling Italiaan- sche en Duitsche kunst, (zooals zij door Hein- rich Wölfflin in zijn nu reeds klassiek gewor den boek „Italiën und das Deutsche Formge-' fühl" 1931, is uiteengezet) die hier aanleiding tot wrijving geeft. De Bisschoppen-conferentie van Fulda heeft zich op een breed standpunt geplaatst door uit drukkelijk „werken zonder waarde" of „confec- tiestukken" te willen weren, maar tegelijk van het kunstwerk „katholieke geest" en „contact met het volksgevoel" te vorderen. Wil men een maatstaf aanleggen, dan vindt men dien misschien lp het onlangs verschenen boek van den Aartsbisschop van Freiburg (Breisgau) Mgr. Conrad Gröber, een boek, dat weinig oorspronkelijks bevat, maar juist daar om als de gemiddelde, normale graadmeter dienen kan. Spr. citeert„Nooit heeft de kerk princi pieel bij een of anderen stijl gezworen Stijl Immers wisselt met den tijd. Het Latijn ver vult z'n taak in de liturgie als "n doode taal, maar kunst beteekent leven en wij, menschen, kunnen geen doodeu opwekken. Intusschen is de kerk geen slachtoffer van leuzen, die uiter aard oppervlakkig en voorbijgaand zijn. Zij wil niet den chaos van het wordende, niet het onverstaanbare lallen van een zuigeling. Db moderne kunst beantwoordt aan een overprik keld geslacht, dat op de minste kitteling rea geert. De mode is ten slotte slechts maakwerk, de ware kunst wordt geboren. In het Godshuis is de kunstenaar geen heer en meester, maar dienaar, hij dicteert er dus niet zijn luimen, maar heeft zijn werk te schikken naar het ge heel. Géén haastige invallen, géén improvisa ties Kerkelijke kunst brengt lof aan God. zij houdt dus iets feestelijks in en niet louter zakelijkheid. De blijde boodschap moet in de kunst weerklinken. Daarbij geldt, wat Pius X zoo verrassend zeide van de kerkelijke muziek: dat zij niet alleen gewijd, maar ook echte kunst dient te zijn, voor de geheele kerkelijke kunst." Tot zoover de woorden van Aartsbisschop Gröber. Bij de discussies over de pauselijke rede is er door verschillenden gezegd „De PauseD zijn in zaken van kunst niet onfeilbaar", waar op de Osservatore heeft gevraagd „De kun stenaars wel Spr. wil na deze weergave van louter fei ten, trachten het probleem scherp en klaar te stellen Wie voorbij ziet, zegt hij, dat na den wereldoorlog Europa overloopt van een stel selmatig barbarisme, van een bewusten chaos, van een bruten geest, van een cultuurzelf- moord, van gewilde primitieve instincten (niet In den zin van Prse-Rafaëlieten, maar in dien der negerkunst), wie dit alles niet ziet. is geen mensch van zijn tijd en te verblind om mee te spreken van moderne kunst. Er be staat in onzen tijd bij sommigen ontegenzegge lijk een streven, om niet met een vorm. maar om met den vorm te breken, om niet slechts wantrouwen te voelen tegen zwier en gratie en lijnenspel, maar om vijandig te staan tegen over het mooie in 't algemeen, een soort van iconoclastische drift. Hier ligt het punt, waar het om gaat. Hier ligt het beginsel, waar wij. Christenen, ons hebben af te scheiden van de extremen, terwijl wij toch de kunst handhaven van onzen eigen, nieuwen tijd, hier moeten wij toonen In de wereld en niet vin de wereld te kunnen zijn. (Applaus.) Na een eenvoudigen koffiemaaltijd hadden 's middags te twee uur eenige huishoudelijke groepen-vergaderingen plaats, waarin de nieuwe Rrdactie-instructie voor „Van Bouwen en Sie ren" werd goedgekeurd. De Redactie zal voor taan bestaan uit 3 personen. Als zoodanig werden gekozen de heeren J. van Dongen, hoofdredacteur, Nic. Molenaar en W. Harzing. Te half vier ving de slotvergadering aan, waar Marius Monnikendam een lezing met muzikale illustratie hield over „Hedendaagsche muziek". Spr. verduidelijkte, hoe de negentiende-eeuw- sche muziek, die in haar drie kern-elementen: rythme, melodie en harmonie was verstard en vastgeloopen, na den oorlog uit deze verstar ring losraakte en tot groote technische ontwik keling kwam. Spr. behandelde ook het belangrijke vraag stuk der „leekenmuziek", dat in Duitschland. Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije zoozeer aan de orde is, en verschillende andere kwesties. In het licht van dit alles besprak spr. zijn eigen werk „Symphonische Beweging Arbeid", op 11 Dec. 1.1. door het Concertgebouworkest uitge voerd, en Strawinsky's „Symphonie de Psau- mes", welke werken spr. op den vleugel voor speelde. Ir. Alph. Siebers sloot daarna onder een dankwoord aan allen de bijeenkomst. STOPGEZET. Te Oude-Pekela worden stopgezet de carton- fabrieken „Brittania" en „Erica", waar te zamen 200 arbeiders werken. Het is niet te zeggen, wanneer deze fabrieken weer in wer king zullen worden gebracht. Vrij algemeen hoort men steeds zeggen, dat. wanneer men een spel heeft, waarin twee bied- bare kleuren voorkomen, men moet openen met de hoogste kleur. Toch is dat niet juist en daarom lijkt het ons wenschelijk dit onderwerp eens nader te beschouwen. Welke gevallen kunnen zich voordoen, indien men twee biedbare kleuren in zijn spel heeft a. De beide kleuren zijn even sterk en even lang; b. De hoogere kleur is sterker en langer dan de lagere kleur; c. De lagere kleur is sterker en langer dan de hoogere kleur; d. De hoogere kleur is sterker doch korter dan de lageie kleur; e. De lagere kleur is sterker doch korter dan de hoogere kleur. Bekijkt men deze vijf gevallen, dan zal men vermoedelijk al direct tot de gevolgtrekking komen, dat de zaak niet zoo eenvoudig is en dat men maar niet kan volstaan met te zeg gen, dat de hoogere kleur steeds het eerst ge boden moet worden. Evenmin kan men maar zeggen: Ik bied eerst mijn sterkste kleur en eerst in de tweede ronde mijn zwakkere, dan weet mijn maat precies, welke kleur de sterkste is en kan hij zich daarnaar regelen. Het lijkt zoo aardig en eenvoudig, maar het is niet geheel juist. Als men toch op den voor grond stelt, dat het, uitzonderingsgevallen daar gelaten, wenschelijk is het openingsbod zoo laag mogelijk te houden, dan valt direct de theorie van eerst de hoogste kleur te noemen. Nu is het met die wenschelijkheid om het openingsbod zoo laag mogelijk te houden, ook weer niet altijd hetzelfde. Vaak wil men de tegenpartij van elke mededeeling tusschen de maats uit fluiten en biedt dan direct hoog: een andere {wel, vooral als men een zeer sterk spel in .Widen heeft, wil men graag de tegenpartij hooren bieden, teneinde zich een beter beeld (te vormen van de mogelijke kaart-verdeeling het doel daarnaar zijn eigen bod te regelen, ffiit is b.v. het geval, wanneer men met een ■•ar vorken zit en graag wil weten of de fcisschen liggende kaart vóór deze vorken zit, (teneinde dan wellicht slem te kunnen bieden). men direct in hst openingsbod het mandje- of slemsignaal, dan zal meesten tij da de tegenpartij zwijgen en krijgt men die inlich ting niet. Ook echter kan zich het geval voor doen, dat die tegenpartij ook een slem in uw spel ziet en daarom een psychologisch bod doet. teneinde u daarvan af te houden en dan is de inlichting van dit volgbod natuurlijk niets waard. Met een lage opening zal een psychoio- t>od minder gauw gedaan worden. Men ziet hier alweer, dat in bridge wel grondstellingen gegeven kunnen worden, doch dat de praktijk allerlei gevallen geeft, die het het wenschelijk maken van die grondstellingen af te wijken. Gelukkig vormt dat juist het J.rf. u kndge-spel, het individueele in- wn i, bestaan trots alle systemen. Wil men slemkansen aangeven, dan kan men dit middels een dwangbod doen, maar men behoeft zulks met te doen. Den eenen keer zal men het dwangbod direct bij de opening doen, een andere maal zal men opzettelijk laag openen teneinde de tegenpartij ook eens te laten praten Zoo noodig kan men dan later nog altijd door middel van een sprongbod zijn bedoelingen aangeven. Vermoedelijk zal men vragen: Wat heeft dit nu met het twee-kleurenspel te maken Ons antwoord is dan: Deze uitwijding was noodig want juist het twee-kleuren-spel geeft veelal' aanleiding tot het doen van een dwangbod. Wij willen nu achtereenvolgens de gevallen a. tot en met e. behandelen: a. De beide kleuren zijn even sterk en even lang. Stel, die kleuren zijn Schoppen en Klaveren. Wordt nu met 1 4 geopend, dan zal de maat (wij nemen aan, dat geen tusschenbod gedaan wordt) geen andere kleur kunnen doen hooren dan door 2 te bieden. Wordt echter met 1 geopend, dan is de maat in hetzelfde geval in staat b.v. 1 O of 1 C? te antwoorden. De inlichting is dan verkregen zonder verhooging van het aantal. Dat hier een groot voordeel in gelegen is, zal niemand kunnen ontkennen. Wij aarzelen dan ook nimmer in zulk geval, doch bieden bij gelijke sterkte en lengte de laagste kleur eerst, vooral wanneer het geen opvol gende kleuren zijn. Tusschen Klaveren en Schoppen liggen twee kleuren, door te bieden geeft men dus zijn maat twee kansen om zon der verhooging van het aantal geboden trekken (Ingezonden.) Het kon de tijd ligt nog niet ver achter ons den indruk wekken, dat de hoogmoedige mensch, die tengevolge van den ongekenden vooruitgang op schier elk gebied In de negen tiende eeuw, meer en meer zich bewust was gaan worden het te kunnen stellen zonder God, vertrouwde het zoover te zullen brengen, dat hij zich geleidelijk zou kunnen onttrekken aan de verdere ten-uitvoerlegging van het vonnis, in het eerste menschenpaar over het mensch- dom uitgesproken, dat de ritensch in het zweet des aanschijns zijn brood eten zou. Was be perking van den arbeid niet een der hoogste idealen en gold het verrichten van meer ar beid, dan was toegestaan niet als een der meest laakbare daden Hij, die, naast de geschiedbeschrijving zich wil vermeien in geschiedbeschouwing, zal een maal stellig rijke stof tot overweging vinden in het feit, dat zoo spoedig daarna een zoo nijpend gebrek juist aan arbeid zich gevoelen deed, dat zoo spoedig daarna zoovele mil- lioenen moesten bidden en smeeken juist om arbeid, waardoor bevestiging vond, voor hem. die verstaan wilde, hét diepzinnig woord van dr. Schaepman betreffende het boven aan gegeven Godswoord: O vonnis, dat genade zijt, O straf, die vrijheid schept. Wij zullen ons (thans niet begeven in zoo danige beschouwingen. Voor beden ligt voor ons het feit de.r ont stellende werkloosheid met al de droevige ge volgen daarvan, zoowel geestelijke als stoffe lijke. In de vertegenwoordigende lichamen, in wetenschappelijke bijeenkomsten, in volksver gaderingen, in de pers overal dringt zich het probleem der werkloosheid naar' voren en eischt bespreking, eischt oplossing. Zien eenerzijds de officieele lichamen, de particuliere instellingen, met zorg de toekomst tegen, niet wetend, hoe zij steun zullen kunnen blijven verleenen, anderzijds worden klachten, vaak niet ongegronde klachten vernomen, dat de geboden steun niet toereikend is om in den stoffelijken nood te voorzien. En toch zou dit alles niet tot zoo groote on gerustheid behoeven te stemmen, indien de ge volgen der werkloosheid zich slechts deden ge- voelen op stoffelijk terrein. Veel, veel grooter echter is de schade, aangericht onder geeste lijk, onder zedelijk opzicht. En daarom, hoe lofwaardig ook zij de stoffelijke steun, hoe on ontbeerlijk daarbovenuit gaat toch de voorzie ning in den geestelijken nood. Welnu, een der schoonste weldaden, die men den werkloozen bewijzen kan, is het hen in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een gesloten retraite en we achten het dan ook een voorrecht te mogen voldoen aan een tot ons gericht hoogst vereerend verzoek, en kele woorden aan dit heerlijk werk te wijden. Wellicht zal de een of ander zeggen: Maar zij, die zoo gebukt gaan, onder zorgen voor het dagelijksch levensonderhoud, zijn daarvoor im mers niet vatbaar. Welnu, die zóó mochten spreken, zouden blijk geven al heel weinig kijk te hebben op de maatschappelijke behoeften. Men vrage het maar eens aan onze Vincen- tianen en zij zullen het met enthousiasme mee- deelen, dat in zoovele gezinnen de echt-broe- derlijke omgang der bezoekers, de geestelijke opheffing heel wat meer welkom zijn dan de stoffelijke steun en dat zij zoo veel meer zou den kunnen doen, indien ze slechts meer mede bezoekers hadden. Och, mochten met name onze jongeren dat toch eens toonen te verstaan Welnu, zoo staat het ook geschapen in zoo vele gezinnen der werkloozen. Gesnakt wordt er naar geestelijken steun. Gelijk alom in onze huidige wereld is ook voor die gezinnen het woord van Johannes van toepassing: „Midden onder u staat Hij, die gij niet kent" in de retraite leeren ze Hem kennen. Maar boven dien: de proef behoeft niet meer te worden genomen: de proef is genomen en ten volle geslaagd. Werkloozen hebben deelgenomen aan retraiten in onze retraite-huizen en ze zijn teruggekeerd naar eigen verklaring zoo dankbaar, zoo voldaan teruggekeerd als an dere menschen, met een anderen kijk op de wereld, teruggekeerd in Christelijke gemoeds stemming, besloten onwrikbaar zich vast te blijven houden aan wat hun In (je retraite- dagen zoo helder voorgehouden werd, over tuigd op die wijze steeds het hoofd te zullen kunnen bieden aan wat overgezonden worden mocht, wetend waar zij, de nood moge nog zoo hoog stijgen ten slotte overvloedig kracht en troost zullen kunnen vinden. Gelijk we boven reeds schreven, gaarne ves tigen wij de aandacht op dit heerlijk werk teu bate der werkloozen, die zoozeer belangstelling en steun verdienen. Mogen dan allen, die daartoe in staat zijn. in welke functie ook, het hunne bijdragen, op dat het deelnemen der werkloozen aan de re traiten worde bevorderd. Moge ook dit werk financieel worden ge steund. Zeker, o zoo weinig wordt door de retraite huizen gevraagd; maar zelfs dat weinige, ver meerderd met de reiskosten, kunnen zoovelen niet betalen. Mogen de katholieken daarom voor dit ede-i werk, ook een geldelijk offer weten te bren gen. Vraagt men hoe In elke plaats zullen stel lig één of meer geestelijken of leeken te vinden zijn, bereid om voor dat doel gelden in ont vangst te nemen, terwijl -het allereenvoudigst nog is een bedrag te storten op de girorekening van een onzer retraitehuizen met bijvoeging het te willen besteden voor de retraiten voor werkloozen. Wij zouden hem of haar, die dit artikel heeft willen lezen, durven vragen: „Doe dat nog heden; morgen wordt het zoo licht vergeten". A. VAN WIJNBERGEN. PROF. VERAART EN DE R. K. VOLKSPARTIJ. Een R. K, Democratische partij Bij hetgeen wij meldden naar aanleiding van het bericht van de „Resb." omtrent een samen gaan van prof. Veraart en den heer Wessellng tegen de R. IC. Staatspartij, teekent genoemd blad o.m. het volgende aan: „Onze mededeellngen hadden wij (echter) van personen uit de allernaaste omgeving van prof. Veraart, die met hem, na zijn uit treden uit de R. K. Staatspartij, zijn mee gegaan. En daarvan weten we, dat al eenigen tijd pogingen in het werk worden gesteld, om tot een fusie van de R. K. Volkspartij te ku men en de A.-K. Arbeiderspartij, omdat men van meening is, dat naast deze twee partijen, 't oprichten van een derde R. IC. Democratische Partij eenvoudig bespottelijk is. De mogelijkheid van een nieuwe partij, die zich dan zou aandienen als een R. K. Demo cratische Partij, staat daarbij voor oogen. Omtrent deze onderhandelingen zijn ons zelfs reeds door personen die op de hoogte kunnen zijflk nadere detailmededeelingen ge daan, zelfs otntrent de samenstelling van een eventueele eandidatenlijst. Wij hebben echter geen toestemming kunnen krijgen tot publica tie, ook omdat deze besprekingen natuurlijk nog een voorloopig karakter hebben". DINSDAG, 20 DECEMBER. Huizen. (1875 M., 160 K.H.) K.R.O- uitzen ding: 4.00—5.10 H.I.R.O.: 8.00—9.15 en 10.00— 11.30 Gramofoonpl.; 11.30 Godsd. halfuurtje; 12.15 1.45 K.R.O.-orkest, o.a. Quatre airs de ballet, Drigo; 1.45 Pauze; 2.00 Vrouwenuurtje; 3.00 Modecursus; 4.00 H.I.R.O.; 5.00 K.R.O.-sex- tet, pop. programma; 6.30 Esperanto; 6.50 Cau serie over het Artis-aquarium; 7.107.30 Dr. v. d. Sleen over Curacao; 7..45 Verbondskwartier- tje; 8.00 K.R.O.-orkest m. m. v. Lajos Szikra (viool), o.a. concert g-moll, pp 26, M. Bruch; 9.15 Vaz Dias; 9.30 Viool-recital; 9.50 K.R.O.- orkest, pop. muziek; 10.3012.00 Gramofoonpl. Hilversum. (296 M., 1013 K.H.). A.V.R.O.- uitzending; 5.30—6.00 V.P.R.O.: 8.00, 10.00 en 10.15 Gramofoonpl.; 10.30 S. Joosten (piano), J. Reindorp (zang) en Egb. Veen (begeleiding); 11.00 Voordracht door A. de Hoog-Nooy; 11.30 Vervolg concert; 12.00 A.V.R.O.-Klein-orkest en Gramofoonpl., o.a. ouv. Venus auf Erden, Lin- cke; 2.102.30 Causerie door E. G. Schürmann; 2.45 Gramofoonpl.; 3.00 Knipcursus; 4.00 Viool recital Egb. Veen Jr., m.m.v. Egb. Veen Sr. (piano); 4.30 Kinderkoor; 5.00 A.V.R.O.-Kamer orkest, o.a. Esquisses provencales, Popy; 5.30 V.P.R.O.; 6.00 Vervolg concert,, o.a. Draussen in Schönbrunn, Benatzky; 7.00 Gramofoonpl.; 7.30 Engelsche les; 8.00 Vaz Dias; 8.05 Gramofoonpl.; 9.00 Omroeporkest, m.m.v. een gem. vocaal kwartet, o.a. Méditation, Massenet; 10.00 „Eén van ons (II), van J. Galsworthy. Regie: Kom mer Kleyn; 10.45 Kovacs Lajos en zijn orkest. Refreinzang Bob Scholte; 11.00 Vaz Dias; 11.05 12.00 Vervolg Kovacs Lajos en zijn orkest. Da ven try. (1554 M„ 193 K.H.): 10.50 Tijd sein, berichten; 11.05 Lezing; 12.20 Orgelspel E. O'Henry; 1.05 Commodore Grand-orkest, o.a. ballet-suite, Siede; 2.20 A. Salisbury's orkest; 3.20 Pini Tango orkest; 4.05 G. Noon (viool) en B. Harrison (piano); 4.35 R. Tapponnier en zijn orkest; 5.35 Kinderuur; 6.20 Berichten; 6.50 Mo zart's kwintetten; 7.10 Lezing; 7.40 Gramofoon- platen; 8.20 Vaudeville; 9.00 Layton en Johns tone; 9.20 Berichten; 9.40 B.B.C.-orkest, sym- phonieën nos. 6, 7 en 8, Haydn; 10.5512.20 Lew Stone en de Monseigneur Band. Parijs. („Rj»dio-Paris", 1724 M„ 174 K.H.): 8.05 Gramofoogp.; 12.20 Concert, o.a. Petite suite, Bizet; 7.4Ö Orkest; 8.20 Cabaret-program ma; 9.05 Concert (viool, zang, piano, declama tie). Kalundborg. (1153 M., 260 K.H.): 11.20 1.20 Concert uit rest. „Wivex"; 2.204.20 Mo- gens Hansen's orkst; 7.20 Omroeporkest en so listen; 8.20 Kerstconcert; 9 05 Kamermuziek door solisten; 9.50—10.20 Fransche baUetmuziek d. h. Omroeporkest. Langenberg. (473 M„ 634 K.H.): 6.25 Gramofoonpl.; 11.20 Concert, o.a. Concertwals, Moszkowsky; 12.20 Concert, o.a. Standchen an Toscanrni, Murzilli; 1.50 Gramofoonpl.; 4.20 Con cert, m.m.v. O. Wetzel (piano); 7.20 Gevarieerd programma; 8.20 Werag-orkest m.m.v. viool en piano, o.a. piano-concert, Zilcker. Rome. (441 M., 680 K.H.): 450—5.35 Orkest; 7.50 Gevarieerd concert. Na afloop berichten. Brussel. (508 M., 590 K.H.)12.20 Omroep- Kleinorkest o.a. Humoreske, de Taye; 1.30 Gra mofoonpl.; 5.20 Dansmuziek uit St. Sauveur; 6.35 en 8.20 Gramofoonplaten; 8.35 „Le songe d'une nuit de Noël", hoorspel van Fleischmann mu ziek van Quinet; 9.20 Omroeporkest, o.a. Prelu dium, Rachmaninoff; 10.30—11-2° Gramofoonpl. (338 M„ 887 K.H.): 12.20 Gramofoonplaten; 1.30 Omroepkleinorkest, o.a. 12e Rhapsodie, Liszt; 5.20 Omroeporkest, o.a. fant Fledermaus; 6.50 Omroepkleinorkest, o.a. Mondnacht von Blon; 8.20 Orkest en solisten; Gra mofoonpl., o.a. fragm. Figaros Hochzeit, Mozart. Zee sen. (1635 M„ 183.5 K.H.): 5.20—7.20 Concert; 11.20 en 1.20 Gramofoonpl-; 3.50—4.50 Dresdner Philharmonie, o.a. Wiener Tanze, Beethoven; 7.20 Opera „Der fliegende Hollan der", R. Wagner, dirigent G. Szell; 9.50 Berich ten en hierna tot 11.20 Populair concert uit Hamburg. Rotterdam. (Gem. Radio-distr.). Program man 3: 9.35 Langenberg; 12.20 Brussel (Fransch), 1.20 Königswusterhausen2.20 Londen R.; 320 Kalundborg; 3.50 Königswusterhausen; 4.50 Warschau; 6.20 Brussel (Fransch); 2.20 Königs wusterhausen; 9.50 Brussel (Fransch); 10.20 Königswusterhausen. Programma 4: 10.35 Daventry: 1120 Königs wusterhausen; 12.20 Daventry; 5-35 Brussel (Vlaamsch)6.50 Daventry. m ft t Als tegenstelling het „Motief der onrust". Hier volgen de „hoogten der scheppings- extasé" („presque en déüre"), met een dra matische wending (Allegro dramatico) en het „Tragisch motief". 0 Alteya Op Seriabine volgt het prachtige pianocon- cert van de Falla: „Nuits dans le jardins d'Eëpagne". Het solistenconcert van den avond (8.009.15) door 't K.R.O. orkest doet 't heel erg bekende vioolconcert van Max Bruck hoo ren en vangt aan met Mendelssohn's Ouverture „Ruy Bias" naar 't litterair gegeven van Vic tor Hugo, een en ander o.l.v. Joh. Gerritsen en m.m.v. Lajos Szikra. Szikra beantwoordt meer aan z'n eigen RADIO-BERICHTEN Sprekers voor den K. R. O. Uit het K.R.O.-program voor deze week: Dinsdag 20 December: 11.3012-00 Pastoor L. H. Perquin: Godsdienstig halfuurtje; 2.00 2.30 mevrouw A. VerheyenAllardin: „Kerst mis in ons huis"; 2.303.00 mej. H. C. Lauwers: „Menu voor de Kerstdagen"; 6-50 2.10 Dr. A. L. J. Sunier: 50 jaar aquarium van Artis; 7.10 7.30 Dr. W. G. N. v. d. Sleen: Van vreemde lan den en volkeren. „Curasao en de petroleum industrie." Donderdag 22 December: 11.3012.00 Pastoor L. H. Perquin: Godsdienstig halfuurtje. Zaterdag 24 December: 11.3012.00 Pastoor L. H. Perquin: Godsdienstig halfuurtje; 2.30 4.00 mevrouw S. Nuwenhuisv. d. Rijst en me vrouw C. Marresv. d. Ven: Kinderuurtje; 5.15 5.30 S. P. J. Borsten: Sportpraatje; 6.206.40 Paul de Waart: Journalistiek weekoverzicht; 7.107.30 Drs. P. Jullen: Van vreemde landen en volkeren. „Als bloedjager in Liberia". Huizen 1875 M. doet te plm. 10.55 v.m. een werk van Seriabine hooren. „Poème de l'extase". Het is een stuk dat niet zoozeer als symphonische Dichtung is op te vatten, maar meer als 'n symphonische fantasie met sym bolische bedoelingen. Vaagheid, gevoeleover- drijvlng en abstracte lichtelijk verwarde denk beelden, domineeren in dit werk waarvan deze Russische componist in het daar destijds be kende tijdschrift „De muzikale tijdgenoot" (1916) deze uitzetting gaf: Tegenover het „schmachtende" lnleidings- motief dat in het verloop van het stuk een gewich tige rol speelt, staat het „motief van den wil". Lento p do!<f 9*pr Op deze korte inleiding volgt de motivische hoofdgedachte. Al ley r o VO tan Dan een „motief van den zwevenden geest. een ge het „Thema der Selebstbehauptung" croata 1 f Q nr.. dat in ~v.cuok.uc svarieerde gestalte aanneemt: Lajos Szikra. (Hongaarschen) aard en muzikale neigingen door in 't tweede deel (9.309.50) tijd- en landeigen composities te spelen. Hij heeft juist gezien, door te beginnen met Koddly (Adagio en Intermezzo: Hong. dans) omtrent wien onder „Maandag" nadere bij- zonderhedep gegeven zijn. Met het spelen van 'n tweetal werken van Hubay bewijst Szikra zijn fameuzen Hongaar schen vioolleeraar en componist, eere wien eer verschuldigd is. Te 7.40 n.m. gaat via Boekarest de eerste symphonie „Le Printemps" van Darius Mll- haud. Bijzondere K. R. O.-uitzendingen. Zooals gemeld, stelt de Duitsche Reichs Rund funk Gesellschaft te Berlijn pogingen in het werk om op 24 December een uitzending te ge ven uit Bethlehem. Naar wij nu in den Kath. Radiogids 1 t=«n, vroeg en verkreeg de K. R. O. van de R. R. O. toestemming wanneer zij inderdaad technisch mogelijk blijkt, opnieuw uit te zenden over Huizen. Voorts bericht de Gids, dat het Graalspel. dat Zondag 8 Januari in het Berlijnsche Sportpa- last zal worden opgevoerd, eveneens door den K. R. O. zal worden uitgezonden. Radio-congres te Madrid. Het verluidt, dat op het radio-congres in Madrid op verschillende belangrijke punten overeenstemming is bereikt. Wat den omroep betreft, zouden de resultaten echter verre van beantwoorden aan hetgeen de buitenstaanders en vermoedelijk ook de insiders ervan hoopten. Met betrekking tot het dringende golflengte- vraagstuk verklaarden Amerika en Japan, dat zij daarvoor geen belangstelling hadden, waar op met groote meerderheid is besloten, dat deze kwestie, voor zoover het Europa betreft, door de Europeesche staten zelf moet worden opgelost. In Mei 01 Juni van het volgend jaar zal er nu te Praag weer een conferentie worden ge houden van de wereldomroepvereenlging, waar aan ook officieele regeeringsvertegenwoordigers zullen deelnemen. Daar zal men zich dan met het probleem der golflengten bezig houden, alsook met de sterkte der verschillende zenders en cle contróle op de naleving van de getroffen regelingen. Het Luxemburgsche raadsel zal dus ver moet. -lijk tot dien tijd nog wel onopgelost blijven. Immers van een toekenning der ge vraagde golflengte wordt niets gemeld, even- mm als van goedkeuring der geweldige sterkte van dezen zender. onHoro Irlöiir AoarWAAK in lichten. Bij twee opvolgende kleuren ie de kans alleen dan hetzelfde, wanneer het Ruiten en Klaveren zijn, want dan gaan Harten en Schoppen er nog boven. Maar er is nog iets: als men twee opvolgende kleuren heeft en de laagste biedt, dan is er immers nog altijd de kans, dat de maat in uw eigen hoogere kleur biedt en dus ook in dit geval achten wij het h0r i-Tet de 'agere kleur te openen. b. De hoogere kleur is sterker en langer dan e lagere. Ook in dit geval zou het geen kwaad kunnen eerst de lagere kleur te bieden, maar men gooit daardoor een inlichting aan den maat .v.far g'i nu eenmaal aangenomen hebt ij ge ij e sterkte van beide kleuren eerst de lagere kleur te bieden, zal bij ongelijke sterkte (lengte) anders geboden moeten worden, ten einde den maat niet te misleiden. Waar gij geen windmolen zijt, moet uw biedmethode steeds op dezelfde grondslagen berusten en waar nu het bieden van eerst de lagere, daarna de hoogere kleur de bepaalde beteekenis heeft, dat beide kleuren gelijkwaardige kracht (lengte) hebben zult gij bij ongelijkwaardige kracht (lengte) anders moeten bieden en wel eerst de sterkere langerekleur en in de volgende ronde de zwakkere kleur c. De lagere kleur is sterker en langer dan de hoogere kleur. Dit geval is volkomen iden tiek aan het geval b. en het bieden geschiedt volkomen op dezelfde wijze. Het bieden van de lagere kleur kan hier niet aangeven dat deze kleur langer is, want in geval a. wordt ook de lagere kleur het eerst geboden, maar in elk geval weet de maat bij het later hooren van de hoogere kleur, dat die hoogere kleur hoogstens gelijkwaardig aan de eerst genoemde lagere kleur kan zijn, nimmer echter krachtiger (langer). d. De hoogere kleur is sterker doch korter dan de lagere kleur. Dat een langere troefkleur voordeeliger is dan een korte, zal geen betoog behoeven en bovendien zal de sterkere kleur meer in aanmerking komen voor de T-s in de bijkleuren dus in dit geval zal het bieden van de lagere kleur aangewezen zijn Verwarring kan dit niet geven, want de iagere kleur is langer en behoeft dus minder steun dan de hoogere, die korter is. e. De lagere kleur is sterker doch korter dan de hoogere kleur. Analoog aan het geval d. zal de hoogere kleur het eerst geboden moeten worden. Conclusie. Wat is dus de conclusie Dat bij gelijke kracht en lengte eerst de lagere kleur geboden wordt, dat bij ongelijke lengte steeds de langste kleur het eerst geboden wordt. In de hoogere kleuren (4 en is het voor deeliger spelen dan in de lagere (O en omdat men niet alleen maar 4 trekken voor de manche noodig heeft, doch bovendien nog voor die 4 trekken 20 puten meer krijgt dan voor de 5 trekken in de lagere kleuren. Als het dus mogelijk is, moet men in de derde ronde, dus nadat de beide kleuren van den opener reeds genoemd zijn, zoo mogelijk zijn voorkeur toonen voor één dier kleuren door deze nogmaals te bieden. Tevens geeft men daarmede nog eens inlichting ingeval de maat nog niet zeker is, welke kleur de gewenschte is. Zoonoodig kan dit ook aangeven, dat deze kleur een vijfkaart is en de andere een vie'"" kaart, ingeval men ook bij ongelijke len6^ voorkeur aan een opening in de laagste kleui geeft, al is deze korter dan de hoogere. Er zul len toch aiti.id spelers zijn, die bij voorkeur op de lagere kleur openen, vooral wanneer die sterker, zii het ook korter, is dan de hoogere kleur. D or nu later voor de tweede maal «e hoogere kleur te bieden, geven zij duide .1 aan, dat deze kleur langer is. Nog een voordeel van het eerst bie n lagere kleur is, dat men anders vaak met in de gelegenheid komt die kleur te noemen, c gezien het bieden reeds te hoog kan zijn p loopen om de lagere kleur alsnog te «- hooren. Boekdteoordeelmg. Ter beoordeeling ontvingen wij: „Mijn biedsysteem" door Ely Culbertson, ver taald door mr. F. W. Goudsmit. Uitgave: van Holkema Warendorf's Uitgevers-Maatschappij, Amsterdam, 2.25 ing., 2.90 geb.). Een zeer goede vertaling vanhet bekende Blue Book van Culbertson, waarin alleen het onnoodige gebruik van vele vreemde woorden (partner, forcing-take-out, annonceeren, jump enz.) te betreuren valt. De vertaling is van de voorlaatste uitgave, de veranderingen in de laatste uitgave zijn door noten aangegeven. Mr. Goudsmit prijst in zijn voorrede het systeem vooral aan teneinde overal volgens één systeem te bieden (blz. 6), in eigen kring mag men het wijzigen, daarbuiten spele men het zuiver. Wij kunnen het hiermede niet eens zijn, wanneer men in eigen kring gewoon is het systeem gewijzigd te spelen, dan zal men, zij het ook onbewust of onopzettelijk, buiten dien kring zich ook aan wijzigingen schuldig maken met alle nadeelige gevolgen van dien. Dat Cultbertson's systeem groote verdiensten heeft, zullen wij zeker niet ontkennen, al geven wij voorkeur aan het Official System, omdat het logischer en daardoor eenvoudiger is. Onze ondervinding is toch. dat de meeste beoefenaars van Culbertson's systeem dit niet genoeg onder de knie kunnen krijgen, waardoor steeds schromelijke misverstanden ontstaan. Men, °e_ denke toch, dat verreweg het grootste deel der bridgers niet boven het middelmatige uitsteekt en dat een dergelijk systeem slechts voor werkelijk goede spelers waarde kan hebben. In zijn nieuwste uitgave heeft Culbertson ook een plaats ingeruimd voor de Work'sche punten- tellinÉ bij een Zonder-Troef-spèl naast «ijn hon. neur-trekken-kracht en nu kunnen wij het met mr. Goudsmit niet eens zijn waar deze puntentelling grover noemt 'dan de .krachts bepaling inmiddels H-t. Integendeel, WL' achlen deze puntentelling jmst fyner en het gegeven voorbeeld van het Aas, Heer of Vrouw sec gaat niet op want met de singleton wordt geen ZT geboden! Doet men het in een of ander systeem wel, dan is dit verkeerd, want mot oen single- ton in de. hand en de noodige ZT-Punten °m te openen, moet men toch altijd een biedbare kleur hebben en ook Culbertson eischt bij een bied- bare kleur een opening in die kleur- u zij, de werkelijk goede vertaling dit boek een welkom bezit doen Vormen voor volgers van het systeem- Culbertson. Het' tweede werk, dat wij ter beoordeeling ontvngen is: Moderne Bridge Tactiek door S. Landau, uitgave van Meulenhoff Amsterdam 1.25). Ook in dit boek wordt veel meer dan noodig, gebruik gemaakt van vreemde uitdrukkingen, welke nog wel eens verkeerd vertaald worden ook. Zoo wordt „l'orcing-take-out" vertaald door „overgenomen dwangbod" terwijl het dit niet is, doch een dwang-antwoord-bod. Immers de be doeling is, dat de opener, die geen dwangbod behoefde te doen, verplicht is op dit bod te ant woorden en niet dat het antwoord-bod gedwon gen is. (Ook AirGoudsmit maakt zich aan deze onjuiste veHaling schuldig.) Het boek is gebaseerd op het Culbertson- systeem en wil niet zijn een boek voor eerst- beginnenden. Het is duidelijker gesehreven dan het Blue Book en geelt in veel korter bestek ongeveer hetzelfde. Te betreuren is, dat de schrijver zich heeft laten verleiden in zijn Voorwoord te zeggen, dat de match CulbertsonLenz (niet Lentz, zoo als hij schrijft) de superioriteit van Culbertson's methode deed blijken. Dit is een misleiding, want ten eerste werden door beide partijen geen gelijke spellen gespeeld; ten tweede zijn alle experts het er over eens, dat door beide partijen grof tegen' hun eigen systeem gezon digd werd, en ten derde heeft Lenz, nadat hij zijn maat Jacoby wegens herhaaldelijk afwij ken van Lat Official System vervangen had door Liggett, zijn achterstand tot veel minder dan de helft teruggebracht, maar toen werden hem ook geen afwijkingen van het systeem gepleegd, hetgeen de tegenpartij wel deed. Wij hebben nooit eenige waarde aan dezen wedstrijd gehecht als een krachtmeeting van twee syste men, maar wij moeten opkomen tegen een uit buiting van den uitslag tegen een dier syste men. De algemeene opinie in Amerika is in deze gelijkluidend met de onze. Dat Culbertson tot een overeenstemming kwam met het Official System, dat in wezen ook al heel weinig ver schilt met Culbertson, echter niet zoo ingewik keld is, en dat zijn leeraren (officieel aange steld) dit systeem naast het zijne onderwijzen, daartoe door Culbertson gemachtigd, spreekt boekdeelen. De Nederlandsche bridge-literatuur is door beide werken verrijkt en wij meenen, dat zy plaats behooren te hebben in de bibliotheek van alle bridge-liefhebbers. De firma Thomas de la Rue uit Londen, zond ons ter beoordeeling speciale wedstrijdkaarten van de firma Charles Goodall. Deze kaarten zijn voorzien van speciale rugzijden, waardoor het zeer gemakkelijk is de kaarten voor duplicate- spel, en dus ook voor het Scheveningsche sy steem, te merken. De rugzijde is n.l. in zes vak ken verdeeld, in elk vak staan de letters N. W. S. en E. (Noord, West, Zuid, Oost), op dezelf de wijze als op de diagrammen voor kaartspe len. In het midden van het eerste vakje staat het cijfer 1, de volgende vakjes dragen de cij fers 2 tot en met 6. De eerste maal, dat het spel gebruikt wordt, streept de speler, die Noord zit, de letter N op zijn dertien kaarten door; degeen die West zit, doet dit met cle W., enz. Door het zetten van slechts één streepje worden dus dë kaarten van eiken speler gemerkt en kan na afloop van het spel dit gemakkelijk gerecon strueerd worden door alle doorgestreepte N's enz. uit te zoeken. Geen zetten van cijfers of geen stempelen meer. Een heele verbetering. De rugzüde Is zoodanig geglansd, dat elk pot lood er duidelijk op afgeeft. De kaarten zijn in vier verschillende, zeer heldere kleuren ver- krijgbsui en de afwerking is, van deze firma niet anders te verwachten, prima. Deze een voudige oplossing van het vraagstuk zal deze kaarten een groot succes verzekeren, vooral om dat na een gebruik van zes keeren er ook zee gegeven spellen uit gereconstrueerd kunnen worden, welke bestudeerd kunnen worden. Wil men de spellen meer dan zes keer gebruiken, dan kan men den zevenden keer weer in vak 1 beginnen, doch maakt dan een kruis door dm letters.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10