k
GEEN PLAATS.
181111
»IS
WAAK DE KINDEKEN GEEN
KERSTBOOM MOGEN HEBBEN.
ONTWAAKT, HERDERS.
DE NATUUB
PRIJ5WLETTERRAADSEL
ZATERDAG 24 DECEMBER 1932
'N WOELIGE KEBSTs
NACHT.
NELSON JOKT!
laT d00r Jean Cbapier' dle 116111 °nder'
il
Büi
(Eem owd liedeke).
Ontwaakt, loopt, hêrders, dezen nacht,
Verlaat all* uwe schapen.
Uw nieuwe Koning lof verwacht,
En blijft niet langer slapen.
Geeft zoet gezang en wilt schalmei
Noch fluijte niet vergeten,
Waarmee gij in de groene weij
Zoo dikwijls zijt gezeten.
't En is dan, herders, niet te vroegh;
Gaat, geeft Hem hart en zinnen;
Men kan niet haastig zijn genoeg,
Om God te gaan beminnen.
Spoedt U, roept Uw geburen al
En gaat met vol betrouwen
Dien God vol teerheid, in een stal,
Met teere liefd' aanschouwen.
EEN. PUZZLE.
Sporen van hazen en konynen.
WELK BEBKIJF?
in.
DE MUIS EN DE MIER.
„ENTRE EE BOEUE ET!
L'ANE GRIS". I
OPLOSSING SERIE
WIE KWEELT ER MEE?
Oplossing vorig letterraadsel.
'n Bure drank!
Hij begreep het.
mjl maar zitten, vent, nu begrip ik -j
ikii.—-ivU
„Zij wikkelde het Kind in doeken en legde
Het neer in een kribbe, want daar was voor
hen geen plaats in de herberg".
Zóó heeft de H. Lukas het in zijn Evangelie
geboekstaafd en zoo wordt het ons ieder jaar,
op het hoogfeest van Kerstmis voorgelezen.
Geen plaats!
Zou er nu heeleniaal geen plaatje over zijn
geweest in die ruime, Oostersehe herberg, om
Sint Jozef en de H. Maagd en het Kindeke
gastvrijheid te verleenenJuist aan dien avond
vóór Christus' geboorte heeft de allerheiligste
Godsmoeder wel erg verlangend naar zoo'n
warm beschut plekje uitgekeken, maar Haar
werd niets andeis gegund dan de slag van de
deur, die in het nachtslot viel. Een vrouw is
onder de menschen daar in dat verre Oosten
altijd weinig in tel geweest; paard en muil
dier worden van méér belang geacht. Wij
kunnen ons dat moeilijk indenken, maar dat
komt, wijl de godsdienst onze harten teerder
heeft gemaakt en onze oogen heeft geopend
voor den grooten rijkdom, dien wij in onze
moeder bezitten.
Maar wat zou er, denk je.wel, gebeurd zijn,
Wanneer de H. Jozef eens een beurs met goud
stukken zou hebben getoond aan dien hond-
schen waard? Zou er dan nog geen plaats ge
weest zijn? Of zouden niet, veeleer, de deuren
van de poort wagenwijd open zijn gevlogen
om de H. Familie door te laten? Ik denk van
wèl! Er was dus, eigenlijk, plaats genoeg,
maar de H. Maagd zag er zoo sjofeltjes uit
en Sint Jozef ook en voor arme menschen
was geen plaats!
Wat 'n ongelukkige, domme man, die her
bergier, vind je niet? Omdat hij meer van de
centjes dan van zijn behoeftige medemenschen
hield, kreeg hij van God géén kans om de ge
boorte van den Zoon in zijn logement te vie
ren! Het geld binnengehaald maar Chris
tus, maar de H. Familie buitengesloten! Hoe
jammer. Wèl plaats voor geld, omdat je dan
eten kunt bestellen en kleeren koopen en 'n
huis huren, 'n landlooper kan dat óók, als hij
genoeg opschooit, maar géén plaats voor de
Eeuwige Liefde aan menschen geopenbaard.
Vele eeuwen zijn sinds dien treurigen avond
verloopen, waarop de allerzuiverste Gods
moeder door de hebzucht van een Oosterschew
logementhouder naar een grot, naar een stal
werd verwezen. Nog heeft menigeen plaats
voor dit en voor dat, plaats voor allerlei din
gen, die met godsdienst weinig of niets te ma
ken hebben maar géén plaats voor het kind,
dat de Vrede is. Zoodoende ontvangt hij nooit
wat eigenlijk ih het leven de hoogste waarde
uitmaakt, want. niemand toch is zóó dom, dat
hij hebzucht en geld zou tillen boven Liefde,
Goedheid en Barmhartigheid?
Wij willen wèl plaats bieden aan Jesus. Wij
willen Hem boven al dat andere stellen. Wij
houden de deur van ons hart niet op het
nachtslot, wanneer Hij aanklopt en om toe
gang vraagt. Het is niet slechts vóór 1932 jaar
geschied dat Jesus vroeg om plaats, maar deze
bede herhaalt Hij door alle tijden heen. WIJ
doen op deze vraag wijd open: „Kom, Heer
jesus, wees onze Gast," zooals dat' op die be-
kende Duitsche plaat staat afgebeeld!
Dan mogen wjj rekenen op een:
„ZALIG KERSTFEEST."
m
Dit en de andere Kerstplaatjes zijn ont"
Jeend aan het mooie boekje „Weihnacht" door
Lukas Klose geschreven en uitgegeven bij de
„Gesellschaft fiir Chr. Kunst," Miinchen..
Matthau» Schiestl is de teekenaar ervan.
De groote Engelsche admiraal Horatius
Nelson, die de zeeslagen bij Aboukir en Trafal
gar (1805) won, in dien laatsten zeeslag
sneuvelde hij miste zijn rechteroog en zijn
rechterarm.
Op n goeie dag zeilde de trotsche vloot
van Albion uit tegen de Denen, die zich niet
uit een verbond met Zweden, Pruisen en Rus
land, gericht tegen Engeland, wilden terug
trekken. De Engelsche schepen stonden onder
®°mman(j0 van den onbeteekenenden vloot-
°°M sjr Hyde Parker. In het heetst van het
gerecht Het deze Parker aan boord van zijn
ylaggeschïp het signaal hijschen dat zijn kapi
teins moesten terugtrekken. Men vertelde dit
aan Nelson, die onder Parker's commando
stond. Deze zette nu den verrekijker voor zijn
oog en verklaarde later, dat hij
geen steek van het sein tot terugtrekken had
gezien! Hij vocht dóór en de zeeslag werd ge
wonnen!
't Was tijdens den oorlog van 1870.
De Fortuin was den Franschen niet gunstig,
't Leger kreeg klap op klap.
Napoleon III zat reeds te Kassei opgesloten,
maar het dappere leger vocht door
't Kerstfeest naderde, 't Zou geen vrede op
aarde zijn.
De korte winterdag was gedaald en de oude
boer Jean Chapier had zich met z'n vrouw
vroeg te bed -begeven. Buiten lag 'n dikke laag
sneeuw, maar binnen was het lekker warm
geweest. Jean Chapier hield van warmte, voor
al nu, nu hij zoo'n last had van z'n oude kwaal
de rheumatiek.
Ze hadden zich dien avond zoo eenzaam ge
voeld, nu hun zoon ginds, ver, tegen de Duit-
sohers vocht.
't Was zoo'n dappere Jongen, hun Charles,
'n Enkele brief scheef hij, en zoo'n brief maak
te den dag voor de oudjes tot 'n feestdag. De
brief werd gelezen en nog 'ns gelezen, tot ze
hem uit het hoofd kenden.
Maar nu, niet Kerstmis, leek hij hen verge
ten te hebben. Geen brief Nauwelijks durf
den de oudjes elkaar aan te zien, bang te ver
raden, <tle groote onrust, die hen kwelde.
Ze spraken elkaar moed in, en zeiden woor
den, die ze zelf njet durfden gelooven.
Ze waren toen maar vroeg naar bed gegaan,
om in den slaap vergetelheid te vinden.
Rustig zou hun slaap niet zijn.
Hoogstens een uur hadden ze geslapen, toen
er plotseling op de deur werd gebonsd.
De oude Jean sprong uit bed, schoot 'n broek
aan en strompelde op z'n klompen naar de
deur, waarvan hij de grendels wegschoof.
Bn daar, voor hem, in den donkeren Kerst
nacht, stonden zes Pruisische dragonders.
Zonder toestemming te vragen, stapten ze
iangs hem heen de kamer in. Bevend liep de
°ude man hen na en haastte zich het vuur in
den haard wat op te rakelen.
„Doe geen moeite voor ons" sprak een der
soldaten op vriendelijken toon, „we kunnen
toch niet blijven, we zijn verdwaald en je zult
onze gids moeten zijn en ons naar het naaste
dorp moeten brengen."
Ook vrouw Chapier was uit haar bed geko
men en was spoedig van haar eersten schrik
bekomen, toen ze de vriendelijke stom van den
officier hoorde.
Vol verwondering zag ze naar hem op. Wat
een knappe man was het en wat leek hij op
hun zoon. Hoe meer zij naar hem keek, hoe
duidelijker haar eigen Charles voor haar stond
't Kon niet anders, alhoewel een Pruis en
dus een vijand, deze officier moest een goed
mensch zijn, net als haar Charles, op wien hij
zoo leek.
Ze wenkte haar man, dat hij zonder tegen
stribbelen aan het verzoek moest voldoen. Deze
Pruisische soldaten zouden hem geen leed
doen.
Spoedig zaten ze allen nu weer in het zadel
Jean Chapier moest achter den officier op het
paard gaan zitten.
Na n uur was het dorp bereikt en de hu-
zaten stapten af bij een oude herberg. Daar
zouden ze zich 'n ptjar uur verkwikken en dan
konden ze naar hun regiment terug.
De waard moest vlug koffie zetten en op den
stal Btonden de paarden en deden zich te goed
aan het geurige hooi.
Oogenschijnlijk was alles rustig op het dorp,
en toch loerde hier het verraad.
Er waren 'n vijftiental Franschen, die frane-
tiieurg waren, d. w. z. zij loerden uit verborgen
plaatsen óp den vijand en trachtten hem op
het onvoorzienste te overrompelen.
Ze dienden niet als soldaten, en droegen
geen uniform, daardoor waren ze niet minder
gevreesde vijanden van het Duitsche leger.
Ze haddea de huzaren wel het dorp zien bin
nentrekken, en plotseling vielen ze de pa
trouille aan, die zich veilig waande in de
herberg.
't Ware dappere soldaten, deze Duitschers, en
terwijl in het verre vaderland hun familieleden
nu de oude Kerstliederen zongen en vooral het
mooie „Stille nacht, heilige nacht", moesten
U hun leven verdedigen tegen 'n troep Fran-
sche vrijbuiters.
't Waren er vijftien en de patrouille telde
maar zes. 'n Ongelijke kamp, maar de Duit
schers kenden geen vrees. Onverschrokken
sloegen z,j den onverhoedschen aanval af. Het
was een kort, maar hevig gevecht. Menig vrij
buiter liet het leven. De officier der huzaren
weerde zich met leeuwenmoed. Zoo'n nacht,
zoo'n Kerstnacht had hij nog nimmer beleefd.
Eenmaal, j„ strata's velden hadden de En
gelen hun schoonen zang doen weerklinken
■■Vrede OP aarde en nu waren zij bezig el
kander neer te schieten.
De franc-tireurs moesten wijken, do Pruisen
«haalden de overwinning, slechts één gewon
ue hadden ze, en dat was hun aanvoerder,
gel 6orzickl'ë dórden ze hem te paard, trouw
Ianrr 'leZaanl lleid de terugtocht aanvaard en
vrieu„na mIddernacht bereikten ze weer de
Ho woning van hun gids.
den kJ*®"01*!?. 08 oude vrouw- toen ze hem,
leek, 2appen ler' d*e zoo op haar zoon ge
i'M - - r:
i 5-v'
\-uc\
VMlii'
pij
zwaar gewond terug brachten.
Neem een vierkant stuk karton en snijd
zóó in twee stukken, dat je er èn den recht-
en de andere figuur uit leggen kunt.
vergat80'!!0101 °P <lie lee"ike franc-t)reurs en zij
lHk de ,,6eleniaa!' dat deze Duitschers feite-
De D !'lauden van baar volk waren,
daar acht01'8 vroegfin, ot bun officier
dit Ze mochten ,aten. Natuurlijk mocht
zoon was he® oppassen' bet haar eigen
wéérTphï Paar dagen zullen W0 bem wel
Temen ma!n scll?rtsten Z6 bij het afscheid
het hoofd. dt de Cier sch"dde treurig met
f«Joopen* Paar dagenda» was het
dat hü ste'rven^Tf"611 KerStnaCM V°elde hlj'
?,TlL«0edertje Was aan z«n bed gaan zit-
e linnen 26 di® We<5ke wanSen en die bloed-
p zag, toen drong het ook tot haar
dooJ' da n 8 Zat aan het bed van een stervende.
u ?8 nam een kruisbeeld en hield
l' M !n bed V00r' d0Ch deze «ehudde het
L! dde hem' dat h'J niet tot haar
kerk behoorde.
Toen schrok het moedertje, en zag veel be-
teekenend naar haar man, alsof ze zeggen
wilde „Hij is zeker niet Katholiek Maar
was het geen Kerstfeest, en was Jesus niet
voor alle menschen geboren Zij plaatste het
crucifix tusschen twee kaarsen, nam de ro
zenkrans en met haar man begon zij te bid
den voor den stervende.
Zij baden nog door, toen de trekken van den
gewonde al tot marmer verstard waren, ter
wijl wel als 'n glimlach om zijn veege lippen
leek te spelen 1
Buiten luidden de klokken aldoor de ne
derige Geboorte in.
In onzen Roomgchen familiekring heeft het
stalleke van ouds de eereplaats, maar ook
wordt het meer en meer gebruik aan den
kerstboom een plaatsje te geven, den kerst
boom, die ons met zijn friach groen en zijn
prikkelende geuren midden in den winter
herinnert aan het Leven, dat temidden van den
Dood ontbloeide. Vorigen Zondagavond liep
ik langs een der Amsterdamsche grachten en
ineens werd ik getroffen door een drama, als
dat van de Sparrenlaan, een der mooiste van
ons land, nabij de Lage Vuursche, hier in het
Gooi. De natuur liad de steenen woestijn der
wereldstad voor den Kersttijd veroverd. Op
zolderschuiten lagen honderden kerstboomen
die straks met hun gouden lichtjes gaan ver
tellen van het Licht der wereld, dat aan de
velden van Bethlehem ontbloeide 1 Ons land
is, helaas, pan wouden niet rijk, maar ieder
die het even doen kan, Is toch in staat zich
'n sparreboompje uit te kiezen, dat hem met
de Kerstdagen vreugde verschaft.
In Rusland moeten de menschen, die zich
van de regeering meester maakten, van den
Godsdienst niets hebben. Die kunnen het wel
zonder God af, meenen zij, in hun machines en
tractoren en dooie fabrieken stellen zij meer
vertrouwen dan in het gebed. „Er is geen God,
God bestaat niet." zoo zegt een- boek, dat
pas verscheen 1 Deze mare gaat sedert de re
volutie van dorp tot dorp, door de onmetelijke
Russische vlakte, breede stroomen houden
haar niet tegen, noch sneeuwbekroonde toppen
of ontoegankelijke wouden. Wèl voeren de
bjezbopzniki (goddeloozen) nog een feilen
strijd tegen de godsdienstige overleveringen!
„God" zoo zei een arbeider tegen <Je Zwitser-
sche reiziger E. Maillart, nadat zij aamen (je
sedert afgebroken kathedraal van den Verlos
ser te Moskou hadden bezichtigd, „God was
hier vroeger van veel belang."
Waar de communisten over den godsdienst
zóó denken, hoeft het niet te verwonderen, dat
zij een hekel hebben aan de herdenkiing van
het H. Kerstfeest, dat in de Russische Staats
kerk met veel luister werd gevierd. Heelemaal
verbieden durven zij dit feest niet, dat zou te
véél gewaagd zijn, maar zij werken het op ge
niepige wijze tegen. Een van hun hooge oomes
meneer N. Amossow, heeft zelfs een boekje ge
schreven (1930, Moskou) „tegen den kerst
boom", zóó zat dit zinnebeeld hem dwars 1 Te
gen den honingkoek, dien de kinderen met
Kerstmis vroeger altijd ltregen.hoefde hij niets
te ondernemen, want die kan hij gebrek aan
meel tóch niet gebakken worden daargin
der mag men al blij zijn, wanneer men 'n or
dentelijk stukje brood te pakken kan krijgen,
dat hier geen bakker zijn klanten zou durven
voorzetten 1
Die m'neer Amassow dan heeft 'n briefje
ontvangen van 'n paar kinderen, die ook naar
het Moskousche blad „Iskorka" („Vonkje")
scheven. In geen jaren hadden deze schatten
van kinderen den „boozen feestdag" van Kerst
mis gevierdomdat, schrik nietom
datdie feestdag aan millioenen spar-
hetjes het leven kostte 1 En het woud schenkt
ons blozende wangen, het behoedt onze rivie-
ren tegen verzanden, het houdt zandverstui
vingen tegen, die menschen dooden, de pad
destoelen en de boschbessen tieren niet meer
eu we kunnen dan ook niet meer aan pek en
Bars komen 1 Door het dunnen van het woud
voor een zoo dom doel als het planten van een
Borstboom, verminderen wij het aantal boo
rden en onze makkers moeten misschien ver
hongeren.
Zoo kunnen jullie zien, Maasbode-lezertjes,
hoe knap die Russische kinderen zijn en waar
ze al niet om denken 1 'n Professor in de aard
ende zou het hun niet verbeteren 1 Vele tien-
tallen jaren, 'n paar eeuw misschien, heeft de
Rbs zijn kerstboom gehad en nog altijd be
slaat het woud een zeer aanzienlijk deel van
Rf'slands oppervlakte, Hoe die kinderen dan
ook aan hun huilerige bezorgdheid komen,
blu!t 'a raadsel.
Maar, om verder te .gaan
Het fraaie hoekje gaat dan te keer tegen
den kerstboom ais een overblijfsel van wilde
zeden ne beroemde dichter Mereschkowski,
die den boom bezong, wordt een idioot ge
noemd pe regeering wordt aangehitst het
hakken Van boompjes te verbieden. Ook het
planten Van „roode", communistische kerst-
boomen(t) moet verboden worden vindt de
schrijver. Géén roode sterretjes, géén roode fes
toenen, niets van dat alles.
Hoe den strijd te voeren
Men moet den ouders brieven schrijven, die
tegen den kerstboom ingaan; De jonge bjez-
bojzniki (goddeloozen) moeten het vraagstuk
te berde brengen in hun clublokalen. Tegen
en gedurende de feestdagen moet men de kin
deren Weglokken uit kerk of Zondagschool door
lollige avondjes uit te schrijven, wedstrijden
op touw te zetten, hen mee te nemen naar de
ski-velden (1 Waar de stumpers hun wind-
dicbte kleeren of waterdichte schoenen van
daan moeten halen in een staat, die zijn be
woners in lompen gekleed laat gaan, is in de
gauwigheid vergeten aan te duiden 1men
moet een kampvuur aanleggen (dat kost geen
hout. 1of er anders een namaken met kleurig
papier 1 in stede der eeuwige herhalingen van
„Gos podi pomiloej" („Heer, ontferm U onzer")
leere men den kinderen ringwerpen om fles-
schen Kaarsen moet men niet laten verkoo-
pen (waar zouden ze die vandaan moeten ha
len en men deed heter de tijdrekening te
veranderen. „De eenige juiste tijdrekening is
niet het jaar één van nü, doch het jaar van de
Octoher-revolutie."
Zoo schrijft Amossow verder ook nog an
dere zinnen, die ik niet eens over durf te
nemen, uit vrees iemand te krenken.
En dus zullen de Russische kinderen „de
Godsdienst is nog levend en zéér verspreid"
zegt deze communist zelf dit jaar niet rond
den kerstboom mogen gaan zitten, want inder
daad heeft de regeering het kappen der hoo
rnen, den verkoop van kaarsen enz. verboden!
Onder leiding der komsomolzen (leerling
communisten) zullen de arme schapen zich in
plaats daarvan gaan oefenen in
ringwerpen 1
Het lijkt niet makkelijk im hazen- en konij-
nen-„prent©n" of sporen te onderschijden van
elkaar; de dieren toch hebben alle twee de
eigenaardigheid hun achterpootten verder neer
te zetten dan de plaats, waar de vóór-„loopers"
de aarde raakten. Maar le zijn de sporen van
'n haas grooter en 2e staan zij verder uit elkaar
door de kolossale sprongen die het dier maakt.
Vervolgens zal men de prenten van vriend
Lampe .„het haas" meer in het open veld aan
treffen, niet van die van andere vergezeld, ter
wijl de konijnen hun sporen nalaten onder
struikgewas of aan woudzoomen, waar zij dek
king zoeken, wanneer gevaar nadert, ook zijn
de konijntjes gewoon aan meer gezelligheid
dan de andere langooren. Het is soms ver
raseend hoeveel sporen er wel van hen in
de sneeuw zijn na te gaan, aaneengeregen als
de kralen van een rozenkrans.
Maar als er nu geen sneeuw ligt? Dan ver
telt bijvoorbeeld de kale helde je iets verras
sends, of het duinlandschap. Speur daar niet
naar platgetreden paden zooals bijv. de ganzen
Verzéihung de menschen die veroor-
zaJken doch let liever op geknakte t&kjee en
spruitjes aan elkaar gesloten als de schalmen
van een ketting. Hier is een hazepaadje! Van
daag trapt hij op precies dezelfde takjes als
morgen, als overmorgen, als over een week.
indien sinjeur dan tenminste nog in het land
der levenden vertoeft. Misschien zie je dan
ook zijn rustplaatsen, daar namelijk, waar wat
meer werd geknakt Daar heeft heer* Lampe
uitgeblazen! Zijn bruingrauwe pelsje deed hem
niet opvallen temidden van het dorre kruid.
Wellicht was hij vermoeid door een kilometers
lange run in het licht van een stel auto-lan-
taanis en mijmerde hij erover waarom hij niet
liever naar links of naar rechts afsloeg, in-
plaats van zich zóó te vermoeienGelukkig
maar, dat de man aan het stuur even zijn
lampen ,.<liin<le" anders had Lampe nóg ge
draafd.
Valt er véél sneeuw, dan aapt de haas de
manieren van den ijsbeer na: hij graaft zich
een hol in het witte goedje en richt zich zeer
behaaglijk in. Zijn eenige „spoor" bestaat dan
voorloopig daaruit dat er een spiraaltje stoom
ergens uit de witte oppervlakte opstijgt. Ver
neemt hij onraad, dan komen kop en ooren
uit de blanke wade te voorschijn, hetgeen een
allerkoddigsten aanblik oplevert en dan volgt
de rest!
Nu beschermt zijn bruine vacht hem niet
meer zooals bij de witte Poolhazen en biedt
hjj den jagers een wolkome schijf
Het geheel is een feest, aangeduid door
twee woorden, dat in het octaaf van Kerstmis
valt. De woorden tellen samen 17 letters.
Oplossingen inzenden tot 1 Januari 1933 aan
postbus 8, Hilversum. Onder de goede oplossers
van alle dwarswoorden wordt 'n mooi boek
verloot.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Hiermede „wordt weinig, veel en soms ook
niets gezeid 1"
Hetgeen verder volgt.
Het vijfde deel van 'n pond.
Hard, spits uitsteeksel aan den kop van
verschillende dieren.
Gedraaid, gevlochten snoer of touw.
Bede.
Op de viool spelen.
Die vogels zoeken te vangen.
Koppen op muntstukken.
Een sieraad, dat aan den hals wordt ge
dragen.
Gewassen, die een meer sappigen dan
houtachtigen stengel hebben.
De drie duim lange zeekreeft met een
zeer zwak geheugen
Viool, snaarinstrument.
Gemeenschappelijke welde, helde, enz.
Bekende afkorting in de radio-wereld,
'n Stroom in N.-O,-Utrecht
Tegenovergestelde van Zuid
De groote sultan Soeleiman vermaande eens
zijn hovelingen, dat zij zelfs een vijand, zoo
gering als 'n mier, niet gering moesten ach
ten. De hovelingen vroegen, hoe de hooge heer
dat zoo bedoelde en toen vertelde hij hun het
volgende verhaal
'n Muis en een mier woonden heel genoeglijk
samen ergens ln een korenveld, waar overvloed
van voedsel te vinden was. Nu gebeurde het,
dat in zeker jaar door de geweldige droogte
het voedsel op het veld zóó schaarsch werd,
dat de twee vriendinnen besloten te verhuizen.
Zij bouwden een boot uit een stukje berkebast,
dat de muis had afgeknaagd en toen gingen
zij naar de spin, om een zeil te bestellen.
„Dat kun je gerust van me krijgen, maar ik
heb er weinig mee op, dat jullie naar een
vreemd land trekt. Ik denk, dat die verhuizing
je slecht zal bevallen 1
Toch weefde de spin een zeil, dat er uitzag
als zilver. Voorzichtig heschen de beide reizi
gers dit zeil aan den mast van hun schuitje,
staken in de sloot van wal en trokken de
wijde wereld in. Ongelukkig genoeg ritselde
er net een windje over het land, toen de ver
huizing zich midden in het woeste water be
vond. De boot kantelde en de mier had haast
niet eens den tijd om in het oor van haar
vriendin te kruipen, die met moeite en nood
den overkant nog net kon halen. Zij gingen
uitrusten van den schrik en de vermoeienis
in êen boomgaard, die er ook al erg schraal
uitzag. De mier haalde 'n stukje appel voor
de muis, welke haar pelsje liet drogen in het
magere zonnetje 1
„Doe maar geen moeite 1" sprak de muls,
„dat is veel te inspannend voor je 1 Ik zal
zelf mijn kostje wel opscharrelen 1"
Zoo gingen zij dan samen op weg.
'n Sprong 1 'n Donker monster kwam uit
het struikgewas en pakte de muis in haar pels!
De mier, verstijfd van schrik, ging op het on
dier toe.
„Wie is U
„Ik ben de kat 1"
„Als je die muis niet loslaat, krijg je met
mij te doen 1
Met jon 1 Dat zou ook wat 1 Niets
Niemendal 1"
Meteen greep de poes het muisje weer vas
ter beet en sloop er mee naar de struiken, om
met het arme diertje wat te spelen 1 De mier
soebatte en smeekte om genade, maar dat hielp
allemaal niets 1
Daar zag zij opeens 'n mierenhoop. Aan
stonds ging zij bij haar nichtjes hulp vragen
voor het arme muisje. Zij legde haar de zaak
uit en heel de kolonie begaf zich op pad om
de kat te straffen. Zij hesprongen haar van
alle kanten, prikten haar met mierenzuur, zoo
dat de kat, woedend van pijn, haar prooi moest
laten loopen
Entre le boeuf et 1' &ne gris
Dort, dort, dort le petit fils;
Mille anges divins,
Mill^ séraphins
Volent a L' entour
De ce Dieu d' amour.
Entre les deux bras de Marie
Dort, dort, dort le petit fils;
Mille anges divins, etc.
En ce beau jour si solennel
Dort, dort, dort 1' Emmanuel;
Mille anges divins, etc.
Entre les roses et les lis
Dort, dort, dort le petit fils;
Mille anges divins, etc.
Onder de twee bekroonde oplossingen was
die van Joh. J. lang niet de minste 1
Wij plaatsen het schoone gedicht hier en
wijzen vooral op de beginletters, die een motto
vormen, dat ons uit het hart gegrepen is.
De uitslag volgende week 1
W anneer na vijf (of nu zes) weken
E en nieuwe serie uit weer is,
E n vol bewondering is gekeken
S traks naar de laatste beeltenis,
T eneinde na een aantal dagen
(A ls er een eind is aan het zoeken.)
L ustig een kansje eens te wagen
T ot het verkrijgen van de boeken,
(IJ verig wordt hierom gestreden.)
D an ga ook ik in 't strijdperk treden.
E n tracht in versmaat en op rijm
N aar best vermogen iets te schrijven
O ver de liedjes, die er zijn
V erschenen als een bond van vijven.
E n thans gaat het spel beginnen.
R hythme, rijm eu vers en maat,
A lies moet zich nu bezinnen.
L eest dus wat hieronder staat
P laatje 1de kraal van ons
R oept niet langer meer u toe.
0 ngelukkig met een bons,
P ats, viel zij van 't stokje, moe 1
A ch nu is ons kraaitje dood
G egaan, eet niet meer brood,
A lweer komt het tweede plaatje.
N iemand twijfelt hier toch aan
D us laat de klok maar lulden
1 ks zullen ze nooit verslaan 1
S traks, als plotseling 't tijdstip
T ot vertrek is aangeland,
V Inden zij 't juist zoo prettig.
O, ze zingen hand in hand
O ch we gaan nog niet naar bed J
R ustig blijven we bij de pret.
D us niet op de klok gelet!
E n als de verjaardag van
M oeder aangebroken ls,
A lien zijn dan o zoo blij
A ls een vogeltje in Mei 1
S chijnbaar hoeft men niet te treuren
B rijpot met lepel zijn er nog.
O f ze in werkelijkheid niet zeuren,
D at 's een andere kwestie, maar
E inde 1 Zalig Kerstfeest en Nieuwjaar 1
Joh. J.
Er viel nog ander werk te loven, dat wij
gaarne afdrukten, zooals dat van Dora H.,
Rijksweg, Sittard en Anny A-, Tilburg.
Misschien volgende week, meisjes
Welk bedrijf stelt dit plaatje voor?
Er komen in deze serie nog twee plaatjes,
waarna ik de oplossingen aan mijn adres
verwacht.
Twee prijzen zijn {Jjb te verdienen!.
Hoedekenskerke. 1. H, helft van h.al; 2.
hor; 3. Eem; 4. Edda's; 5. greep; 6. kikkers;
7. percenten; 8. rekenboek; 9. bolster; 10 le
ken; 11. stede; 12. K. R. O,; 13. Oka; 14. e.
In Egyple heeft eens een koningin gere
geerd, Cleopatra genaamd, van een opmerke
lijke schoonheid. Zij bezat een parel van hooge
waarde, vertegenwoordigend een vermogen
van meer dan 'n millioen gulden! Dit kleinood
loste zij op in azijn en vermengde het drankje
met wijn. De zoo verkregen vloeistof nam zij
tot zich op de gezondheid van Antonius, den.
veldheer, die door Augustus by Actium (30 j. v,
Chr.) werd verslagen.
Toen de man van den ijswagen uit het huis
kwam, vond hij een kleinen jongen op een van
zijn ijsblokken zitten.
Wat doe je daar? riep de man, ga er af!
De jongen hief zijn betraand gezicht op.
Bent u ook een jongen geweest?
Natuurlijk, zei de man.
En bent u nooit stil uit school gebleven?
Ook wel eens, zei de man, maar wati
zou dat?
En heeft uw vader u toen nooit voor uw,
broek gegeven? snikte de jongen.