k GEEN PLAATS. 181111 »IS WAAK DE KINDEKEN GEEN KERSTBOOM MOGEN HEBBEN. ONTWAAKT, HERDERS. DE NATUUB PRIJ5WLETTERRAADSEL ZATERDAG 24 DECEMBER 1932 'N WOELIGE KEBSTs NACHT. NELSON JOKT! laT d00r Jean Cbapier' dle 116111 °nder' il Büi (Eem owd liedeke). Ontwaakt, loopt, hêrders, dezen nacht, Verlaat all* uwe schapen. Uw nieuwe Koning lof verwacht, En blijft niet langer slapen. Geeft zoet gezang en wilt schalmei Noch fluijte niet vergeten, Waarmee gij in de groene weij Zoo dikwijls zijt gezeten. 't En is dan, herders, niet te vroegh; Gaat, geeft Hem hart en zinnen; Men kan niet haastig zijn genoeg, Om God te gaan beminnen. Spoedt U, roept Uw geburen al En gaat met vol betrouwen Dien God vol teerheid, in een stal, Met teere liefd' aanschouwen. EEN. PUZZLE. Sporen van hazen en konynen. WELK BEBKIJF? in. DE MUIS EN DE MIER. „ENTRE EE BOEUE ET! L'ANE GRIS". I OPLOSSING SERIE WIE KWEELT ER MEE? Oplossing vorig letterraadsel. 'n Bure drank! Hij begreep het. mjl maar zitten, vent, nu begrip ik -j ikii.—-ivU „Zij wikkelde het Kind in doeken en legde Het neer in een kribbe, want daar was voor hen geen plaats in de herberg". Zóó heeft de H. Lukas het in zijn Evangelie geboekstaafd en zoo wordt het ons ieder jaar, op het hoogfeest van Kerstmis voorgelezen. Geen plaats! Zou er nu heeleniaal geen plaatje over zijn geweest in die ruime, Oostersehe herberg, om Sint Jozef en de H. Maagd en het Kindeke gastvrijheid te verleenenJuist aan dien avond vóór Christus' geboorte heeft de allerheiligste Godsmoeder wel erg verlangend naar zoo'n warm beschut plekje uitgekeken, maar Haar werd niets andeis gegund dan de slag van de deur, die in het nachtslot viel. Een vrouw is onder de menschen daar in dat verre Oosten altijd weinig in tel geweest; paard en muil dier worden van méér belang geacht. Wij kunnen ons dat moeilijk indenken, maar dat komt, wijl de godsdienst onze harten teerder heeft gemaakt en onze oogen heeft geopend voor den grooten rijkdom, dien wij in onze moeder bezitten. Maar wat zou er, denk je.wel, gebeurd zijn, Wanneer de H. Jozef eens een beurs met goud stukken zou hebben getoond aan dien hond- schen waard? Zou er dan nog geen plaats ge weest zijn? Of zouden niet, veeleer, de deuren van de poort wagenwijd open zijn gevlogen om de H. Familie door te laten? Ik denk van wèl! Er was dus, eigenlijk, plaats genoeg, maar de H. Maagd zag er zoo sjofeltjes uit en Sint Jozef ook en voor arme menschen was geen plaats! Wat 'n ongelukkige, domme man, die her bergier, vind je niet? Omdat hij meer van de centjes dan van zijn behoeftige medemenschen hield, kreeg hij van God géén kans om de ge boorte van den Zoon in zijn logement te vie ren! Het geld binnengehaald maar Chris tus, maar de H. Familie buitengesloten! Hoe jammer. Wèl plaats voor geld, omdat je dan eten kunt bestellen en kleeren koopen en 'n huis huren, 'n landlooper kan dat óók, als hij genoeg opschooit, maar géén plaats voor de Eeuwige Liefde aan menschen geopenbaard. Vele eeuwen zijn sinds dien treurigen avond verloopen, waarop de allerzuiverste Gods moeder door de hebzucht van een Oosterschew logementhouder naar een grot, naar een stal werd verwezen. Nog heeft menigeen plaats voor dit en voor dat, plaats voor allerlei din gen, die met godsdienst weinig of niets te ma ken hebben maar géén plaats voor het kind, dat de Vrede is. Zoodoende ontvangt hij nooit wat eigenlijk ih het leven de hoogste waarde uitmaakt, want. niemand toch is zóó dom, dat hij hebzucht en geld zou tillen boven Liefde, Goedheid en Barmhartigheid? Wij willen wèl plaats bieden aan Jesus. Wij willen Hem boven al dat andere stellen. Wij houden de deur van ons hart niet op het nachtslot, wanneer Hij aanklopt en om toe gang vraagt. Het is niet slechts vóór 1932 jaar geschied dat Jesus vroeg om plaats, maar deze bede herhaalt Hij door alle tijden heen. WIJ doen op deze vraag wijd open: „Kom, Heer jesus, wees onze Gast," zooals dat' op die be- kende Duitsche plaat staat afgebeeld! Dan mogen wjj rekenen op een: „ZALIG KERSTFEEST." m Dit en de andere Kerstplaatjes zijn ont" Jeend aan het mooie boekje „Weihnacht" door Lukas Klose geschreven en uitgegeven bij de „Gesellschaft fiir Chr. Kunst," Miinchen.. Matthau» Schiestl is de teekenaar ervan. De groote Engelsche admiraal Horatius Nelson, die de zeeslagen bij Aboukir en Trafal gar (1805) won, in dien laatsten zeeslag sneuvelde hij miste zijn rechteroog en zijn rechterarm. Op n goeie dag zeilde de trotsche vloot van Albion uit tegen de Denen, die zich niet uit een verbond met Zweden, Pruisen en Rus land, gericht tegen Engeland, wilden terug trekken. De Engelsche schepen stonden onder ®°mman(j0 van den onbeteekenenden vloot- °°M sjr Hyde Parker. In het heetst van het gerecht Het deze Parker aan boord van zijn ylaggeschïp het signaal hijschen dat zijn kapi teins moesten terugtrekken. Men vertelde dit aan Nelson, die onder Parker's commando stond. Deze zette nu den verrekijker voor zijn oog en verklaarde later, dat hij geen steek van het sein tot terugtrekken had gezien! Hij vocht dóór en de zeeslag werd ge wonnen! 't Was tijdens den oorlog van 1870. De Fortuin was den Franschen niet gunstig, 't Leger kreeg klap op klap. Napoleon III zat reeds te Kassei opgesloten, maar het dappere leger vocht door 't Kerstfeest naderde, 't Zou geen vrede op aarde zijn. De korte winterdag was gedaald en de oude boer Jean Chapier had zich met z'n vrouw vroeg te bed -begeven. Buiten lag 'n dikke laag sneeuw, maar binnen was het lekker warm geweest. Jean Chapier hield van warmte, voor al nu, nu hij zoo'n last had van z'n oude kwaal de rheumatiek. Ze hadden zich dien avond zoo eenzaam ge voeld, nu hun zoon ginds, ver, tegen de Duit- sohers vocht. 't Was zoo'n dappere Jongen, hun Charles, 'n Enkele brief scheef hij, en zoo'n brief maak te den dag voor de oudjes tot 'n feestdag. De brief werd gelezen en nog 'ns gelezen, tot ze hem uit het hoofd kenden. Maar nu, niet Kerstmis, leek hij hen verge ten te hebben. Geen brief Nauwelijks durf den de oudjes elkaar aan te zien, bang te ver raden, <tle groote onrust, die hen kwelde. Ze spraken elkaar moed in, en zeiden woor den, die ze zelf njet durfden gelooven. Ze waren toen maar vroeg naar bed gegaan, om in den slaap vergetelheid te vinden. Rustig zou hun slaap niet zijn. Hoogstens een uur hadden ze geslapen, toen er plotseling op de deur werd gebonsd. De oude Jean sprong uit bed, schoot 'n broek aan en strompelde op z'n klompen naar de deur, waarvan hij de grendels wegschoof. Bn daar, voor hem, in den donkeren Kerst nacht, stonden zes Pruisische dragonders. Zonder toestemming te vragen, stapten ze iangs hem heen de kamer in. Bevend liep de °ude man hen na en haastte zich het vuur in den haard wat op te rakelen. „Doe geen moeite voor ons" sprak een der soldaten op vriendelijken toon, „we kunnen toch niet blijven, we zijn verdwaald en je zult onze gids moeten zijn en ons naar het naaste dorp moeten brengen." Ook vrouw Chapier was uit haar bed geko men en was spoedig van haar eersten schrik bekomen, toen ze de vriendelijke stom van den officier hoorde. Vol verwondering zag ze naar hem op. Wat een knappe man was het en wat leek hij op hun zoon. Hoe meer zij naar hem keek, hoe duidelijker haar eigen Charles voor haar stond 't Kon niet anders, alhoewel een Pruis en dus een vijand, deze officier moest een goed mensch zijn, net als haar Charles, op wien hij zoo leek. Ze wenkte haar man, dat hij zonder tegen stribbelen aan het verzoek moest voldoen. Deze Pruisische soldaten zouden hem geen leed doen. Spoedig zaten ze allen nu weer in het zadel Jean Chapier moest achter den officier op het paard gaan zitten. Na n uur was het dorp bereikt en de hu- zaten stapten af bij een oude herberg. Daar zouden ze zich 'n ptjar uur verkwikken en dan konden ze naar hun regiment terug. De waard moest vlug koffie zetten en op den stal Btonden de paarden en deden zich te goed aan het geurige hooi. Oogenschijnlijk was alles rustig op het dorp, en toch loerde hier het verraad. Er waren 'n vijftiental Franschen, die frane- tiieurg waren, d. w. z. zij loerden uit verborgen plaatsen óp den vijand en trachtten hem op het onvoorzienste te overrompelen. Ze dienden niet als soldaten, en droegen geen uniform, daardoor waren ze niet minder gevreesde vijanden van het Duitsche leger. Ze haddea de huzaren wel het dorp zien bin nentrekken, en plotseling vielen ze de pa trouille aan, die zich veilig waande in de herberg. 't Ware dappere soldaten, deze Duitschers, en terwijl in het verre vaderland hun familieleden nu de oude Kerstliederen zongen en vooral het mooie „Stille nacht, heilige nacht", moesten U hun leven verdedigen tegen 'n troep Fran- sche vrijbuiters. 't Waren er vijftien en de patrouille telde maar zes. 'n Ongelijke kamp, maar de Duit schers kenden geen vrees. Onverschrokken sloegen z,j den onverhoedschen aanval af. Het was een kort, maar hevig gevecht. Menig vrij buiter liet het leven. De officier der huzaren weerde zich met leeuwenmoed. Zoo'n nacht, zoo'n Kerstnacht had hij nog nimmer beleefd. Eenmaal, j„ strata's velden hadden de En gelen hun schoonen zang doen weerklinken ■■Vrede OP aarde en nu waren zij bezig el kander neer te schieten. De franc-tireurs moesten wijken, do Pruisen «haalden de overwinning, slechts één gewon ue hadden ze, en dat was hun aanvoerder, gel 6orzickl'ë dórden ze hem te paard, trouw Ianrr 'leZaanl lleid de terugtocht aanvaard en vrieu„na mIddernacht bereikten ze weer de Ho woning van hun gids. den kJ*®"01*!?. 08 oude vrouw- toen ze hem, leek, 2appen ler' d*e zoo op haar zoon ge i'M - - r: i 5-v' \-uc\ VMlii' pij zwaar gewond terug brachten. Neem een vierkant stuk karton en snijd zóó in twee stukken, dat je er èn den recht- en de andere figuur uit leggen kunt. vergat80'!!0101 °P <lie lee"ike franc-t)reurs en zij lHk de ,,6eleniaa!' dat deze Duitschers feite- De D !'lauden van baar volk waren, daar acht01'8 vroegfin, ot bun officier dit Ze mochten ,aten. Natuurlijk mocht zoon was he® oppassen' bet haar eigen wéérTphï Paar dagen zullen W0 bem wel Temen ma!n scll?rtsten Z6 bij het afscheid het hoofd. dt de Cier sch"dde treurig met f«Joopen* Paar dagenda» was het dat hü ste'rven^Tf"611 KerStnaCM V°elde hlj' ?,TlL«0edertje Was aan z«n bed gaan zit- e linnen 26 di® We<5ke wanSen en die bloed- p zag, toen drong het ook tot haar dooJ' da n 8 Zat aan het bed van een stervende. u ?8 nam een kruisbeeld en hield l' M !n bed V00r' d0Ch deze «ehudde het L! dde hem' dat h'J niet tot haar kerk behoorde. Toen schrok het moedertje, en zag veel be- teekenend naar haar man, alsof ze zeggen wilde „Hij is zeker niet Katholiek Maar was het geen Kerstfeest, en was Jesus niet voor alle menschen geboren Zij plaatste het crucifix tusschen twee kaarsen, nam de ro zenkrans en met haar man begon zij te bid den voor den stervende. Zij baden nog door, toen de trekken van den gewonde al tot marmer verstard waren, ter wijl wel als 'n glimlach om zijn veege lippen leek te spelen 1 Buiten luidden de klokken aldoor de ne derige Geboorte in. In onzen Roomgchen familiekring heeft het stalleke van ouds de eereplaats, maar ook wordt het meer en meer gebruik aan den kerstboom een plaatsje te geven, den kerst boom, die ons met zijn friach groen en zijn prikkelende geuren midden in den winter herinnert aan het Leven, dat temidden van den Dood ontbloeide. Vorigen Zondagavond liep ik langs een der Amsterdamsche grachten en ineens werd ik getroffen door een drama, als dat van de Sparrenlaan, een der mooiste van ons land, nabij de Lage Vuursche, hier in het Gooi. De natuur liad de steenen woestijn der wereldstad voor den Kersttijd veroverd. Op zolderschuiten lagen honderden kerstboomen die straks met hun gouden lichtjes gaan ver tellen van het Licht der wereld, dat aan de velden van Bethlehem ontbloeide 1 Ons land is, helaas, pan wouden niet rijk, maar ieder die het even doen kan, Is toch in staat zich 'n sparreboompje uit te kiezen, dat hem met de Kerstdagen vreugde verschaft. In Rusland moeten de menschen, die zich van de regeering meester maakten, van den Godsdienst niets hebben. Die kunnen het wel zonder God af, meenen zij, in hun machines en tractoren en dooie fabrieken stellen zij meer vertrouwen dan in het gebed. „Er is geen God, God bestaat niet." zoo zegt een- boek, dat pas verscheen 1 Deze mare gaat sedert de re volutie van dorp tot dorp, door de onmetelijke Russische vlakte, breede stroomen houden haar niet tegen, noch sneeuwbekroonde toppen of ontoegankelijke wouden. Wèl voeren de bjezbopzniki (goddeloozen) nog een feilen strijd tegen de godsdienstige overleveringen! „God" zoo zei een arbeider tegen <Je Zwitser- sche reiziger E. Maillart, nadat zij aamen (je sedert afgebroken kathedraal van den Verlos ser te Moskou hadden bezichtigd, „God was hier vroeger van veel belang." Waar de communisten over den godsdienst zóó denken, hoeft het niet te verwonderen, dat zij een hekel hebben aan de herdenkiing van het H. Kerstfeest, dat in de Russische Staats kerk met veel luister werd gevierd. Heelemaal verbieden durven zij dit feest niet, dat zou te véél gewaagd zijn, maar zij werken het op ge niepige wijze tegen. Een van hun hooge oomes meneer N. Amossow, heeft zelfs een boekje ge schreven (1930, Moskou) „tegen den kerst boom", zóó zat dit zinnebeeld hem dwars 1 Te gen den honingkoek, dien de kinderen met Kerstmis vroeger altijd ltregen.hoefde hij niets te ondernemen, want die kan hij gebrek aan meel tóch niet gebakken worden daargin der mag men al blij zijn, wanneer men 'n or dentelijk stukje brood te pakken kan krijgen, dat hier geen bakker zijn klanten zou durven voorzetten 1 Die m'neer Amassow dan heeft 'n briefje ontvangen van 'n paar kinderen, die ook naar het Moskousche blad „Iskorka" („Vonkje") scheven. In geen jaren hadden deze schatten van kinderen den „boozen feestdag" van Kerst mis gevierdomdat, schrik nietom datdie feestdag aan millioenen spar- hetjes het leven kostte 1 En het woud schenkt ons blozende wangen, het behoedt onze rivie- ren tegen verzanden, het houdt zandverstui vingen tegen, die menschen dooden, de pad destoelen en de boschbessen tieren niet meer eu we kunnen dan ook niet meer aan pek en Bars komen 1 Door het dunnen van het woud voor een zoo dom doel als het planten van een Borstboom, verminderen wij het aantal boo rden en onze makkers moeten misschien ver hongeren. Zoo kunnen jullie zien, Maasbode-lezertjes, hoe knap die Russische kinderen zijn en waar ze al niet om denken 1 'n Professor in de aard ende zou het hun niet verbeteren 1 Vele tien- tallen jaren, 'n paar eeuw misschien, heeft de Rbs zijn kerstboom gehad en nog altijd be slaat het woud een zeer aanzienlijk deel van Rf'slands oppervlakte, Hoe die kinderen dan ook aan hun huilerige bezorgdheid komen, blu!t 'a raadsel. Maar, om verder te .gaan Het fraaie hoekje gaat dan te keer tegen den kerstboom ais een overblijfsel van wilde zeden ne beroemde dichter Mereschkowski, die den boom bezong, wordt een idioot ge noemd pe regeering wordt aangehitst het hakken Van boompjes te verbieden. Ook het planten Van „roode", communistische kerst- boomen(t) moet verboden worden vindt de schrijver. Géén roode sterretjes, géén roode fes toenen, niets van dat alles. Hoe den strijd te voeren Men moet den ouders brieven schrijven, die tegen den kerstboom ingaan; De jonge bjez- bojzniki (goddeloozen) moeten het vraagstuk te berde brengen in hun clublokalen. Tegen en gedurende de feestdagen moet men de kin deren Weglokken uit kerk of Zondagschool door lollige avondjes uit te schrijven, wedstrijden op touw te zetten, hen mee te nemen naar de ski-velden (1 Waar de stumpers hun wind- dicbte kleeren of waterdichte schoenen van daan moeten halen in een staat, die zijn be woners in lompen gekleed laat gaan, is in de gauwigheid vergeten aan te duiden 1men moet een kampvuur aanleggen (dat kost geen hout. 1of er anders een namaken met kleurig papier 1 in stede der eeuwige herhalingen van „Gos podi pomiloej" („Heer, ontferm U onzer") leere men den kinderen ringwerpen om fles- schen Kaarsen moet men niet laten verkoo- pen (waar zouden ze die vandaan moeten ha len en men deed heter de tijdrekening te veranderen. „De eenige juiste tijdrekening is niet het jaar één van nü, doch het jaar van de Octoher-revolutie." Zoo schrijft Amossow verder ook nog an dere zinnen, die ik niet eens over durf te nemen, uit vrees iemand te krenken. En dus zullen de Russische kinderen „de Godsdienst is nog levend en zéér verspreid" zegt deze communist zelf dit jaar niet rond den kerstboom mogen gaan zitten, want inder daad heeft de regeering het kappen der hoo rnen, den verkoop van kaarsen enz. verboden! Onder leiding der komsomolzen (leerling communisten) zullen de arme schapen zich in plaats daarvan gaan oefenen in ringwerpen 1 Het lijkt niet makkelijk im hazen- en konij- nen-„prent©n" of sporen te onderschijden van elkaar; de dieren toch hebben alle twee de eigenaardigheid hun achterpootten verder neer te zetten dan de plaats, waar de vóór-„loopers" de aarde raakten. Maar le zijn de sporen van 'n haas grooter en 2e staan zij verder uit elkaar door de kolossale sprongen die het dier maakt. Vervolgens zal men de prenten van vriend Lampe .„het haas" meer in het open veld aan treffen, niet van die van andere vergezeld, ter wijl de konijnen hun sporen nalaten onder struikgewas of aan woudzoomen, waar zij dek king zoeken, wanneer gevaar nadert, ook zijn de konijntjes gewoon aan meer gezelligheid dan de andere langooren. Het is soms ver raseend hoeveel sporen er wel van hen in de sneeuw zijn na te gaan, aaneengeregen als de kralen van een rozenkrans. Maar als er nu geen sneeuw ligt? Dan ver telt bijvoorbeeld de kale helde je iets verras sends, of het duinlandschap. Speur daar niet naar platgetreden paden zooals bijv. de ganzen Verzéihung de menschen die veroor- zaJken doch let liever op geknakte t&kjee en spruitjes aan elkaar gesloten als de schalmen van een ketting. Hier is een hazepaadje! Van daag trapt hij op precies dezelfde takjes als morgen, als overmorgen, als over een week. indien sinjeur dan tenminste nog in het land der levenden vertoeft. Misschien zie je dan ook zijn rustplaatsen, daar namelijk, waar wat meer werd geknakt Daar heeft heer* Lampe uitgeblazen! Zijn bruingrauwe pelsje deed hem niet opvallen temidden van het dorre kruid. Wellicht was hij vermoeid door een kilometers lange run in het licht van een stel auto-lan- taanis en mijmerde hij erover waarom hij niet liever naar links of naar rechts afsloeg, in- plaats van zich zóó te vermoeienGelukkig maar, dat de man aan het stuur even zijn lampen ,.<liin<le" anders had Lampe nóg ge draafd. Valt er véél sneeuw, dan aapt de haas de manieren van den ijsbeer na: hij graaft zich een hol in het witte goedje en richt zich zeer behaaglijk in. Zijn eenige „spoor" bestaat dan voorloopig daaruit dat er een spiraaltje stoom ergens uit de witte oppervlakte opstijgt. Ver neemt hij onraad, dan komen kop en ooren uit de blanke wade te voorschijn, hetgeen een allerkoddigsten aanblik oplevert en dan volgt de rest! Nu beschermt zijn bruine vacht hem niet meer zooals bij de witte Poolhazen en biedt hjj den jagers een wolkome schijf Het geheel is een feest, aangeduid door twee woorden, dat in het octaaf van Kerstmis valt. De woorden tellen samen 17 letters. Oplossingen inzenden tot 1 Januari 1933 aan postbus 8, Hilversum. Onder de goede oplossers van alle dwarswoorden wordt 'n mooi boek verloot. X X X X X X X X X X X X X X X X X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Hiermede „wordt weinig, veel en soms ook niets gezeid 1" Hetgeen verder volgt. Het vijfde deel van 'n pond. Hard, spits uitsteeksel aan den kop van verschillende dieren. Gedraaid, gevlochten snoer of touw. Bede. Op de viool spelen. Die vogels zoeken te vangen. Koppen op muntstukken. Een sieraad, dat aan den hals wordt ge dragen. Gewassen, die een meer sappigen dan houtachtigen stengel hebben. De drie duim lange zeekreeft met een zeer zwak geheugen Viool, snaarinstrument. Gemeenschappelijke welde, helde, enz. Bekende afkorting in de radio-wereld, 'n Stroom in N.-O,-Utrecht Tegenovergestelde van Zuid De groote sultan Soeleiman vermaande eens zijn hovelingen, dat zij zelfs een vijand, zoo gering als 'n mier, niet gering moesten ach ten. De hovelingen vroegen, hoe de hooge heer dat zoo bedoelde en toen vertelde hij hun het volgende verhaal 'n Muis en een mier woonden heel genoeglijk samen ergens ln een korenveld, waar overvloed van voedsel te vinden was. Nu gebeurde het, dat in zeker jaar door de geweldige droogte het voedsel op het veld zóó schaarsch werd, dat de twee vriendinnen besloten te verhuizen. Zij bouwden een boot uit een stukje berkebast, dat de muis had afgeknaagd en toen gingen zij naar de spin, om een zeil te bestellen. „Dat kun je gerust van me krijgen, maar ik heb er weinig mee op, dat jullie naar een vreemd land trekt. Ik denk, dat die verhuizing je slecht zal bevallen 1 Toch weefde de spin een zeil, dat er uitzag als zilver. Voorzichtig heschen de beide reizi gers dit zeil aan den mast van hun schuitje, staken in de sloot van wal en trokken de wijde wereld in. Ongelukkig genoeg ritselde er net een windje over het land, toen de ver huizing zich midden in het woeste water be vond. De boot kantelde en de mier had haast niet eens den tijd om in het oor van haar vriendin te kruipen, die met moeite en nood den overkant nog net kon halen. Zij gingen uitrusten van den schrik en de vermoeienis in êen boomgaard, die er ook al erg schraal uitzag. De mier haalde 'n stukje appel voor de muis, welke haar pelsje liet drogen in het magere zonnetje 1 „Doe maar geen moeite 1" sprak de muls, „dat is veel te inspannend voor je 1 Ik zal zelf mijn kostje wel opscharrelen 1" Zoo gingen zij dan samen op weg. 'n Sprong 1 'n Donker monster kwam uit het struikgewas en pakte de muis in haar pels! De mier, verstijfd van schrik, ging op het on dier toe. „Wie is U „Ik ben de kat 1" „Als je die muis niet loslaat, krijg je met mij te doen 1 Met jon 1 Dat zou ook wat 1 Niets Niemendal 1" Meteen greep de poes het muisje weer vas ter beet en sloop er mee naar de struiken, om met het arme diertje wat te spelen 1 De mier soebatte en smeekte om genade, maar dat hielp allemaal niets 1 Daar zag zij opeens 'n mierenhoop. Aan stonds ging zij bij haar nichtjes hulp vragen voor het arme muisje. Zij legde haar de zaak uit en heel de kolonie begaf zich op pad om de kat te straffen. Zij hesprongen haar van alle kanten, prikten haar met mierenzuur, zoo dat de kat, woedend van pijn, haar prooi moest laten loopen Entre le boeuf et 1' &ne gris Dort, dort, dort le petit fils; Mille anges divins, Mill^ séraphins Volent a L' entour De ce Dieu d' amour. Entre les deux bras de Marie Dort, dort, dort le petit fils; Mille anges divins, etc. En ce beau jour si solennel Dort, dort, dort 1' Emmanuel; Mille anges divins, etc. Entre les roses et les lis Dort, dort, dort le petit fils; Mille anges divins, etc. Onder de twee bekroonde oplossingen was die van Joh. J. lang niet de minste 1 Wij plaatsen het schoone gedicht hier en wijzen vooral op de beginletters, die een motto vormen, dat ons uit het hart gegrepen is. De uitslag volgende week 1 W anneer na vijf (of nu zes) weken E en nieuwe serie uit weer is, E n vol bewondering is gekeken S traks naar de laatste beeltenis, T eneinde na een aantal dagen (A ls er een eind is aan het zoeken.) L ustig een kansje eens te wagen T ot het verkrijgen van de boeken, (IJ verig wordt hierom gestreden.) D an ga ook ik in 't strijdperk treden. E n tracht in versmaat en op rijm N aar best vermogen iets te schrijven O ver de liedjes, die er zijn V erschenen als een bond van vijven. E n thans gaat het spel beginnen. R hythme, rijm eu vers en maat, A lies moet zich nu bezinnen. L eest dus wat hieronder staat P laatje 1de kraal van ons R oept niet langer meer u toe. 0 ngelukkig met een bons, P ats, viel zij van 't stokje, moe 1 A ch nu is ons kraaitje dood G egaan, eet niet meer brood, A lweer komt het tweede plaatje. N iemand twijfelt hier toch aan D us laat de klok maar lulden 1 ks zullen ze nooit verslaan 1 S traks, als plotseling 't tijdstip T ot vertrek is aangeland, V Inden zij 't juist zoo prettig. O, ze zingen hand in hand O ch we gaan nog niet naar bed J R ustig blijven we bij de pret. D us niet op de klok gelet! E n als de verjaardag van M oeder aangebroken ls, A lien zijn dan o zoo blij A ls een vogeltje in Mei 1 S chijnbaar hoeft men niet te treuren B rijpot met lepel zijn er nog. O f ze in werkelijkheid niet zeuren, D at 's een andere kwestie, maar E inde 1 Zalig Kerstfeest en Nieuwjaar 1 Joh. J. Er viel nog ander werk te loven, dat wij gaarne afdrukten, zooals dat van Dora H., Rijksweg, Sittard en Anny A-, Tilburg. Misschien volgende week, meisjes Welk bedrijf stelt dit plaatje voor? Er komen in deze serie nog twee plaatjes, waarna ik de oplossingen aan mijn adres verwacht. Twee prijzen zijn {Jjb te verdienen!. Hoedekenskerke. 1. H, helft van h.al; 2. hor; 3. Eem; 4. Edda's; 5. greep; 6. kikkers; 7. percenten; 8. rekenboek; 9. bolster; 10 le ken; 11. stede; 12. K. R. O,; 13. Oka; 14. e. In Egyple heeft eens een koningin gere geerd, Cleopatra genaamd, van een opmerke lijke schoonheid. Zij bezat een parel van hooge waarde, vertegenwoordigend een vermogen van meer dan 'n millioen gulden! Dit kleinood loste zij op in azijn en vermengde het drankje met wijn. De zoo verkregen vloeistof nam zij tot zich op de gezondheid van Antonius, den. veldheer, die door Augustus by Actium (30 j. v, Chr.) werd verslagen. Toen de man van den ijswagen uit het huis kwam, vond hij een kleinen jongen op een van zijn ijsblokken zitten. Wat doe je daar? riep de man, ga er af! De jongen hief zijn betraand gezicht op. Bent u ook een jongen geweest? Natuurlijk, zei de man. En bent u nooit stil uit school gebleven? Ook wel eens, zei de man, maar wati zou dat? En heeft uw vader u toen nooit voor uw, broek gegeven? snikte de jongen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7