I HET INTERNATIONAAL TOERISTEN CONGRES TE NICE. ECONOMISCHE TOESTAND DER BIN VRIJDAG 50 DECEMBER 1932 WAAROM DOET NEDERLAND NIET MEDE F. A. C. GRAAF VAN LIJNDEN VAN SANDENBURG BEPERKING BACONINVOER IN ENGELAND. VERLENGING TOT 1 julj A-S.? de INDISCHE POSTVLIICHTEN. AANTIJGINGEN TEN AANZIEN VAN POLITIE EN DESKUNDIGEN. 75-JARIG BESTAAN VAN DE RIJKS- VELDWACHT. Etre hoekje van de Zouaven-tentoonstel- frng te HaarlemHet bekende vaandel uit Rome ontvangen. De ERFENIS van EEN LEGEN- darischen job. Jodocus heeft iets op zijn hart. RAPPORT DER COMMISSIE VAN ONDERZOEK. Evenredige verdeeling van de beschikbare lading. Het is een groote zeldzaamheid indien Ne derland niet op internationale bijeenkomsten, congressen of tentoonstellingen is vertegen woordigd. En wanneer zich dit verschijnsel voordoet, rijst vanzelf de vraag: „Wat is de reden?" Die vraag dient thans gesteld nu Nederland zich geheel en al onttrekt aan de „Cenférence Européenne des intéréts economiques du tou risme", die van 915 Januari a.s. te Nice wordt gehouden. De beantwoording is mij mo gelijk door uitvoerige inlichtingen, ingewon nen bij de inrichters van dit congres en door mededeelingen mij gedaan, zoowel hier als in het eigen land, door vooraanstaande personen op het gebied van toerisme. De technische directeur van het congres, Al- bert S. Asseo, verklaarde mij, na zijn groot leedwezen over Nederland's afwezigheid te heb ben uitgesproken, de oorzaak te moeten zoeken in een jammerlijk misverstand. ft De toonaangevende organisaties in Nederland de toeristenbond, A.N.W.B., de A.N.V.V. en de K-N.A.C., zeide hij, zijn van meening dat deze Európeesche bijeenkomst hoofdzakelijk tot doel heeft de vreemdelingen naar de „Cöte d'Azur" te trekken. In de weigering zou dan ook een geest van concurrentievrees zijn gelegen. Ongetwijfeld, merkte hij terecht op, houdt dit congres een propaganda voor de „Cóte d'Azur" in. Is dit niet steeds het geval met de plaats, waar een congres op het gebied van toerisme wordt ge houden Wie zal Genève verwijten dat het baat vindt bij den Volkenbond of steden die nu een maal voor congressen in aanmerking komen, euvel duiden dat daardoor tevens het eigen be lang wordt gediend. Daaraan is nu eenmaal niets te veranderen. „Chacun son tour". Maar ver boven dit onafscheidelijke gevolg, gaat het doel uit in deze voor het toerisme uiterst moei lijke tijden, gemeenschappelijk overleg te ple gen en de economische belangen op dit terrein, voor alle landen van beteekenis, onder de oogen te zien. Wie de vraagstukken nagaat die op dit con gres in behandeling komen, zal hiervan, als hij er onbevooroordeeld tegenover staat, overtuigd zijn. Vraagstukken betreffende het hotel- en reiswezen; het nationale en internationale toe risme in den meest uitgebreiden zin van het woord; een Európeesche toeristenkaart, die bij zondere voordeelen zal kunnen opleveren: we genaanleg en tot stand brengen van Európee sche autobanen; belastingkwesties; douane regeling; de invloed van de pers om de inter nationale organisaties van het toerisme be hulpzaam te zijn. Wij noemen slechts enkele onderwerpen die door deskundigen behandeld zullen worden. Het is zeer te betreuren, dat Nedertand af wezig zal zijn, waar zoo goed als alle landen Van Europa vertegenwoordigd zullen zijn, het zij door officieele personen, door de nationale organisaties, door spoorwegmaatschappijen, hetzij door regeeringsvertegenwoordigers en persvereenigingen. Naast de overweging, dat bet hier een bijzonder belang van Nice zou gelden, aldus de heer Asseo, heeft vermoedelijk nog een andere reden een rol gespeeld. Er bestaat een internationale organisatie vreemdelingenverkeer, waarvan cle Presi dent een Zwitser is en het secretariaat in Ne- dérland is gevestigd. Heeft deze bond wellicht gemeend dat men inbreuk heeft gemaakt op zijn rechten en dat het initiatief van deze organisatie had moeten uitgaan? Het is hoogst waarschijnlijk dat deze meening in Nederland geldend is. Maar hoe dit tc ijmen met het feit. dat de president van dien bond dr. Junod, persoonlijk tegenwoordig zal zijn en zelfs als rapporteur aan de beraad slagingen zal deelnemen. Hetzelfde geldt voor enkele Noordelijke landen die officieel zich eerst wenschten te onthouden, maar achtereenvol gens hun aanwezigheid hebben toegezegd. Bel gië zal op ruime schaal vertegenwoordigd zijn, evenals Italië, dat juist van de concurrentie van de „Cóte d'Azur" het meest heeft te duch ten. Vast staat in ieder geval, dat in Nederland gemeenschappelijk overleg door de groote toe ristenbonden is gepleegd en één lijn wordt ge trokken. Aan geen enkele uitnoodiging, ook tot de burgemeesters def groote steden en meer dere directeuren van dagbladen gericht, is een gunstig gevolg gegeven. Te meer valt dat te betreuren, waar Nice en geheel de „Cóte d'Azur" mag worden beschouwd als de vaste woonplaats van zooveel Hollanders en er in die kringen groote belangstelling voor het congres bestaat. Men begrijpt niet waarom Ne derland door afwezigheid zal schitteren. Ook Nederlandsche belangen zijn bij dit congres ge moeid. Tot zoover de mededeelingen van den heer Asseo, die, sprekend uit naam van het organi- seerend comité, niets liever zou wenschen dan het misverstand uit den weg te zien geruimd en zelfs nog ter elfder ure gaarne de deelname uit ons land verzekerd zou zien. De inlichtingen uit Nederland ontvangen, be vestigen grootendeels het bovenstaande. Inderdaad wordt dit congres beschouwd als een voorwendsel om de vreemdelingen naar het Zuiden van Frankrijk te trekken. Bovendien zijn de drie toonaangevende organisaties, door mij reeds genoemd, en die ook deel uitmaken van een eigen internationalen bond, van oor deel dat er genoegzaam verband op het gebied van toerisme bestaat, en dus nieuwe pogingen van internationale samenwerking als overbo dig beschouwd moeten worden. Dat laatste standpunt moge al juist zijn, hel is daarom niet goed te keuren dat eens die poging gedaan en gezien het groote succes dat het a.s. congres belooft, men zich halsstarrig van deelname onthoudt. Het gaat hier niet om verschil van inzicht, om gekwetste ijdelheid, indien het waar is dat bestaande lichamen bij het initiatiefnemen zijn voorbijgegaan, over- heerschend is, of de toeristische belangen niet geschaad worden, door een onthouding, die door geen enkel land dusdanig wordt nage volgd. Het wil ons voorkomen, dat dit inderdaad het geval is. De besprekingen, in hoofdzaak van economischeu aard, met de bedoeling tot inter nationale en praktische resultaten te komen, dragen een dergelijk karakter, dat ons land bij deelname ten zeerste gebaat zou zijn. Vreemde lingenverkeer is wisselwerking. Hoe beter de verschillende landen op dat gebied zich ver staan, des te grooter is de wederzijdsche trek naar die landen. De organisatoren te Nice hebben alles in het werk gesteld om den deelnemers de reis en het verblijf zoo aangenaam en zoo goedkoop mogelijk te maken. Extra treinen staan te Pa rijs gereed om de deelnemers naar het. Zuiden te voeren. Gastvrijheid op de ruimste schaal wordt hen verleend. Aantrekkelijk is het pro gram. dat naast zakelijke besprekingen, die den hoofdschotel vormen, meerdere uitstapjes, o.a. naar de wintersport te Beuil, bevat. Nog is het niet te laat Nederland vertegen woordigd te zien. Het zij den organisaties in •overweging g«gev«u. In leder geval het groote publiek, dat belang heeft bij een toenemend en goed geregeld in ternationaal vreemdelingenverkeer, zal er prijs op stellen, eens nader te vernemen, wat door de besturen onzer Nederlandsche organisaties is bekokstoofd. Wellicht zijn er redenen die zwaarder wegen dan ons ter oore zijn gekomen. Eenige klaar heid is toch zeker niet ongewenscht. Mr. P. v. S. Begrafenis van het stoffelijk overschot. In allen eenvoud en stilte is gisterochtend het stoffelijk overschot van graaf van Lijnden van Sandenburg overgebracht van zijn woning van het Lange Voorhout te den Haag naar het kasteel der familie te Neer-Langbroek. Om half negen werd de kist met het stoffelijk hulsel in den lijkkoets gedragen. Een rouwauto volgde slechts. Aan het Lange Voorhout waren ten teeken van rouw de gordijnen van alle Rijksgebouwen neergelaten. Ook van vele andere huizen aan het Lange Voorhout waren blinden voor de vensters gesloten of de gordijnen neergelaten. Langzaam reed de lijkkoets over den Kneu terdijk en het Buitenhof het Binnenhof op. Bij het gebouw van den Raad van State stonden alle ambtenaren van dit college, de boden en het werkpersoneel opgesteld om voor de laat ste maal den vice-president te groeten. Eerbie dig ontblootten allen het hoofd, toen de auto's voorbij reden. Reuter seint ons uit Londen d.,j j9 dezer We meenen te weten, da-I de Engeische mi nister van landbouw begin Januari a.s. een on derhoud zal hebben met de handelsattaché's der landen, welke bacon of sP®lc in Engeland invoeren, waarbij voorgesteld zal worden de vrijwillige invoerbeperkingen, welke 22 janu ari a.s. zouden afloopen, te verlengen j Juli 1933. De „Snip" (heenreis) is gisteren t® Calcutta geland. De „Oehoe" is gisteren te Marseille aange. komen. De „Havik (thuisreis) is gisteren Cairo aangekomen. Geen strafbare feiten gepleegd. Op de vraag van mejuffrouw Katz of de Mi nister kan mededeeleu, of er eenige grond is voor de in het openbaar geuite bewering, als zouden in de bekende Wormerveerscbe straf zaak door eenige politiebeambten en deskun digen stukken zijn vervalscht en meineed zijn gepleegd heeft Minister Donner o.m. geant woord „Aangiften, als in deze vraag omschreven, zijn vanwege den veroordeelde in de Wormer- veersche strafzaak bij de betrokken parketten gedaan. Deze hebben na onderzoek geen termen gevonden tot vervolging. Ingevolge art. 12 van het Wetboek van Strafvordering is daarna een beroep gedaan op het gerechtshof te Amsterdam, opdat dit vervolging zou gelasten. Het hof de kamer, die ter zake beschikte, was geheel samengesteld uit raadsbeeren, die niet in de strafzaak hadden gezeten heeft de verzoe ken afgewezen, op grond, dat aan het hof niet gebleken was van feiten en omstandigheden, waaruit redelijkerwijze het vermoeden kan worden afgeleid, dat in dezen strafbare feiten gepleegd zijn. Op een vraag van den heer Duys, betreffende dezelfde zaak, of de Minister een nieuw onder zoek wil bevorderen, heeft Minister Donner ont kennend geantwoord. De Minister wijst erop, ?at reeds eerder een verzoek om revisie werd mSediend, waarop de Hooge Raad heeft be- ®"st, dat geen der aangevoerde omstandighe den tot revisie zou kunnen leiden. Het stoffelijk overschot van wijlen graaf van Lijnden van Sandenburg wordt uit de woning aan het Lange Voorhout gedragen Langs de Ridderzaal werd gereden en aan die zijde het Binnenhof verlaten, waar aller- wege een laatste groet werd gebracht aan den doode. Het was 10 minuten over half negen toen de auto's van het Binnenhof reden, ter aan vaarding van de laatste reis van den ontsla pene naar zijn kasteel. OP het kasteel Sandenburg te Neer-Lang- broek had, nadat bet stoffelijk overschot was aangekomen, een korte rouwdienst plaats, welke werd geleid door ds. A. K. Straatsma uit den Haag. naar aanleiding van Cor. I 13. Na den rouwdienst vertrok de lijkdienst naar het kleine kerkhof van Neer-Langbroek, waar zich inmiddels een groote menigte belangstel lenden bad verzameld. Terwijl de klok van het dorpskerkje haar gebeier over het verlaten wintersche landschap liet weerklinken, werd het stoffelijk overschot va.11 graaf van Lijnden van Sandenburg door een viertal pachters naar de laatste rustplaats gedrsfiron. - De plechtigheid op het kerkhof was kort maar treffend. Nadat het stoffelijk overschot in den grafkelder was gedragen bad ds. Prins, predikant to Neerlangbroek het Onze Vader, waarna een zoon van den overledene T. graaf van Lijnden van Sandenburg de aanwezigen met een enkel woord dankte voor hun belang stelling. J, Gordijn heeft nooit bestaan. Men schrijft ons De 1930 opgerichte Bond van Job Gordijn, ten doel hebbende opheldering te brengen in de onopgel,el(]erde nalatenschap van Job Gor dijn, is eenige maanden geleden ontbonden. Na een zeer uitgebreid en nauwkeurig onderzoek ju alle daarvoor in aanmerking komende ar chieven 0ok buitenlandsche zijn onderzocht is gebleken, dat er geen spoor van waarheid berust in (je verhalen, die de laatste 40 jaren omtrent dezen Job Gordijn in omloop waren. Niets is er gevonden, dat er op wijst, dat er ooit een j0t> Gordijn bestaan heeft, die zulke geweldige gommen had nagelaten, zooals in de diverse Verhalen luidt. Aan de praktijken van z.g. zaak-waarnemers, die vroeger jaren met schoone voorspellingen menigen armen drommel van zijn geld ont lastten, iS) dank zij het werk van den Bond, nu voor goed een einde gemaakt. Het is zaak, dat deze erfenisgeschiedenis voorgoed in de rariteitenkast wordt opgeborgen ook al moet daardoor de illusie ontnomen worden aan hen, die ooit gedroomd hadden nog eens te erven van dezen legendarischen Job. Ben huldigend artikel van den minister van Justitie, In het Algemeen Politieblad komt het vol gende artikel van den Minister van Justitie voor Aan de Rijksveldwacht. Bij den aanvang van het nieuwe jaar zal het 75 jaren geleden zijn, dat door het in werking treden van het Koninklijk Besluit van 11 No vember 1856, Staatsblad No. 114, het korps Rijksveldwacht tot stand kwam. Ik stel er prijs op dit jubileum met een enkel woord tegenover U te gedenken. Op deze lange reeks van jaren kan het korps, ontstaan uit een samenvoeging van de toenmalige gerechtsdie naren en opzieners der jacht en visscherij, doch geleidelijk geworden tot een uitnemend instru ment voor de uitoefening der Rijkspolitie, met voldoening terugzien. Vele zijn de diensten geweest, door het korps verricht. Opvolgende generaties van Rijksveld wachters hebben, ieder in zijn kring, vaak op verwijderde posten, in getrouwheid hun plicht gedaan. Wij gedenken hen met eerbied. Ook Gij ik vertrouw het en ondervind er telkens de bewijzen van streeft er naar Uw plicht vaak zoo goed mogelijk te vervullen. De handhaving van orde en gezag rust mede in uw toegewijden arbeid. Allen, die den zegen van de handhaving van orde en gezag weten te waardeeren, vereenigen zich dan ook met mij in een heilwenseh op dezen dag voor Uw korps. Het spijt mij, dat ik aan den jubileumsdag niet den luister eener uiterlijke feestviering kan bijzetten. Voor een herdenking in dien vorm leenen zich de tijden niet. Opdat echter van de waardeering der Regeering voor de diensten van het korps in zijn onderscheidene rangen zou blijken, heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd het korps door het ver- leenen van een aantal anderscheidingen te eeren. Die waardeering moge voor het korps een spoorslag te meer zijn om in afhankelijk heid van den Goddelijlcen Zegen, ook in de toekomst de beste krachten in te zetten. De Minister van Justitie, 29 December 1932. J. DONNER. 84. „Wel, Jodocus", zegt Max, „wat kijk je bedrukt. Heb je misschien last van je staart „Erger dan dat", antwoordt Jodocus. „Ik heb last van mijn geweten." 485. En Jodocus vertelt dat hij in ftet be zit van een vreeselijk geheim is en beloofd heeft het niet te zullen verraden. „Als het een misdaad betreft", meenen Max en Fran cois, „dan mag je het niet voor je houden." 486. Jodocus heeft alles verteld. Doezele- moezelepoezeltje is er onmiddellijk van ver wittigd, en heeft de Burgerwacht onder de wapenen geroepen. I)R. F. BANNING NAAR BELGIë. Deze week nam dr. F. Banning, met wijlen dr. Ariens een der pioniers van de katholieke drankbestrijding in Nederland, te Nijmegen af scheid van Kruisverbond en R.K. Geheél-ont- boudersvereeniging. Hij werd gehuldigd door prof. dr. G. Brom, door pater Soholbroek O.P. door zuster Veldhuizen en door voormannen uit de katholieke Middenstands- en Werklieden organisaties. Bij zijn dankwoord liet dr. F. Banning uit komen dat hij in België niet op zijn lauweren zal gaan rusten, maar daar, in samenwerking met voormannen op katholiek drankbestrijders- gebied den strijd zal gaan aanbinden tegen het geweldige alcoholisme aldaar. MGR. VAN OSS. De toestand van Mgr. van Oss, Pastoor te Vught» ls iets vooruitgaande. Zooals reeds met enkele woorden werd ge meld, in het verslag van de commissie tot on derzoek van den economischen toestand der bin- oenschipperij bij de Rijksuitgeverij (Dienst der Med. Staatscourant) aan den minister van Eco nomische Zaken en Arbeid uitgebracht. De principieele vraag, waarvoor de commissie werd gesteld was deze: „Is de beweerde kritieke toestand der binnenschipperij een gevolg van tij delijke gebeurtenissen die, nadat deze tot het verleden zullen hebben behoord,, op den alge- meenen toestand van het bedrijf geen invloed meer zullen uitoefenen; is deze toestand alleen te beschouwen als een phase in de regelmatige conjunctuurschommelingen, dan wel vindt hij zijn grond in wijzigingen der economische struc tuur, waaraan het bedrijf zich niet of niet vol doende aanpast? In haar conclusies zegt de commissie, dat deze vraag niet eenvoudig in bevestigenden of ont- kennenden zin kan worden beantwoord. Daar voor zijn de omstandigheden te zeer van gecom- pliceerden aard. In het algemeen is de commissie van oordeel, dat de binnenschipperij een noodzakelijk onder deel van ons vervoerwezen is en als zoodanig deel heeft aan den conjunctuurachteruitgang, die zich vooral op dit gebied uitermate sterk doet gevoelen. Is derhalve de tegenwoordige, inderdaad kritieke toestand ten deele als een conjunctuur-verschijnsel te beschouwen, zoo valt anderzijds toch niet te ontkennen, dat ook structureele verordeningen, die vermoedelijk van meer blijvenden aard zulten zijn. daaraan schuld hebben. De motoriseering van de vloot en de opkomst van andere vervoermiddelen, fhët name van de "vrachtauto, zijn factoren, die ook na een omkeer van de conjunctuur hun invloed zullen doen gevoelen. Deze omstandigheid mag er echter niet van d°en afzien om voor het. overigens gezonde be drijf middelen en wegen te zoeken waardoor het tijdens deze depressie althans in stand zou hunnen worden gehouden. Deze middelen kunnen in hoofdzaak in vier groepen worden verdeeld nl.: a. rechtstreeksche financieele bedrijfssteun; b. verlaging van lasten: c. beperking van het aanbod van Iaadruim- I®. én d. maatregelen met betrekking tot de be vrachting. Financieele bedrijfssteun. Ad a. De commissie meent vooralsnog niet tot. rechtstreekschen financieelen bedrijfssteun t® mogen adviseeren. Een hijslag op de vracht- Prijzen zou bij de bestaande scherpe concur rentie waarschijnlijk onmiddellijk in de vrach ten worden verdisconteerd en dus zijn doel missen. Een tegemoetkoming in hypotheekrente en -aflossing, ingeval van dreigende executie, zou heteekenen dat de Staat de kwade risico's der hypotheekhouders zou overnemen. Het gevaar van executie van onderpanden, dat thans nog geen groote afmetingen heeft aangenomen, zou dan juist acuut, worden. Zulk een maatregel zou den hypotheekhouder meer dan den schipper baten. Overwegingen van budgetairen aard buiten beschouwing gelaten, kan van rechtstreekschen financieelen steun, hetzij a fonds perdu, hetzij als voorschot, geen doeltreffende werking wor den verwacht, tenzij een zoodanige steun ver gezeld gaat van maatregelen, ter voorkoming van verdere vrachtverlaging. Verlaging van lasten. Ad b. De lasten, welke in den vorm van kanaal-, sluis-, brug- en kadegelden op de scheepvaart drukken, zijn (naar de commissie in haar verslag uitvoerig uiteenzet) onder de tegenwoordige omstandigheden veel te zwaar. Handhaving van de bestaande tarieven zou kunnen leiden tot aanzienlijke vermindering van de inkomsten, welke provinciale en ge meentelijke kassen daaruit thans nog trekken. Tegen verlichting van deze lasten kan welis waar eveneens worden aangevoerd, dat dien tengevolge de vrachtprijzen nog verder zouden kunnen dalen. Dit neemt echter niet weg, dat deze heffing het watertransport in een ongun stige verhouding plaatst tegenover het ver voer te land. Waar bovendien de baten, welke deze opheffingen opleveren, ook andere belan gen dan die der schipperij dienen, schijnt het niet onredelijk door verlichting van lasten de concurrentie-voorwaarden voor de scheepvaart te verbeteren. De commissie is dan ook van meening, dat dit vraagstuk dringend om een spoedige op lossing vraagt. Zij ziet met belangstelling uit naar de bevindingen der Staatscommissie voor het Vervoer, welke dit probleem meer in het bijzonder in studie heeft genomen: zij spreekt de hoop uit, dat ten deze spoedig een beslis sing zal worden genomen. Beperking aanbod laad ruimte. Ad. c. Ter beperking van het aanbod van laadruimte is van sommige zijden aanbevolen invoering van Zondag- en nachtrust, van an dere zijden verlaging van de laadlijn. Door den eerstgenoemden maatregel zou de omloopsnelheid van de binnenvloot en dus haar verdere capaciteit verminderen. Tegelijkertijd zou zij echter ook aan concurrentiekracht tegen andere vervoermiddelen inboeten. De nachtslui ting zou een gevaar heteekenen in alle gevallen, waarin de binnenschipper behoefte heeft og ttjd te varen. Zij zou hem ook kunnen beletten van een gunstige gelegenheid (wind en tij) te pro- fiteeren. Op punten, waar aan Rijn- en beurt vaart voorschutting wordt gegeven, zou eeu ver bod voor het varen bij nacht het oponthoud van de binnenschipperij slechts verergeren. Ook tegen een kunstmatige tonnagebeperking, zooals beoogd wordt met een verlaging van de laadlijn, verzetten zich ernstige bezwaren. Het hoofdbezwaar is wel, dat zulk een maatregel zeer oneconomisch zou werken, doordat voor eenzelfde hoeveelheid vrachtgoed meer exploi tatiekosten zouden moeten worden betaald en de concurrentie voor de schipperij zou worden' verzwaard. Bovendien zou zulk een beperking niets anders dan langs internationalen weg kunnen worden ingevoerd. Maatregelen vrachting. inzake be- Ad d. De commissie is van oordeel, dat door het betrachten van zekere evenredigheid bij de verdeeling van de voor de particuliere bin nenschipperij beschikbare lading tot eenige ver betering van den economischen toestand van dit bedrijf zou kunnen worden medegewerkt. De voorzitter had pogingen aangewend om de bij de bevrachting betrokken partijen, met name te Rotterdam, tot samenwerking te bren gen, terwijl ook met de Kamers van Koophan del in onze beide groote havensteden overleg is gepleegd omtrent een regeling van de vrachtverdeeling op basis van vrijwillige sa menwerking. De commissie heeft den indruk, dat deze vrijwillige samenwerking niet tot de gewensch- te resultaten zou leiden. Zij is dan ook van meening, dat hier een taajt voor de Overheid ligt en heeft in overleg met den chef der afd. Handel en Nijverheid van het Departement van Economische Zaken en Arbeid een rege ling van een vrachtverdeeling in de binnen vaart ontworpen. DezC regeling is belichaamd in een voorontwerp van wet, samengesteld met juridischen bijstand van mr. J. H. de Mol van Otterloo, referendaris hij genoemd departement. De memorie van toelichting, welke evenals het ontwerp van wet als bijlage bij het verslag is toegevoegd, geeft daarvan nadere motivee ring. Individueele steun- Naar de meening der commissie zoude de bij dat ontwerp voorziene regionale bevrach tingscommissie eventueel haar bemiddeling ook kunnen verleenen bij de toekenning van individueelen steun indien tot zoodanige steun verlening mocht worden besloten. Conclusies- Haar eindoordeel samenvattend, stelt de Com missie als haar meening vast Ie. dat de economische toestand der parti culiere binnenschipperij zoo ongunstig is, dat voor vele schippers van een noodtoestand kan worden gesproken 2o. dat in verband hiermede het vraagstuk der individueele steunverleening acuut is ge worden 3o. dat gestreefd moet worden naar egali satie van concurrentie-voorwaarden voor het vervoer te water en te land, o.m. door ver lichting van scheepvaartlasten 4e. dat ter verkrijging van eenheid in de behandeling van verkeersvraagstukken instel ling van een vaste Verkeerscommissie van den Economischen Raad. resp. erkenning van een Verkeersraad wenschelijk is 5o. dat de ongunstige economische toestand van het bedrijf gedeeltelijk aan structueele wijzigingen van het vervoerapparaat is te wij ten 60. dat daarnaast de tonnage te snel is toe genomen, rechtstreeks door te grooten aan bouw, en indirect door grootere omloopsnel heid (gebruik van motor of opduwmotor) 7o.. dat overigens de economische crisis tot een algemeene inkrimping van het vervoer heeft geleid, waardoor de binnenschipperij in het bijzonder zwaar getroffen is So. dat het, teneinde het bedrijf onder de huidige depressie zooveel mogelijk in stand te houden, wenschelijk is, een evenredige ver deeling van de daardoor beschikbare goederen te bevorderen 9o. dat deze verdeeling niet langs organ i- satorischen weg is te bereiken en dat derhalve een wettelijke regeling daarvan dient te» wor den ingevoerd lOo. dat de voorgestelde regeling bestaande misbruiken ten aanzien van de bevrachtings overeenkomst (z.g. „vuile" charters) uit den weg kan ruimen llo. dat zij tevens dienstbaar is te maken aan het verleenen van individueelen steun, zoo dra daartoe mocht worden overgegaan, en 12o. dat het, indien de voorgestelde regeling niet wordt Ingevoerd of mocht worden opge heven. alsdan wenschelijk is tot vaststelling van een modelvervoerovereenkomst (uniform charter) bij de wet over te gaan. JACQUELINE ROYAARDS-SANDBERG Bij haar zilveren jubile. Jacqueline RoyaardsSandberg viert in de eerste dagen van het komende nieuwe jaar de herdenking van haar vijf-en-twintig-jarige tooneelloopbaan. Vijf-en-twintig jaren tooneel. Onze acteurs en actrices zijn er gewoonlijk al spoedig aan toe. De tooneelcarrière van deze zilveren jubilaresse lijkt al verre geschiedenis geworden. Want de beteekenis van Jacqueline Royaards —Sandberg kan men niel anders zien dan onaf scheidelijk van het groote levenswerk van haar echtgenoot, den tooneelhervormer en spelleider dr. Willem Royaards. Als Enny Vrede, ongeveer ter zelfder tijd, kwam ook Jacqueline Royaards uit een gezin, waar het geen gewoonte was, dat de dochters aan het tooneel gingen. Toch hebben deze beide vrouwen een aparte sfeer in de tooneelwereld gebracht. Ieder op een eigen manier, maar ieder zich kenmerkend door een heel bijzondere, nog ongekende distinctie. I Nog herinneren wij ons haar debuut, een voor drachtavond in de Tivoli-bovenzaal te Rotter dam. waar zij de Sprook van Beatrijs reciteerde op de verzen van Boutens. Haar zilveren stem klonk als een harpslag en haar ranke fijne verschijning was als van een middeleeuwsche jonkvrouw, die haar teere vingeren dfed gaan over de zingende snaren van het koninklijk instrument. Verzen zeggen kon zij, zij had die kunst ge leerd aan de bekende Amsterdamsche school van Cato Esser, zij was daarna leerlinge ge weest van Madame SegondWeber, de Parijsche actrice, die ook in Holland zoo gevierd was, en wier groote portret-affiches onze Hollandsche schouwburgmuren zoo vaak versierden. Jacqueline Sandberg werd de echtgenoote van Willem Royaards, en door deze gelukkige lots beschikking kwam zij in het volle licht en op het eerste plan van een nieuw tooneelleven te staan; dat twee decennia lang een weergalooze populariteit heeft genoten. De groote dagen van tooneelgebeurtenissen als de opvoering van „Adam in Ballingschap", waar mevrouw Royaards ons werd voorgeleid als de bekoorlijke Eva en van Vondels' „Luci fer", waar zij optrad als de vrede-stichtende Rafaël. GESLOTEN WEGEN. De Minister van Waterstaat heeft in het be lang van de vrijheid en veiligheid van het verkeer het voor het algemeen rij verkeer be stemde gedeelte van de hieronder te noemen Rijkswegvakken gesloten verklaard voor het berijden met rijwielen in beide richtingen: den Rijksweg GorinckemBreda van km. 12.025 tot km. 13.385. van km. 16.300 tot km. 17.700 van km. 21.546 tot km. 22.272 en van km. 24.180 tot km. 25.064; den Rijksweg Bergen op ZoomTholen- sche brug van km. 37.779 tot km, 43.775; Mevr. Royaards als Badeloch. Wie denkt nog niet met verheuging aan haar zeldzaam-gedistingueerde creatie van de „Jonk- vrouwe de la Seiglière", haar fijne verschijnin gen in de zoo schitterend geënsceneerde Shakespeare-stukken, baar „Titania" in „Mid- zomemachtsdroom", haar Koningin in „Winter avondsprookje", haar onvergetelijke „Olivia" in dien triumphalen „Driekoningen-avond". Zij was ..Rose" in de aantrekkelijke „Mijl palen", en Gretchen in Royaards' prachtige en magistrale Faust-opvoering. Maar bovenal denken wij aan haar tragische koninklijke Badeloch-uitbeelding in „Gijsbregt van Aemstel", welke traditioneele jaar-opvoering onder Royaards' leiding tot een nieuwe, tot ademlooze ontroering stijgende openbaring werd. Jacqueline Royaards als vrouwe Badeloch in den hoogen slotzetel luisterend naar het over weldigend verhaal van den Bode van den eenigen Jan Musch Dat zijn alle hoogte-nfomenten van vader- landsche tooneelspelkunst geweest, waar de gratieuse figuur van mevr. RoyaardsSandberg mede een onuitwischbaren indruk heeft ge maakt. Maar niet alleen als ongemeen e actrice wordt aan Jacqueline Royaards gedacht bij dit uiteraard toch bescheiden jubiié, 'maar ook dat zij was de echtgenoote en levensgezellin van den meester, die Holland een heel eigen en nieuwe tooneelkunst heeft gegeven. Samen met Willem Royaards heeft zij ge leefd en gewerkt, samen de ongeëvenaarde triumfen gevierd, samen ook de groote teleur stellingen en ontgoochelingen gedragen. Meer dan wie ook moet zij het tragisch einde van den grooten en sterken man hebben door leefd. Na dit te vroege en ontijdige verscheiden heeft zij zich uit het tooneelleven teruggetrok ken. Een enkele maal trad zij nog in gastrollen op, en dan denken wij met bijzondere waar- deering aan „Miebetje", het Fransch—Holland sche nichtje der „Coornvelt's uit „de Opstan- digen", een rol, die wel bij voorkeur aan Jacqueline RoyaardsSandberg moest worden toebedeeld. En nu zal zij op 2 Januari a.s. in den haar zoo vertrouwden Stadsschouwburg van Amster dam jubileeren in een van haar edelste en meest voorname rollen, de Badeloch" van Vondels' „Gijsbrecht", temidden van de monumentale decors, die haar echtgenoot Willem Royaards zich eens heeft gedacht, en weer zal zij be wogen luisteren naar het ontroerend verhaal van den trouwen Bode door denzelfden Jan Musch. Dat moet voor deze hooggestemde-vrouw een herdenking zijn, zooals maar weinig kunstena ressen ten deel valt, een glorieuze herdenking met een historischen weerslag uit het gelukkige hoogtij van haar leven, gemengd met een diepen weemoed, die haar als een Badeloch, herinneren moet aan het noodlot van hem die ook eens gevierd werd als een Heer van Aemstel in d* Kunst,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5