■mSHil OUD EN NIEUW IN AMSTERDAM. THOMASVAER EN PIETERNEL. f§tt? NIEUWJAAR 1933. DRIEKONINGEN. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. MODEPRAATJE. ZATERDAG 31 DECEMBER 1932 ALS MEN EEN INVITATIE VERWAARLOOST. EEN GOEDE GEDACHTE VOOR ELKEN DAG. WW L 4 $11 ffM EEN PAAR NOUVEAU! E IN DE TACHTIGER JAREN. HANDWERKRUBRIEK. DE MODERNE VAAS. OP NIEUWJAARSMORGEN IN HET RIJK DER VROUWEN. „Gelukkig en zalig Nieuwjaar!" Zoo ooit een wensch hartelijk en spontaan ons uit de pen, maar nog meer uit het hart vloeide, dan toch zeker op dezen morgen, den eerster* morgen van 1933. Het jaar 1932 was... chut..., van de dooden niet dan goed! Vergeet en vergeef en keer uw aangezicht naar de onbekende, maar wie weet hoeveel goeds verbergende toekomst. Met de beste voornemens bezield, gaan wij voorwaarts, zonder om te zien, te vreezen, te tobben. Voorwaarts, en een plaatsje in de zon gezocht, de heerlijke zon, die Eeuwige Zon, waarvan dr. J. de Vrêese S.J., gewaagt in zijn veel gelezen brochure, de Zon, die wij niet genoeg kunnen zoeken in het eigen en brengen moeten in anderer leven. Laat dit nieuwe jaar een echt zonnejaar zijn! De Eeuwige Zon wacht ons altijd om ons te koesteren, te verwarmen, te verlichten: Gods Zonne. Zijn Liefde gaat ons vooruit, blijft ons nabij en zal onzen weg voorspoedig maken. V at vree zen wij dan. weest niet kleinmoedig, ..den Mu- tigen gehort die Welt" en de moeilijkheden zijn d&dr om zé te overwinnen. Vooruit dan, wij vrouwen, in ons Rijk, het Rijk van de Liefde vooral, de liefde, die alles vermag, alles duldt, alles wil wat anderen ten goede komt. Een nieuwe jaarkring strekt zich voor ons ■uit! In hope en verwachting gaan wij voor waarts, voor de onzen, onze omgeving, en daar buiten voor gansch de wereld. Aan ons het Rijk der Vrouwen tot het zon nigste, warmste hoekje ter wereld te maken, waar de man, de kinderen, de misdeelden, de ongelukklgen beschutting en opbeuring mogen vinden. Het Rijk der Vrouw, ons tehuis, ons gezin, moge 1933 het tot een ideaal vormen, een zonne land van liefde en geluk. Maar moge ook dit ons „papleren'VRijk der Vrouwen groeien en bloeien, zich verheugend in zoo veler sympathie en belangstelling en velen tot leering, vreugde, soms tot trooste zijn. Aan alle lezeressen en lezers, allen min of meer betrokken bij het Rijk der Vrouwen, onze Innigste heil- en zegenwenschen. Zalig en gelukkig Nieuwjaar. HELLENEN. Wanneer ons volgend nummer verschijnt, is Driekoningen reeds voorbij en wij geven dus nu reeds eenige wenken voor 'n gezellig hui selijk feest ten beste. Wij leven nu eenmaal in het teeken van de huiselijke geneugten. Houden wij die in eere, zij zijn de band, die ons onderling verbindt. Driekoningen met z'n kaarsje springen en Z'n boon. ffift is tót verre tijden terug een echt oud 'SlóHandsch spel geweest: op Driekoningen avond kaarsje te springen. - i Daar stonden drie brandende keerskens op den grónd en de jonkmans en jonkvrouwen moesten hierover springen, zonder zich te branden of te schroeien. Ook de kinderen vonden het een dol gezellig spel. De keers kens stonden los, er eene omgooien was 'n kwade punt. Die 'n bepaald aantal keeren veilig over kwam won den eersten prijs: een suikeren hart. misschien nog meer.... Met den nanoen stond een met servet over dekte schotel op tafel. Daaronder het gesneden brood in 'n ronden vorm, een soort tulhand, *n Oostersche koepel, waarin een boon, ver stopt was. Onder het servet, zonder te zien mocht men 'n snede grijpen, wie de boon trof, moest tracteeren: 'n avondfeestje en rondje of iets dergelijks. Ook zijn wij nog rijk aan Driekoningen spe len en liederen. Ruimte ontbreekt ons, om een aantal weer te geven, doch veel daarom trent vindt men 'n 't boekje door C. Teulings te 's Bosch eenige jaren terug uitgegeven, over oude Brabantsche spelen en gebruiken. En zij, die ooit ln Brabant vertoefden hoo- ren in gedachten weer dien vroolijken avond zang der jongeren: Drijkonir.gen, Drijkoningen Gèf mien 'n nijen hoet, Mien oude is versleten Mien moeder mag 't nie weten. Drijkoningen Drijkoningen Gèf mien 'n nijen hoet. K CRONICA. Wat de gevolgen zijn. Hoe onwaarschijnlijk of het ook klinkt, het onderstaande is werkelijk gebeurd Bij gegoede Parijsche burgers zou een diner- tje plaats hebben, geen groot diner, waar veel uitnoodigingen voor waren rondgestuurd, er waren maar twee genoodigden, een echtpaar uit den vriendenkring van monsieur en ma dame. Maar het beloofde een exquis dinertje te zijn, het mooiste linnen, het schitterendste kristal en al het zilver waren te voorschijn gehaald. De gerechten met zorg gekozen en alles beloofde naar wensch te gaan. Tegen het uur, dat de gasten zouden komen, had madame zich gejacht en gehaast verkleed en zat net pas op het laatste moment klaar tegenover monsieur in den salon. Hij las op zijn 'doode gemak de krant en trok zich eerst van de angstige blikken, die madame op de klok begon te werpen, niets aan. Madame vond, dat de gasten vooral niet langer op zich moesten laten wachten, want dat daar de schotels onder zou den lijden. Weer eens vroeg ze tien minuten later aan haar man. of hij wel zeker was, dat „ze kwa men". „Ze" hadden het beloofd en er was geen enkele reden om aan hun woord te twijfelen. Maar madame had gelijk gehad met zich ongerust te maken. De gasten kwamen niet. Inwendig woedend, maar zich groot houdende voor het personeel, gingen monsieur en ma dame aan tafel. Triestig keek madame haar welverzorgde tafel langs zonde van al die bloemen, van de dure schotels, van het geld, dat voor niets was uitgegeven.... Toen ze zoo ver was met haar overpeinzing sloeg mon sieur met zijn vuist op tafel „Ik zal schade vergoeding vragen Het is geen manier van doen om Iemand zoo te behandelen Het idee van schadevergoeding leek mevrouw eerst wat vreemd, maar toen ze uitrekende op hoeveel haar dat mislukte diner kwam te staan, viel ze monsieur bij, die den volgenden dag naar den juge de paix toog. De uitspraak luidde als volgt „Het aanne men van een uitnoodiging voor een diner is slechts een „engagement de courtoisie", waar van de verbreking op zichzelf geen recht geeft op een schadeloosstelling. Maar daar die verbreking niet gepaard is gegaan met de voorzorgsmaatregelen, die spoe dig zouden moeten genomen zijn, werd die ver breking een fout, die als ze schade veroorzaakt, door den dader hersteld moet worden" enz. enz. Het eind van het liedje was, dat de non chalante gasten veroordeeld werden. Om zich er van af te maken hebben ze getracht te bewijzen, dat de gedane kosten van den gast heer voor een gedeelte te niet waren gedaan doordat ze eenige maaltijden met de klaarge maakte schotels hadden gedaan. Maar de rech ter gaf als zijn meening te kennen, dat men niet lederen dag truffels at en dat de aankla gers ze dien avond „niet voor hun pleizier" hadden gekocht Zondag. Gelukkig degene die een arbeid gevonden heeft, welke alle geluk voor hem besloten houdt. Maandag. Zoo ge hersenen hebt gebruik ze zoo niet ga dan kool planten. GALLIENI. Dinsdag. Steenigen is de daad van het oude verbond, genezen van het christendom. Woensdag. Eerst wanneer wij eruit verstooten worden, erkennen wij oils paradijs. Donderdag. De mensch is gemaakt om te denken, dat is zijn waarde en zijn verdienste. Vrijdag. Wie de ijdetheid der wereld niet ziet of be grijpt moet zelf wel zeer ijdel zijn. Zaterdag. Het leven Is een kunst waarin menigeen dilettant blijft om meester té worden - kost hartebloed. CARMEN SYLVIA. Een drietal modellen uit Parijs, die, al zul len ze niet direct voor practisch gebruik van belang zijn, toch zeker het bekijken wadrd zijn om den algemeenen indruk, dien ze geven van de nieuwe Parijsche mode en van de lijn, die de nieuicste creaties karakteriseert. Links en rechts twee modellen van het huis Jenny: links een elegante namiddagmantel van zwart velours met hermelijn gegarneerd; rechts een namiddagrobe van fantaisle velours, zwart en wit. In 't tnidflcn een leuk snufje: een fijn wol hoedje en (Tn wollen sjaal in dezelfde snit en uit hetzelfde materiaal. Het effect is, het valt niet te loochenen, chic en aantrekkelijk. Wanneer wij bij het openen van de „Klop op de Deur" van Ina Boudier Bakker reeds onmiddellijk gevangen worden in de typische oudejaarsavondsfeer van 't oude Huis aan de Prinsengracht dan missen wij toch iets het Lof, de predicatie, het Laudate, dat de hooge gewelven der oude Krijtberg deed trillen en sidderen, dat de harten der geloovigen beroerde en een stemming van devote innige overden king, weemoed of hope schiep. Meestal lag er dik sneeuw. In wol en bont gepakt, soms per slede, maar 't liefst te Voet, toog men kerkwaarts en daarna ter reünie bij de grootouders. Daar kwamen ze allen ééns per jaar, van heinde en verre, getrouwd of niet, met of zonder kinderen. Daar kwamen ze bin nen, de een na den ander, de mannen in ge- kleede jas, de volle Willem III-baard, zwart, blond, of krullend, de vrouwen ih de stijve, ritselende zijde, rijk met juweelen getooid. Onze romancière zou er genoten hebben. 't Ging alles zoo plechtig, zoo gereserveerd. Daar troonde de grootmama, het lieve fijne gelaat omlijst door zilveren pijpekrullen, gedekt met 'n ragfijn zwart kanten weefsel. Aan beur hals het sneeuwenplooisel, een Rembrandt waardig. Grootpapa met de zilveren bakke baardjes de.germaansche blauwe oogen, fonke lend achtér den gouden bril. Daar giegelden in de achterhoede en in de veilige beschutting van de achterkamer de jongere generaties, daar plaagden dé neven de nichtjes en omgekeerd, daar mopperden ze over de ouderwetsche liederen, die straks gezongen moesten, over het oude clave cymbel, dat onder de kritische oogen der tante's bespeeld zou worden. Brrr.... Daar gingen Wijntje en Maertje rond met wijn, bisschop, soeren of slemp, alles heel tradi tioneel. Daar piepten de jongsten weg uit de benauwend ernstige sfeer, slopen de keuken in, gooiden 't op een accoordje met Betteke, en mochten even loeren onder de afgedekte des sertschalen en andere schotels in de eetkamer. Gauw wat rozijnen en amandelen gekaapt en terug. Want de eerste jammerkreten werden aan 't gemartelde instrument onttrokken. Toch kwamen allen onder den indruk. En als het uur van twaalf naderde, en allen in stille aandacht den klokslag onder gebed ver beidden, ging er een stille ontroering door allen heen. Dan, na den laatsten slag, ving de alge- lïieene omhelzing aan en 't was al liefde, trouw hartigheid en vree. Het^vas een jolige harmonie een lach, een klinken, een vroolijk lied. Buiten klonken de stoomfluiten en schoten. Dan ter tafeleen echt, stevig-Hollandsch souper, warme schotels roastbeef, ham, Kerst- brooden, sneeuwballen, rijkelijk, besproeid met ouden wijn. Voor de jeugd 'n feest van fruit en bonbons, 'n nippen aan moeder's glas, 'n poging tot 'n dansje, in de kiem gesmoord door 'n waarschu wend „sst". Want er moest gesproken wor den met 'n lach en 'n traan, een herdenken en beloven, traditioneel als al het andere. S' Hét werd laat, heel laat. En eindelijk toog men huiswaarts dé jeugd in 't midden, her haaldelijk tot orde vermaand. 'li Late'poés vlood schuw weg, de nachtwacht salueerde. Hoog stond de maan, de sterren fonkelden, de sneeuw kraakte de oud en nieuw idylle was volmaakt. HELLENEN. Kamfer lucht. De lezeres, welke deze geur zoo onaange naam vindt, zouden wij aanraden: Shell-tox, of flit te gebruiken, betgeen bijna reukloos is. Echter garen of crêpe georgette-zakjes gevuld met lavendel (ln iedere apotheek of drogisterij verkrijgbaar) geven een fijnen geur af, die bij vele dames zeer geliefd is, en een zeer gedis- tingueerd cachet aan het linnen geeft. Het door u genoemde zoude ik niet prefe- reeren. Tegen de mot. Iemand vraagt ons een goedkoop middel te gen de mot. Oude couranten zijn uitstekend motwerénd, men kan er alles in bewaren: de kens, bont, wol enz. Aan alle zijden gesloten dringt geen motje door. Oude watten. De lezeres, die zooals zij schrijft „bergen oude watten bezit", raden wij aan deze niet zonder meer weg te doen, doéh deze te gebrui ken om zilver, koper, tin, gepolitoerde meu belen op te wrijven. Watten neemt aanslag weg en verhoogt den glans. In onze dagen mogen en moeten wij alles wat maar geschikt is benutten. Het is zoo eenvoudig, en 't voor naamste bij het poetsen is toch knokkel olie, d.w.z. de wèl toegepaste kracht en arbeldslust volgens onze grootmoeders. Het looien van kleine huiden. De lezeres, welke ons om nadere inlichtingen verzocht, deelen wij medé, dat er aloë bedoeld is en dat drachme op circa 3 gram uitkomt. Tabaksasch is niet zoo moeilijk te verkrijgen. U verbrandt 'n quantum tabak, of liever laat het op 'n zacht vuur verkoolen. Omtrent het zelf branden van aluin kunnen wij u niet in lichten, misschien weet een onzer abonné's dit? Het door u genoemde middel om de huid soepel te maken is ook goed maar na het looien het meel inwrijven. U kunt b.v. de opgegeven kwantums tot de helft terug brengen, wanneer het slechts voor één huidje bedoeld is. 'n Andere methode is ons niet bekend. Toch hebben wij deze meer malen met goed succes bekroond gezien. D. M. C. werkjes. De adressen der bezitsters van door was- schen bedorven D. M. C.-werkjes zijn aan den vertegenwoordiger der firma toegezonden. HUISMOEDER. Wollen hecrenvesten. Mevrouw V. te R., die een patroon vraagt van een groot heerenvest, zou ik aanraden om een Beyer's handwerkboekje te lcoopen n.l. „Wollen Vesten en Pullovers voor Heeren"; daarin zult u zeker vinden wat u zoekt. Correspondentie. Mejuffrouw L. té R. Het beste doet u. om de steken langs den hals op te nemen en daarop bet boordje te breiden: mocht het soms wat te strak worden, meerdert u dah bier en daar eenige steken bij. TANTE TOET. Voedingswaarde groenten. Aan mevr. v. d. B. te T. U* viaag betref fende de voedingswaarde van velschillende groenten en vruchten is beantwoord in „Het Rijk der Vrouwen" van 21 Augustus 1932. Roodgekleurd pekelwater. Hieromtrent is de heer K. te U zoo vrien delijk ons het volgende mede te deelen: „Zoowel de snij- als spercieboontjes hebben twee soorten bloesem en wel witte en toode, de roode bloesem komt o.a. veelvuldig vooi in de buurt van Wageningen. De vruchten van deze roode bloemen geven bij inmaak een eenigszins roode pekel. De ingemaakte soorten zullen wel zijn voor percieboontjes: Wageningers en voor snijboonen zgn. pronkboonen. Volgens mijn meening zullen de spercieboontjes wel vroeg zijn ingemaakt". M. M. P a r ij s, 28 December 1932. Bij tal van nieuwe creaties past men op het oogenblik allerlei interessante kleurencombina ties töe. En, wanneer de kleuren harmonieus gekozen worden, bereikt men er vaak heel ge lukkige effecten mede. Men ziet vaak ook heel gedurfde combinaties in dit genre, die door het verrassende en nieuwe cachet, dat ze hebben, toch een charmanten in druk maken. Zoo bijv. tegenstellingen van een eorinthe nuance en mi mosa-geel, of koper-rood en grijs. Het zijn heel aparte contrasten, die toch een aardig effect géven. Met. zwart comblneort men allerlei levendige en heldere nuances, waarmede, men een so ber en elegant geheel kan vormenspeciaal komen mat-blauw, eme- raude-groen en vooral rood in rose- en frambo- sen-nuances in aanmer king. Vooral op het corsage kan men met de kleur- tegenstellingen aardige effecten bereiken: de empiecements, sjaals en dassen, de cols en tor- sades leenen zich uit- W I I l stekend voor het ge- I w 1 bruik van allerlei lich- I te stoffen, terwijl de U robe een gedekt cachet behoudt. Hiernaast geven wij een voorbeeld van een visite-robe, waarbij men een aardig kleuren- contrast heeft toegepast. De robe is uitgevoerd van mat zwart crêpe, vrij sterk klokkend. Een soort gedrapeerde das van mat-blauw crêpe- georgette Is met een aardig effect op het cor sage aangebracht. Men kan op die manier deze garneering wisselen met een van hel roode tint. De ceintuur ls heel nieuw, gevormd uit een torsade van zwart en mat-blauw. Bij een roo- den das moet het ceintuur natuurlijk Ook uit zwart en rood bestaan. GEBREID JONGENSBROEKJE. Mevrouw P, te Nijmegen had gaarne een pa troon van een broekje voor een jongen, om onder een truitje te dragen Hier volgt een zeer gemakkelijk patroon van een broekje, dat in twee afzonderlijke dee len gebreid wordt. Het beste is altijd om eerst even van de te gebruiken wol een klein recht stukje te breien, om te zien hoeveel steken er op 1 c.M. gaan. De beschrijving die volgt is van wol, waarvan er 6 steken op 2% cM. ko men en de grootte van het broekje is, na het oppersen, zooals figuur aangeeft. Begin aan het middel met 76 steken op te zetten, dan 4 toeren 2 steksen recht, 2 steken averecht. Maak in de volgende toer gaatjes voor het elastiek als volgt: 2 recht, omslaan, 2 samenbreien, 2 r. omsl., 2 samen br., en zoo door tot aan het einde van de toer. Daarna weer 4 toeren 2 r., 2 aver., dan is de boord klaar. Ga nu op de volgende manier verder: le toer: recht tot op 8 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 3e toer: recht tot op 16 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 6e toer: recht tot op 24 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 7e toer: recht tot op 32 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 9e toer: recht tot op 40 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. He toer: recht tot op 48 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 13e toer: recht tot op 56 steken na van het eind, omkeeren en averecht terug. 15e toer: recht tot het eind. Dan doorgaan, recht heen en averecht terug, tot het werk een lengte heeft van 20 cM. Nu begint het pijpje: om de andere toer aan het begin en het eind van de toer 1 steek min deren breien en afkanten. Nog zoo'n stukje breien, doch het breiwerk zoo maken, dat er twee tegenovergestelde stukken komen. Het werk met een warm ijzer en een voch- tigen doek goed aan den rechten kant opper sen. De twee stukken aan elkaar zetten, dan de naden van de pijpjes dichtnaaien, den onder kant 2% c.M. omslaan voor een zoom en on zichtbaar in den achterkant van het breiwerk vastnaaien. Alle naden en zoomen goed op persen. Door de gaatjes aan het middel eén elastiek rijgen. TANTE TOET r>n«.rin moRftn. omrlat versiering beschouwd wordt, maar een paar bloemen gezet worden. In zulke voorwerpen kan heel wa.t fantasie neergelegd zijn, wijl de moderne ceramiek zeer veel mogelijkheden biedt, dank zij de glazuurtechniek, waarmee zulke levendige kleurcombinaties te bereiken zijn. Zoo'n mannetje ais men op de afbeelding aantreft, met zijn scheeve pet en al die lap pen in zijn broek is in combinatie met een vaas, die den vorm van een hollen boomstam heeft, een zeer amusant figuurtje. ■■TT—T Ij Thomasvaer. Alweer een jaer voorbij gevloden met al z'n lief, z'n vreugd, z'n leed. en 't nieuwe staet, het onbekende, in stil verwachten weer gereed Wat zal de waereld dit jaer brengen, God geve: alom pais en vreê, al liep het in ons Volkenbondje, niet van 'n leien dakje meê Maer ginder zie ik Pieternel, die weet de laetste nieuwtjes wel, ofschoonals toch dat vele praeten de vrouwen somtijds wilden laeten was 't een paradijs op aerd, en heel veel onheil uitgespaerd!, Doch: Pieternelle komt al nader. Pieternel. Wel goede morgen, Thomas vader, ik wensch jou, besten ouen Vaer, veul zegen in 'ta nieuwe jaer.. Thomasvaer. 't Zelfde wief, maar zeg eens vrouwtje, wat bengelt daar zoo aan dat touwtje? wat doe je vreemd, heb jij de vitus? Pieternel. Foei Thomasvaer: 't is yo yoitus. Thomasvaer. Doe jij dat spelletje ook mee Pieternel. Natuurlijk man, je hebt geen idee, koe spleen en zorgen daarvoor zwichten, yo yo je tobben kan verlichten. Er is geen beurs noch zakenman, die thans nog niet yoyoën kan Thomasvaer. Hoezoo m'n allerliefste vrouwtje? Pieternel. Wel alles hangt toch a.an een touwtje, 'n zijden draadje, beste man! 't Is „op en neer"hou wat Je kan. Yo yo hééft iedereen betooverd, de heele waereld snel veroverd, in boot en spoor en omnibus, per fiets en tram, zelfs aan de lus 't zal heusch nog zoover komen, Plet, dat je ze in de raadzaal ziet. piet (weemoedig): De waereld is wel ver gekomen, dat zij daarvan heur heil verwacht, heb ik in stille overpeinzing wel eens in weemoed overdacht, Thomasvaer. Och 't is 'n doodonschuldig spel, maar ook heel oud, besef 't wel, reeds bij de Grieken en Romeinen, zag men de Yo-yo al verschijnen en werden dikwijls hart en hand voor 'n tolletje aan 'n draad verpand.... Maar a propos, wat wou jij zeggen? Pieternel. Och Vaer, laat ons eens overleggen, en samen nu terdeeg beschouwen, wat al geschiedt in 't Rijk der Vrouwen. Thomasvaer. In 't Rijk der Vrouw? Toon mij den man, die dit bécritiseeren kan, zonder verwaandheid iets te bogen: je weet een man ziet toch met heel andere oogen. Pieternel. Maer des te scherper, Thomasvaer, en.... 'k weet jij hebt je meening klaar. Thomasvaer. Ehret die Frauen, sle flechten und weben himmlische Rosen in 's lrdische Leben. Pieternel. Waratje, Vaer, jij wordt poëtisch, Thomasvaer. Zoo'n beetje maar 'n weinig „ethisch" is op z'n tijd ook noodig vrouw, En als ik in de rondte schouw zie ik de vrouwtjes vlechten en weven, met vuur en ijver, als gold 't heur leven, 'n kleedje hier, 'n kussen dadr, en in 'n ommezien is 't klaar. Pieternel. Enals je voor 'n Smyrna in verrukking raakt, zegt meestal de huisvrouw: zelf gemaakt, want om huis en haard in stand te houen, steken wij terdege de handen.... Thomasvaer. de handen uit de wijde mouwen. Pieternel. de wijde mouwen: wat weet 'n man, als jij daar nu toch van? Thomasvaer. Zeg Plet, alsof ik al die poffen "niet zie en al die doffen, 't Is wel een breed en chique gebaar, doch kostbaar zou ik denken maar, en dan wat vind Jij van die petten, die de schooljeugd nu weer op gaat zetten. Pieternel. 't Is hun gegund, doch was 't noodig, is 't niet een ietsje overbodig? Moeten die wichten elkaar nu bezien: „hoor jij bij 't lyceum, of mulo misschien één sterretje en een hand o wee, dat 's me te min, ik speel niet meê; Twee banden, drie sterren, of zoo'n jaar of vier, dat staat geleerd, maakt goeden sier.... Maar als gezegd: ik gun 't ze vast, als Thomasvaer. als? Pieternel. heit moeders portemonnaie maar past. Stel je voor 'n gezin, met zes zeven blagen, die even om zoo'n baretje vragen. Thomasvaer. Zwijg stil, o vrouw, ik ijs er van, dat wordt 'n kostbaar grapje dan. En de andere kleeding, beste Piet! Ik vind: je rare modes ziet, het hoedje staat meest op één oor, als ging de helft er van te loor, Pieternel. 'k Heb medelij, die arme schapen, ze zijn toch met twee ooren geschapen en niet 'n heel - geen half hoofd. Maar voor de dokters is 't 'n profijtje, Oorspecialisten 'n gouden tijdje. Thomasvaer. En de bijoux, de vele ringen, en al die zware nikkelen dingen: je kunt nu letterlijk, zou 'k zeggen, de vrouwtjes „aan den ketting" leggen. Maar wat mij ook zoozeer verbaast, er wordt zóó over slechten tijd gedaasd, en toch zóó in 't openbaar, 't is alles weelde: een misbaar van spel en zang, muziek en jasz dé waereld kent nog niet heur les, de bios vol, en op z'n aise danst men en bridget, trots de malaise, En.... (kwam er nimmer geld te kort), gaat menig naar den wintersport. Pieternel. 'k Geloof, dat velen deze dagen, voor de „beau mine" een masker dragen 't is alles alles voor het oog, en och de fel gespannen boog moet soms verslappen, alles weten, Is Vaer: vergeven en vergeten Thomasvaer. Ja, ja, jij bent een goeierd vrouw, helpt gaarne ieder uit de kou, zat jij in den gemeenteraad.... wat waren we daarmee gebaat. Pieternel. Je vangt geen vliegen met azijn, maar honing, dat zou beter zijn. Meer liefde en toegevendheid, echt christelijke verdraagzaamheid, maar ook, ze moeten 't maar weten, de meesten hebben God vergeten en dobberen op de wereldzee met wind en stormen stuurloos mee. Thomasvaer. Kom niet zoo somber, zie meteen, eens naar de jonkheid om je heen: de Jeugdverbonden en de Graal en zooveel andere figuren, die recht op „de Wereld aan Christus sturen". En al der vrouwen liefdadigheid aan de werkloozen steeds gewijd. Pieternel: Maar niet alleen weten de vrouwen op dit gebied talent te ontvouwen in studie, beeld, literatuur, in zang en spel, achter het stuur, van auto, boot, aeroplaan, zie je de vrouwtjes ver vooraan. Thomasvaer. En somtijds 't met den dood bekoopen, 't is menigeen niet meegeloopen. „Frau Müller? Pieternel: Er is toch nog hoop. Tja man, dat is nu 's levens loop, zoolang de waereld blijft bestaan: zal: „wie 't gevaar bemint vergaan". Thomasvaer: dan gaat m'n hart ter dege uit naar menig God gewijde bruid, die aan het verre Missieland, baar jeugd (haar kracht, haar hart verpandt, waar enkel strijd en offers wacht, en armoe vaak, en duistere macht. Pieternel: Maar Vaer, als jij zoo ver gaat dwalen, zullen we 't einde vast niet halen, wij komen ruimte hier te kort, kom snel ons hart nu uitgestort, en wenscken wij aan iedereen hier veel geluk, klaagt steen noch heen, niet langer meer, het baat toeb niet, of je 't al door 'n zwarten bril beziet! Kijk naar omhoog, vermijdt het slijk, enals je lacht, dan ben je rijk! Ga dapper voort, de rechte baan, dan zal 't heusch wel beter gaan. Thomasvaer: Ons landsbestuur, der hooge Vrouwe, verpanden wij ons hechte trouwe. Pieternel: Der Koninklijke Overheid ons kinderlijk gehoorzaamheid, Thomasvaer Terwijl wij al ons medemenschen, een hart vol echte liefde wenschen en vol geloof en vol betrouwen! Aan alle moeders, alle vrouwen, die schaar van jonge, reine bloemen, heil Hollands jeugd, waarop wij roemen, Jong Neerland, ken uw kracht en maet, let op uw saeck, waar of gij gaet! Weest jong, onstuimig, blij en kloek, brengt nooit uw tijd in leeggaan zoek, helpt mee: de oude waereld op te bouwen, gegrondvest in het Rijk der Vrouwen. Dat zijn ons wenschen, innig welgemeend en waar tot weerziens ln het volgend jaer van PIETERNEL en THOMASVAE»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6