\mm bi m m&m&m m m Wh Mmihb? LDtYtMM ji§ ill ui m mm wm I mmm. fH! MAANDAG 2 JANUARI 1933 RADIO-BERICHTEN dinsdag. SCHAAKRUBRIEK. ra 'mm yy lil tol vaf nnp i wm DAMRUBRIEK. I wm. «p mm,v, wÊt SCHEEPVAARTVERKEER FN DEN NIEUWEN WATERWEG. FAILLISSEMENTEN. HANDELSBERICHTEN. AANBESTEDINGEN. RIVIERTIJDINGEN. P.Q.W0DEH0U5E Te 7.209.20 n.m. relayeert de K. R. O. een concert uit Weenen dat een Brahms herden king houdt en aanvangt met de variaties voor orkest over een thema van Joseph Haydn. Indien Haydn zelf deze variaties over zijn sierlijk en hoofsch thema eens zou hooren, vreet ik niet o£ die door dun- maar voornamelijk door dikke brei gaande bewerkin gen hem erg zouden bevallenHet is een thema uit de weinig bekende „Divertimenti" voor twee hobo's, twee hoorns, twee fagotten en serpent. Uit het Andante der tweede Diver timenti, lichtte Brahms het thema, dat was getiteld: „Chorale St. An toni" en hij bewerkte het in een achttal variaties en een finale. De groote pianist W. Backhaus speelt hier na het eerste concert voor piano en orkest ih d. kl. t. Op. 15. De compositie hiervan schijnt Brahms een ontzettende inspanning gekost te hebben wat te begrijpen is van een éën-en-twintig jarig componist. Doch wat minder is te verstaan, is het feit dat vreugde, argeloosheid, blijheid of zonnigheid nimmer den jeugdigen componist verraden, maar dat het werk door een man van diepen zorg en levenstragiek geschreven schijnt te zijn. En zoo de muziek niet duide lijk genoeg verstaan mocht worden, halen w!j de eigen woorden van den Noord-Duitscher aan: „Ich habe kein Urteil und auch keine Gewalt mehr über das Stüek Es wird wie etwas Gescheites daraus". Het eenige lichtpunt is het Adagio, waar hoven geschreven is: „Benedictus qui venit in nomine Domini". Het programma besluit met de eerste zijner vier symphonieën: Op. 68. Dit opusgetal komt vrijwel overeen met Beetho ven's Vijfde in dezelfde toonsoort (c. kl. t.). Naast deze uiterlijke overeenkomsten is er een van meer psychologischen aard. Beide compo nisten nl. schreven deze werken in de meest strijdvolle en passioneels levensphasen en uit heel den bouw van Brahms' werk blijkt de overeenkomst met zijn grooten voorlooper. Trouwens Brahms' muziek is goeddeels uit die van Beethoven voortgekomen, en het is o.m. om deze reden dat wij niet de opmerking kun nen onderschrijven die de dwepende heer v. Bülow eens uitsprak toen hij Brahms aan Ri chard Strauss en Alex. Ritter voorstelde op een uitvoering van Beethoven's Negende Sym phonic: „Meine Herren, Sie kommen zur Neun- ten? hier haben Sie den Komponisten der Zehnten 1 Sprekers voor den K. R. O. Dinsdag 3 Januari: 11.30—12.00 Pastoor L. H. Perquin: Godsdienstig halfuurtje. 22.002.30 Mevrouw Ellen Russe: „Alja Rachmanowa's Dagboek eener Russische studente". 2.303.00 Phemia Molkenboer: „Kindergedichtjes". 6.00— 6.20 dr. Felix Rutten: Van vreemde landen en volkeren: „Polen". 6.507.20 Prof. dr. J. Teulings „Nieuwjaar". 7.20 Willy d'Ablaing: Muzikale in leiding op het concert van de R. A. V. A. G. te Weenen. 10.1010.30 Pater H. Geurtjens: „Zuid Nieuw Guinea". Donderdag 5 Januari: 11.3012.00 Pastoor L. H. Perquin: Godsdienst halfuurtje. Zaterdag 7 Januari 11.30—12.00 Pastoor L. H. Perquin Godsdienstig halfuurtje. 2.002.30 Wil ly d'Ablaing: Halfuurtje voor de rijpere jeugd. „Muziek". 2.304.00 mevrouw Sophie Nuwenhuis v. d. Rijst en mevr. Corrie Marres-v. d. Ven: Kinderuurtje. 5.155.30 P. Goes: „Dammen". 6.206.40 Paul de Waart: Journalistiek week overzicht. 7.10—7.30 Prof. H. A. Kaag: Katho lieke Radio Volksuniversiteit. (Handel III) „Ontwikkelingstendenzen in het economisch leven". REDACTEUR: P. A. KOETSHEID p. a. Noordsingel 46b, Rotterdam. Verzoeke alle mededeelingen aan bovenstaand adres te richten. CORRECTIE VAN No. 4727. J. CAUVEREN, Doetlnchem. Eersto plaatsing. Mat in drie zetten. PROBLEEM No. 4739. Dr. A. MEURS, Baarn. Eerste plaatsing. Mat in t w e e zetten. PROBLEEM No. 4740. Mr. A. v. d. VEN. Arnhem. Eerste plaatsing. Mat in twee zetten. 'UW/A PROBLEEM No. 4741. Dr. L. N. de JONG. Ruinen. Eerste plaatsing. Zelfmat in drie zetten. PROBLEEM No. 4742. Dr. L. N. de JONG, Ruinen, Eerste plaatsing. Zelfmat In drie zetten. DE JAARWISSELING. Ditmaal valt het zoo, dat onze rubriek, op den eersten dag des jaars, verschijnt. Een goede gewoonte getrouw, benutten we deze gelegenheid onzen lezers een Zalig Nieuwjaar toe te wenschen. In ernstige oogenblikken, waaronder schier een ieder onzer komt by den overgang van een jaar, keert men gaarne in zich zeiven om balans te maken hoe zoo in ver schillende opzichten, het afgesloten tjjdperk is geweest. Natuurlijk denken wjj daarby ook aan onze rubriek. Wij zyn zeer tevreden. In het afgeloópeu jaar heeft onze rubriek, naar ons voorkomt, byzondere belangstelling ge noten. Groot was de steun dien we mochten ondervin den van vele Nederlandscbe probleemcomponis ten. Dan, hoe is de oploserslyst uitgegroeid, zoo iets hebben we niet by voortduring, meegemaakt. De interesse voor het proo.eem neemt loe deze conclusie, dunkt ons. mogen we maken. Aan allen, die in dit tydsverloop, zoo hunne belangstelling hebben getoond, onzen hartely- ken dank. Ook voor 1933 vragen we dezen gewaardeerden steun Een goed begin is het halve werk. zegt men wel eens. Nu onze eerste rubriek mag er zyn. Vier keurige bydragen 1 Dr. Meurs heeten we by zonder welkom. Van hem hadden we nog geen eerste publicatie opgenomen. Een mooie bydrage, waarin een fraaie matverandering aan den dag treedt. Mr. van der Ven vergast ons met een misschien ongeëvenaarde promotie. Ten slotte Dr. de Jong met een leuk tweelings- zelfmatprobleem. Dus keus en keur lezer 1 THEORIE. No. 4726. Hinenziehung, schadelyke veld en lynruimingen blokkeering. No. 4728. Echo met modelmats en blokkeering berust op tempodwang. Wit maakt een schan dalig gebruik van zwart's „slechte vrienden" J. L. v. G. PARTIJ No. 1075. Gespeeld in de zevende ronde van het tornooi te Pasadena 1932. Spaansche opening. Wit: Dr. A. Aljeehin. Zwart: H. Steiner. Oplossingen over drie weken: Deze worden by ons ingewacht tot Dinsdag 17 Januari. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 4726. 1. e2—e4 enz. No. 4727. 1. Dd8—e8 dreigt; 2. De8—h5:t enz, 1Kf4: K anders Lg4, ed3:; 2. De4:f, Dh5: Df8t, De6t enz, No. 4728. 1. Le5—al. 1c6c5; 2. Pd7—e6, cöc4; 3. b3c4:+ 1e6e5; 2. Pd7c5, e5e4; 3. f3e4:± 1. e2e4 2. Pgl—f3 3. Lflb5 4. Lb5a4 5. i/0 67e5 Pb8c6 a7a6 Pg8—f6 Lf8c5 Een vertwijfelde poging wit ln een val te —ten loopen. Natuurlyk zou 25. Dg5: wegens Tg7 foutief zyn. Na Dh5 echter zou de looper Deze, het eerst door Möller aanbevolen zet is, naar myn meening beter dan zyn roep. Het is my tot nu toe nog niet gelukt, een duidelyke weerlegging ervan te vinden en ook de partyen, Waarin ik hem geprobeerd heb, spreken te zynen gunste. (Dr. A. Aljeehin in zyn boek „Meine beste Partien"). 6. c2c3 Behalve Pe5: komt ernstig 6. c3 in aanmer king. Dr. Aljeehin als voren. 3Pf6Xe4 7. d2d4 Lc5a7 De terugtocht naar a7 (inplaats b6) is een der belangrykste punten van deze vex-dediging. Zwart "ermydt, den afruil op d4 en houdt zich de mogelykheid b7b5 openl 8. Ddl e2 f7—f5 9. d4Xe5 00 Deze stelling is reeds eerdei' geweest. In Has tings 1922 zette Yates tegen Aljeehin voort met 10. Pd2. Na dó 11. edó:, Pd6:; 12. Lb3t, Kh8; 13. I c4, f4heeft zwart echter een goed spel. Yates probeerde daarom in Barcelona 192910. Lc2 maar na d5; 11. edó: Bd6:; 12. Pd2, Te8; 13. Lb3t, Kh814. Dd3, Df6 heeft zwart ook de leiding. Sindsdien geldt de volgende zet als de beste. 10. La4b3t Kg8—h8 11. Pbld2 In de party Rellstab—H. Steiner geschiedde hier overeenkomstig de theorie Ldó. Zwart ant woordde juist met d7d6. 11DdS—e8 H. Steiner een goeue kenner van deze variant, tracht een aanval door pionoffer te verkrygen. Met d7d5; 12. edó: Bd6: zou men in de boven genoemde partij YatesAljeehin zyn aangeland. 12. Pd2Xe4 f5Xe4 13. De2Xe4 d7—dó Dit nieuwe pion-offer had zwart te voren be oogd. Op d7—d6 zou eóe6 komen. In aanmer king kwam nog b7—bó benevens Lb7. 14. Lb3Xdó Lc8f5 15. De4h4 Fc6Xe5 16. Ld5Xb7 Ta8b8 17. Pf3Xeó Tb8Xb7 Zwart heeft druk op f2, het looperpaar en de betere ontwikkeling. De stelling vordert van wit de grootste voorzichtigheid. De wereldkampioen is echter de positie ten volle meester. 18. Tfl—el! Du eerste verrassing. Wit ontbloot het zwakke punt f2, maar behoudt het Peó in zyn dreigende stelling. 18 Tb7—bó Dry ft het paard terug, maar zwart verliest daai'by eenige tempi, daar De8 den Tel moet uitw'jken en daarna de T op bó zich ook niet kan handhaven. 19. Peó—f3 De8c8 20 c3c4 Tbób7 21. b2b3 Lf5g4 22. Ld—a3! c7—c5 Zwart moet den aanval op f2 opgeven, of door blokkeering van den La7 of door het wegtrekken van den T£8, Tf6 faalt n.l. door Dg4 23. Pf3—eó Lg4—f6 24. g2—g41 Daarmede is de fatale positie van zwart aan het licht gebracht. De Looper kan niet naar c2 waar hy door Tel verloren zou gaan. Hy moet echter ook het punt g6 dekken, daar anders Pg6t de kwaliteit' verovert. Wit wint nu, hoe hy wil. Er zyn vele wegen. 24g7—gó Stand na den 24en zet van zwart. Goed bedoeld, maar toch niet prettig. Uit de necrologie van een verdienstelijk man: „Een troost is, dat zijn heengaan een ver lossing is voor hem zelf, vóór zijn omgeving en zijn vele vrienden". O— Spoed! iier kan 't al niet Gelezen in het „Overijsselsch Dagblad": „Een motorrijwiel werd onbeheerd gevonden onder deze gemeente. Pij onderzoek bleek deze den volgenden dag te Enschedé ontvreemd te zijn". toch naar e6 moeten en het verderfelyke paard- schaak toelaten. 25. La3-b2 De wereldkampioen ontdekt een mogelykheid zyn tegenstander door drie prachtzetten tot op geven te noodzaken. 25. Kh8g8 Op ghó: zou mat in 2 zetten volgen: 26 Pf7tt, Kg8; 27 Ph6+. 26. Dh4Ks Ook hier zou Dg5:t wegens Tg7 zwak zyn. 26Lfóe6 De val is schynbaar gelukt, want zwart heeft de kwaliteit gered. 27. Peó—d71! Elegant en vernietigendDe eenige mogelyk heid Dd728 Dgó :t, Dg729 Lg7Tg7is natuur lijk hopeloos, daar Aljeehin na 30 Dg7t, Kg7:; 31 Te6de '-waliteit en twee pionnen meer by goede stelling gehad zou hebben. Of 28 Dgót, Kf729 Df6t, Kgo; 30 Dh8t, Kf7; 31 Dh7:t. Ke8; 32 Dg6t, Ke733 Tadl, Dc8 (Dc6); 34 Lel! waar na zwart ook troosteloos staat Zwart geeft op. En door zyn opzet en doorvoering prachtige party. (Aanteekeningen van M. B. in de „Deutsche Schachzeitung"). GOEDE OPLOSSINGEN. H. van Gaaien, Rotterdam allo; J. L. van Grie ken Rotterdam alle; W. H. ter Heerdt, Rotter dam alle; Th. C. L. Kok, Den Haag alle: C. van der Kroft, Honselersdyk alle; B. A. Snelleman, Haarlem alle; J. H. Visser, Rotterdam alle; Ir. J. C. Verdam, Hengelo no. 4726 en 4727; A, H. van der Linde, Den Haag no. 4726 en 4728; Jos. Ruiter Ryswyk Idem; Alb. Smits, Den Haag idemJ. Bot, Roelofarenidsveen no. 4726; J. Heemskerk Pzn., Roelofarendsveen idem; J. Mar- celis, Rotterdam idem; J. P. M. Soer, Erp idem. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant No. 226. (31 December 1932.) PROBLEEM No. 605. W. v. DAALEN Haarlem. Zwart /////A Wit. Zwart: 3, 4, 9, 14, 26, 28/9, dam op 50. Wit: 13, 18, 20. 37/9 dam op 25. PROBLEEM No. 606. G. BIZOT. Damslag. Zwart W lt. Zwart: 3 6, 9/19, 23/4, 26, 29. Wit: 25, 27/8, 32, 35/ê, 40, 42/6, 48/50. PROBLEEM No. 607. P. KLEUTE JR., den Haag. Zwart. PROBLEEM No. 608. M. FABRE. Zwart Wit. Zwart: 7 14, 24, 38. Wit: 16, Si. 31, dam op 4. OPLOSSINGEN: Probleem no. 600. (DE LAVIETER.) Zwart: 7, 9, 12, 13, 16, 18, 23 38, dam op 15. Wit: 20 21 24, 26/7, 32, 41, 43/4'. Wit: 41—37, 2014 (zwart 15:22) 14:3 en 3 35. Probleem No. 601. (DE LAVIETER.) Zwart' 5, 7, 8 10, 14, 28, dammen op 46 en 50. Wit: 19 21, 24/5, 31, 34,5, 37/8 49. Wit: 87—32, 24—20, 20—14, 38—32, 49—44 en 35 33. Probleem No. 602. (P. KLEUTE JR.) Zwart: 5 9, 22, 26/7, 29 31/3. 38. Wit: 15, 18, 20, 24, 30 35/6 41 45, 47/8, 50. Wit: 30-25, 47-42, 48—42, 24—19, 35-30. 45—40, 50 37, 41—37, 20—14 en 15 42. Probleem No. 603. (GEORGE v. DAM.) Zwart: 2 4, 6. 8/10, 12/4, 16, 19, 23. Wit: 22, '25, 27, 30, 32, 34/8, 40 45, 50. Wit30—24 25—20 35—30 40 7, 5044A, 36—31 27—21 (zw. 16 36), 37—31 'en 32 5. A. Wint ook met 27—21, 38—33 en 32 5. Probleem No. 604. (F. C. HEMMES.) Zwart1, 3, 6, 7, 9 10, 13, 15, 36. Wit: 12, 22/3, 29, 30.' 32/3 35, 37, 39. Wit: 22—18, 23—18, 29—24, 24—20, 38 8, 37—31 en 33 15. Goede oplossingen ontvangen van: Th. A. Romeijn (behalve 602), Joh. Lodewykx H. H W. Borghardt D. R. en C. v. d. S., allen Rotterdam. Gedurende de afgeloopen week zijn volgen a onze statistiek den Nieuwen Waterweg bmnen- geloonen 204 schepen, waarvan 0 zeilschepen en 0 zeelichters, met inbegnp van 4 bunkerbooten Hiervan Waren bestemd voor Rotterdam 162. Hoek van Holland 10. Poortershaven 2, Maassluis 1, Vlaardingen 10, Vondelingenplaat 3. Pernis Schiedam 9, andere Nederlandsche havens 1 en Dnitschland 2. Gedurende hetzelfde tijdvak van 1931 kwamen den Nieuwen Waterweg binnen -3- schepen, waarvan 0 zeilschepen en 0 zeelichters. Maandstatistiek. Gedurende de maand December zyn volgens onze statistiek den Nieuwen Waterweg blnnen- geloopen 1053 schepen, waarvan 0 zeilschepen en 2 zeelichters, met inbegrip van 59 bunkerbooten. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam 819 Hoek van Holland 44. Poortershaven 11, Maas sluis 2 Vlaardingen 49, Vondelingenplaat 33, Per nis 7, Schiedam 45, andere Nederl. havens 13 en Duitsohland 30. Gedurende dezelfde maand van het vorige Jaar kwamen den Nieuwen. Waterweg binnen 1087 schepen waarvan 0 zeilschepen en 0 lichters. Schepen Netto R. ton 11.587 18.206.634 13.564 22.697.111 Wit. Zwart: 4, 9, 11/14. 16, 17, 19 20, 30. Wit: 25/7, 32, 34, 36/38. 42, 47, 48. N. WATERWEG 1332 1931 Opgegeven door v. d. Graaf Co. N. V. (Afd. Handelsinformaties.) SURSéANCE VAN BETALING. Gevraagd door Anthonie de Bakker, scheeps bouwer, Rotterdam. Verhoor Vrijdèg 17 Februari 1933 des n.m. 4 uur, Gerechtsgebouw, Noord singel 117, Rotterdam. Bewindvoerder: mr. A. Blussé van Oud Alblas, advocaat en procureur Rotterdam. Gevraagd door N. V. Nieuwbouw- en Scheeps- reparatiebedrijf, Rotterdam. Verhoor: Vrijdag 17 Februari 1933 des n.jn. 4 uur in het Gerechts gebouw aan den Noordsingel 117, Rotterdam. Be windvoerder: mr. A. Blussé van Oud Alblas, ad vocaat en procureur, Rotterdam. UITGESPROKEN: DELFT, 29 December. G. v. d. Heide, rijwiel handelaar, Oude Delft 175. Rechter-comm. mr. J. C. v. d. Burcht v. Lichtenbergh; cur. mr. H. P. Bennewitz. LEIDEN, 29 December. P. J. Hakkaart, hande laar in banden en auto-onderdeelen, Anna Paulownastraat 16. Rechter-comm. mr. J. H. v. Laar; cur. mr. H. F. A. Donders. ROTTERDAM, 31 December 1932. BU1TENLANDSCHE GRANEN. (Weekbericht van de makelaars Broedelet Bosman.) Het schier ongelooflyke is geschied, de markt heeft zich de afgeloopen week krachtig hersteld. De voorafgegane week dacht men een algeheele debacle der graanpryzen te zullen zien. Iedereen was pessimist en men kon niet gelooven, dat de pryzen nog wel eens omhoog konden gaan. Men dacht zich het afscheid van 1932 zoo somber in, dat velen 1933 als een verschrikking zagen nade ren. Laat ons echter niet te veel denken aan wat is geweest. Zeker, oude jaars-avond is de tyd die voor overpeinzingen het meest in aanmerking komt. Iedereen doet daar aan mee en voor den graanhand elaar is 1932 met recht een zeer slecht jaar gewexst. Velen zien de toekomst dan ook somber in en met reden want opgehelderd is de toestand nog lang niet. 'Vele en groote moeilyk- heden liggen nog op onzen weg, maar we kun nen het nieuwe jaar tenminste weer met moed aanvangen, daar de handel zyn veerkracht nog niet verloren heeft. De markt toont momenteel een wat vriendelyker aanzien, laten we hopen, dat dit in 1933 bestendigd mag blyven. Over het verloop der markt willen we het ditmaal niet hebben en aan een voorspelling aan gaande de naaste toekomst wagen we ons niet, daarvoor hangt de markt momenteel van te veel wisselvalligheid af, koersverloop, geldkoersen, consumptievraag allemaal factoren, die met den dag eranderen. Alleen willen wij er op wyzen dat de aanvoeren nu meer geregeld gaan komen, en er van buitengewonen druk voorloopig geen sprake za) zyn. Hierdoor zien wy de naaste toe komst mee; vertrouwen tegemoet. Wy wilUm dan nog onzen lezers hartelyk dank zeggen voor de aandacht aan onze wekelyksche overzichten geschonken, wy zullen niet nalaten, u in het kotsende jaar, waarvoor wy u van harte alle goeds toewenschen, weer wekelyks getrou z het markt rerloop mede te deelen. ROTTERDAM, 31 December 1932. EIEREN. (Webbericht van de N.V. Eierhan- del W. J. Krudde) Aan het eind der week werd de stemming vlot in het buitenland en kon men goed verkiiopen. Het laat zich dan ook aanzien, dat de pryzen voorloopig op dezelfde hoogte blyven. Over de vooruitzichten van het komende jaar is niet veel te zeggen. Wel heeft de heer Tukker. Ryk3pluim veeconsulent en adviseur van den Minister inzake eier-export, volgens een kranten verslag, op de alg. ledenvergadering der O. P. C. gezegd, dat er steunmaatregelen in het leven moeten geroepen worden, die automatisch in werking treden zoodra de prys beneden de 2.80 komt. Nadere byzonderheden zyn echter nog niet bekend. Verschil 1.976 4.420.477 ROTTERDAM 1932 1931 9.368 10.759 14.407.205 17.568.469 Verschil 1 391 3.161.257 VLAARDINGEN 1932 1931 443 650 784.494 1.386.492 Verschil 207 601.998 SCHIEDAM 1932 1931 482 653 1.555.404 1.959.981 Verschil 171 404.581 PERNIS 1932 1931 112 86 342.553 200.993 Verschil 26 141.560 DUITSCHLAND 1932 1931 289 356 116.877 139.362 Verschil 67 22.485 MAASSLUIS 1932 1931 175 92 26.680 20.412 Verschil 83 6.268 POORTERSHAVEN HOEK V. HOLLAND VONDELINGENPL. Ander Ned. havens 1932 1932 1932 1932 69 124.761 420 851.476 234 284.189 153 63.471 Naar Rotterdam zyn opgestoomd 6 schepen met 17.636 netto reg. tons, welke cyfers zyn inbe grepen in de statistiek voor de havens van Rot terdam. Rotterdam, 31 December. Door den archi tect Jos. Margry ia namens de „Vereen, van Vrouwen tot het geven van onderwys" te 's Her- togenibosch het bouwen van een R. K. Lyceum voor meisjes aan de Breitnerstraat alhier pge- dragen aan de fa. J. C. de Waal ,te Rotterdam, voor 155.000, HANSWEERT, 31 December. Gepasseerd voor 4 uur en bestemd voor: ROTTERDAM: st. Telegraaf 4, Elisabeth, van We; Ryn en Binnenvaart 17, v. d. Kaap; Chris tina Tabbers; Cornells, Maan; AMSTERDAM: Bram, Kempeneers; WEMELDINGE: Vertrou wen, Schipper: ST. MAARTENSDIJK: Tyd- stroom, Hage; THOLENWilhelmina, Leums; APELDOORN: Terneuzen 3. de Reus; EW1JCK- SLUIS: Machiensteen 23, Walhout; OUDE TON. GE* Energie, v. d. Vliet: SCHEVENINGENCla- zina, Zuurmond; ZWIJNDRECHT: Unilever 5, Rooding; MAASTRICHT: Adrianus van Setten. DUITSCHLAND: Nebulause, Heiberg; Pau line. Sterlin; Stella Maris, Kleine; Labor, Lan- da; Henri, Durinck; Helena, Theuns; Animo, Breevaart; Rynster, Joosten. BELGlë: et. Telegraaf 18; Vlrginie, de Zeeuw Elisabeth, Arends; Rea, Rensen; Pauline, Bracke, Louisa, Janssens; Julia, Cauwenbergh; Zuid Ne derland, Blom; Martha, v. d. Broeck; Berdina 2„ van DeurzenConfido, MaasSpes Secunda, v. d. Klippe; Adriaantje, RomeynMagdalena, v. d. Wey; Volharding, Geene; Christina, Slager; Dorothea, Sol; Dromon 5, van Overloop; Rupel, Schorbusch; Van Dijok, SchilperoordAugust. Bul ensMaria, Dooms; Bernouille, Streuber; Ri chard, van Dongen; Verwisseling, Booy; 2 Ge broeders, v. d. Kolk. Macht der gewoonte, nu vader buitenshuis 'n dinertje geeft. DOOD 36). Het vooruitzicht van een praatje met Horace Kwam Bill niet erg aanlokkelijk voor, maar mr. Paradene, die nu een voorbijloopenden witkiel had aangeklampt en hem de verschillende kof fers aanwees op de manier van een kenner, die de mooiste stukken uit zijn collectie aan een Bympathieken mede-enthousiast laat zien, scheen .Verlangend alleen te zijn. Ga maar vast naar hem toe, zei hij. Die «rooin daar, die kleine daar en dan nog vijf andere, voegde hij er aan toe tegen den kruier. Je zult daar nog een kennis van je bij hem Vinden. Zij vertelde tenminste, dat zij je kende. Zij? Een meisje, Sheridan geheeten. Felicia Sheridan. Nichtje van Sinclair Hammond, den man bij wien ik logeer. Wanneer de boottrein binnenkomt, is Waterloo Station altijd een rumoerig en lawaaierig too- neel, maar bij het hooren van die woorden kwam het Bill voor als een borrelende en kokende heksenketel. Reizigers, vrienden van reizigers, familieleden van reizigers, kruiers, couranten jongens, stationschefs en die ellendige jongen, die hem nog steeds sinaasappelen en chocolade probeerde te verkoopen, dansten in wilde menge ling voor zijn oogen heen en weer. Het stevige perron scheen onder zijn voeten te trillen. Het fluiten van de machine klonk als een vreugde bazuin. Flick! stamelde hij. Is Flick hier? Maar mr. Paradene had het veel te druk om te antwoorden. Vergezeld van den witkiel be vond hij zich nu in het midden van het gedrang, naar koffers duikend als een terrier in een konijnenhol. Hoewel Bill nog ontelbare vragen willen stellen, respecteerde hij de bezig heden van zijn oom en een diepe zucht slakend, stortte hij zich vooruit met dezelfde felle ener gie als was hij met een bal onder zijn arm voor de vijandelijke goal verschenen. De verontwaar digde menschenmenigte, welke hij half omver liep, was lucht voor hem en na meer kwaad bloed onder zijn medemenschen gezet te hebben dan een jury op een baby-wedstrijd, bevond hij zich plotseling op een open ruimte. En hier stond, hand in hand met Horace, zijn Flick. In een wereld vol menschen, die, bij het zien van Horace, hem terstond ergens anders wensch- ten, was er nooit iemand geweest, die hem zoo ver weg wenschte als Bill op dit oogenblik. Zelfs mr. Bastable in zijn onvriendelijkste stemming kon het gezelschap van den jongen niet onaan genamer gevonden hebben. Zijn aanwezigheid alleen was al erg genoeg, maar veel erger nog was die sardonische grijns op zijn wanstaltig gelaat, een blik die met alle romantiek scheen te spotten. Een oogenblik voelde Bill aandrang om te vluchten. Er lag iets geweldig onbeweeglijks over de houding van den jongen, dat scheen te zeggen dat niets in staat zou zijn hem van zijn plaats te verdrijven. Wat er ook gebeure, dit perron zal eerder op zijn grondvesten wankelen dan dat ik een stap opzij ga, scheen zijn houding te zeggen en Bill wist niet hoe hem aan te pak ken, totdat hij plots een schitterende inspiratie kreeg. Er zijn maar weinig jongens die niet van snoepen houden en Horace leek hem geen uit zondering op dien regel. Hallo, Horace, zei hij. Je ziet er vermoeid en slecht uit. Hier heb je wat. Het buffet is daar ginder, die deur door. Die woorden hadden een tooverachtige uit werking. Zijn maag had dezelfde kwaliteiten, waarmede optimisten ons de ladder van het fortuin probeeren op te dringen, er was bovenin altijd nog plaats genoeg. Zonder een woord te zeggen, ja, zonder een ander geluid te geven dan een scherp gegrom, hetwelk als een bedankje scheen te moeten worden opgevat, greep hij Bill het geld uit de hand en verdween. Bill wendde zich nu tot Flick, die hem tijdens dit korte oponthoud met groote oogen had staan aankijken. Flick, zei Bill. Bill, zei Flick, Jij lieveling, zei Bill, ik houd van je, ik houd van je, ik Siiiinaasappelen, chooooocolade, broodje ham, broodje kaas, zei plotseling een onaange name stem naast zijn elboog. Met een van moordzucht vervuld gemoed draaide Bill zich om. Afgezien van het feit, dat iedere interruptie op dit moment hem als een slag met een zandzak achter zijn oor getroffen zou hebben, meende hij, dat hij bij zijn vorige ontmoetingen met dezen jongen eens en voor goed het onderwerp sinaasappelen en chocolade had afgehandeld. Het was een heel eenvoudige zaak, welke door beide partijen met een klein beetje gezond verstand en goeden wil was op te lossen. De jongen dacht, dat Bill sinaasap pelen en chocolade noodig had. Bill had geen sinaasappelen en chocolade noodig. En hij had dat duidelijk gezegd. Toch scheen het nu, dat zij elkaar verkeerd begrepen hadden. 'k Moet geen sinaasappelen, zei hij, zijn drift beheerschend. Chocolade? vroeg de jongen. Chocolade voor de dame? De dame wil geen chocolade Sengwiches? Ook geen sandwiches. Broodje kaas, broodje ham, versche aman delbroodjes, vruchtenvlaatjes, cake, appelen, si naasappelen en chocolade! zong de jongen ly risch. Bill greep Flick's arm en haastte zich het perron langs. Men veronderstelt dat verliefde jonge menschen algemeen van oordeel zijn, dat zij alleen op de wereld zijn, maar Bill, hoe groot zijn liefde ook was, veronderstelde dit geen oogenblik. Waterloo Station leek hem ab soluut overbevolkt. Het verbaasde hem, dat er genoeg menschen in Londen waren, hoe groot de stad ook was, om het er zoo druk te maken. De heele bevolking van de Britsche eilanden, tezamen met bezoekers uit ieder deel van Amerika, scheen samengestroomd om hem een rustig gesprek met Flick onmogelijk te maken. Vanaf het moment, dat je weggegaan bent, vervolgde hij, tot hij plotseling door een groote bagage-lorrie gestoord werd. Als een Jugger naut wrong de wagen zich tusschen hen in. Toen deze stoornis verdwenen was en hij zijn toe spraak wilde hervatten, tikte een vinger hem kordaat op den schouder. Neem mij niet kwalijk, sir, klonk een stem in overtuigend Amerikaansch accent, maar kunt u mij ook zeggen waar het telegraafkantoor is? In tijden van nood ontdekken wij allerlei stra tegische talenten bij ons zelf. Bill greep den arm van den ander en draaide hem met een ruk om. Ik weet het zelf ook niet, zei hij, maar die jongen daar kan het u zeggen. Die met dat blad sinaasappelen en chocolade. Dank u wel, sir. Dank u. Niet te danken. Flick, lieveling, zei Bill, vanaf het oogenblik dat je weggegaan bent, heb ik mij ellendig gevoeld. Ik wist eerst maar niet, wat er met me aan de hand was. Toen besefte ik het plotseling. Ik moet vlug zijn, luister daar om goed. Ik houd van je. Ikneem me niet kwalijk. Hij sprak op ijskouden toon, zich omdraaiend nadat hij een heftigen por in zijn ribben gevoeld had, afkomstig van een voor wereldlijke parapluie. De omvangrijke dame met de wapperende bruine shawl aan haar hoed, herhaalde haar vraag: Waar kan men een kruier krijgen? Bill sprak op overspannen toon. Hij kon niet begrijpen wat al die menschen in hem zagen om hem tot een soort menschelijk informatie bureau te promoveeren. De hemel weet, dat hij barsch genoeg gekeken had en toch kwamen zij met al hun moeilijkheden naar hem toe, als was hij hun engelbewaarder. Hij begon zich te voelen als de heer Loeb, die een ieder adviseerde met hem te spreken om de zaak „in orde" te krijgen. Een kruier? zei hij. Hier, overal. Je valt over de kruiers. Daar staat er een, daar bij dien jongen met sinaasappelen en chocolade. Ik zie hem niet. Daarnet was hij er nog. Ontevreden wandelde de dame weg, terwijl haar shawl achter haar aan wapperde. Bill keerde zich opnieuw naar Flick. Bagage, sir Ditmaal was het een kruier. Bill voelde de ironie van de situatie. Hier was een kruier, ongetwijfeld op zoek naar omvangrijke dames met bagage, en een moment tevoren had de omvangrijke dame hem naar een kruier ge vraagd. Het zou een kleine moeite van zijn kant geweest zijn, deze zoekende geesten tot elkander te brengen, maar hij was met andere dingen bezig. Ik weet wat je zeggen wilt, vervolgde hij. Je zegt: En hoe moet het met Alice Coker Trek je niets aan van Alice Coker. Dat was niets dan inbeelding van me. Eenvoudig een vergissing. Ik houd van jou, alleen van jou en ik ben er van overtuigd eerlijk van overtuigd dat ik je vanaf het eerste oogenblik heb liefgehad. Verbazend hoe gemakkelijk het hem afging zoo te pratenBij het zien van haar, vloeiden de woorden van zijn lippen. Zij bracht hem op zijn gemak en schonk hem zelfvertrou wen. Het was even eenvoudig als een oud vriend te vertellen, dat je blij was hem terug te zien. Geen spoor van die zenuwachtige on handigheid, die hem onder Alice Coker's konink lijken blik aan het stotteren gebracht had. Reuzen nonsens was dat geweest, om maar een oogenblik te gelooven, dat hij verliefd kon zijn op een meisje, dat hem zijn zelfvertrouwen be nam. De heele quintessence van de liefde en Bill beschouwde zich nu als een expert op dit gebied was dat je je daardoor op je gemak voelde bij een meisje, dat je gelukkig met haar was, en tevreden, juist alsof zij een deel van jezelf was. Flick, lieveling, zei hij. Laten wij gauw weggaan en trouwen vlug Haar oogen glimlachten in de zijne, de hel derste blauwste oogen die ooit in een mensche lijk gelaat geschitterd hadden: en Waterloo- station scheen vervuld van een schitterend hemelsch licht. Die glimlach van haar beroerde iedere zenuw in zijn lichaam. Het was als een verlicht venster, dat een vermoeiden reiziger na een tocht door de sneeuw een welkom toe roept. En, gebruik makend van het feit, dat dit heerlijke station vol menschen was, die elkaar kusten, boog hij zich zonder verdere woorden aan de zaak te verspillen voorover, en kuste Flick. En de kus scheen beiden de natuurlijke zegel onder een contract, waarvan de aange name punten reeds lang tevoren waren over eengekomen en opgemaakt. Het was zoo uiterst eenvoudig, zoo heelemaal natuurlijk en in orde. En op de een of andere manier scheen de zaak er zoozeer door vereenvoudigd en in orde ge maakt, dat hij voor het eerst sinds zij tusschen die volksverzameling voor zijn verbaasde oogen was verschenen, in staat was kalm en zakelijk te praten. Wat doe je hier vroeg hij. Ik wilde juist naar Amerika gaan om je op te zoeken. Mijn geld was op en ik was gedwongen naar huis te telegrafeeren en zij seinden terug, dat ik naar je oom moest gaan. Hij heeft mij mee teruggebracht. Maar heeft Alice Coker dan niet voor je gezorgd Ik ben nooit naar haar toe gegaan. Waarom niet? Wel, natuurlijk kon je dat niet doen, zei Bill met een flits van te late in telligentie. Wat een overgehaalde gek was ik om ooit te veronderstellen dat je dat doen zou. Hoe meer ik op mezelf terugzie, des te meer kom ik tot de overtuiging, dat van al de dwa zen in deze dwaze wereld ik de allergrootste was. Oh neen, dat was je niet. Toch wel. Dat was ik wel. Al dien tijd noo dig te hebben om tot het besef te komen, dat ik je liefheb. Houd je werkelijk van me, Flickie? Natuurlijk. Dat heb ik altüd gedaan. Ik mag hangen als ik begrijp waarom, zei Bill openhartig. Ik weet, dat het waar is. Ik voel het. Maar waarom? Omdat je de wonderlijkste man op aarde bent. Allemachtig! Ik geloof waarachtig, dat ik dat ben. In ieder geval gevoel ik me zoo, wan-x neer jij me zoo aankijkt. Flick greep zijn arm. Bill, lieveling, wat moeten wij doen? Bill staarde haar verbaasd aan. Wel, trouwen. Zoodra mogelijk. Dat herin nert mij eraan, dat ik naar werk zal móeten omzien. Kan niet van den wind leven. Maar dat komt in orde. Ik heb een idee, dat ik dat met oom Cooley wel klaar zal spelen. Al wat ik noodig heb is een begin. Het zal heel moeilijk zijn. Heelemaal niet. Let maar eens op mii- (Wordt vervolgd)t J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 7