\mm bi
m m&m&m
m
m
Wh
Mmihb?
LDtYtMM
ji§
ill ui
m mm wm
I
mmm.
fH!
MAANDAG 2 JANUARI 1933
RADIO-BERICHTEN
dinsdag.
SCHAAKRUBRIEK.
ra 'mm
yy lil tol
vaf nnp
i wm
DAMRUBRIEK.
I wm.
«p mm,v, wÊt
SCHEEPVAARTVERKEER FN DEN
NIEUWEN WATERWEG.
FAILLISSEMENTEN.
HANDELSBERICHTEN.
AANBESTEDINGEN.
RIVIERTIJDINGEN.
P.Q.W0DEH0U5E
Te 7.209.20 n.m. relayeert de K. R. O. een
concert uit Weenen dat een Brahms herden
king houdt en aanvangt met de variaties voor
orkest over een thema van Joseph Haydn.
Indien Haydn zelf deze variaties over zijn
sierlijk en hoofsch thema eens zou hooren,
vreet ik niet o£ die door dun- maar
voornamelijk door dikke brei gaande bewerkin
gen hem erg zouden bevallenHet is een
thema uit de weinig bekende „Divertimenti"
voor twee hobo's, twee hoorns, twee fagotten
en serpent. Uit het Andante der tweede Diver
timenti, lichtte Brahms het thema, dat was
getiteld: „Chorale St. An toni" en hij bewerkte
het in een achttal variaties en een finale.
De groote pianist W. Backhaus speelt hier
na het eerste concert voor piano en orkest ih
d. kl. t. Op. 15.
De compositie hiervan schijnt Brahms een
ontzettende inspanning gekost te hebben wat
te begrijpen is van een éën-en-twintig jarig
componist. Doch wat minder is te verstaan,
is het feit dat vreugde, argeloosheid, blijheid
of zonnigheid nimmer den jeugdigen componist
verraden, maar dat het werk door een man
van diepen zorg en levenstragiek geschreven
schijnt te zijn. En zoo de muziek niet duide
lijk genoeg verstaan mocht worden, halen w!j
de eigen woorden van den Noord-Duitscher
aan: „Ich habe kein Urteil und auch keine
Gewalt mehr über das Stüek Es wird wie
etwas Gescheites daraus".
Het eenige lichtpunt is het Adagio, waar
hoven geschreven is: „Benedictus qui venit in
nomine Domini". Het programma besluit met
de eerste zijner vier symphonieën: Op. 68. Dit
opusgetal komt vrijwel overeen met Beetho
ven's Vijfde in dezelfde toonsoort (c. kl. t.).
Naast deze uiterlijke overeenkomsten is er een
van meer psychologischen aard. Beide compo
nisten nl. schreven deze werken in de meest
strijdvolle en passioneels levensphasen en uit
heel den bouw van Brahms' werk blijkt de
overeenkomst met zijn grooten voorlooper.
Trouwens Brahms' muziek is goeddeels uit die
van Beethoven voortgekomen, en het is o.m.
om deze reden dat wij niet de opmerking kun
nen onderschrijven die de dwepende heer v.
Bülow eens uitsprak toen hij Brahms aan Ri
chard Strauss en Alex. Ritter voorstelde op
een uitvoering van Beethoven's Negende Sym
phonic: „Meine Herren, Sie kommen zur Neun-
ten? hier haben Sie den Komponisten der
Zehnten 1
Sprekers voor den K. R. O.
Dinsdag 3 Januari: 11.30—12.00 Pastoor L. H.
Perquin: Godsdienstig halfuurtje. 22.002.30
Mevrouw Ellen Russe: „Alja Rachmanowa's
Dagboek eener Russische studente". 2.303.00
Phemia Molkenboer: „Kindergedichtjes". 6.00—
6.20 dr. Felix Rutten: Van vreemde landen en
volkeren: „Polen". 6.507.20 Prof. dr. J. Teulings
„Nieuwjaar". 7.20 Willy d'Ablaing: Muzikale in
leiding op het concert van de R. A. V. A. G. te
Weenen. 10.1010.30 Pater H. Geurtjens: „Zuid
Nieuw Guinea".
Donderdag 5 Januari: 11.3012.00 Pastoor L.
H. Perquin: Godsdienst halfuurtje.
Zaterdag 7 Januari 11.30—12.00 Pastoor L. H.
Perquin Godsdienstig halfuurtje. 2.002.30 Wil
ly d'Ablaing: Halfuurtje voor de rijpere jeugd.
„Muziek". 2.304.00 mevrouw Sophie Nuwenhuis
v. d. Rijst en mevr. Corrie Marres-v. d. Ven:
Kinderuurtje. 5.155.30 P. Goes: „Dammen".
6.206.40 Paul de Waart: Journalistiek week
overzicht. 7.10—7.30 Prof. H. A. Kaag: Katho
lieke Radio Volksuniversiteit. (Handel III)
„Ontwikkelingstendenzen in het economisch
leven".
REDACTEUR:
P. A. KOETSHEID p. a. Noordsingel 46b,
Rotterdam.
Verzoeke alle mededeelingen aan bovenstaand
adres te richten.
CORRECTIE VAN No. 4727.
J. CAUVEREN, Doetlnchem.
Eersto plaatsing.
Mat in drie zetten.
PROBLEEM No. 4739.
Dr. A. MEURS, Baarn.
Eerste plaatsing.
Mat in t w e e zetten.
PROBLEEM No. 4740.
Mr. A. v. d. VEN. Arnhem.
Eerste plaatsing.
Mat in twee zetten.
'UW/A
PROBLEEM No. 4741.
Dr. L. N. de JONG. Ruinen.
Eerste plaatsing.
Zelfmat in drie zetten.
PROBLEEM No. 4742.
Dr. L. N. de JONG, Ruinen,
Eerste plaatsing.
Zelfmat In drie zetten.
DE JAARWISSELING.
Ditmaal valt het zoo, dat onze rubriek, op den
eersten dag des jaars, verschijnt.
Een goede gewoonte getrouw, benutten we deze
gelegenheid onzen lezers een Zalig Nieuwjaar
toe te wenschen. In ernstige oogenblikken,
waaronder schier een ieder onzer komt by den
overgang van een jaar, keert men gaarne in
zich zeiven om balans te maken hoe zoo in ver
schillende opzichten, het afgesloten tjjdperk is
geweest. Natuurlijk denken wjj daarby ook aan
onze rubriek. Wij zyn zeer tevreden.
In het afgeloópeu jaar heeft onze rubriek,
naar ons voorkomt, byzondere belangstelling ge
noten.
Groot was de steun dien we mochten ondervin
den van vele Nederlandscbe probleemcomponis
ten. Dan, hoe is de oploserslyst uitgegroeid, zoo
iets hebben we niet by voortduring, meegemaakt.
De interesse voor het proo.eem neemt loe deze
conclusie, dunkt ons. mogen we maken.
Aan allen, die in dit tydsverloop, zoo hunne
belangstelling hebben getoond, onzen hartely-
ken dank.
Ook voor 1933 vragen we dezen gewaardeerden
steun
Een goed begin is het halve werk. zegt men
wel eens. Nu onze eerste rubriek mag er zyn.
Vier keurige bydragen 1 Dr. Meurs heeten we
by zonder welkom. Van hem hadden we nog
geen eerste publicatie opgenomen. Een mooie
bydrage, waarin een fraaie matverandering aan
den dag treedt. Mr. van der Ven vergast ons
met een misschien ongeëvenaarde promotie.
Ten slotte Dr. de Jong met een leuk tweelings-
zelfmatprobleem. Dus keus en keur lezer 1
THEORIE.
No. 4726. Hinenziehung, schadelyke veld en
lynruimingen blokkeering.
No. 4728. Echo met modelmats en blokkeering
berust op tempodwang. Wit maakt een schan
dalig gebruik van zwart's „slechte vrienden"
J. L. v. G.
PARTIJ No. 1075.
Gespeeld in de zevende ronde van het tornooi
te Pasadena 1932.
Spaansche opening.
Wit: Dr. A. Aljeehin. Zwart: H. Steiner.
Oplossingen over drie weken: Deze worden by
ons ingewacht tot Dinsdag 17 Januari.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4726. 1. e2—e4 enz.
No. 4727. 1. Dd8—e8 dreigt; 2. De8—h5:t enz,
1Kf4: K anders Lg4, ed3:; 2. De4:f, Dh5:
Df8t, De6t enz,
No. 4728. 1. Le5—al.
1c6c5; 2. Pd7—e6, cöc4; 3. b3c4:+
1e6e5; 2. Pd7c5, e5e4; 3. f3e4:±
1. e2e4
2. Pgl—f3
3. Lflb5
4. Lb5a4
5. i/0
67e5
Pb8c6
a7a6
Pg8—f6
Lf8c5
Een vertwijfelde poging wit ln een val te
—ten loopen. Natuurlyk zou 25. Dg5: wegens
Tg7 foutief zyn. Na Dh5 echter zou de looper
Deze, het eerst door Möller aanbevolen zet is,
naar myn meening beter dan zyn roep. Het is
my tot nu toe nog niet gelukt, een duidelyke
weerlegging ervan te vinden en ook de partyen,
Waarin ik hem geprobeerd heb, spreken te zynen
gunste. (Dr. A. Aljeehin in zyn boek „Meine
beste Partien").
6. c2c3
Behalve Pe5: komt ernstig 6. c3 in aanmer
king. Dr. Aljeehin als voren.
3Pf6Xe4
7. d2d4 Lc5a7
De terugtocht naar a7 (inplaats b6) is een
der belangrykste punten van deze vex-dediging.
Zwart "ermydt, den afruil op d4 en houdt zich
de mogelykheid b7b5 openl
8. Ddl e2 f7—f5
9. d4Xe5 00
Deze stelling is reeds eerdei' geweest. In Has
tings 1922 zette Yates tegen Aljeehin voort met
10. Pd2. Na dó 11. edó:, Pd6:; 12. Lb3t, Kh8;
13. I c4, f4heeft zwart echter een goed spel.
Yates probeerde daarom in Barcelona 192910.
Lc2 maar na d5; 11. edó: Bd6:; 12. Pd2, Te8;
13. Lb3t, Kh814. Dd3, Df6 heeft zwart ook de
leiding. Sindsdien geldt de volgende zet als
de beste.
10. La4b3t Kg8—h8
11. Pbld2
In de party Rellstab—H. Steiner geschiedde
hier overeenkomstig de theorie Ldó. Zwart ant
woordde juist met d7d6.
11DdS—e8
H. Steiner een goeue kenner van deze variant,
tracht een aanval door pionoffer te verkrygen.
Met d7d5; 12. edó: Bd6: zou men in de boven
genoemde partij YatesAljeehin zyn aangeland.
12. Pd2Xe4 f5Xe4
13. De2Xe4 d7—dó
Dit nieuwe pion-offer had zwart te voren be
oogd. Op d7—d6 zou eóe6 komen. In aanmer
king kwam nog b7—bó benevens Lb7.
14. Lb3Xdó Lc8f5
15. De4h4 Fc6Xe5
16. Ld5Xb7 Ta8b8
17. Pf3Xeó Tb8Xb7
Zwart heeft druk op f2, het looperpaar en de
betere ontwikkeling. De stelling vordert van wit
de grootste voorzichtigheid. De wereldkampioen
is echter de positie ten volle meester.
18. Tfl—el!
Du eerste verrassing. Wit ontbloot het zwakke
punt f2, maar behoudt het Peó in zyn dreigende
stelling.
18 Tb7—bó
Dry ft het paard terug, maar zwart verliest
daai'by eenige tempi, daar De8 den Tel moet
uitw'jken en daarna de T op bó zich ook niet
kan handhaven.
19. Peó—f3 De8c8
20 c3c4 Tbób7
21. b2b3 Lf5g4
22. Ld—a3! c7—c5
Zwart moet den aanval op f2 opgeven, of door
blokkeering van den La7 of door het wegtrekken
van den T£8, Tf6 faalt n.l. door Dg4
23. Pf3—eó Lg4—f6
24. g2—g41
Daarmede is de fatale positie van zwart aan
het licht gebracht. De Looper kan niet naar c2
waar hy door Tel verloren zou gaan. Hy moet
echter ook het punt g6 dekken, daar anders
Pg6t de kwaliteit' verovert. Wit wint nu, hoe
hy wil. Er zyn vele wegen.
24g7—gó
Stand na den 24en zet van zwart.
Goed bedoeld, maar toch
niet prettig.
Uit de necrologie van een verdienstelijk
man: „Een troost is, dat zijn heengaan een ver
lossing is voor hem zelf, vóór zijn omgeving en
zijn vele vrienden".
O—
Spoed! iier kan 't al niet
Gelezen in het „Overijsselsch Dagblad":
„Een motorrijwiel werd onbeheerd gevonden
onder deze gemeente. Pij onderzoek bleek deze
den volgenden dag te Enschedé ontvreemd te
zijn".
toch naar e6 moeten en het verderfelyke paard-
schaak toelaten.
25. La3-b2
De wereldkampioen ontdekt een mogelykheid
zyn tegenstander door drie prachtzetten tot op
geven te noodzaken.
25. Kh8g8
Op ghó: zou mat in 2 zetten volgen: 26 Pf7tt,
Kg8; 27 Ph6+.
26. Dh4Ks
Ook hier zou Dg5:t wegens Tg7 zwak zyn.
26Lfóe6
De val is schynbaar gelukt, want zwart heeft
de kwaliteit gered.
27. Peó—d71!
Elegant en vernietigendDe eenige mogelyk
heid Dd728 Dgó :t, Dg729 Lg7Tg7is natuur
lijk hopeloos, daar Aljeehin na 30 Dg7t, Kg7:;
31 Te6de '-waliteit en twee pionnen meer by
goede stelling gehad zou hebben. Of 28 Dgót,
Kf729 Df6t, Kgo; 30 Dh8t, Kf7; 31 Dh7:t. Ke8;
32 Dg6t, Ke733 Tadl, Dc8 (Dc6); 34 Lel! waar
na zwart ook troosteloos staat Zwart geeft op.
En door zyn opzet en doorvoering prachtige
party.
(Aanteekeningen van M. B. in de
„Deutsche Schachzeitung").
GOEDE OPLOSSINGEN.
H. van Gaaien, Rotterdam allo; J. L. van Grie
ken Rotterdam alle; W. H. ter Heerdt, Rotter
dam alle; Th. C. L. Kok, Den Haag alle: C. van
der Kroft, Honselersdyk alle; B. A. Snelleman,
Haarlem alle; J. H. Visser, Rotterdam alle; Ir.
J. C. Verdam, Hengelo no. 4726 en 4727; A, H.
van der Linde, Den Haag no. 4726 en 4728; Jos.
Ruiter Ryswyk Idem; Alb. Smits, Den Haag
idemJ. Bot, Roelofarenidsveen no. 4726; J.
Heemskerk Pzn., Roelofarendsveen idem; J. Mar-
celis, Rotterdam idem; J. P. M. Soer, Erp idem.
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur dezer courant
No. 226. (31 December 1932.)
PROBLEEM No. 605.
W. v. DAALEN Haarlem.
Zwart
/////A
Wit.
Zwart: 3, 4, 9, 14, 26, 28/9, dam op 50.
Wit: 13, 18, 20. 37/9 dam op 25.
PROBLEEM No. 606.
G. BIZOT.
Damslag.
Zwart
W lt.
Zwart: 3 6, 9/19, 23/4, 26, 29.
Wit: 25, 27/8, 32, 35/ê, 40, 42/6, 48/50.
PROBLEEM No. 607.
P. KLEUTE JR., den Haag.
Zwart.
PROBLEEM No. 608.
M. FABRE.
Zwart
Wit.
Zwart: 7 14, 24, 38.
Wit: 16, Si. 31, dam op 4.
OPLOSSINGEN:
Probleem no. 600. (DE LAVIETER.)
Zwart: 7, 9, 12, 13, 16, 18, 23 38, dam op 15.
Wit: 20 21 24, 26/7, 32, 41, 43/4'.
Wit: 41—37, 2014 (zwart 15:22) 14:3 en
3 35.
Probleem No. 601. (DE LAVIETER.)
Zwart' 5, 7, 8 10, 14, 28, dammen op 46 en 50.
Wit: 19 21, 24/5, 31, 34,5, 37/8 49.
Wit: 87—32, 24—20, 20—14, 38—32, 49—44 en
35 33.
Probleem No. 602. (P. KLEUTE JR.)
Zwart: 5 9, 22, 26/7, 29 31/3. 38.
Wit: 15, 18, 20, 24, 30 35/6 41 45, 47/8, 50.
Wit: 30-25, 47-42, 48—42, 24—19, 35-30. 45—40,
50 37, 41—37, 20—14 en 15 42.
Probleem No. 603. (GEORGE v. DAM.)
Zwart: 2 4, 6. 8/10, 12/4, 16, 19, 23.
Wit: 22, '25, 27, 30, 32, 34/8, 40 45, 50.
Wit30—24 25—20 35—30 40 7, 5044A, 36—31
27—21 (zw. 16 36), 37—31 'en 32 5.
A. Wint ook met 27—21, 38—33 en 32 5.
Probleem No. 604. (F. C. HEMMES.)
Zwart1, 3, 6, 7, 9 10, 13, 15, 36.
Wit: 12, 22/3, 29, 30.' 32/3 35, 37, 39.
Wit: 22—18, 23—18, 29—24, 24—20, 38 8, 37—31
en 33 15.
Goede oplossingen ontvangen van: Th. A.
Romeijn (behalve 602), Joh. Lodewykx H. H W.
Borghardt D. R. en C. v. d. S., allen Rotterdam.
Gedurende de afgeloopen week zijn volgen a
onze statistiek den Nieuwen Waterweg bmnen-
geloonen 204 schepen, waarvan 0 zeilschepen en
0 zeelichters, met inbegnp van 4 bunkerbooten
Hiervan Waren bestemd voor Rotterdam 162.
Hoek van Holland 10. Poortershaven 2, Maassluis
1, Vlaardingen 10, Vondelingenplaat 3. Pernis
Schiedam 9, andere Nederlandsche havens 1 en
Dnitschland 2.
Gedurende hetzelfde tijdvak van 1931 kwamen
den Nieuwen Waterweg binnen -3- schepen,
waarvan 0 zeilschepen en 0 zeelichters.
Maandstatistiek.
Gedurende de maand December zyn volgens
onze statistiek den Nieuwen Waterweg blnnen-
geloopen 1053 schepen, waarvan 0 zeilschepen en
2 zeelichters, met inbegrip van 59 bunkerbooten.
Hiervan waren bestemd voor Rotterdam 819
Hoek van Holland 44. Poortershaven 11, Maas
sluis 2 Vlaardingen 49, Vondelingenplaat 33, Per
nis 7, Schiedam 45, andere Nederl. havens 13 en
Duitsohland 30.
Gedurende dezelfde maand van het vorige Jaar
kwamen den Nieuwen. Waterweg binnen 1087
schepen waarvan 0 zeilschepen en 0 lichters.
Schepen Netto R. ton
11.587 18.206.634
13.564 22.697.111
Wit.
Zwart: 4, 9, 11/14. 16, 17, 19 20, 30.
Wit: 25/7, 32, 34, 36/38. 42, 47, 48.
N. WATERWEG 1332
1931
Opgegeven door v. d. Graaf Co. N. V.
(Afd. Handelsinformaties.)
SURSéANCE VAN BETALING.
Gevraagd door Anthonie de Bakker, scheeps
bouwer, Rotterdam. Verhoor Vrijdèg 17 Februari
1933 des n.m. 4 uur, Gerechtsgebouw, Noord
singel 117, Rotterdam. Bewindvoerder: mr. A.
Blussé van Oud Alblas, advocaat en procureur
Rotterdam.
Gevraagd door N. V. Nieuwbouw- en Scheeps-
reparatiebedrijf, Rotterdam. Verhoor: Vrijdag
17 Februari 1933 des n.jn. 4 uur in het Gerechts
gebouw aan den Noordsingel 117, Rotterdam. Be
windvoerder: mr. A. Blussé van Oud Alblas, ad
vocaat en procureur, Rotterdam.
UITGESPROKEN:
DELFT, 29 December. G. v. d. Heide, rijwiel
handelaar, Oude Delft 175. Rechter-comm. mr. J.
C. v. d. Burcht v. Lichtenbergh; cur. mr. H. P.
Bennewitz.
LEIDEN, 29 December. P. J. Hakkaart, hande
laar in banden en auto-onderdeelen, Anna
Paulownastraat 16. Rechter-comm. mr. J. H. v.
Laar; cur. mr. H. F. A. Donders.
ROTTERDAM, 31 December 1932.
BU1TENLANDSCHE GRANEN. (Weekbericht
van de makelaars Broedelet Bosman.) Het
schier ongelooflyke is geschied, de markt heeft
zich de afgeloopen week krachtig hersteld. De
voorafgegane week dacht men een algeheele
debacle der graanpryzen te zullen zien. Iedereen
was pessimist en men kon niet gelooven, dat de
pryzen nog wel eens omhoog konden gaan. Men
dacht zich het afscheid van 1932 zoo somber in,
dat velen 1933 als een verschrikking zagen nade
ren. Laat ons echter niet te veel denken aan wat
is geweest. Zeker, oude jaars-avond is de tyd
die voor overpeinzingen het meest in aanmerking
komt. Iedereen doet daar aan mee en voor den
graanhand elaar is 1932 met recht een zeer slecht
jaar gewexst. Velen zien de toekomst dan ook
somber in en met reden want opgehelderd is de
toestand nog lang niet. 'Vele en groote moeilyk-
heden liggen nog op onzen weg, maar we kun
nen het nieuwe jaar tenminste weer met moed
aanvangen, daar de handel zyn veerkracht nog
niet verloren heeft. De markt toont momenteel
een wat vriendelyker aanzien, laten we hopen,
dat dit in 1933 bestendigd mag blyven.
Over het verloop der markt willen we het
ditmaal niet hebben en aan een voorspelling aan
gaande de naaste toekomst wagen we ons niet,
daarvoor hangt de markt momenteel van te veel
wisselvalligheid af, koersverloop, geldkoersen,
consumptievraag allemaal factoren, die met den
dag eranderen. Alleen willen wij er op wyzen
dat de aanvoeren nu meer geregeld gaan komen,
en er van buitengewonen druk voorloopig geen
sprake za) zyn. Hierdoor zien wy de naaste toe
komst mee; vertrouwen tegemoet.
Wy wilUm dan nog onzen lezers hartelyk dank
zeggen voor de aandacht aan onze wekelyksche
overzichten geschonken, wy zullen niet nalaten, u
in het kotsende jaar, waarvoor wy u van harte
alle goeds toewenschen, weer wekelyks getrou z
het markt rerloop mede te deelen.
ROTTERDAM, 31 December 1932.
EIEREN. (Webbericht van de N.V. Eierhan-
del W. J. Krudde) Aan het eind der week werd
de stemming vlot in het buitenland en kon men
goed verkiiopen. Het laat zich dan ook aanzien,
dat de pryzen voorloopig op dezelfde hoogte
blyven.
Over de vooruitzichten van het komende jaar
is niet veel te zeggen. Wel heeft de heer Tukker.
Ryk3pluim veeconsulent en adviseur van den
Minister inzake eier-export, volgens een kranten
verslag, op de alg. ledenvergadering der O. P.
C. gezegd, dat er steunmaatregelen in het leven
moeten geroepen worden, die automatisch in
werking treden zoodra de prys beneden de 2.80
komt. Nadere byzonderheden zyn echter nog niet
bekend.
Verschil
1.976
4.420.477
ROTTERDAM
1932
1931
9.368
10.759
14.407.205
17.568.469
Verschil
1 391
3.161.257
VLAARDINGEN
1932
1931
443
650
784.494
1.386.492
Verschil
207
601.998
SCHIEDAM
1932
1931
482
653
1.555.404
1.959.981
Verschil
171
404.581
PERNIS
1932
1931
112
86
342.553
200.993
Verschil
26
141.560
DUITSCHLAND 1932
1931
289
356
116.877
139.362
Verschil
67
22.485
MAASSLUIS
1932
1931
175
92
26.680
20.412
Verschil
83
6.268
POORTERSHAVEN
HOEK V. HOLLAND
VONDELINGENPL.
Ander Ned. havens
1932
1932
1932
1932
69 124.761
420 851.476
234 284.189
153 63.471
Naar Rotterdam zyn opgestoomd 6 schepen
met 17.636 netto reg. tons, welke cyfers zyn inbe
grepen in de statistiek voor de havens van Rot
terdam.
Rotterdam, 31 December. Door den archi
tect Jos. Margry ia namens de „Vereen, van
Vrouwen tot het geven van onderwys" te 's Her-
togenibosch het bouwen van een R. K. Lyceum
voor meisjes aan de Breitnerstraat alhier pge-
dragen aan de fa. J. C. de Waal ,te Rotterdam,
voor 155.000,
HANSWEERT, 31 December.
Gepasseerd voor 4 uur en bestemd voor:
ROTTERDAM: st. Telegraaf 4, Elisabeth, van
We; Ryn en Binnenvaart 17, v. d. Kaap; Chris
tina Tabbers; Cornells, Maan; AMSTERDAM:
Bram, Kempeneers; WEMELDINGE: Vertrou
wen, Schipper: ST. MAARTENSDIJK: Tyd-
stroom, Hage; THOLENWilhelmina, Leums;
APELDOORN: Terneuzen 3. de Reus; EW1JCK-
SLUIS: Machiensteen 23, Walhout; OUDE TON.
GE* Energie, v. d. Vliet: SCHEVENINGENCla-
zina, Zuurmond; ZWIJNDRECHT: Unilever 5,
Rooding; MAASTRICHT: Adrianus van Setten.
DUITSCHLAND: Nebulause, Heiberg; Pau
line. Sterlin; Stella Maris, Kleine; Labor, Lan-
da; Henri, Durinck; Helena, Theuns; Animo,
Breevaart; Rynster, Joosten.
BELGlë: et. Telegraaf 18; Vlrginie, de Zeeuw
Elisabeth, Arends; Rea, Rensen; Pauline, Bracke,
Louisa, Janssens; Julia, Cauwenbergh; Zuid Ne
derland, Blom; Martha, v. d. Broeck; Berdina 2„
van DeurzenConfido, MaasSpes Secunda, v.
d. Klippe; Adriaantje, RomeynMagdalena, v.
d. Wey; Volharding, Geene; Christina, Slager;
Dorothea, Sol; Dromon 5, van Overloop; Rupel,
Schorbusch; Van Dijok, SchilperoordAugust.
Bul ensMaria, Dooms; Bernouille, Streuber; Ri
chard, van Dongen; Verwisseling, Booy; 2 Ge
broeders, v. d. Kolk.
Macht der gewoonte, nu vader buitenshuis 'n
dinertje geeft.
DOOD
36).
Het vooruitzicht van een praatje met Horace
Kwam Bill niet erg aanlokkelijk voor, maar mr.
Paradene, die nu een voorbijloopenden witkiel
had aangeklampt en hem de verschillende kof
fers aanwees op de manier van een kenner, die
de mooiste stukken uit zijn collectie aan een
Bympathieken mede-enthousiast laat zien, scheen
.Verlangend alleen te zijn.
Ga maar vast naar hem toe, zei hij. Die
«rooin daar, die kleine daar en dan nog vijf
andere, voegde hij er aan toe tegen den kruier.
Je zult daar nog een kennis van je bij hem
Vinden. Zij vertelde tenminste, dat zij je kende.
Zij?
Een meisje, Sheridan geheeten. Felicia
Sheridan. Nichtje van Sinclair Hammond, den
man bij wien ik logeer.
Wanneer de boottrein binnenkomt, is Waterloo
Station altijd een rumoerig en lawaaierig too-
neel, maar bij het hooren van die woorden kwam
het Bill voor als een borrelende en kokende
heksenketel. Reizigers, vrienden van reizigers,
familieleden van reizigers, kruiers, couranten
jongens, stationschefs en die ellendige jongen,
die hem nog steeds sinaasappelen en chocolade
probeerde te verkoopen, dansten in wilde menge
ling voor zijn oogen heen en weer. Het stevige
perron scheen onder zijn voeten te trillen. Het
fluiten van de machine klonk als een vreugde
bazuin.
Flick! stamelde hij. Is Flick hier?
Maar mr. Paradene had het veel te druk om
te antwoorden. Vergezeld van den witkiel be
vond hij zich nu in het midden van het gedrang,
naar koffers duikend als een terrier in een
konijnenhol. Hoewel Bill nog ontelbare vragen
willen stellen, respecteerde hij de bezig
heden van zijn oom en een diepe zucht slakend,
stortte hij zich vooruit met dezelfde felle ener
gie als was hij met een bal onder zijn arm voor
de vijandelijke goal verschenen. De verontwaar
digde menschenmenigte, welke hij half omver
liep, was lucht voor hem en na meer kwaad bloed
onder zijn medemenschen gezet te hebben dan
een jury op een baby-wedstrijd, bevond hij zich
plotseling op een open ruimte. En hier stond,
hand in hand met Horace, zijn Flick.
In een wereld vol menschen, die, bij het zien
van Horace, hem terstond ergens anders wensch-
ten, was er nooit iemand geweest, die hem zoo
ver weg wenschte als Bill op dit oogenblik. Zelfs
mr. Bastable in zijn onvriendelijkste stemming
kon het gezelschap van den jongen niet onaan
genamer gevonden hebben. Zijn aanwezigheid
alleen was al erg genoeg, maar veel erger nog
was die sardonische grijns op zijn wanstaltig
gelaat, een blik die met alle romantiek scheen te
spotten. Een oogenblik voelde Bill aandrang om
te vluchten. Er lag iets geweldig onbeweeglijks
over de houding van den jongen, dat scheen te
zeggen dat niets in staat zou zijn hem van zijn
plaats te verdrijven. Wat er ook gebeure, dit
perron zal eerder op zijn grondvesten wankelen
dan dat ik een stap opzij ga, scheen zijn houding
te zeggen en Bill wist niet hoe hem aan te pak
ken, totdat hij plots een schitterende inspiratie
kreeg. Er zijn maar weinig jongens die niet van
snoepen houden en Horace leek hem geen uit
zondering op dien regel.
Hallo, Horace, zei hij. Je ziet er vermoeid
en slecht uit. Hier heb je wat. Het buffet is
daar ginder, die deur door.
Die woorden hadden een tooverachtige uit
werking. Zijn maag had dezelfde kwaliteiten,
waarmede optimisten ons de ladder van het
fortuin probeeren op te dringen, er was bovenin
altijd nog plaats genoeg. Zonder een woord te
zeggen, ja, zonder een ander geluid te geven
dan een scherp gegrom, hetwelk als een bedankje
scheen te moeten worden opgevat, greep hij
Bill het geld uit de hand en verdween. Bill
wendde zich nu tot Flick, die hem tijdens dit
korte oponthoud met groote oogen had staan
aankijken.
Flick, zei Bill.
Bill, zei Flick,
Jij lieveling, zei Bill, ik houd van je, ik
houd van je, ik
Siiiinaasappelen, chooooocolade, broodje
ham, broodje kaas, zei plotseling een onaange
name stem naast zijn elboog.
Met een van moordzucht vervuld gemoed
draaide Bill zich om. Afgezien van het feit, dat
iedere interruptie op dit moment hem als een
slag met een zandzak achter zijn oor getroffen
zou hebben, meende hij, dat hij bij zijn vorige
ontmoetingen met dezen jongen eens en voor
goed het onderwerp sinaasappelen en chocolade
had afgehandeld. Het was een heel eenvoudige
zaak, welke door beide partijen met een klein
beetje gezond verstand en goeden wil was op
te lossen. De jongen dacht, dat Bill sinaasap
pelen en chocolade noodig had. Bill had geen
sinaasappelen en chocolade noodig. En hij had
dat duidelijk gezegd. Toch scheen het nu, dat
zij elkaar verkeerd begrepen hadden.
'k Moet geen sinaasappelen, zei hij, zijn
drift beheerschend.
Chocolade? vroeg de jongen. Chocolade
voor de dame?
De dame wil geen chocolade
Sengwiches?
Ook geen sandwiches.
Broodje kaas, broodje ham, versche aman
delbroodjes, vruchtenvlaatjes, cake, appelen, si
naasappelen en chocolade! zong de jongen ly
risch.
Bill greep Flick's arm en haastte zich het
perron langs. Men veronderstelt dat verliefde
jonge menschen algemeen van oordeel zijn, dat
zij alleen op de wereld zijn, maar Bill, hoe
groot zijn liefde ook was, veronderstelde dit
geen oogenblik. Waterloo Station leek hem ab
soluut overbevolkt. Het verbaasde hem, dat er
genoeg menschen in Londen waren, hoe groot
de stad ook was, om het er zoo druk te maken.
De heele bevolking van de Britsche eilanden,
tezamen met bezoekers uit ieder deel van
Amerika, scheen samengestroomd om hem een
rustig gesprek met Flick onmogelijk te maken.
Vanaf het moment, dat je weggegaan bent,
vervolgde hij, tot hij plotseling door een groote
bagage-lorrie gestoord werd. Als een Jugger
naut wrong de wagen zich tusschen hen in. Toen
deze stoornis verdwenen was en hij zijn toe
spraak wilde hervatten, tikte een vinger hem
kordaat op den schouder.
Neem mij niet kwalijk, sir, klonk een stem
in overtuigend Amerikaansch accent, maar kunt
u mij ook zeggen waar het telegraafkantoor is?
In tijden van nood ontdekken wij allerlei stra
tegische talenten bij ons zelf. Bill greep den
arm van den ander en draaide hem met een
ruk om.
Ik weet het zelf ook niet, zei hij, maar
die jongen daar kan het u zeggen. Die met
dat blad sinaasappelen en chocolade.
Dank u wel, sir. Dank u.
Niet te danken. Flick, lieveling, zei Bill,
vanaf het oogenblik dat je weggegaan bent, heb
ik mij ellendig gevoeld. Ik wist eerst maar niet,
wat er met me aan de hand was. Toen besefte
ik het plotseling. Ik moet vlug zijn, luister daar
om goed. Ik houd van je. Ikneem me
niet kwalijk. Hij sprak op ijskouden toon, zich
omdraaiend nadat hij een heftigen por in zijn
ribben gevoeld had, afkomstig van een voor
wereldlijke parapluie.
De omvangrijke dame met de wapperende
bruine shawl aan haar hoed, herhaalde haar
vraag:
Waar kan men een kruier krijgen?
Bill sprak op overspannen toon. Hij kon niet
begrijpen wat al die menschen in hem zagen
om hem tot een soort menschelijk informatie
bureau te promoveeren. De hemel weet, dat
hij barsch genoeg gekeken had en toch kwamen
zij met al hun moeilijkheden naar hem toe, als
was hij hun engelbewaarder. Hij begon zich
te voelen als de heer Loeb, die een ieder
adviseerde met hem te spreken om de zaak „in
orde" te krijgen.
Een kruier? zei hij. Hier, overal. Je valt
over de kruiers. Daar staat er een, daar bij
dien jongen met sinaasappelen en chocolade.
Ik zie hem niet.
Daarnet was hij er nog.
Ontevreden wandelde de dame weg, terwijl
haar shawl achter haar aan wapperde. Bill
keerde zich opnieuw naar Flick.
Bagage, sir
Ditmaal was het een kruier. Bill voelde de
ironie van de situatie. Hier was een kruier,
ongetwijfeld op zoek naar omvangrijke dames
met bagage, en een moment tevoren had de
omvangrijke dame hem naar een kruier ge
vraagd. Het zou een kleine moeite van zijn kant
geweest zijn, deze zoekende geesten tot elkander
te brengen, maar hij was met andere dingen
bezig.
Ik weet wat je zeggen wilt, vervolgde hij.
Je zegt: En hoe moet het met Alice Coker
Trek je niets aan van Alice Coker. Dat was
niets dan inbeelding van me. Eenvoudig een
vergissing. Ik houd van jou, alleen van jou en
ik ben er van overtuigd eerlijk van overtuigd
dat ik je vanaf het eerste oogenblik heb
liefgehad. Verbazend hoe gemakkelijk het hem
afging zoo te pratenBij het zien van haar,
vloeiden de woorden van zijn lippen. Zij bracht
hem op zijn gemak en schonk hem zelfvertrou
wen. Het was even eenvoudig als een oud
vriend te vertellen, dat je blij was hem terug
te zien. Geen spoor van die zenuwachtige on
handigheid, die hem onder Alice Coker's konink
lijken blik aan het stotteren gebracht had.
Reuzen nonsens was dat geweest, om maar een
oogenblik te gelooven, dat hij verliefd kon zijn
op een meisje, dat hem zijn zelfvertrouwen be
nam. De heele quintessence van de liefde
en Bill beschouwde zich nu als een expert op
dit gebied was dat je je daardoor op je
gemak voelde bij een meisje, dat je gelukkig
met haar was, en tevreden, juist alsof zij een
deel van jezelf was. Flick, lieveling, zei hij.
Laten wij gauw weggaan en trouwen vlug
Haar oogen glimlachten in de zijne, de hel
derste blauwste oogen die ooit in een mensche
lijk gelaat geschitterd hadden: en Waterloo-
station scheen vervuld van een schitterend
hemelsch licht. Die glimlach van haar beroerde
iedere zenuw in zijn lichaam. Het was als een
verlicht venster, dat een vermoeiden reiziger
na een tocht door de sneeuw een welkom toe
roept. En, gebruik makend van het feit, dat dit
heerlijke station vol menschen was, die elkaar
kusten, boog hij zich zonder verdere woorden
aan de zaak te verspillen voorover, en kuste
Flick. En de kus scheen beiden de natuurlijke
zegel onder een contract, waarvan de aange
name punten reeds lang tevoren waren over
eengekomen en opgemaakt. Het was zoo uiterst
eenvoudig, zoo heelemaal natuurlijk en in orde.
En op de een of andere manier scheen de zaak
er zoozeer door vereenvoudigd en in orde ge
maakt, dat hij voor het eerst sinds zij tusschen
die volksverzameling voor zijn verbaasde oogen
was verschenen, in staat was kalm en zakelijk
te praten.
Wat doe je hier vroeg hij. Ik wilde juist
naar Amerika gaan om je op te zoeken.
Mijn geld was op en ik was gedwongen
naar huis te telegrafeeren en zij seinden terug,
dat ik naar je oom moest gaan. Hij heeft mij
mee teruggebracht.
Maar heeft Alice Coker dan niet voor je
gezorgd
Ik ben nooit naar haar toe gegaan.
Waarom niet? Wel, natuurlijk kon je dat
niet doen, zei Bill met een flits van te late in
telligentie. Wat een overgehaalde gek was ik
om ooit te veronderstellen dat je dat doen zou.
Hoe meer ik op mezelf terugzie, des te meer
kom ik tot de overtuiging, dat van al de dwa
zen in deze dwaze wereld ik de allergrootste
was.
Oh neen, dat was je niet.
Toch wel. Dat was ik wel. Al dien tijd noo
dig te hebben om tot het besef te komen, dat ik
je liefheb. Houd je werkelijk van me, Flickie?
Natuurlijk. Dat heb ik altüd gedaan.
Ik mag hangen als ik begrijp waarom, zei
Bill openhartig. Ik weet, dat het waar is. Ik voel
het. Maar waarom?
Omdat je de wonderlijkste man op aarde
bent.
Allemachtig! Ik geloof waarachtig, dat ik
dat ben. In ieder geval gevoel ik me zoo, wan-x
neer jij me zoo aankijkt.
Flick greep zijn arm.
Bill, lieveling, wat moeten wij doen?
Bill staarde haar verbaasd aan.
Wel, trouwen. Zoodra mogelijk. Dat herin
nert mij eraan, dat ik naar werk zal móeten
omzien. Kan niet van den wind leven. Maar dat
komt in orde. Ik heb een idee, dat ik dat met
oom Cooley wel klaar zal spelen. Al wat ik
noodig heb is een begin.
Het zal heel moeilijk zijn.
Heelemaal niet. Let maar eens op mii-
(Wordt vervolgd)t J